17.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/33 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 10 februari 2011
tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 665)
(Voor de EER relevante tekst)
(2011/107/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (1), en met name artikel 33,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Onder punt 2.2 van de bijlage bij Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in artikelen 14, leden 4 en 5, van Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (2) wordt de invoering van de algemene architectuur op Europees niveau voor nationale voertuigregisters (NVR’s) beschreven en wordt voorzien in een eventuele update van de beschikking na de evaluatie van een proefproject door het Europees Spoorwegbureau. Bovendien voorziet het in een beschikking om de nationale voertuigregisters aan het centrale virtuele voertuigregister (VVR) te koppelen. Het Europees Spoorwegbureau heeft het proefproject intussen uitgevoerd en geëvalueerd. Op 26 maart 2010 heeft het Bureau aanbeveling ERA/REC/01-2010/INT ingediend bij de Commissie met een voorstel tot bijwerking van de bijlage bij Beschikking 2007/756/EG. Beschikking 2007/756/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(2) |
Artikel 33, lid 2, van Richtlijn 2008/57/EG bepaalt dat in het NVR, naast andere verplichte informatie, de gegevens van de eigenaar van het voertuig en de met het onderhoud belaste entiteit moeten worden opgenomen. Bijgevolg is een overgangsperiode vereist om een veld 9.2 „geregistreerd ondernemingsnummer” toe te voegen aan de niet-standaard NVR’s en om de informatie over de eigenaar en de met het onderhoud belaste entiteit bij te werken voor de reeds in het NVR geregistreerde voertuigen. |
(3) |
De overgangsperiodes voor bestaande voertuigen zoals beschreven in punt 4.3 van de bijlage bij Beschikking 2007/756/EG zijn verstreken of verstrijken binnenkort. De registratie-instantie die in het verleden verantwoordelijk was voor de inschrijving van voertuigen heeft met de registratie-instantie die overeenkomstig artikel 4 van Beschikking 2007/756/EG is aangesteld, een overeenkomst gesloten op grond waarvan zij alle nodige informatie beschikbaar heeft gesteld. Die informatie diende op uiterlijk 9 november 2008 te zijn overgedragen. De registratie-instantie van elke lidstaat diende voertuigen voor internationaal verkeer op uiterlijk 9 november 2009 in haar NVR te hebben opgenomen. De registratie-instantie van elke lidstaat dient voertuigen voor uitsluitend binnenlands verkeer op uiterlijk 9 november 2010 in haar NVR te hebben opgenomen. |
(4) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2008/57/EG ingestelde comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Beschikking 2007/756/EG wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
1. Het Europees Spoorwegbureau past tegen 30 juni 2011 de installatiebestanden en -documenten aan die moeten worden gebruikt om het standaard nationaal voertuigregister (sNVR), de vertaalinterface en het virtuele voertuigregister tot stand te brengen, zodat er informatie kan worden toegevoegd over in andere lidstaten verleende toestemmingen voor ingebruikneming (rubrieken 2, 6, 12 en 13).
2. Het Europees Spoorwegbureau publiceert tegen 30 juni 2011 richtsnoeren over de toepassing van de algemene NVR-architectuur van de EU.
Artikel 3
1. Lidstaten passen tegen 31 december 2011 hun nationaal voertuigregister aan zodat er informatie over in andere lidstaten verleende toestemmingen voor ingebruikneming (rubrieken 2, 6, 12 en 13 in de bijlage) kan in opgenomen worden en, in geval van een niet-standaard nationaal voertuigregister, voegen het in de bijlage vermelde veld 9.2 „geregistreerd ondernemingsnummer” toe overeenkomstig de installatiebestanden zoals bedoeld in artikel 2.
2. Lidstaten zorgen ervoor dat de geregistreerde ondernemingsnummers van met het onderhoud belaste entiteit van voertuigen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit werden geregistreerd, tegen 31 december 2011 in het nationale voertuigregister wordt vermeld.
Artikel 4
Lidstaten zorgen ervoor dat hun nationaal voertuigregister tegen 31 december 2011 aan het virtuele voertuigregister is gekoppeld.
Artikel 5
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 10 februari 2011.
Voor de Commissie
Siim KALLAS
Vicevoorzitter
(1) PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1.
(2) PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30.
BIJLAGE
BIJLAGE
1. GEGEVENS
Het dataformaat van het nationale voertuigregister (hierna „NVR” genoemd) is als volgt.
De rubrieknummering volgt de opbouw van het standaardinschrijvingsformulier in aanhangsel 4.
