|
17.3.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/47 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 16 maart 2011
betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soort Triticum aestivum dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/402/EEG van de Raad voldoet
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1634)
(Voor de EER relevante tekst)
(2011/164/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (1), en met name artikel 17, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In Nederland is de beschikbare hoeveelheid zaaizaad van zomertarwe (Triticum aestivum) van de categorie gecertificeerd zaad behorende tot de variëteiten Baldus, Granny, KWS Aurum, Lavett, Minaret, Pasteur, Taifun, Thasos, Trappe, Tybalt en Zirrus, dat geschikt is voor de nationale milieuomstandigheden en dat inzake veldkeuringen aan de eisen van Richtlijn 66/402/EEG voldoet, ontoereikend om in de behoeften van deze lidstaat te voorzien. |
|
(2) |
Aan de vraag naar dit zaaizaad kan niet worden voldaan door zaaizaad uit andere lidstaten of uit derde landen dat aan alle eisen van Richtlijn 66/402/EEG voldoet. |
|
(3) |
Bijgevolg moet Nederland worden gemachtigd om tot en met 30 april 2011 toe te staan dat zaaizaad van die variëteiten in de handel wordt gebracht dat aan minder strenge eisen voldoet dan gecertificeerd zaad, en wel tot een maximumhoeveelheid van 330 t. |
|
(4) |
Bovendien moeten andere lidstaten die in staat zijn zaaizaad van die variëteiten aan Nederland te leveren, ongeacht of dat in een lidstaat dan wel in een derde land geoogst is, worden gemachtigd om dergelijk zaaizaad in de handel te brengen. |
|
(5) |
Nederland dient als coördinator op te treden om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid zaaizaad die op grond van dit besluit in de handel mag worden gebracht, de in dit besluit vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt. |
|
(6) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het in de handel brengen in de Unie van zaaizaad van zomertarwe (Triticum aestivum) van de categorie gecertificeerd zaad behorend tot de variëteiten Baldus, Granny, KWS Aurum, Lavett, Minaret, Pasteur, Taifun, Thasos, Trappe, Tybalt en Zirrus, dat inzake veldkeuringen niet voldoet aan de eisen van punt 7 van bijlage I bij Richtlijn 66/402/EEG, wordt toegestaan.
Deze vergunning wordt verleend voor een totale hoeveelheid van maximaal 330 t en voor een periode die afloopt op 30 april 2011.
2. Behalve dat moet worden voldaan aan de etiketteringsvoorschriften van Richtlijn 66/402/EEG, wordt op het officiële etiket vermeld dat het zaaizaad inzake veldkeuringen niet voldoet aan de eisen van punt 7 van bijlage I bij die richtlijn.
Artikel 2
1. Een leverancier die het in artikel 1 bedoelde zaaizaad in de handel wenst te brengen, vraagt daarvoor toestemming aan de lidstaat waar hij is gevestigd of waar hij het zaaizaad invoert. In de aanvraag wordt de hoeveelheid zaaizaad aangegeven die de leverancier in de handel wil brengen.
2. De betrokken lidstaat staat de leverancier overeenkomstig artikel 1 toe het zaaizaad in de handel te brengen tenzij:
|
a) |
er voldoende aanwijzingen zijn dat de leverancier niet in staat zal zijn de in zijn verzoek vermelde hoeveelheid zaaizaad in de handel te brengen, of |
|
b) |
de verlening van de vergunning, gelet op de informatie die is verstrekt door de in artikel 3, derde alinea, bedoelde coördinerende lidstaat, zou leiden tot een overschrijding van de totale maximumhoeveelheid zaaizaad, bedoeld in artikel 1, lid 1. |
Wat onder b) betreft, mag de betrokken lidstaat, ingeval de totale maximumhoeveelheid alleen de verlening van een vergunning voor een gedeelte van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid mogelijk zou maken, de leverancier een vergunning verlenen voor het in de handel brengen van die kleinere hoeveelheid.
Artikel 3
De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van dit besluit.
Nederland treedt op als coördinerende lidstaat om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid zaaizaad die overeenkomstig dit besluit door de lidstaten in de Unie in de handel mag worden gebracht, de totale maximumhoeveelheid zaaizaad, als bedoeld in artikel 1, lid 1, niet overschrijdt.
Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 2 ontvangt, stelt hij onverwijld de betrokken coördinerende lidstaat in kennis van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat deelt die lidstaat onmiddellijk mee of inwilliging van het verzoek tot een overschrijding van de maximumhoeveelheid zou leiden.
Artikel 4
De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden mee voor het in de handel brengen waarvan zij op grond van dit besluit toestemming hebben verleend.
Artikel 5
Dit besluit vervalt op 30 april 2011.
Artikel 6
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 16 maart 2011.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie