9.7.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 181/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 9 juni 2011

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië overeengekomen Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen

(2011/405/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 19 december 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 2027/2006 betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (1) goedgekeurd.

(2)

Het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de genoemde partnerschapsovereenkomst, loopt af op 31 augustus 2011.

(3)

De Unie heeft met de Republiek Kaapverdië (hierna „Kaapverdië” genoemd) onderhandeld over een nieuw protocol waarbij aan de vaartuigen van de Europese Unie vangstmogelijkheden worden geboden in de wateren waarover de Republiek Kaapverdië de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft.

(4)

Ter afronding van de onderhandelingen is op 22 december 2010 het nieuwe protocol geparafeerd.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de vaartuigen van de Europese Unie hun visserijactiviteiten kunnen voortzetten, voorziet artikel 15 van het nieuwe protocol in de voorlopige toepassing ervan met ingang van 1 september 2011.

(6)

Het nieuwe protocol moet, in afwachting van de voltooiing van de voor de formele sluiting ervan vereiste procedures, worden ondertekend en voorlopig worden toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt een machtiging verleend tot ondertekening van het tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië overeengekomen Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om het protocol, onder voorbehoud van de sluiting ervan, namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

In afwachting van de voltooiing van de voor de formele sluiting ervan vereiste procedures, wordt het protocol met ingang van 1 september 2011 voorlopig toegepast.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 9 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

PINTÉR S.


(1)  PB L 414 van 30.12.2006, blz. 1.



9.7.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 181/2


PROTOCOL

tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië overeengekomen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   Op grond van artikel 5 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij worden voor een periode van drie jaar de volgende vangstmogelijkheden toegekend:

sterk migrerende soorten (soorten opgenomen in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982):

vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 28 vaartuigen,

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: 11 vaartuigen,

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 35 vaartuigen.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4 en 5 van dit protocol.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie - Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de partnerschapsovereenkomst inzake de visserij bedoelde financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 435 000 EUR.

2.   De financiële tegenprestatie omvat:

a)

een jaarlijks bedrag voor de toegang tot de EEZ van Kaapverdië van 325 000 EUR, hetgeen overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 5 000 t per jaar, en

b)

een specifiek bedrag van 110 000 EUR per jaar voor de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van Kaapverdië.

3.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 3, 4, 5, 7 en 8 van dit protocol en de artikelen 12 en 13 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij.

4.   Indien de totale vangst van de vaartuigen van de Europese Unie in de Kaapverdische wateren meer bedraagt dan 5 000 t per jaar, wordt het bedrag van 325 000 EUR van de jaarlijkse financiële tegenprestatie met 65 EUR per extra gevangen ton verhoogd. De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, onder a), vermelde bedrag (325 000 EUR). Indien vaartuigen van de Europese Unie meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

5.   Voor het eerste jaar vindt de betaling van de in lid 2, onder a) en b), bedoelde financiële tegenprestatie uiterlijk 60 dagen na de inwerkingtreding van het protocol plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop het protocol verjaart.

6.   De benutting van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Kaapverdië.

7.   De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën bij een door de autoriteiten van Kaapverdië aangewezen financiële instelling.

Artikel 3

Bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij in de Kaapverdische wateren

1.   De partijen stellen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit protocol in de in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde gemengde commissie een meerjarig sectoraal programma en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen vast, waarin het volgende is bepaald:

a)

de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële tegenprestatie;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in het nationale Kaapverdische visserijbeleid en andere beleidsterreinen die met de totstandbrenging van een duurzame en verantwoorde visserij verband houden of deze kunnen beïnvloeden;

c)

de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

2.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten in de gemengde commissie of op basis van een briefwisseling door de partijen worden goedgekeurd.

3.   De autoriteiten van Kaapverdië kunnen elk jaar besluiten een extra bedrag bovenop het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële tegenprestatie toe te wijzen voor de uitvoering van het meerjarenprogramma. Deze toewijzing moet uiterlijk twee (2) maanden vóór de datum waarop het protocol verjaart, aan de Europese Unie worden meegedeeld.

4.   De resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma worden elk jaar door beide partijen beoordeeld in de gemengde commissie. Wanneer uit deze beoordeling blijkt dat de rechtstreeks uit het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële tegenprestatie gefinancierde doelstellingen niet op bevredigende wijze zijn verwezenlijkt, behoudt de Europese Unie zich het recht voor om dit deel te verlagen, om zodoende het deel van het bedrag dat is bestemd voor de uitvoering van het programma aan te passen aan de behaalde resultaten.

Artikel 4

Wetenschappelijke samenwerking met het oog op de duurzame visserij

1.   Beide partijen verbinden zich tot het bevorderen van een verantwoorde visserij in de Kaapverdische wateren zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren aanwezig zijn.

2.   Gedurende de looptijd van dit protocol werken de Europese Unie en de Kaapverdische autoriteiten samen om de ontwikkeling van de visbestanden in de Kaapverdische visserijzone te volgen.