Er kunnen velden worden toegevoegd zoals opmerkingen, de identificatie van voertuigen die nog worden onderzocht (zie punt 3.4), enz.
1. |
Europees voertuignummer |
Verplicht |
||
Inhoud |
Numerieke identificatiecode overeenkomstig bijlage P van de Technische Specificatie inzake Interoperabiliteit (TSI) „Exploitatie en verkeersleiding” (hierna „TSI OPE” genoemd) (1) |
|
||
Formaat |
|
12 cijfers |
||
|
|
|||
2. |
Lidstaat en nationale veiligheidsinstantie |
Verplicht |
||
Inhoud |
Identificatie van de lidstaat waar het voertuig is geregistreerd en de nationale veiligheidsinstantie (NVI) die toestemming heeft verleend voor de ingebruikneming |
|
||
Formaat |
|
2-cijferige code |
||
|
Tekst |
|||
3. |
Bouwjaar |
Verplicht |
||
Inhoud |
Jaar waarin het voertuig de fabriek heeft verlaten |
|
||
Formaat |
|
JJJJ |
||
4. |
EG-referentie |
Verplicht (indien van toepassing) |
||
Inhoud |
Vermelding van de EG-keuringsverklaring en de instantie van afgifte (aanvrager) |
|
||
Formaat |
|
Datum |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO (zie aanhangsel 2) |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
5. |
Verwijzing naar het Europees register van goedgekeurde voertuigentypen (ERATV) |
Verplicht (2) |
||
Inhoud |
Verwijzing naar relevante technische gegevens uit het ERATV (3). De verwijzing is verplicht indien het type in het ERATV wordt vermeld |
|
||
Formaat |
|
Alfanumerieke code(s) |
||
5 bis |
Reeks |
Facultatief |
||
Inhoud |
Identificatie van een reeks indien het voertuig tot een reeks behoort |
|
||
|
Tekst |
|||
6. |
Exploitatiebeperkingen |
Verplicht |
||
Inhoud |
Eventuele beperkingen inzake de exploitatie van het voertuig |
|
||
Formaat |
|
Code |
||
|
Tekst |
|||
7. |
Eigenaar |
Verplicht |
||
Inhoud |
Identificatie van de eigenaar van het voertuig |
|
||
Formaat |
|
Tekst |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO (zie aanhangsel 2) |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
8. |
Houder |
Verplicht |
||
Inhoud |
Identificatie van de houder van het voertuig |
|
||
Formaat |
|
Tekst |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO (zie aanhangsel 2) |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
9. |
Instantie die verantwoordelijk is voor het onderhoud |
Verplicht |
||
Inhoud |
Vermelding van de instantie die verantwoordelijk is voor het onderhoud |
|
||
Formaat |
|
Tekst |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
|
|
|||
10. |
Buitendienststelling |
Verplicht indien van toepassing |
||
Inhoud |
Officiële datum waarop het voertuig is geschrapt en/of andere verwijderingsregeling en schrappingscode |
|
||
Formaat |
|
2-cijferige code |
||
|
Datum |
|||
11. |
Lidstaten waar het voertuig is toegelaten |
Verplicht |
||
Inhoud |
Lijst van de lidstaten waar het voertuig is toegelaten |
|
||
Formaat |
|
Lijst |
||
12. |
Nummer van de toestemming voor de ingebruikneming |
Verplicht |
||
Inhoud |
Geharmoniseerde nummering van de door de NVI afgegeven toestemming voor de ingebruikneming |
|
||
Formaat |
|
Voor bestaande voertuigen: tekst Voor nieuwe voertuigen: alfanumerieke code op basis van de EIN, zie aanhangsel 2. |
||
13. |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Verplicht |
||
Inhoud |
Datum en geldigheidsduur van de toestemming voor de ingebruikneming (4) van het voertuig |
|
||
Formaat |
|
Datum (jjjj/mm/dd) |
||
|
Datum (jjjj/mm/dd) |
|||
|
Ja/neen |
2. ARCHITECTUUR
2.1. Koppeling met andere registers
Er worden verschillende nieuwe registers ingevoerd, gedeeltelijk als gevolg van de nieuwe EU-regelgeving. Onderstaande tabel biedt een overzicht van de registers en databanken die na hun invoering aan het NVR kunnen worden gekoppeld.
