22.7.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/6


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 12 juli 2011

over het nationale hervormingsprogramma 2011 van Roemenië en met een advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Roemenië voor de periode 2011-2014

2011/C 216/03

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 6 mei 2009 heeft de Raad Beschikking 2009/459/EG (2) vastgesteld waarbij Roemenië voor een periode van drie jaar financiële middellangetermijnbijstand wordt verleend op grond van artikel 143 van het Verdrag. Het bijbehorende memorandum van overeenstemming is op 23 juni 2009 ondertekend en in de opeenvolgende aanvullingen daarbij zijn de economische beleidsvoorwaarden vastgelegd op basis waarvan de financiële bijstand werd uitgekeerd. Op 16 maart 2010 werd Beschikking 2009/459/EG gewijzigd bij Besluit 2010/183/EU (3). Na de succesvolle tenuitvoerlegging van het programma door Roemenië en gezien een gedeeltelijke aanpassing van de lopende rekening als gevolg van overblijvende structurele zwakke punten op de Roemeense product- en arbeidsmarkt die het land kwetsbaar maken voor internationale prijsschokken, heeft de Raad op 12 mei 2011 Besluit 2011/288/EU (4) vastgesteld om Roemenië voor een periode van drie jaar anticiperende financiële middellangetermijnbijstand te verlenen op grond van artikel 143 van het Verdrag. Het bijbehorende memorandum van overeenkomst is op 29 juni 2011 ondertekend.

(2)

Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

(3)

De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economische beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (5) aangenomen, die samen de „geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

(4)

Op 12 januari 2011 heeft de Commissie haar eerste jaarlijkse groeianalyse vastgesteld en gaf daarmee de aanzet tot een nieuwe cyclus van economische governance in de EU en het eerste Europees Semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust.

(5)

Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake begrotingsconsolidatie en structurele hervorming goedgekeurd (overeenkomstig de conclusies van de Raad van 15 februari en 7 maart 2011 en ten vervolge op de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie). Hij benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan het weer gezond en houdbaar maken van begrotingen, het terugdringen van de werkloosheid door hervormingen van de arbeidsmarkt en nieuwe inspanningen om de groei te stimuleren. Hij verzocht alle lidstaten deze prioriteiten in concrete maatregelen om te zetten die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en in hun nationale hervormingsprogramma's moeten worden opgenomen.

(6)

Op 25 maart 2011 verzocht de Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen hun verbintenissen tijdig te presenteren om te kunnen worden opgenomen in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en hun nationale hervormingsprogramma's.

(7)

Op 2 mei 2011 heeft Roemenië zijn geactualiseerde convergentieprogramma voor de periode 2011-2014 en zijn nationale hervormingsprogramma 2011 ingediend. De beide programma's zijn terzelfder tijd beoordeeld.

(8)

Tussen 2002 en 2008 is de Roemeense economie sterk gegroeid, met een reële bbp-groei van gemiddeld 6,3 %, die duidelijk boven het potentiële groeiniveau lag. De economische groei werd in hoofdzaak aangedreven door de binnenlandse vraag, doordat sterke krediet- en loonontwikkelingen de particuliere consumptie en investeringen stimuleerden. Deze hausse, die ook werd aangedreven door de instroom van buitenlands kapitaal, leidde tot oververhitting en onhoudbare externe en budgettaire onevenwichtigheden. In 2007 bereikte het tekort op de lopende rekening een hoogtepunt van 13,6 % van het bbp, waarna het in 2008 slechts licht terugliep tot 11,6 % van het bbp. Uit de houdbaarheidsbeoordeling op lange termijn van de Commissie blijkt dat de risico's met betrekkingtot de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën groot zijn. Deze beoordeling houdt echter nog geen rekening met de grondige maatregelen tot hervorming van het pensioenstelsel die in 2010 zijn ondernomen en die de houdbaarheid op lange termijn van het Roemeense pensioenstelsel wezenlijk heeft verbeterd. De hoge kredietopneming in het buitenland werd in de hand gewerkt door een procyclisch begrotingsbeleid, waardoor het nominale tekort opliep van 1,2 % van het bbp in 2005 tot 5,7 % van het bbp in 2008 als gevolg van aanhoudende budgettaire ontsporing, met name wat betreft de lopende uitgaven. De financiële crisis en de daaropvolgende wereldwijde economische neergang deden de risicoaversie bij investeerders toenemen, hetgeen resulteerde in een scherpe daling van de kapitaalstromen naar Roemenië. De arbeidsparticipatie nam niet toe, ondanks de gunstige economische omstandigheden, met een werkgelegenheidsgraad die zeer weinig veranderde tijdens de haussejaren. De participatiegraad daalde vervolgens tot 63,3 % in 2010, terwijl de werkloosheid steeg van 5,8 % in 2008 tot 7,3 % in 2010 als gevolg van de economische neergang. De werkloosheid blijft opvallend hoog onder kwestbare groepen, zoals de Roma-bevolking. Tegen deze achtergrond en geconfronteerd met acute private financieringsbehoeften hebben de Roemeense autoriteiten in mei 2009 internationaal en bij de EU om financiële bijstand verzocht.