3.   Met betrekking tot het verantwoorde beheer van de visserij leven beide partijen de aanbevelingen en resoluties van de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) na.

4.   Overeenkomstig artikel 4 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij plegen de partijen, op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de ICCAT en het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde gemengde commissie om, eventueel na een wetenschappelijke vergadering en in onderlinge overeenstemming, maatregelen vast te stellen voor een duurzaam beheer van de door de vaartuigen van de Europese Unie beviste bestanden.

Artikel 5

Aanpassing van de vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming

De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden aangepast, mits de door de ICCAT vastgestelde aanbevelingen en resoluties bevestigen dat deze aanpassing het duurzame beheer van de onder dit protocol vallende visbestanden verzekert. De in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig aangepast pro rata temporis en het protocol en de bijlage daarbij worden dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 6

Stimuleringsmaatregelen voor aanlandingen en bevordering van de samenwerking tussen marktdeelnemers

1.   De twee partijen werken samen om de aanlandingsmogelijkheden in de Kaapverdische havens te verbeteren.

2.   De gemengde commissie stelt de daartoe dienstige bepalingen vast, evenals het niveau van de toe te passen financiële stimuli.

3.   De partijen spannen zich in voor het creëren van de voorwaarden om de betrekkingen tussen hun bedrijven op technisch, economisch en commercieel gebied te bevorderen via de totstandbrenging van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat.

Artikel 7

Opschorting van de betaling van de financiële tegenprestatie

1.   De financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) en b), kan worden opgeschort wanneer zich één of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:

a)

abnormale omstandigheden, andere dan natuurlijke fenomenen, waardoor in de Kaapverdische EEZ geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)

ten gevolge van ingrijpende wijzigingen van de beleidsoriëntaties die tot de sluiting van dit protocol hebben geleid, verzoekt één van beide partijen om de herziening van deze bepalingen met het oog op de eventuele wijziging ervan;

c)

de Europese Unie constateert dat op Kaapverdië sprake is van schending van de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten en de democratische beginselen als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.

2.   De Europese Unie behoudt zicht het recht voor om de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk op te schorten:

a)

wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen;

b)

in geval van niet-benutting van deze financiële tegenprestatie.

3.   De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat nadat beide partijen overeenstemming hebben bereikt over het herstel van de aan de in lid 1 genoemde gebeurtenissen voorafgaande situatie en/of wanneer de resultaten van de in lid 2 bedoelde financiële uitvoering dat rechtvaardigen.

Artikel 8

Opschorting van de toepassing van het protocol

1.   De toepassing van dit protocol kan worden opgeschort op initiatief van één van beide partijen wanneer zich één of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:

a)

abnormale omstandigheden, zoals gedefinieerd in artikel 7, lid 3, onder a), van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, waardoor in de EEZ van Kaapverdië geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)

ten gevolge van ingrijpende wijzigingen van de beleidsoriëntaties die tot de sluiting van dit protocol hebben geleid, verzoekt één van beide partijen om de herziening van deze bepalingen met het oog op de eventuele wijziging ervan;

c)

één van beide partijen schendt de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten en de democratische beginselen als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou;

d)

er is een probleem bij de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie door de Europese Unie om andere dan de in artikel 7 van dit protocol genoemde redenen;

e)

er doet zich een blijvend geschil voor tussen de partijen dat niet kon worden opgelost binnen de gemengde commissie;

f)

één van beide partijen leeft de bepalingen van dit protocol, de bijlage en de aanhangsels daarvan niet na.

2.   Wanneer de toepassing van het protocol om andere dan de in bovenstaand lid 1, onder c), genoemde redenen wordt opgeschort, meldt de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting. De opschorting van het protocol om in lid 1, onder c), genoemde redenen is onmiddellijk na het besluit tot opschorting van toepassing.

3.   Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, overeenkomstig de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is opgeschort.

Artikel 9

Informatisering van de uitwisseling van gegevens

1.   Kaapverdië en de Europese Unie verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de informaticasystemen in te voeren die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten.

2.   Zodra de in lid 1 van dit artikel bedoelde systemen operationeel zijn, wordt de elektronische versie van een document in ieder opzicht als gelijkwaardig met de papieren versie beschouwd.

3.   Kaapverdië en de Europese Unie stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegegens en documenten worden dan automatisch vervangen door hun papieren versie overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde bepalingen.

Artikel 10

Satellietvolgsysteem

Kaapverdië voert zo spoedig mogelijk een satellietvolgsysteem (VMS) in voor de vissersvaartuigen die in zijn wateren vissen. Zodra dit systeem is ingesteld, zijn de in de bijlage bij het onderhavige protocol vastgestelde bepalingen van toepassing.

Artikel 11

Vertrouwelijkheid van de gegevens

Kaapverdië verbindt zich ertoe dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen gegevens over de EU-vaartuigen en hun visserijactiviteiten te allen tijde vertrouwelijk worden behandeld en uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst.