Register of gegevensbank |
Verantwoordelijke instantie |
Instanties die toegang hebben |
NVR (interoperabiliteitsrichtlijn) |
Registratie-instantie (RI) (5)/NVI |
Andere NVI/RI/SO/IB/IA/RB/Houder/ Eigenaar/ERA/OTIF |
ERATV (interoperabiliteitsrichtlijn) |
Het Europees Spoorwegbureau |
Het publiek |
RSRD (TSI TAF & SEDP) |
Houder |
SO/IB/NVI/ERA/Houder/ Werkplaatsen |
WIMO (TSI TAF & SEDP) |
Nog niet beslist |
SO/IB/NVI/ERA/Houder/ Werkplaatsen/Gebruiker |
Rollend spoorwegmaterieel register (6) (Cape Town Conventie) |
Registratie-instantie |
Het publiek |
OTIF-register (COTIF 99 — ATMF) |
OTIF |
Bevoegde instanties/SO/IB/OO/RB/Houder/ Eigenaar/ERA/OTIF Sec. |
Met de invoering van het NVR kan niet worden gewacht totdat alle registers klaar zijn. Bij de vaststelling van de specificaties van het NVR moet derhalve rekening worden gehouden met interfaces met die andere registers. Dit betekent:
— |
ERATV: hier wordt in het NVR naar verwezen door te verwijzen naar het voertuigtype. De sleutel voor de koppeling van beide registers is punt 5; |
— |
RSRD: dit betreft een aantal „administratieve” aspecten van het NVR; wordt gespecificeerd in het kader van de TSI TAF SEDP. In het SEDP wordt rekening gehouden met de specificatie betreffende het NVR; |
— |
WIMO: omvat gegevens uit de RSRD met referentiegegevens van rollend materieel en onderhoudsgegevens. Er is geen koppeling met het NVR gepland; |
— |
AVER: dit register wordt gezamenlijk beheerd door het Bureau en het OTIF (het Bureau voor de Europese Unie en OTIF voor alle niet-EU OTIF-lidstaten). De houder wordt opgenomen in het NVR. In de TSI OPE wordt verwezen naar andere centrale registers (zoals voertuigtypecodes, interoperabiliteitscodes, landencodes, enz.) die moeten worden beheerd door een „centraal orgaan” dat ontstaat door samenwerking tussen het Bureau en de OTIF; |
— |
rollend spoorwegmaterieel register (Cape Town Conventie/Protocol van Luxemburg): dit is een register van financiële informatie met betrekking tot rollend materieel. Het werd nog niet ontwikkeld. Er is mogelijk een link, aangezien in het UNDROIT-register informatie moet worden opgenomen over het voertuignummer en de eigenaar. De sleutel voor de koppeling van beide registers is het eerste EVN dat aan het voertuig wordt toegekend; |
— |
OTIF-registers: OTIF-registers worden ontwikkeld met inachtneming van de EU-voertuigregisters. |
De architectuur van het hele systeem alsook de koppelingen tussen het NVR en andere registers zullen op zodanige wijze worden gedefinieerd dat de gevraagde informatie zo nodig kan worden teruggevonden.
2.2. De algemene NVR-architectuur op EU-niveau
Voor de NVR-registers wordt geopteerd voor een gedecentraliseerde oplossing. Bedoeling is een zoekmachine voor gedecentraliseerde gegevens te ontwikkelen die gebruikmaakt van een gemeenschappelijke softwaretoepassing waardoor gebruikers gegevens uit alle lokale registers (LR) in de lidstaten kunnen opvragen.
NVR-gegevens worden in de lidstaten opgeslagen en zijn toegankelijk via een webapplicatie (met eigen internetadres).
