12.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 236/10


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 11 augustus 2011

tot vaststelling van de samenstelling en werkwijze van de Groep coördinatie gas en tot intrekking van Besluit 2006/791/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 236/09

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 12 van Verordening (EU) nr. 994/2010 is een Groep coördinatie gas opgericht om de coördinatie van maatregelen betreffende de gasleveringszekerheid te vergemakkelijken. Deze groep moet bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten, en met name van hun bevoegde instanties, alsook van het Agentschap voor de samenwerking van energieregulators, het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas en representatieve organen van de betrokken bedrijfstak en van de betrokken afnemers.

(2)

De gasleveringszekerheid is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van aardgasbedrijven, de lidstaten en de Commissie, elk binnen hun respectieve activiteits- en bevoegdheidsgebieden. Bovendien kunnen ook klanten die gas gebruiken voor de opwekking van elektriciteit of voor industriële doeleinden een belangrijke rol spelen bij de gasleveringszekerheid, meer bepaald doordat zij in staat zijn op een crisis te reageren met maatregelen aan de vraagzijde. Teneinde de best mogelijke coördinatie van de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 994/2010 te nemen maatregelen te waarborgen, moeten de representatieve organen van de betrokken bedrijfstak en van de betrokken afnemers derhalve actief deelnemen aan de werkzaamheden van de Groep coördinatie gas.

(3)

In overleg met de lidstaten moet de Commissie een besluit nemen over de samenstelling van de groep, waarbij zij ervoor zorgt dat die volledig representatief is en dat een aanpak op drie niveaus wordt gehanteerd waarbij in de eerste plaats de betrokken aardgasbedrijven en de betrokken bedrijfstak bij de zaak worden betrokken, vervolgens de lidstaten op nationaal of regionaal niveau en ten slotte de Unie.

(4)

De volgende organen van de betrokken bedrijfstak moeten als representatief worden beschouwd:

de representatieve Europese vereniging van opslagsysteembeheerders in de zin van artikel 2, lid 10, van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (2), alsmede van LNG-systeembeheerders in de zin van artikel 2, lid 12, van Richtlijn 2009/73/EG,

de Europese vereniging van gasleveranciers,

de internationale vereniging die de gasproducenten in Europa vertegenwoordigt,

de Europese vereniging van gashandelaars.

(5)

Wat de betrokken afnemers betreft, moet een onderscheid worden gemaakt tussen vier belangrijke aardgasverbruikende sectoren:

de industrie,

de elektriciteitsproducerende sector die gas als brandstof gebruikt,

de huishoudens,

de stadsverwarmingssector.

(6)

De Groep coördinatie gas moet de Commissie bij noodsituaties in de Unie of in een bepaalde regio advies verlenen om de coördinatie van maatregelen betreffende de leveringszekerheid te vergemakkelijken. De groep is ook het belangrijkste orgaan dat door de Commissie in het kader van de opstelling van de preventieve actieplannen en noodplannen moet worden geraadpleegd. De Groep coördinatie gas moet toezien op de adequaatheid en geschiktheid van de in het kader van Verordening (EU) nr. 994/2010 te nemen maatregelen en moet alle informatie uitwisselen die relevant is voor de gasleveringszekerheid op nationaal, regionaal of Unieniveau.

(7)

Er moeten voorschriften inzake de openbaarmaking van informatie door de leden van de groep worden vastgesteld.

(8)

Persoonsgegevens moeten worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3).

(9)

Besluit 2006/791/EG dient te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Samenstelling van de Groep coördinatie gas („de groep”)

1.   De groep wordt samengesteld uit de volgende leden:

a)

de lidstaten en met name hun bevoegde instanties in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 994/2010;

b)

het Agentschap voor de samenwerking van energieregulators („het Agentschap”);

c)

het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas („het ENTSB voor gas”);

d)

het secretariaat van de Energiegemeenschap;

e)

Gas Infrastructure Europe (GIE) als representatief orgaan van de opslagsysteembeheerders en LNG-systeembeheerders;

f)

Eurogas;

g)

de International Association of the Oil and Gas Producers (OGP);

h)

de European Federation of Energy Traders (EFET);

i)

de International Federation of Industrial Energy Consumers (IFIEC Europe);

j)

Eurelectric;

k)

de Europese consumentenorganisatie (BEUC);

l)

Euroheat & Power.

2.   Elk van de leden wijst maximaal twee permanente vertegenwoordigers en twee plaatsvervangers aan om deel te nemen aan de werkzaamheden van de groep. Ten minste één van de door de lidstaten aangewezen permanente vertegenwoordigers is afkomstig van de bevoegde instantie. Eén van de door het Agentschap aangewezen permanente vertegenwoordigers is de directeur. Eén van de door het ENTSB voor gas aangewezen vertegenwoordigers is de secretaris-generaal. Eén van de door de representatieve organen van de betrokken bedrijfstak en van de afnemers aangewezen permanente vertegenwoordigers is de algemeen bestuurder of de secretaris-generaal.

3.   Wanneer de bevoegde instantie geen nationale reguleringsinstantie is, zorgen de lidstaten voor een afdoende uitwisseling van informatie over de activiteiten van de groep tussen de bevoegde instantie en de nationale reguleringsinstantie.

4.   Gedurende een noodsituatie op nationaal, regionaal of Unieniveau, of in andere uitzonderlijke situaties, kan de Commissie op verzoek van minimaal drie lidstaten de deelname aan de werkzaamheden van de groep, gedurende een hele vergadering of een gedeelte daarvan, beperken tot de vertegenwoordigers van de bevoegde instanties en de lidstaten.