Artikel 12

Geldend nationaal recht

1.   De activiteiten van de vissersvaartuigen van de Europese Unie die in het kader van dit protocol actief zijn in de wateren van Kaapverdië, ressorteren onder het recht van Kaapverdië, en met name de bepalingen van het beheersplan voor de visbestanden van Kaapverdië, tenzij anders is bepaald in de partnerschapsovereenkomst inzake visserij of in dit protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels.

2.   De Kaapverdische autoriteiten stellen de Commissie in kennis van iedere wetswijziging of nieuwe wetgeving op het gebied van de visserij.

Artikel 13

Looptijd

Het onderhavige protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van drie jaar vanaf de voorlopige toepassing overeenkomstig artikel 15, tenzij het overeenkomstig artikel 14 wordt opgezegd.

Artikel 14

Opzegging

1.   In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen.

2.   Door de kennisgeving als bedoeld in lid 1 te versturen wordt het overleg tussen de partijen geopend.

Artikel 15

Voorlopige toepassing

Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 september 2011.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in dit verband te volgen procedures zijn afgewikkeld.


BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN DE VISSERIJZONE VAN KAAPVERDIË DOOR VAARTUIGEN VAN DE EUROPESE UNIE

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze bijlage wordt met elke verwijzing naar een bevoegde autoriteit van de Europese Unie (EU) of Kaapverdië, tenzij anders bepaald, het volgende bedoeld:

voor de Europese Unie: de Commissie, in voorkomend geval via de delegatie van de Europese Unie op Kaapverdië;

voor Kaapverdië: het voor visserij bevoegde ministerie.

Nationale EEZ

Kaapverdië stelt de Europese Unie vóór de inwerkingtreding van het protocol in kennis van de geografische coördinaten van zijn EEZ en van de basislijnen.

Visserijzones

EU-vaartuigen mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

Aanwijzing van een plaatselijke zaakgelastigde

EU-vaartuigen die voornemens zijn vangsten in een haven van Kaapverdië aan te landen of over te laden, moeten worden vertegenwoordigd door een op Kaapverdië verblijvende gemachtigde agent.

Bankrekening

Kaapverdië stelt de Europese Unie vóór de inwerkingtreding van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) waarop de financiële bedragen ten laste van de EU-vaartuigen in het kader van de overeenkomst moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverdrachten verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

HOOFDSTUK II

VISMACHTIGINGEN

Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging - in aanmerking komende vaartuigen

De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig is ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Europese Unie en dat alle verplichtingen van de reder, de kapitein of het vaartuig zelf uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten op Kaapverdië in het kader van de overeenkomst zijn nagekomen.

Aanvraag van een vismachtiging

De Europese Unie dient ten minste 15 dagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij Kaapverdië een vismachtigingsaanvraag in voor elk vaartuig dat in het kader van de overeenkomst wenst te vissen, met gebruikmaking van het formulier in aanhangsel 1 van de onderhavige bijlage. De aanvraag moet getypt zijn of leesbaar geschreven in hoofdletters.

Elke eerste vismachtigingsaanvraag in het kader van het huidige protocol en elke aanvraag naar aanleiding van een technische wijziging aan het vaartuig moet vergezeld gaan van:

i.

het bewijs van betaling van het forfaitair visrecht voor de geldigheidsduur van de aangevraagde vismachtiging, evenals de in hoofdstuk X van de onderhavige bijlage vermelde forfaitaire bijdrage voor de waarnemers;

ii.

in voorkomend geval de naam en het adres van de plaatselijke gemachtigde agent;

iii.

een recente kleurenfoto van het vaartuig (zijaanzicht) van ten minste 15 × 10 cm;

iv.

ieder ander in het kader van de overeenkomst vereist document.

Voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, gaat de aanvraag tot verlenging van een vismachtiging in het kader van het huidige protocol uitsluitend vergezeld van het bewijs van betaling van het visrecht en de forfaitaire bijdrage in de kosten voor de waarnemer.

Vooraf te betalen forfaitair visrecht

Het bedrag van het forfaitaire visrecht wordt vastgesteld op basis van het jaarlijks percentage zoals vastgesteld in de technische notities in aanhangsel 2 van de onderhavige bijlage. Het omvat alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van de havengelden, de rechten voor overlading en de kosten van geleverde diensten.

Voorlopige lijst van vaartuigen die mogen vissen

Onmiddellijk na de ontvangst van de vismachtigingsaanvragen stelt Kaapverdië voor elke categorie van vaartuigen een voorlopige lijst van aanvragende vaartuigen op. Deze lijst wordt onverwijld aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Europese Unie meegedeeld.

De Europese Unie zendt de voorlopige lijst door naar de reder of de gemachtigde agent. Wanneer de kantoren van de Europese Unie gesloten zijn, kan Kaapverdië de voorlopige lijst rechtstreeks aan de reder of zijn gemachtigde agent afgeven, met een kopie aan de EU.