Het Europees centraal virtueel voertuigregister (EC VVR) omvat twee subsystemen:
— |
het virtuele voertuigregister (VVR), namelijk de centrale zoekmachine bij het Bureau; |
— |
de nationale voertuigregisters (NVR), namelijk het LR in de lidstaten. De lidstaten kunnen het standaard-NVR (sNVR) van het Bureau gebruiken of kunnen hun eigen toepassingen ontwikkelen die aan deze specificatie voldoen. In dat laatste geval gebruiken de lidstaten een vertaalinterface (VI) van het Bureau om het NVR met het VVR te laten communiceren. |
Figuur 1
Architectuur van het EC VVR
De architectuur is gebaseerd op twee complementaire subsystemen om gegevens op te vragen die lokaal in de lidstaten zijn opgeslagen. Die architectuur:
— |
voorziet in geïnformatiseerde nationale registers in en stelt ze open voor wederzijdse raadpleging; |
— |
vervangt papieren registers door elektronische gegevens zodat de lidstaten de informatie kunnen beheren en delen met andere lidstaten; |
— |
maakt het mogelijk om de NVR’s en het VVR aan elkaar te koppelen door gebruik te maken van gemeenschappelijke normen en terminologie. |
De belangrijkste beginselen van deze architectuur zijn:
— |
alle NVR’s worden geïntegreerd in het geïnformatiseerde netwerksysteem; |
— |
alle lidstaten krijgen de gemeenschappelijke gegevens te zien wanneer zij het systeem raadplegen; |
— |
door de invoering van het VVR worden dubbele inschrijvingen van gegevens en mogelijke vergissingen die daaruit voortvloeien, vermeden; |
— |
de gegevens moeten up-to-date zijn. |
Het Bureau stelt de RI’s de volgende installatiebestanden en documenten ter beschikking om het sNVR en de VI tot stand te brengen en ze aan het centrale VVR te koppelen:
— |
Installatiebestanden:
|
— |
Documenten:
|
3. BEDRIJFSMODUS
3.1. Gebruik van het NVR
Het NVR wordt gebruikt om:
— |
de toestemming voor de ingebruikneming te registreren; |
— |
het aan voertuigen toegekende EVN te registreren; |
— |
beknopte informatie over een specifiek voertuig in heel Europa op te zoeken; |
— |
wettelijke aspecten zoals verplichtingen en juridische informatie op te volgen; |
— |
informatie te verwerven voor inspecties, voornamelijk met betrekking tot veiligheid en onderhoud; |
— |
contact te leggen met de eigenaar en de houder; |
— |
een aantal veiligheidsvoorschriften voor de afgifte van een veiligheidscertificaat te controleren; |
— |
een specifiek voertuig op te volgen. |
3.2. Aanvraagformulieren
3.2.1. Inschrijvingsaanvraag
Het te gebruiken formulier is vastgesteld in aanhangsel 4.
De organisatie die een aanvraag voor de inschrijving van een voertuig indient, kruist het vakje „Nieuwe inschrijving” aan. Zij vult vervolgens het eerste deel van het formulier in met alle noodzakelijke gegevens van de rubrieken 2 tot en met 9 en rubriek 11 en zendt het formulier naar:
— |
de RI van de lidstaat waar de inschrijving wordt aangevraagd, |
— |
de RI van de eerste lidstaat waar het voertuig zal worden gebruikt, wanneer het afkomstig is uit een derde land. |
3.2.2. Inschrijving van een voertuig en toekenning van een Europees voertuignummer
Bij een eerste inschrijving, kent de betrokken RI een Europees voertuignummer toe.
Er kan een afzonderlijk formulier worden gebruikt per voertuig of voor verschillende voertuigen van eenzelfde reeks of bestelling, met de lijst van de voertuignummers als bijlage.
De RI’s moeten ervoor zorgen dat de gegevens die zij in het NVR opnemen, correct zijn. Hiertoe kunnen zij steeds informatie vragen aan andere RI’s, met name wanneer een aanvraag voor inschrijving in een lidstaat wordt ingediend door een niet in die lidstaat gevestigde organisatie.
3.2.3. Wijziging van één of meer gegevens
Een entiteit die een aanvraag voor een wijziging in haar voertuiginschrijving indient:
— |
kruist het vakje „Wijziging” aan, |
— |
vult het huidige EVN in (rubriek 0), |
— |
kruist het/de vakje(s) aan met het/de te wijzigen gegeven(s), |
— |
voert de nieuwe gegevens in en zendt het formulier daarna naar de RI’s van alle lidstaten waar het voertuig is ingeschreven. |
In een aantal gevallen zal het standaardformulier niet volstaan. Indien nodig kan de betrokken RI derhalve aanvullende elektronische of papieren documenten indienen.
Tenzij anders bepaald in de registratiedocumenten wordt de houder van het voertuig als de „registratiehouder” beschouwd in de zin van artikel 33, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG.
De huidige geregistreerde houder dient de RI mee te delen indien de houder van het voertuig wijzigt, waarna de RI aan de nieuwe houder meedeelt dat de inschrijving is aangepast. De voormalige houder wordt slechts uit het NVR verwijderd en van zijn verantwoordelijkheden ontslagen wanneer de nieuwe houder heeft bevestigd dat hij zijn status als houder erkent. De inschrijving van het voertuig wordt opgeschort indien geen enkele nieuwe houder de status als houder heeft aanvaard op het ogenblik dat de huidige geregistreerde houder wordt uitgeschreven.