(9)

Na de geslaagde tenuitvoerlegging van het EU-IMF-aanpassingsprogramma, en met het oog op de consolidatie van de bereikte positieve resultaten, hebben de autoriteiten met de EU en het IMF een anticiperend programma voor 2011-2013 afgesloten. Het nieuwe programma gaat door met de begrotingsconsolidatie, de hervorming van het begrotingsbeheer en het behoud van de financiële stabiliteit waarmee in het kader van het programma voor 2009-2011 een aanvang was gemaakt. Daarnaast legt het programma ook sterk de nadruk op de structurele hervormingen van de productmarkten (energie en transport) en de arbeidsmarkt welke nodig zijn om het groeipotentieel van Roemenië te ontsluiten, het creëren van banen te stimuleren en de absorptie van EU-middelen te verbeteren. Roemenië blijft op koers voor het behalen van de doelstelling van een kastekort van 4,4 % van het bbp in 2011 (minder dan 5 % van het bbp in ESR-termen). Dit kan ook een afdoende basis bieden voor het behalen van de doelstelling van een tekort van minder dan 3 % van het bbp in 2012, ook al zouden, volgens de voorjaarsprognoses 2011 van de diensten van de Commissie, verdere maatregelen moeten worden genomen. De autoriteiten hebben ook stappen gezet om de doelstellingen inzake structurele hervormingen van het nieuwe programma te bereiken en de financiële stabiliteit te blijven handhaven.

(10)

Op basis van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad verrichte evaluatie van het geactualiseerde convergentieprogramma komt de Raad tot de conclusie dat de aan de prognoses van het programma ten grondslag liggende macro-economische aannames aannemelijk lijken. Het convergentieprogramma wil het buitensporige tekort corrigeren tegen 2012, de termijn die de Raad in zijn aanbeveling van 16 februari 2010 had vastgesteld. Doelstelling van het progamma is een nominaal tekort van 2,6 % van het bbp in 2013 en 2,1 % van het bbp in 2014, waarbij de voorgenomen consolidatie grotendeels aan de uitgavenzijde plaatsvindt. Volgens het structurele saldo dat de diensten van de Commissie hebben herberekend, wordt de middellangetermijndoelstelling (MTD) niet binnen de programmaperiode bereikt. Het zwaartepunt van de consolidatiestrategie lijkt te liggen bij de structurele verbeteringen die in 2011 en 2012 geconcentreerd zijn. Daarentegen valt er geen verbetering te merken in het structurele saldo voor 2013 en 2014. Het verwachte tekorttraject is passend in 2011 en 2012, maar niet in 2013 en 2014. De belangrijkste risico's voor de begrotingsdoelstellingen zijn uitvoeringsrisico's, het bestaan van betalingsachterstanden bij overheidsbedrijven die een belangrijke voorwaardelijke verplichting voor de begroting vertegenwoordigen, en het voorbehoud dat de Commissie (Eurostat) heeft gemaakt bij de Roemeense kennisgeving in het kader van de buitensporigtekortprocedure (6). Gelet op het voorgaande, heeft Roemenië zich ertoe verbonden om prioriteit te geven aan de verbetering van de opstelling van de statistieken van de overheidsfinanciën in ESR95 binnen het nationaal instituut voor de statistiek.

(11)

Roemenië heeft zijn verbintenissen in het kader van het Euro Plus-pact opgenomen in zijn nationaal hervormingsprogramma en zijn convergentieprogramma, die op 2 mei 2011 zijn ingediend. De meeste van deze verbintenissen zijn al uitgevoerd of zijn in uitvoering als onderdeel van het programma voor financiële middellangetermijnbijstand en zijn in het algemeen adequaat om de bestaande uitdagingen aan te gaan in het kader van het pact.

(12)

De Commissie heeft het convergentieprogramma en het nationale hervormingsprogramma, daaronder begrepen de in het kader van het Euro Plus-pact aangegane verbintenissen, onderzocht. Daarbij heeft zij gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Roemenië, maar ook of zij overeenstemmen met de EU-regels en -richtsnoeren, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de EU te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten.

(13)

In het licht van deze beoordeling, en met inachtneming van de aanbeveling van de Raad van 16 februari 2010 op grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad de actualisering 2011 van het convergentieprogramma van Roemenië onderzocht; zijn advies (7) daarover is in de onderstaande aanbevelingen weergegeven. Rekening houdende met de conclusies van de Europese Raad van 25 maart 2011 heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma van Roemenië onderzocht,

BEVEELT AAN dat Roemenië:

de maatregelen die zijn vastgesteld in Beschikking 2009/459/EG, als gewijzigd bij Besluit 2010/183/EU, tezamen met de maatregelen die zijn vastgesteld in Besluit 2011/288/EU, en verder zijn gespecificeerd in het memorandum van overeenstemming van 23 juni 2009 en de aanvullingen daarbij, en het memorandum van overeenstemming van 29 juni 2011 en de aanvullingen daarbij, ten uitvoer legt.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

J. VINCENT-ROSTOWSKI


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  PB L 150 van 13.6.2009, blz. 8.

(3)  PB L 83 van 30.3.2010, blz. 19.

(4)  PB L 132 van 19.5.2011, blz. 15.

(5)  Gehandhaafd voor 2011 bij Besluit 2011/308/EU van de Raad van 19 mei 2011 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 138 van 26.5.2011, blz. 56).

(6)  Eurostat heeft voorbehoud gemaakt bij de kwaliteit van de Roemeense BTP-cijfers wegens:

i)

onzekerheden over de impact van bepaalde overheidsbedrijven op het overheidstekort;

ii)

de verslaglegging over ESR95-categorieën „handelskredieten en transitorische posten”;

iii)

de aard en de impact van een aantal financiële transacties, en

iv)

de consolidatie van stromen tussen overheden.

(7)  Uit hoofde van artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97.