Afgifte van de vismachtiging

Kaapverdië doet de vismachtiging binnen 15 dagen na ontvangst van het volledige aanvraagdossier toekomen aan de EU.

Wordt een vismachtiging verlengd tijdens de geldigheidsduur van het protocol, dan moet de nieuwe vismachtiging een duidelijke verwijzing naar de oorspronkelijke bevatten.

De Europese Unie zendt de vismachtiging door naar de reder of de gemachtigde agent. Wanneer de kantoren van de Europese Unie gesloten zijn, kan Kaapverdië de vismachtiging rechtstreeks aan de reder of zijn gemachtigde agent afgeven, met een kopie aan de EU.

Lijst van vaartuigen die mogen vissen

Onmiddellijk na de afgifte van de vismachtiging stelt Kaapverdië voor elke categorie van vaartuigen de definitieve lijst van vaartuigen op die in de Kaapverdische visserijzone mogen vissen. Deze lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Europese Unie meegedeeld, en vervangt de hierboven vermelde voorlopige lijst.

Geldigheidsduur van de vismachtiging

De geldigheidsduur van de vismachtigingen bedraagt één jaar en kan worden verlengd.

Voor de bepaling van het begin van de geldigheidstermijn wordt onder jaarlijkse periode verstaan:

i.

in het eerste toepassingsjaar van het protocol, de periode tussen de datum van inwerkingtreding ervan en 31 december van hetzelfde jaar;

ii.

vervolgens elk volledig kalenderjaar;

iii.

in het laatste toepassingsjaar van het protocol, de periode tussen 1 januari en de datum waarop het protocol afloopt.

Aan boord houden van de vismachtiging

De vismachtiging moet permanent aan boord worden gehouden.

De vaartuigen zijn evenwel gemachtigd te vissen zodra ze zijn ingeschreven op de hierboven vermelde voorlopige lijst. Zolang geen vismachtiging is afgegeven, moet de voorlopige lijst permanent aan boord worden gehouden.

Overdracht van de vismachtiging

De vismachtiging wordt voor een bepaald vaartuig opgesteld en is niet overdraagbaar.

In geval van overmacht en op verzoek van de Europese Unie wordt de vismachtiging evenwel vervangen door een nieuwe machtiging die wordt afgegeven op naam van een gelijksoortig vaartuig als het te vervangen vaartuig.

In geval van overdracht wordt de te vervangen vismachtiging door de reder of zijn gemachtigde agent aan Kaapverdië teruggegeven en stelt Kaapverdië zo spoedig mogelijk een vervangingsvergunning op. Nadat de te vervangen machtiging is teruggegeven, wordt zo spoedig mogelijk een vervangingsvergunning aan de reder of aan zijn gemachtigde agent afgegeven. De vervangingsmachtiging gaat in op de dag dat de te vervangen machtiging wordt teruggegeven.

Kaapverdië werkt de lijst van gemachtigde vaartuigen zo spoedig mogelijk bij. De nieuwe lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Europese Unie meegedeeld.

Ondersteuningsvaartuigen

Op verzoek van de Europese Unie machtigt Kaapverdië de EU-vaartuigen met een vismachtiging zich te laten bijstaan door ondersteuningsvaartuigen. Ondersteuningsvaartuigen moeten de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren of deel uitmaken van een Europese onderneming, en mogen niet zijn uitgerust om vis te vangen, noch worden gebruikt voor overladingen.

Kaapverdië stelt de ondersteuningsactiviteiten vast, evenals de voorwaarden voor de afgifte van een machtiging, en stelt de lijst van gemachtigde ondersteuningsvaartuigen op en deelt deze onverwijld mee aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de EU.

HOOFDSTUK III

TECHNISCHE MAATREGELEN

In de technische notities in aanhangsel 2 van de onderhavige bijlage worden per visserijtak de voor de visserijzone, het vistuig en de bijvangsten geldende technische maatregelen voor vaartuigen met een vismachtiging vastgesteld.

Alle aanbevelingen van de ICCAT (Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan) worden door de vaartuigen in acht genomen.

HOOFDSTUK IV

VANGSTAANGIFTE

Visserijlogboek

De kapitein van een EU-vaartuig dat in het kader van de overeenkomst vist, houdt een visserijlogboek bij waarvan het model voor elke visserijtak is opgenomen in aanhangsel 3 van de onderhavige bijlage.

Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig aanwezig is in de visserijzone van Kaapverdië.

De kapitein noteert elke dag de gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (die wordt aangeduid met de FAO-drielettercode) in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren. Voor de belangrijkste soorten vermeldt de kapitein ook de nulvangsten.

In voorkomend geval noteert de kapitein elke dag ook de teruggegooide hoeveelheden van elke soort in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren.

Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein. De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek vermelde gegevens.