Wanneer het voertuig wegens technische veranderingen een nieuw EVN krijgt overeenkomstig de TSI OPE, moet de registratiehouder de RI van de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven, op de hoogte brengen van die veranderingen en eventueel van de nieuwe toestemming voor ingebruikneming. Die RI kent het voertuig vervolgens een nieuw EVN toe.
3.2.4. Schrapping
De organisatie die een aanvraag tot schrapping van een voertuig indient, kruist het vakje „Schrapping” aan. Vervolgens vult zij rubriek 10 in en zendt ze het formulier naar de RI’s van alle lidstaten waar het voertuig is ingeschreven.
De RI bevestigt de registratie van de schrapping door mededeling van de schrappingsdatum en -bevestiging aan de organisatie.
3.2.5. Toelating in verschillende lidstaten
1. |
Wanneer een voertuig met een stuurcabine dat reeds is toegelaten en ingeschreven in één lidstaat, wordt toegelaten in een andere lidstaat, moet het worden ingeschreven in het NVR van die laatste lidstaat. In dat geval moeten echter alleen de gegevens onder de rubrieken 1, 2, 6, 11, 12 en 13, en eventueel de gegevens voor de velden die door die laatste lidstaat aan het NVR zijn toegevoegd, worden ingevoerd aangezien alleen die gegevens betrekking hebben op de nieuwe lidstaat waar het voertuig wordt toegelaten. Deze bepaling geldt zolang het VVR en de koppelingen met alle relevante NVR’s niet volledig operationeel zijn. Intussen wisselen de betrokken RI’s informatie uit om te verzekeren dat de gegevens met betrekking tot hetzelfde voertuig geen tegenstrijdigheden bevatten. |
2. |
Voertuigen zonder stuurcabine, zoals goederenwagens, passagiersrijtuigen en bepaalde bijzondere voertuigen, worden echter alleen ingeschreven in het NVR van de lidstaat waar ze het eerst in dienst worden genomen. |
3. |
Het NVR van het land waar een voertuig als eerste is ingeschreven, bevat de gegevens voor rubrieken 2, 6, 12 en 13 voor elk van de lidstaten waar een toestemming voor ingebruikneming aan dat voertuig werd toegekend. |
3.3. Toegangsrechten
De toegangsrechten tot gegevens van een NVR van een lidstaat „XX” worden in onderstaande tabel weergegeven, waarbij de toegangscodes als volgt worden gedefinieerd:
Toegangscode |
Aard van de toegang |
0. |
Geen toegang |
1. |
Beperkte toegang (voorwaarden in de kolom „leesrechten”) |
2. |
Onbeperkte toegang |
3. |
Beperkte toegang en wijzigingen |
4. |
Onbeperkte toegang en wijzigingen |
Entiteit |
Definitie |
Leesrechten |
Schrijfrechten |
Punt nr. 7 |
Alle andere punten |
RE/NVI „XX” |
RI/NSA in lidstaat „XX” |
Alle gegevens |
Alle gegevens |
4 |
4 |
Andere NVI’s/RI’s |
Andere NVI’s en/of andere RI’s |
Alle gegevens |
Geen |
2 |
2 |
ERA |
Europees Spoorwegbureau |
Alle gegevens |
Geen |
2 |
2 |
Houder |
Houder van het voertuig |
Alle gegevens van voertuigen waarvan hij houder is |
Geen |
1 |
1 |
Beheerder van de vloot |
Beheerder van voertuigen in opdracht van de houder |
Voertuigen waarvoor zij door de houder als beheerder zijn aangesteld |
Geen |
1 |
1 |
Eigenaar |
Eigenaar van het voertuig |
Alle gegevens van de voertuigen waarvan zij de eigenaar zijn |
Geen |
1 |
1 |
SO |
Treinexploitant |
Alle gegevens op basis van voertuignummer |
Geen |
0 |
1 |
IB |
Infrastructuurbeheerder |
Alle gegevens op basis van voertuignummer |
Geen |
0 |
1 |
OO en RB |
Controle en audit van aangemelde instanties door lidsta(a)t(en) |
Alle gegevens van voertuigen die worden gecontroleerd of die het voorwerp uitmaken van een audit |
Geen |
2 |
2 |
Andere rechtmatige gebruikers |
Alle andere door NVI’s of het ERA erkende gebruikers |
Te bepalen indien van toepassing, mogelijk beperkt in tijd |
Geen |
0 |
1 |
3.4. Historische gegevens
Alle gegevens in het NVR moeten tot 10 jaar na de datum waarop het voertuig buiten dienst wordt gesteld, worden bewaard. De gegevens moeten minstens de drie eerste jaren online beschikbaar blijven. Na drie jaar mogen ze hetzij elektronisch, hetzij op papier dan wel op een andere manier worden gearchiveerd. Indien gedurende die periode van tien jaar een onderzoek wordt geopend waarbij een bepaald voertuig of bepaalde voertuigen zijn betrokken, moeten de gegevens over die voertuigen indien nodig langer worden bewaard.
