19.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/47 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 18 februari 2011
inzake de goedkeuring van de rekeningen van een betaalorgaan in Italië betreffende de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2006
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 911)
(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)
(2011/113/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name artikel 7, lid 3,
Gezien Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2), en met name artikel 30 en artikel 32, lid 8,
Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2007/327/EG (3), Beschikking 2008/394/EG (4) en Besluit 2010/61/EU (5) van de Commissie zijn voor het begrotingsjaar 2006 de rekeningen van alle betaalorganen goedgekeurd, behalve die van het Italiaanse betaalorgaan „ARBEA”. |
(2) |
Nadat nieuwe gegevens zijn verstrekt en aanvullende controles zijn verricht, kan de Commissie nu een besluit nemen over de volledigheid, de juistheid en de waarheidsgetrouwheid van de rekeningen die zijn ingediend door het Italiaanse betaalorgaan „ARBEA”. |
(3) |
In artikel 7, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie van 7 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie (6), is bepaald dat de bedragen die overeenkomstig de in de eerste alinea van dat artikel bedoelde beschikking tot goedkeuring van de rekeningen moeten worden ingevorderd bij of betaald aan elke lidstaat, worden vastgesteld door de voorschotten die tijdens het desbetreffende begrotingsjaar, in dit geval 2006, zijn betaald, af te trekken van de overeenkomstig de eerste alinea voor datzelfde jaar erkende uitgaven. Deze bedragen worden afgetrokken van of opgeteld bij de voorschotten op de uitgaven van de tweede maand na de maand waarin de beschikking tot goedkeuring van rekeningen is gegeven. |
(4) |
Krachtens artikel 32, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 worden de financiële gevolgen van de niet-invordering van in verband met onregelmatigheden verschuldigde bedragen voor 50 % door de betrokken lidstaat en voor 50 % door de EU-begroting gedragen als de invordering niet heeft plaatsgevonden binnen vier jaar na de datum van het eerste administratieve of gerechtelijke proces-verbaal, of binnen acht jaar na die datum als over de terugvordering een zaak is aangespannen bij een nationale rechtbank. In artikel 32, lid 3, van die verordening is bepaald dat de lidstaten de Commissie bij de indiening van de jaarrekeningen een samenvattend overzicht van de in verband met onregelmatigheden ingeleide terugvorderingsprocedures moeten bezorgen. De bepalingen over de manier waarop de lidstaten de terug te vorderen bedragen moeten rapporteren, zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de erkenning van de betaalorganen en andere instanties en de goedkeuring van de rekeningen inzake het ELGF en het ELFPO (7). In bijlage III bij die verordening zijn de modellen opgenomen voor de tabellen 1 en 2 die de lidstaten in 2007 moesten indienen. Op basis van de door de lidstaten ingevulde tabellen moet de Commissie een besluit vaststellen over de financiële gevolgen van het na respectievelijk vier of acht jaar nog steeds achterwege blijven van invordering van in verband met onregelmatigheden verschuldigde bedragen. Een dergelijk besluit staat latere conformiteitsbesluiten op grond van artikel 32, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 niet in de weg. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 32, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 kunnen de lidstaten besluiten de terugvordering niet voort te zetten. Een dergelijk besluit kan alleen worden genomen indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het terug te vorderen bedrag of indien de invordering onmogelijk blijkt als gevolg van de overeenkomstig het nationale recht geconstateerde en erkende insolventie van de debiteur of van de personen die juridisch aansprakelijk zijn voor de onregelmatigheid. Als dat besluit is genomen binnen vier jaar na de datum van het eerste administratieve of gerechtelijke proces-verbaal, of binnen acht jaar na die datum indien over de terugvordering een zaak is aangespannen bij een nationale rechtbank, worden de financiële gevolgen van de niet-invordering voor 100 % door de EU-begroting gedragen. De bedragen waarvoor de lidstaten hebben besloten de terugvordering niet voort te zetten, en de redenen voor dat besluit moeten worden vermeld in het in artikel 32, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde samenvattende overzicht. Die bedragen worden niet ten laste van de betrokken lidstaten gebracht en worden bijgevolg gedragen door de EU-begroting. Het desbetreffende besluit staat latere conformiteitsbesluiten op grond van artikel 32, lid 8, van de genoemde verordening niet in de weg. |
(6) |
Bij de goedkeuring van de rekeningen van de betrokken betaalorganen moet de Commissie rekening houden met de bedragen die op grond van Beschikking 2007/327/EG, Beschikking 2008/394/EG en Besluit 2010/61/EU reeds zijn ingehouden op de betalingen aan de betrokken lidstaten. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 en artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1663/95 staat dit besluit niet in de weg aan latere besluiten van de Commissie waarbij uitgaven die niet overeenkomstig de EU-voorschriften blijken te zijn gedaan, alsnog aan financiering door de Europese Unie worden onttrokken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De rekeningen van het Italiaanse betaalorgaan „ARBEA” betreffende de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2006 worden goedgekeurd.