Vangstaangiften

De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig door toezending aan Kaapverdië van de tijdens de aanwezigheid in de visserijzone van Kaapverdië ingevulde visserijlogboeken.

De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:

i.

wanneer een Kaapverdische haven wordt aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek aan de plaatselijke vertegenwoordiger in Kaapverdië toegezonden, die een schriftelijke ontvangstbevestiging zendt;

ii.

wanneer de visserijzone van Kaapverdië wordt verlaten zonder dat vooraf een Kaapverdische haven is aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek verzonden binnen 14 dagen na aankomst in een andere haven, en in ieder geval binnen 30 dagen na het verlaten van de visserijzone van Kaapverdië;

a.

bij een schrijven aan Kaapverdië;

b.

per fax, op het door Kaapverdië meegedeelde nummer;

c.

of per e-mail.

Beide partijen stellen alles in het werk om een op elektronische uitwisseling van alle gegevens gebaseerd vangstaangiftesysteem tot stand te brengen.

Zodra Kaapverdië de vangstaangiften per e-mail kan ontvangen, verzendt de kapitein de visserijlogboeken naar Kaapverdië, met name naar het door Kaapverdië meegedeelde e-mailadres. Kaapverdië verzendt per omgaande een ontvangstbevestiging per e-mail.

De kapitein doet de Europese Unie een kopie van alle visserijlogboeken toekomen. Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug doet de kapitein ook aan één van de volgende wetenschappelijke instellingen een kopie van al zijn visserijlogboeken toekomen:

i.

IRD (Institut de recherche pour le développement)

ii.

IEO (Instituto Español de Oceanografia),

iii.

IPIMAR (Instituto Português de Investigação Maritima), of

iv.

INDP (Instituto Nacional de Desenvolvimento das Pescas).

Wanneer het vaartuig tijdens de geldigheidsduur van zijn vismachtiging terugkeert naar de visserijzone van Kaapverdië, geeft dit aanleiding tot een nieuwe vangstaangifte.

Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, dan kan Kaapverdië de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen totdat de ontbrekende vangsten zijn aangegeven, en de reder de sanctie opleggen waarin de geldende nationale wetgeving voorziet. In geval van recidive kan Kaapverdië de verlenging van de vismachtiging weigeren. Kaapverdië stelt de Europese Unie onverwijld in kennis van iedere in dit verband toegepaste sanctie.

Afrekening van de visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Op basis van de door de bovenvermelde wetenschappelijke instellingen bevestigde vangstaangiften stelt de Europese Unie voor elk vaartuig voor de tonijnvisserij en voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug een definitieve afrekening van de voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar verschuldigde visrechten vast.

De Europese Unie doet deze definitieve afrekening vóór 31 juli van het lopende jaar aan Kaapverdië en de reder toekomen. Kaapverdië kan de definitieve afrekening op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 dagen na de datum van toezending. In geval van onenigheid plegen de partijen overleg in de gemengde commissie. Indien Kaapverdië binnen de termijn van 30 dagen geen bezwaar aantekent, wordt de definitieve afrekening geacht te zijn goedgekeurd.

Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo uiterlijk op 30 september van het lopende jaar aan Kaapverdië over. Is het bedrag van de definitieve afrekening kleiner dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK V

AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN

De kapitein van een EU-vaartuig die vangsten wil aanlanden in een Kaapverdische haven, of in een visserijzone van Kaapverdië gedane vangsten wil overladen, stelt Kaapverdië ten minste 24 uur vóór de aanlanding of overlading in kennis van:

a.

de naam van het vissersvaartuig waaruit wordt aangeland of overgeladen,

b.

de haven van aanlanding of overlading,

c.

de datum en het verwachte tijdstip van aanlanding of overlading,

d.

de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode),

e.

in geval van overlading, de naam van het ontvangende vaartuig,

f.

het gezondheidscertificaat van het ontvangende vaartuig.

De overlading moet plaatsvinden in de wateren van een hiertoe gemachtigde Kaapverdische haven. Overlading op zee is verboden.

Worden deze bepalingen niet nageleefd, dan worden de daartoe in de Kaapverdische wetgeving vastgestelde sancties toegepast.

Een EU-vaartuig dat vangsten aanlandt in een Kaapverdische haven of zijn vangsten verkoopt aan een verwerkingsbedrijf in Kaapverdië, ontvangt een financiële stimulans in de vorm van een gedeeltelijke verlaging van het visrecht binnen de in de technische notities in aanhangsel 2 van de onderhavige bijlage vastgestelde grenzen.

HOOFDSTUK VI

CONTROLE

Binnenvaren en verlaten van de zone

Telkens wanneer een EU-vaartuig met een vismachtiging de visserijzone van Kaapverdië binnenvaart of verlaat, moet dit 3 uur van tevoren aan Kaapverdië worden gemeld.

Bij de melding van het binnenvaren of verlaten van de visserijzone deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:

i.

verwachte datum, tijd en plaats;

ii.

de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren;

iii.

de aanbiedingsvorm van de producten.