Wanneer de inschrijving van een voertuig wordt geschrapt, mogen de aan dat voertuig toegekende registratienummers gedurende 100 jaar vanaf de schrappingsdatum aan geen enkel ander voertuig worden toegekend.
Elke wijziging in het NVR moet worden geregistreerd. Voor het beheer van historische wijzigingen kan een beroep worden gedaan op IT-oplossingen.
4. BESTAANDE VOERTUIGEN
4.1. Opgenomen gegevens
De 13 rubrieken worden hieronder vermeld met een indicatie of het om verplichte dan wel facultatieve gegevens gaat.
4.1.1. Rubriek nr. 1 — Europees voertuignummer (verplicht)
a) Voertuigen met reeds een 12-cijferig nummer
Landen met één enkele landcode:
Deze voertuigen behouden hun huidige nummer. Het 12-cijferige nummer wordt ongewijzigd in het NVR opgenomen.
Landen waar naast de algemene landcode in het verleden specifieke codes werden toegekend:
— |
Duitsland, met de algemene code 80 en een specifieke code 68 voor AAE (Ahaus Alstätter Eisenbahn); |
— |
Zwitserland, met de algemene code 85 en een specifieke code 63 voor BLS (Bern-Lötschberg-Simplon Eisenbahn); |
— |
Italië, met de algemene code 83 en een specifieke code 64 voor FNME (Ferrovie Nord Milano Esercizio); |
— |
Hongarije, met de algemene code 55 en de specifieke code 43 voor GySEV/ROeEE (Győr-Sopron-Ebenfurti Vasút Részvénytársaság/Raab-Ödenburg-Ebenfurter Eisenbahn). |
Deze voertuigen behouden hun huidige nummer. Het 12-cijferige nummer wordt ongewijzigd in het NVR opgenomen (7).
Het IT-systeem dient beide codes (algemene landcode en specifieke code) te linken aan hetzelfde land.
b) Voertuigen zonder een 12-cijferig nummer
De procedure verloopt in twee stappen:
— |
op grond van de kenmerken van het voertuig wordt in het NVR (overeenkomstig de TSI OPE) Een 12-cijferig nummer toegekend. Het IT-systeem dient het geregistreerde nummer te koppelen aan het huidige voertuignummer; |
— |
voor voertuigen die voor internationaal verkeer worden gebruikt, behoudens die voor historisch gebruik: het 12-cijferige nummer wordt fysiek op het voertuig aangebracht binnen een periode van zes jaar na de toewijzing in het NVR. Voor voertuigen die uitsluitend voor binnenlands verkeer worden gebruikt en voertuigen voor historisch gebruik: het 12-cijferige nummer mag op vrijwillige basis fysiek op het voertuig worden aangebracht. |
4.1.2. Rubriek nr. 2 — lidstaat en NVI (verplicht)
De vermelding „lidstaat” verwijst steeds naar de lidstaat die het voertuig in zijn NVR heeft ingeschreven. Voor voertuigen uit derde landen verwijst deze vermelding naar de eerste lidstaat waar het voertuig werd toegelaten om op het spoorwegnet van de Europese Unie in gebruik te worden genomen. De vermelding „NVI” verwijst naar de instantie die de toestemming voor de ingebruikneming heeft afgegeven.
4.1.3. Rubriek nr. 3 — Bouwjaar
Indien het exacte bouwjaar niet bekend is, wordt een jaartal bij benadering vermeld.
4.1.4. Rubriek nr. 4 — EG-referentie
Op een aantal hogesnelheidstreinen na, beschikken bestaande voertuigen niet over een dergelijke referentie. Alleen in te vullen indien van toepassing.
4.1.5. Rubriek nr. 5 — Verwijzing naar het ERATV
Alleen in te vullen indien van toepassing.