5.   Gedurende een noodsituatie op nationaal, regionaal of Unieniveau, of in andere uitzonderlijke situaties, kunnen de leden van de groep de Commissie verzoeken meer dan twee vertegenwoordigers van hun bevoegde instanties of andere organen aan te wijzen om deel te nemen aan de werkzaamheden van de groep.

6.   De namen van de leden en de namen van de permanente vertegenwoordigers en plaatsvervangers van de leden van de groep worden bekendgemaakt in het Register van de deskundigengroepen van de Commissie („het register”) (4) en andere soortgelijke entiteiten.

7.   Persoonsgegevens worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 2

Taken van de groep

1.   De groep is opgericht om de coördinatie van maatregelen betreffende de gasleveringszekerheid te vergemakkelijken. De groep wordt geraadpleegd en staat de Commissie met name bij over de in artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) nr. 994/2010 bedoelde kwesties:

a)

de gasleveringszekerheid, op elk moment en meer in het bijzonder in een noodsituatie;

b)

alle informatie die relevant is voor de gasleveringszekerheid op nationaal, regionaal en Unieniveau;

c)

beste praktijken en mogelijke richtsnoeren voor alle betrokken partijen;

d)

het niveau van de leveringszekerheid, benchmarks en evaluatiemethodologieën;

e)

nationale, regionale en Uniescenario’s en het testen van de niveaus van paraatheid;

f)

de beoordeling van de preventieve actieplannen en noodplannen en de uitvoering van de in die plannen vervatte maatregelen;

g)

de coördinatie van maatregelen om een antwoord te bieden op een noodsituatie binnen de Unie, met derde landen die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en met andere derde landen;

h)

de bijstand die de meest getroffen landen nodig hebben.

2.   Zoals uiteengezet in artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 994/2010 roept de Commissie de Groep coördinatie gas bijeen zodra zij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau afkondigt.

Artikel 3

Werkwijze

1.   De groep wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie („de voorzitter”).

2.   Zoals uiteengezet in artikel 12, lid 3, van Verordening (EU) nr. 994/2010 roept de Commissie de Groep coördinatie gas op gezette tijden bijeen en deelt zij de van de bevoegde instanties ontvangen informatie met die groep, waarbij zij de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie in acht neemt.

3.   Met instemming van de diensten van de Commissie kan de groep subgroepen oprichten om specifieke kwesties te behandelen op basis van een door de groep opgesteld mandaat. Dergelijke subgroepen worden ontbonden zodra zij hun mandaat hebben vervuld.

4.   De voorzitter kan gastdeskundigen met specifieke bekwaamheid met betrekking tot een bepaald agendapunt uitnodigen om op ad hocbasis deel te nemen aan de werkzaamheden van de groep of een subgroep. Voorts kan de voorzitter een statuut van waarnemer ad hoc of op permanente basis geven aan andere personen of organisaties wanneer die op substantiële wijze kunnen bijdragen tot de activiteiten van de groep.

5.   De tijdens de beraadslagingen van de groep of subgroep verkregen informatie wordt niet openbaar gemaakt als de Commissie of een ander lid van de groep deze informatie als vertrouwelijk aanmerkt. De leden van deskundigengroepen en hun vertegenwoordigers, alsook gastdeskundigen en waarnemers, dienen te voldoen aan de bij de Verdragen en de uitvoeringsregels ervan vastgestelde verplichtingen tot geheimhouding, alsook aan de veiligheidsvoorschriften van de Commissie betreffende de bescherming van gerubriceerde EU-informatie die zijn neergelegd in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (5). Bij niet-nakoming van die verplichtingen kan de Commissie alle passende maatregelen nemen.

6.   De vergaderingen van de groep en van de subgroepen daarvan vinden plaats in de gebouwen van de Commissie. Het secretariaat wordt verzorgd door de Commissie. Wanneer zij direct zijn betrokken bij de besproken kwesties, kunnen andere Commissiediensten en de Europese Dienst voor extern optreden worden uitgenodigd op de vergaderingen van de groep en van de subgroepen daarvan.

7.   De groep stelt zijn reglement van orde vast op basis van het door de Commissie vastgestelde standaardreglement van orde.

8.   Onverlet lid 6 van dit artikel maakt de Commissie alle relevante werkdocumenten beschikbaar voor de leden van de groep via een samenwerkingsplatform met partners van de Europese Unie (de CIRCA-website) en publiceert zij alle relevante informatie betreffende de activiteiten van de groep, hetzij door die op te nemen in het register of via een link van het register naar een specifieke website.

Artikel 4

Kosten van vergaderingen

1.   Deelnemers aan de werkzaamheden van de groep ontvangen geen bezoldiging voor de diensten die zij verrichten.

2.   De reiskosten van één vertegenwoordiger van elke lidstaat of van de bevoegde instantie daarvan worden vergoed door de Commissie. Deze kosten worden vergoed voor zover de middelen die volgens de jaarlijkse toewijzingsprocedure zijn toegekend, hiervoor volstaan.

Artikel 5

Intrekking

Besluit 2006/791/EG (6) wordt ingetrokken.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2011.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 295 van 12.11.2010, blz. 1.

(2)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36.

(3)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(4)  Leden die niet willen dat hun naam wordt bekendgemaakt, kunnen om een afwijking van deze regel verzoeken. Het verzoek om de naam van een lid van een deskundigengroep niet bekend te maken, is gerechtvaardigd wanneer de publicatie ervan zijn of haar veiligheid of integriteit in gevaar zou kunnen brengen of zijn of haar privacy onnodig zou kunnen schaden.

(5)  SEC(2007) 639 van 25.6.2007.

(6)  PB L 319 van 18.11.2006, blz. 49.