De kennisgeving gebeurt bij voorkeur per e-mail, of indien dat niet mogelijk is, per fax of per radio, op een e-mailadres, oproepnummer of radiofrequentie zoals meegedeeld door Kaapverdië. Kaapverdië stelt de betrokken vaartuigen en de Europese Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.

Een vaartuig dat in de visserijzone van Kaapverdië aan het vissen is zonder zijn aanwezigheid vooraf te hebben gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist.

Inspectie op zee

De inspectie op zee van EU-vaartuigen met een vismachtiging in de visserijzone van Kaapverdië wordt uitgevoerd door Kaapverdische vaartuigen en inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen vaartuigen en inspecteurs.

Alvorens aan boord te gaan stellen de Kaapverdische inspecteurs het EU-vaartuig in kennis van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt door maximaal twee inspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen.

De Kaapverdische inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit en de lading.

Kaapverdië kan de Europese Unie toestaan om als waarnemer deel te nemen aan de inspectie op zee.

De kapitein van het EU-vaartuig vergemakkelijkt het aan boord gaan en de werkzaamheden van de Kaapverdische inspecteurs.

Aan het eind van elke inspectie stellen de Kaapverdische inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt, en door de kapitein van het EU-vaartuig.

De Kaapverdische inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig alvorens het vaartuig te verlaten. Kaapverdië doet de Europese Unie binnen acht dagen na de inspectie een kopie van het inspectieverslag toekomen.

Inspectie in de haven

De inspectie in de haven van EU-vaartuigen die in de wateren van een Kaapverdische haven in de visserijzone van Kaapverdië gedane vangsten aanlanden of overladen, wordt uitgevoerd door Kaapverdische inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen inspecteurs.

De inspectie wordt door maximaal twee inspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen. De Kaapverdische inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten, en voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, het aanlanden of overladen en de lading.

Kaapverdië kan de Europese Unie toestaan om als waarnemer deel te nemen aan de inspectie in de haven. De kapitein van het EU-vaartuig vergemakkelijkt de werkzaamheden van de Kaapverdische inspecteurs.

Aan het eind van elke inspectie stellen de Kaapverdische inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het EU-vaartuig.

De Kaapverdische inspecteur overhandigt een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig zodra de inspectie beëindigd is. Kaapverdië doet de Europese Unie binnen acht dagen na de inspectie een kopie van het inspectieverslag toekomen.

HOOFDSTUK VII

SATELLIETVOLGSYSTEEM (VMS)

Positieberichten van vaartuigen - VMS-systeem

Tijdens hun aanwezigheid in de visserijzone van Kaapverdië moeten EU-vaartuigen met een vismachtiging zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring System - VMS) dat hun positie automatisch en permanent (om het uur) meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (Fisheries Monitoring Center - FMC) van hun vlaggenstaat.

Elk positiebericht moet

i.

de volgende gegevens bevatten:

a.

de identificatiegegevens van het vaartuig,

b.

de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van ten hoogste 500 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %,

c.

de datum en het tijdstip van de registratie van de positie,

d.

de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig;

ii.

geconfigureerd zijn volgens het formaat in aanhangsel 4 van de onderhavige bijlage.

De eerste na het binnenvaren van de visserijzone van Kaapverdië geregistreerde positie wordt aangeduid met de code „ENT”. Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code „POS”, met uitzondering van de eerste na het verlaten van de visserijzone van Kaapverdië geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code „EXI”.

Het FMC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten moeten op een beveiligde manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard.

Melding van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem

De kapitein verzekert er zich te allen tijde van dat het VMS-systeem van zijn vaartuig volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden doorgestuurd naar het FMC van de vlaggenstaat.

Bij uitval wordt het VMS-systeem van het vaartuig binnen één maand hersteld of vervangen. Na verstrijking van deze termijn zonder herstelling of vervanging mag het vaartuig niet langer in de visserijzone van Kaapverdië vissen.

Vaartuigen die in de visserijzone van Kaapverdië met een defect VMS-systeem vissen, sturen hun positieberichten ten minste om de vier uur per e-mail, per radio of per fax door aan het FMC van de vlaggenstaat, met opgave van alle verplichte gegevens.

Beveiligde transmissie van de positieberichten aan Kaapverdië

Het FMC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het FMC van Kaapverdië. De FMC’s van de vlaggenstaat en Kaapverdië wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere wijziging daarvan.

De transmissie van de positieberichten tussen de FMC’s van de vlaggenstaat en Kaapverdië gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.

Het FMC van Kaapverdië stelt het FMC van de vlaggenstaat en de Europese Unie onverwijld in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een vismachtiging dat niet heeft gemeld dat het de visserijzone zou verlaten.

Slechte werking van het communicatiesysteem

Kaapverdië verzekert zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het FMC van de vlaggenstaat en stelt de Europese Unie onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.