Zolang het ERATV niet tot stand is gebracht, mag worden verwezen naar het register van rollend materieel (artikel 22 bis van Richtlijn 96/48/EG van de Raad (8) en artikel 24 van Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad (9)).
4.1.6. Rubriek nr. 6 — Exploitatiebeperkingen
Alleen in te vullen indien van toepassing.
4.1.7. Rubriek nr. 7 — Houder (verplicht)
Verplicht en normaal gezien bekend.
4.1.8. Rubriek nr. 8 — Houder (verplicht)
Verplicht en normaal gezien bekend. De AVE (unieke code zoals bepaald in het AVE-register) moet worden ingevoerd indien de houder er in het bezit van is.
4.1.9. Rubriek nr. 9 — Entiteit die verantwoordelijk is voor het onderhoud (verplicht)
Verplicht gegeven.
4.1.10. Rubriek nr. 10 — Buitendienststelling
Eventueel van toepassing.
4.1.11. Rubriek nr. 11 — lidstaten waar het voertuig reeds is toegelaten
Normaal gezien zijn RIV-wagens, RIC-rijtuigen en voertuigen die onder een bilaterale of multilaterale overeenkomst vallen als dusdanig geregistreerd. Indien deze informatie bekend is, moet ze worden vermeld in het NVR.
4.1.12. Rubriek nr. 12 — Nummer van de toestemming
Slechts in te vullen indien bekend.
4.1.13. Rubriek nr. 13 — Indienststelling (verplicht)
Indien de exacte datum van indienststelling niet bekend is, wordt een datum bij benadering vermeld.
4.2. Procedure
De instantie die in het verleden verantwoordelijk was voor de inschrijving van voertuigen moet alle informatie ter beschikking stellen van de NVI of RI van het land waar ze is gevestigd.
Bestaande goederenwagens en passagiersrijtuigen moeten alleen worden geregistreerd in het NVR van de lidstaat waar de voormalige inschrijvingsinstantie was gevestigd.
Indien een bestaand voertuig toegelaten was in verschillende lidstaten, deelt de RI die het voertuig inschrijft, de relevante gegevens mee aan de RI’s van de andere betrokken lidstaten.
De NVI of RI neemt de informatie op in haar NVR.
De NVI en RI deelt alle betrokkenen mee wanneer de informatieoverdracht voltooid is. Minstens de volgende instanties moeten op de hoogte worden gebracht:
— |
de instantie die voordien verantwoordelijk was voor de inschrijving van voertuigen, |
— |
de houder, |
— |
het Europees Spoorwegbureau. |
Aanhangsel 1
BEPERKINGSCODES
1. BEGINSELEN
Exploitatiebeperkingen (technische kenmerken) die reeds zijn opgenomen in andere voor de NVI’s toegankelijke registers moeten niet worden herhaald in het NVR.
De toelating voor grensoverschrijdend verkeer is gebaseerd op:
— |
de gecodeerde informatie in het voertuignummer, |
— |
de alfabetische code, en |
— |
de op het voertuig aangebrachte markeringen. |
Deze informatie moet derhalve niet worden herhaald in het NVR.
2. STRUCTUUR
De code is gestructureerd op basis van drie niveaus:
— |
1ste niveau: categorie van de beperking |
— |
2de niveau: aard van de beperking |
— |
3de niveau: waarde of specificatie. |
Beperkingscodes
Cat. |
Aard |
Waarde |
Omschrijving |
1 |
|
|
Technische beperking in verband met de bouw |
|
1 |
Numeriek (3) |
Minimale boogstraal in meter |
|
2 |
— |
Beperkingen met betrekking tot spoorstroomkringen |
|
3 |
Numeriek (3) |
Snelheidsbeperking in km/u (aangeduid op wagens en rijtuigen, maar niet op locomotieven) |
2 |
|
|
Geografische beperkingen |
|
1 |
Alfanumeriek (3) |
Kinematisch omgrenzingsprofiel (zie codes TSI WAG, bijlage C) |
|
2 |
Gecodeerde lijst |
Wielstelbreedte |
|
|
1 |
Variabele breedte 1435/1520 |
|
|
2 |
Variabele breedte 1435/1668 |
|
3 |
— |
Geen B&S-systeem aan boord |
|
4 |
— |
Uitgerust met ERTMS |
|
5 |
Numeriek (3) |
Uitgerust met klasse B-systeem (10) |
3 |
|
|
Geografische beperkingen |