De bedragen die op grond van dit besluit bij de betrokken lidstaten moeten worden ingevorderd of aan hen moeten worden betaald, met inbegrip van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 32, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1290/2005, worden vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Het onderhavige besluit is gericht tot de Italiaanse Republiek.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2011.
Voor de Commissie
Dacian CIOLOŞ
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
(2) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.
(3) PB L 122 van 11.5.2007, blz. 51.
(4) PB L 139 van 29.5.2008, blz. 22.
(5) PB L 34 van 5.2.2010, blz. 33.
(6) PB L 158 van 8.7.1995, blz. 6.
(7) PB L 171 van 23.6.2006, blz. 90.
BIJLAGE
GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN VAN DE BETAALORGANEN
BEGROTINGSJAAR 2006
Bij de lidstaat in te vorderen of aan de lidstaat te betalen bedrag
NB: Nomenclatuur 2011: 05 07 01 06, 05 02 16 02, 6701, 6702, 6803
LS |
|
2006 - Uitgaven/bestemmingsontvangsten van de betaalorganen waarvan de rekeningen zijn |
Totaal a + b |
Verlagingen en schorsingen voor het hele begrotingsjaar (1) |
Verlagingen overeenkomstig art. 32 van Verord. (EG) nr. 1290/2005 |
Totaal incl. verlagingen en schorsingen |
Voor het begrotingsjaar aan de lidstaat verrichte betalingen |
Bij de lidstaat in te vorderen (–) of aan de lidstaat (2)te betalen (+) bedrag |
Op grond van Beschikking 2007/327/EG bij de lidstaat ingevorderd (–) of aan de lidstaat betaald (+) bedrag |
Op grond van Beschikking 2008/394/EG bij de lidstaat ingevorderd (–) of aan de lidstaat betaald (+) bedrag |
Op grond van Besluit 2010/61/EU bij de lidstaat ingevorderd (–) of aan de lidstaat betaald (+) bedrag |
Bij de lidstaat in te vorderen (–) of aan de lidstaat te betalen (+) bedrag |
|
goedgekeurd |
afgesplitst |
||||||||||||
= in de jaarlijkse declaratie opgenomen uitgaven/bestemmingsontvangsten |
= totaal van de in de maandelijkse declara-ties opgenomen uit-gaven/bestemmings-ontvangsten |
||||||||||||
|
|
a |
b |
c = a + b |
d |
e |
f = c + d + e |
g |
h = f – g |
i |
i' |
i'' |
j = h – i – i' – i'' |
IT |
EUR |
5 471 096 343,07 |
0,00 |
5 471 096 343,07 |
50 445 262,13 |
– 124 588 830,86 |
5 296 062 250,08 |
5 460 957 034,26 |
– 164 894 784,18 |
–24 758 663,41 |
– 140 136 120,77 |
0,00 |
0,00 |
LS |
|
Uitgaven (3) |
Bestemmingsontvangsten (3) |
Suikerfonds |
Artikel 32 (= e) |
Totaal (= j) |
|
Uitgaven (4) |
Bestemmingsontvangsten (4) |
||||||
05 07 01 06 |
6701 |
05 02 16 02 |
6803 |
6702 |
|||
k |
l |
m |
n |
o |
p = k+l+m+n+o |
||
IT |
EUR |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
(1) De verlagingen en schorsingen omvatten die welke in het kader van de regeling voor de betalingen zijn verricht, en voorts met name de correcties wegens de in de maanden augustus, september en oktober 2006 geconstateerde overschrijdingen van de betalingstermijn.
(2) Het bedrag waarvan is uitgegaan bij de berekening van het bij de lidstaat in te vorderen of aan de lidstaat te betalen bedrag, is het totaal van de jaarlijkse declaratie voor de goedgekeurde uitgaven (kolom a) respectievelijk het totaal van de maandelijkse declaraties voor de afgesplitste uitgaven (kolom b).
(3) Een eventuele aanpassing van de bestemmingsontvangsten in het voordeel van de lidstaat moet worden gedeclareerd ten laste van post 05 07 01 06.
(4) Een eventuele aanpassing van de bestemmingsontvangsten voor het Suikerfonds in het voordeel van de lidstaat moet worden gedeclareerd ten laste van post 05 02 16 02.
NB: Nomenclatuur 2011: 05 07 01 06, 05 02 16 02, 6701, 6702, 6803