25.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 137/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 21 maart 2011
betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein over extra voorschriften in verband met het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013
(2011/305/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder d), juncto artikel 218, lid 6, onder a), v),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien de instemming van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 11 van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” (1), nemen de derde landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis overeenkomstig de beschikking deel aan het Fonds en moeten er regelingen worden vastgesteld met extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld. |
(2) |
Na de op 20 december 2007 aan de Commissie verleende machtiging zijn de onderhandelingen met de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein en op 30 juni 2009 afgerond. |
(3) |
Overeenkomstig Besluit 2010/374/EG van de Raad van 30 november 2009 (2), en in afwachting van de sluiting op een latere datum, werd de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein over extra voorschriften in verband met het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 (hierna de „overeenkomst” genoemd) op 19 maart 2010 namens de Unie ondertekend en op voorlopige basis toegepast. |
(4) |
Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 hebben alle partijen ten tijde van de ondertekening overeenstemming bereikt over een Gezamenlijke verklaring van de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein over extra voorschriften in verband met het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013; deze verklaring is aan de overeenkomst gehecht en houdt in dat de Europese Unie de plaatsvervangster en opvolgster van de Europese Gemeenschap is. |
(5) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van dat protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad dit besluit heeft vastgesteld of het dat al dan niet in zijn nationale wetgeving zal omzetten. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van dit besluit; dit besluit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland. |
(8) |
De overeenkomst moet worden gesloten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein over extra voorschriften in verband met het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 (hierna de „overeenkomst” genoemd) (5) en de daaraan gehechte verklaringen worden namens de Europese Unie goedgekeurd.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om namens de Europese Unie de in artikel 13, lid 2, van de overeenkomst bedoelde akte van goedkeuring neer te leggen, waarmee de Unie wordt gebonden.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 maart 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
MARTONYI J.
(1) PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22.
(2) PB L 169 van 3.7.2010, blz. 22.
(3) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
(4) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
(5) De overeenkomst werd bekendgemaakt in PB L 169 van 3.7.2010, blz. 24 tezamen met het besluit tot ondertekening.