28.7.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 196/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 739/2011 VAN DE COMMISSIE

van 27 juli 2011

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 17, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 854/2004 stelt specifieke voorschriften vast voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong. Met name verwijst een aantal bepalingen in verband met vleeskeuringen in de delen B, D en F van hoofdstuk II van sectie I en in de hoofdstukken I en V van sectie II, alsook in hoofdstuk II van sectie III van bijlage I bij die verordening naar ziekten op de lijst A of B van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE).

(2)

Het OIE-systeem voor de indeling en de opstelling van lijsten van ziekten is veranderd. Een enkele OIE-lijst vervangt de lijsten A en B. Bovendien is de wetgeving van de Unie nu in lijn met de aanbevelingen van de OIE. Als gevolg daarvan zijn de meeste verwijzingen naar die lijsten overbodig. Daarom moeten de desbetreffende bepalingen in de secties I, II en III van bijlage I bij die verordening worden gewijzigd en in plaats daarvan verwijzen naar onder de wetgeving van de Unie vallende dierziekten bij de verrichting van ante- of post-mortemkeuringen of enige andere inspectieactiviteit, tenzij wordt verwezen naar thans onbekende ziekten van oorsprong uit derde landen.

(3)

Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (2) bepaalt dat producten van dierlijke oorsprong moeten worden verkregen van dieren die niet afkomstig zijn van een bedrijf, een inrichting, een grondgebied of deel van een grondgebied waarvoor relevante veterinairrechtelijke beperkingen gelden. Bijlage I bij die richtlijn somt de wetgeving van de Unie op die bestrijdingsmaatregelen bevat voor bepaalde dierziekten die relevant zijn voor het handelsverkeer in producten van dierlijke oorsprong. Voor de nodige samenhang mag het handelsverkeer in producten van dierlijke oorsprong alleen worden beperkt om veterinairrechtelijke redenen die zijn gebaseerd op de in bijlage I vermelde wetgeving van de Unie.

(4)

Overeenkomstig deel E van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (3) moet salmonella afwezig zijn in 25 g vers vlees van pluimvee dat voor menselijke consumptie in de handel wordt gebracht. Overeenkomstig dat deel is dat criterium echter niet van toepassing op vers vlees van pluimvee dat is bestemd voor industriële hittebehandeling of een andere behandeling waarmee salmonella kan worden uitgeschakeld. Punt 2 van hoofdstuk V van sectie II van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt dat de officiële dierenarts eisen kan stellen betreffende het gebruik van bepaald vlees. Om de officiële dierenarts in staat te stellen een industriële hittebehandeling of een andere behandeling op te leggen om salmonella uit te schakelen, moet sectie II, hoofdstuk V, punt 2, worden gewijzigd.

(5)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 juli 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(2)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(3)  PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In sectie I wordt hoofdstuk II als volgt gewijzigd:

a)

deel B, punt 2, onder b), wordt vervangen door:

„b)

wijzen op een aandoening die schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens of dier, met bijzondere aandacht voor het opsporen van zoönoses en dierziekten waarvoor in de wetgeving van de Unie veterinairrechtelijke voorschriften zijn vastgesteld.”;

b)

deel D, punt 1, wordt vervangen door:

„1.

Het karkas en het slachtafval moeten na het slachten onverwijld aan een postmortemkeuring worden onderworpen. Alle externe oppervlakken moeten worden gekeurd. Voor dat doel kan een minimaal hanteren van het karkas en/of het slachtafval, of speciale technische uitrusting, vereist zijn. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het opsporen van zoönoses en dierziekten waarvoor in de wetgeving van de Unie veterinairrechtelijke voorschriften zijn vastgesteld. De snelheid van de slachtlijn en het voor de keuring beschikbare personeel moeten een degelijke keuring mogelijk maken.”;

c)

deel F, punt 1, onder d), wordt vervangen door:

„d)

het opsporen van dierziekten waarvoor in de wetgeving van de Unie veterinairrechtelijke voorschriften zijn vastgesteld.”.

2)

Sectie II wordt als volgt gewijzigd:

a)

hoofdstuk I, punt 4, wordt vervangen door:

„4.

Als de officiële dierenarts bij de verrichting van een antemortem- of postmortemkeuring of enige andere inspectieactiviteit een vermoeden krijgt van de aanwezigheid van een ziekteverwekker van dierziekten waarvoor in de wetgeving van de Unie veterinairrechtelijke voorschriften zijn vastgesteld, stelt hij de bevoegde autoriteit daarvan op passende wijze in kennis en nemen beiden, overeenkomstig de wetgeving van de Unie, de nodige maatregelen en voorzorgen om verspreiding van de ziekteverwekker te voorkomen.”;

b)

hoofdstuk V wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 1, onder e), wordt vervangen door:

„e)

afkomstig is van dieren die lijden aan een dierziekte waarvoor veterinairrechtelijke voorschriften zijn vastgesteld in de in bijlage I bij Richtlijn 2002/99/EG (1) vermelde wetgeving van de Unie, behalve wanneer het is verkregen overeenkomstig de in die wetgeving vastgestelde specifieke eisen, tenzij anders bepaald in sectie IV;

ii)

punt 2 wordt vervangen door:

„2.

De officiële dierenarts kan eisen stellen ten aanzien van het gebruik van vlees:

a)

dat afkomstig is van dieren die buiten het slachthuis een noodslachting hebben ondergaan, of

b)

dat afkomstig is van koppels waarvan het vlees overeenkomstig deel E van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2160/2003 een behandeling zal ondergaan voordat het in de handel wordt gebracht.”.

3)

Sectie III, hoofdstuk II, punt 3, onder e) en f), wordt vervangen door:

„e)

bij uitbraak van dierziekten waarvoor in de wetgeving van de Unie veterinairrechtelijke voorschriften zijn vastgesteld. Dit betreft dieren die vatbaar zijn voor de betrokken ziekte en afkomstig zijn uit het betrokken gebied, als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (2);

f)

wanneer er strengere controles nodig zijn om rekening te houden met nieuwe ziekten of bijzondere ziekten, die zijn opgenomen in de lijst van de OIE.


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.”;

(2)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.”.