10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/35


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2011/498/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Inleiding van de procedure

(1)

Op 23 juli 2010 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) („het bericht van inleiding”) de inleiding van een antidumpingprocedure, krachtens artikel 5 van de basisverordening, betreffende de invoer in de Unie van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat („TCPP”) van oorsprong uit de Volksrepubliek („het betrokken land” of „de VRC”) aangekondigd.

(2)

De procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die op 9 juni 2010 was ingediend door de European Chemical Industry Council (CEFIC) („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de productie van TCPP in de Unie. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal dat TCPP met dumping uit de VRC werd ingevoerd en dat daardoor aanmerkelijke schade was ontstaan, werd voldoende geacht om tot de inleiding van een procedure over te gaan.

2.   Bij de procedure betrokken partijen

(3)

De Commissie heeft de klager, andere bekende producenten in de Unie, de haar bekende betrokken producenten-exporteurs, importeurs en gebruikers, alsmede hun verenigingen, en de vertegenwoordigers van het land van uitvoer officieel van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

(4)

Gezien het kennelijk grote aantal producenten-exporteurs en importeurs werd in het bericht van inleiding overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening voor de vaststelling van dumping en schade gebruik te maken van steekproeven. Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze ook samen te stellen, werd aan alle producenten-exporteurs en importeurs gevraagd zich bij de Commissie kenbaar te maken en haar overeenkomstig het bericht van inleiding basisinformatie te verstrekken over hun activiteiten in verband met het betrokken product tijdens het onderzoektijdvak (1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010).

(5)

Na beoordeling van de verstrekte informatie en gezien het grote aantal importeurs dat zich bereid verklaarde om medewerking te verlenen, werd besloten dat voor de niet-verbonden importeurs een steekproef moest worden samengesteld. Omdat slechts een beperkt aantal producenten-exporteurs zich bereid verklaarde medewerking te verlenen, werd de samenstelling van een steekproef voor de producenten-exporteurs niet nodig geoordeeld.

(6)

Zes niet-verbonden importeurs, die 25 % van de invoer in de Unie vertegenwoordigden, stemden ermee in om in de steekproef te worden opgenomen. Twee importeurs, samen goed voor ongeveer 20 % van de invoer uit de VRC en voor meer dan 80 % van de invoer van de importeurs die ermee instemden in de steekproef te worden opgenomen, werden in de steekproef opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werden de betrokken partijen in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de samenstelling van de steekproef. Er werden geen bezwaren geuit ten aanzien van de samenstelling van de steekproef.

(7)

De Commissie heeft een vragenlijst gestuurd naar de producenten-exporteurs, de in de steekproef opgenomen importeurs, de producenten in de Unie, alle bekende gebruikers in de Unie en de bekende producenten in het referentieland, de Verenigde Staten van Amerika („de VS”). Er werden ingevulde vragenlijsten ontvangen van vier producenten-exporteurs in de VRC, één producent in het referentieland, drie producenten in de Unie, twee in de steekproef opgenomen importeurs en 35 gebruikers in de EU. Eén van de vier Chinese producenten-exporteurs diende echter een zeer onvolledig ingevulde vragenlijst in en werd dan ook als niet-meewerkend beschouwd.

(8)

Om de producenten-exporteurs in de VRC in de gelegenheid te stellen desgewenst om behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) of individuele behandeling („IB”) te verzoeken, heeft de Commissie de producenten-exporteurs die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn kenbaar hadden gemaakt, een aanvraagformulier toegezonden. Twee (groepen) ondernemingen verzochten om BMO overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening of, mocht uit het onderzoek blijken dat zij niet aan de voorwaarden voor BMO voldeden, om IB overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening. Slechts één onderneming verzocht alleen om IB.