De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de geldende Kaapverdische wetgeving vastgestelde sancties.

Herziening van de frequentie van de positieberichten

Op basis van gefundeerde aanwijzingen voor een overtreding kan Kaapverdië het FMC van de vlaggenstaat, met kopie aan de Europese Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Kaapverdië moet deze stavingselementen overleggen aan het FMC van de vlaggenstaat en aan de Europese Unie. Het FMC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Kaapverdië.

Aan het eind van de onderzoeksperiode stelt Kaapverdië het FMC van de vlaggenstaat en de Europese Unie in kennis van de eventuele follow-up.

HOOFDSTUK VIII

INBREUKEN

Behandeling van inbreuken

Iedere inbreuk door een EU-vaartuig met een vismachtiging overeenkomstig de onderhavige bijlage moet worden vermeld in een inspectieverslag.

De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder tegen de betrokken inbreuk onverlet.

Aanhouding van het vaartuig - Informatievergadering

Wanneer de geldende wetgeving van Kaapverdië hier voor de betrokken inbreuk in voorziet, kan elk EU-vaartuig dat een inbreuk begaat, worden verplicht zijn visserijactiviteit te beëindigen en, wanneer het vaartuig zich op zee bevindt, zich naar een Kaapverdische haven te begeven.

Kaapverdië stelt de Europese Unie uiterlijk binnen 24 uur in kennis van iedere aanhouding van een EU-vaartuig met een vismachtiging. Deze kennisgeving gaat vergezeld van bewijsmateriaal betreffende de betrokken inbreuk.

Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van bewijsstukken, belegt Kaapverdië op verzoek van de Europese Unie, binnen één werkdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig, een informatievergadering om de feiten die hebben geleid tot de aanhouding van het vaartuig, toe te lichten en de eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat deelnemen.

Vervolging van de inbreuk - Schikkingsprocedure

De op de inbreuk toe te passen sanctie wordt door Kaapverdië volgens de bepalingen van de geldende nationale wetgeving vastgesteld.

Wanneer de afhandeling van de inbreuk een gerechtelijke procedure impliceert, wordt, voordat deze wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een schikkingsprocedure tussen Kaapverdië en de Europese Unie ingeleid om de aard en de hoogte van de sanctie te bepalen. Aan deze schikkingsprocedure kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaaartuig deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk drie dagen na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten.

Gerechtelijke procedure - Bankgarantie

Indien geen minnelijke schikking tot stand komt en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft begaan, een bankgarantie bij een door Kaapverdië opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door Kaapverdië wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid.

De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald:

a.

in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd,

b.

ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

Kaapverdië stelt de Europese Unie binnen acht dagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.

Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

Het vaartuig en de bemanning mogen de haven verlaten zodra de uit de schikkingsprocedure voortvloeiende sanctie is vereffend of zodra de bankgarantie is gesteld.

HOOFDSTUK IX

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

Aantal aan te monsteren zeelieden

Tijdens hun visseizoen in de visserijzone van Kaapverdië hebben EU-vaartuigen het volgende aantal Kaapverdische zeelieden aan boord:

a.

de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen heeft ten minste 6 zeelieden aan boord;

b.

de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel heeft ten minste 2 zeelieden aan boord;

c.

de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de drijvende beug heeft ten minste 5 zeelieden aan boord.

De reders van EU-vaartuigen trachten extra Kaapverdische zeelieden aan te monsteren.

Vrije keuze van zeelieden

Kaapverdië houdt een lijst bij van Kaapverdische zeelieden die gekwalificeerd zijn om op EU-vaartuigen te worden aangemonsterd.

De reder, of zijn gemachtigde agent, kiest uit deze lijst de aan te monsteren Kaapverdische zeelieden en stelt Kaapverdië in kennis van hun functie in de bemanning.

Contracten van de zeelieden

Het arbeidscontracten van de Kaapverdische zeelieden worden opgesteld door de reder of zijn gemachtigde agent en de zeeman, die zich kan laten vertegenwoordigen door zijn vakvereniging. Het wordt gewaarmerkt door de maritieme autoriteit van Kaapverdië en bevat met name de datum en de haven van aanmonstering.

Het contract garandeert de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen in Kaapverdië van toepassing is, met inbegrip van een levens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

De ondertekenende partijen krijgen een kopie van het contract.

De in de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) neergelegde fundamentele rechten op het werk zijn van toepassing op Kaapverdische zeelieden. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

Loon van de zeelieden

Het loon van de Kaapverdische zeelieden komt ten laste van de reder. Het wordt vastgesteld vóór de afgifte van de vismachtiging, in onderling overleg tussen de reder of zijn gemachtigde agent en Kaapverdië. Het loon mag niet minder bedragen dan dat van de bemanning van de nationale vaartuigen en mag evenmin onder de normen van de IAO liggen.