(9)

De Commissie heeft de gegevens die zij voor de vaststelling van dumping, de schade als gevolg hiervan en het belang van de Unie nodig achtte, verzameld en gecontroleerd. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

 

producenten-exporteurs in de VRC

Albemarle Chemicals (Nanjing), Nanjing, VRC,

Jiangsu Yoke Technology Co., Ltd, Yixing, VRC;

 

verbonden importeurs in de Unie

Albemarle Europe, Louvain-La-Neuve, België,

Shekoy Chemicals Europe bv, Breda, Nederland;

 

producenten in de Unie

ICL-IP Bitterfeld GmbH, Bitterfeld-Wolfen, Duitsland,

LANXESS Deutschland GmbH, Leverkusen, Duitsland,

PCC Rokita SA, Brzeg Dolny, Polen.

(10)

Daar voor producenten-exporteurs in de VRC aan wie mogelijk geen BMO zou worden toegekend, en voor de producent-exporteur die alleen om IB had gevraagd, een normale waarde moest worden vastgesteld en daartoe gebruik moest worden gemaakt van de gegevens in een referentieland, in dit geval de VS, vond een controlebezoek plaats bij onderstaande onderneming:

ICL-IP America Inc., St. Louis, Missouri, VS.

2.1.   Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

(11)

Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010 (het „onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die van belang zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2007 tot het eind van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

3.   Betrokken product en soortgelijk product

3.1.   Betrokken product

(12)

Het onderzoek had betrekking op tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2919 90 00.

Het Customs and Statistics (CUS)-nummer van het product is 0024577-2. Het wordt ook „TCPP” genoemd en is eveneens bekend onder de volgende synoniemen:

2-propanol, 1-chloor- fosfaat (3:1),

tris(monochloorisopropyl)fosfaat (TMCP),

tris(2-chloorisopropyl)fosfaat (TCIP),

fosforzuur, tris(2-chloor-1-methylethyl)ester,

tris(bèta-chloorisopropyl)fosfaat,

1-chloor-2-propanol-fosfaat (3:1).

(13)

Het betrokken product is een vlamvertrager die hoofdzakelijk wordt gebruikt bij de vervaardiging van polyurethaan (pur) voor gebruik in de bouw en de meubelindustrie.

3.2.   Soortgelijk product

(14)

Uit het onderzoek is gebleken dat TCPP dat op de binnenlandse markt van de VRC wordt geproduceerd en verkocht, TCPP dat uit de VRC in de Unie wordt ingevoerd, TCPP dat op de binnenlandse markt van de VS, het referentieland, wordt geproduceerd en verkocht, en TCPP dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en verkocht, dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen hebben. Daarom worden deze producten als gelijk beschouwd in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

4.   Voorlopige bevindingen en verdere procedure

(15)

Op 27 april 2011 heeft de Commissie belanghebbenden in het bezit gesteld van een informatiedocument waarin zij haar voorlopige bevindingen met betrekking tot deze procedure uiteenzet. Daar het nodig was nader in te gaan op bepaalde aspecten van het onderzoek, werd het passend geoordeeld geen voorlopige maatregelen in te stellen en het onderzoek voort te zetten. Alle partijen werden in de gelegenheid gesteld relevant bewijsmateriaal en opmerkingen over de voorlopige bevindingen in te dienen. De partijen die verzochten te worden gehoord, zagen hun verzoek ingewilligd. De Commissie heeft alle nadere informatie verzameld en gecontroleerd die zij voor haar definitieve bevindingen noodzakelijk achtte.

B.   INTREKKING VAN DE KLACHT EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(16)

Per brief van 16 juni 2011 aan de Commissie heeft de klager zijn klacht formeel ingetrokken.

(17)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(18)

De Commissie was van oordeel dat deze procedure diende te worden beëindigd, daar uit het onderzoek niet is gebleken dat dit indruist tegen het belang van de Unie. De belanghebbenden zijn hiervan in kennis gesteld en zij hebben de gelegenheid gekregen opmerkingen te maken. Er werden echter geen opmerkingen ontvangen die aanleiding gaven dat besluit te wijzigen.

(19)

De Commissie is dan ook tot de conclusie gekomen dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de VRC moet worden beëindigd zonder dat maatregelen worden ingesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De antidumpingprocedure betreffende de invoer van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2919 90 00, wordt beëindigd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB C 201 van 23.7.2010, blz. 5.