Verplichtingen van de zeeman

De zeeman moet zich daags vóór de in zijn contract vermelde datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. De kapitein deelt de zeeman de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd mee. Als de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt zijn contract als vervallen beschrouwd en wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren. In dat geval wordt de reder geen financiële sanctie of compenserende betaling opgelegd.

Niet-aanmonstering van Kaapverdische zeelieden

Reders van een vloot die geen Kaapverdische zeelieden aanmonsteren, betalen vóór 30 september van het lopende jaar voor elke zeeman onder het in het begin van dit hoofdstuk vastgestelde aantal, een forfaitair bedrag van 20 EUR per dag dat hun vaartuigen aanwezig zijn in de visserijzone van Kaapverdië.

Dit bedrag wordt door Kaapverdië gebruikt voor de financiering van de opleiding van nationale zeelieden.

HOOFDSTUK X

WAARNEMERS VAN KAAPVERDIË

Waarneming van de visserijactiviteiten

De visserijactiviteiten van vaartuigen met een vismachtiging vallen onder een waarnemersregeling in het kader van de overeenkomst.

Deze waarnemersregeling is in overeenstemming met de aanbevelingen van de ICCAT (Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan).

Aangewezen vaartuigen en waarnemers

Uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord zou moeten gaan, wijst Kaapverdië de EU-vaartuigen aan die een waarnemer aan boord moeten nemen, evenals de waarnemer die aan dit vaartuig wordt toegewezen.

Op het ogenblik van de afgifte van de vismachtiging stelt Kaapverdië de Europese Unie en de reder of zijn gemachtigde agent in kennis van de aangewezen vaartuigen en waarnemers, alsook van de tijd die de waarnemer aan boord van elk vaartuig zal doorbrengen. Kaapverdië stelt de Europese Unie en de reder of zijn gemachtigde agent onverwijld in kennis van iedere wijziging in de aangewezen vaartuigen en waarnemers.

Kaapverdië tracht geen waarnemers aan te wijzen voor vaartuigen die reeds een waarnemer aan boord hebben of die voor het betrokken visseizoen in het kader van hun activiteiten in andere visserijzones dan die van Kaapverdië reeds formeel verplicht zijn een waarnemer aan boord te nemen.

De waarnemer blijft niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om zijn taken te verrichten.

Forfaitaire financiële bijdrage

Bij de betaling van het visrecht maakt de reder aan Kaapverdië voor elk vaartuig een forfaitair bedrag van 100 EUR per jaar over.

Loon van de waarnemer

Het loon en de sociale lasten voor de waarnemer zijn voor rekening van Kaapverdië.

Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer

De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, met name de duur van zijn aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn gemachtigde agent en Kaapverdië vastgesteld.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Voor zijn verblijf aan boord wordt evenwel rekening gehouden met de technische structuur van het vaartuig.

Kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig zijn voor rekening van de reder.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer te garanderen.

De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. Hij heeft toegang tot de communicatiemiddelen, de documenten die verband houden met de visserijactiviteiten van het vaartuig, met name het visserijlogboek en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn taken.

Verplichtingen van de waarnemer

Gedurende zijn verblijf aan boord:

a.

zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten noch onderbreekt, noch hindert;

b.

gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord;

c.

bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

Aan boord nemen en van boord gaan van de waarnemer

De waarnemer wordt in een door de reder gekozen haven aan boord genomen.

De reder of zijn vertegenwoordiger stelt Kaapverdië tien dagen vóór het aan boord nemen van de waarnemer in kennis van de datum, het tijdstip en de haven. Indien de waarnemer in een ander land aan boord wordt genomen, zijn de reiskosten tot de haven van inscheping voor rekening van de reder.

Als de waarnemer zich niet binnen 12 uur na de vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan te monsteren. Het vaartuig mag de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.

Wanneer de waarnemer niet in een haven van Kaapverdië van boord gaat, zorgt de reder ervoor dat hij zo spoedig mogelijk op zijn kosten naar Kaapverdië kan terugkeren.

Taken van de waarnemer

De waarnemer verricht de volgende taken:

a)

hij observeert de visserijactiviteiten van het vaartuig;

b)

hij verifieert de positie van het vaartuig dat aan het vissen is;

c)

hij verricht een bemonstering voor biologische doeleinden in het kader van een wetenschappelijk programma;

d)

hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

e)

hij verifieert de in het logboek opgenomen gegevens over de in de visserijzone van Kaapverdië gedane vangsten;

f)

hij verifieert de percentages bijvangsten en raamt de teruggegooide hoeveelheden;

g)

wanneer het vaartuig actief is in de Kaapverdische visserijzone, deelt hij zijn waarnemingen ten minste eenmaal per week mee per radio, fax of e-mail, en geeft hij daarbij ook de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst op.

Verslag van de waarnemer

Alvorens het vaartuig te verlaten, legt de waarnemer de kapitein van het vaartuig een verslag over zijn waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.

De waarnemer zendt zijn verslag toe aan Kaapverdië, dat binnen acht dagen na het van boord gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de EU.