|
1 |
Gecodeerde lijst |
Klimaatzone EN50125/1999 |
|
|
1 |
T1 |
|
|
2 |
T2 |
|
|
3 |
T3 |
4 |
|
|
In de toestemming voor de ingebruikneming vermelde exploitatiebeperkingen |
|
1 |
— |
Tijdsgebonden |
|
2 |
— |
Afhankelijk van de omstandigheden (afgelegde afstand, slijtage enz.) |
Aanhangsel 2
STRUCTUUR EN INHOUD VAN HET EIN
Code voor de geharmoniseerde nummering, het Europees Identificatie Nummer (EIN), voor veiligheidscertificaten en andere documenten
Voorbeeld:
I |
T |
5 |
1 |
2 |
0 |
0 |
6 |
0 |
0 |
0 |
5 |
Landcode (2 letters) |
Documenttype (2 cijfers) |
Jaar van afgifte (4 cijfers) |
Teller (4 cijfers) |
||||||||
Veld 1 |
Veld 2 |
Veld 3 |
Veld 4 |
VELD 1 — LANDCODE (2 LETTERS)
De gebruikte landencodes zijn die welke officieel zijn bekendgemaakt en bijgewerkt op de website van het Publicatiebureau van de Europese Unie in de interinstitutionele schrijfwijzer (http://publications.eu.int/code/nl/nl-5000600.htm)
Land |
Code |
Oostenrijk |
AT |
België |
BE |
Bulgarije |
BG |
Cyprus |
CY |
Tsjechië |
CZ |
Denemarken |
DK |
Estland |
EE |
Finland |
FI |
Frankrijk |
FR |
Duitsland |
DE |
Griekenland |
EL |
Hongarije |
HU |
IJsland |
IS |
Ierland |
IE |
Italië |
IT |
Letland |
LV |
Liechtenstein |
LI |
Litouwen |
LT |
Luxemburg |
LU |
Noorwegen |
NO |
Malta |
MT |
Nederland |
NL |
Polen |
PL |
Portugal |
PT |
Roemenië |
RO |
Slowakije |
SK |
Slovenië |
SI |
Spanje |
ES |
Zweden |
SE |
Zwitserland |
CH |
Verenigd Koninkrijk |
UK |
De code voor multinationale veiligheidsinstanties moet op dezelfde manier worden samengesteld. Op dit moment bestaat er slechts één dergelijke instantie: de Channel Tunnel Safety Authority. De volgende code moet worden gebruikt:
Multinationale veiligheidsinstantie |
Code |
Intergouvernementele Commissie voor de Kanaaltunnel |
CT |
VELD 2 — DOCUMENTTYPE (2 CIJFERS)
Het documenttype wordt aangeduid met twee cijfers:
— |
het eerste cijfer duidt op de algemene classificatie van het document; |
— |
het tweede cijfer duidt het subtype aan. |
Dit nummeringsysteem kan worden uitgebreid wanneer er andere codes nodig zijn. De hierna voorgestelde lijst bevat alle mogelijke, bekende combinaties van twee cijfers, aangevuld met combinaties voor de toestemming voor de ingebruikneming van voertuigen:
Nummercombinatie voor veld 2 |
Documenttype |
Subtype |
[0 1] |
Licenties |
Licenties voor SO |
[0 x] |
Licenties |
Overige |
[1 1] |
Veiligheidscertificaat |
Deel A |
[1 2] |
Veiligheidscertificaat |
Deel B |
[1 x] |
Gereserveerd |
Gereserveerd |
[2 1] |
Veiligheidsvergunning |
|
[2 2] |
Gereserveerd |
Gereserveerd |
[2 x] |
Gereserveerd |
Gereserveerd |
[3 x] |
Gereserveerd, bv. onderhoud van rollend materieel, infrastructuur of overige elementen |
|
[4 x] |
Gereserveerd voor aangemelde instanties |
bv. diverse soorten aangemelde instanties |
[5 1] en [5 5] (11) |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Tractievoertuigen |
[5 2] en [5 6] (11) |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Getrokken reizigersvoertuigen |
[5 3] en [5 7] (11) |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Goederenwagens |
[5 4] en [5 8] (11) |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Bijzondere voertuigen |
[5 9] (12) |
Typekeuring |
|
[6 0] |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Subsystemen infrastructuur, energie en baanapparatuur voor besturing en seingeving |
[6 1] |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Subsysteem infrastructuur |
[6 2] |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Subsysteem energie |
[6 3] |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Subsysteem baanapparatuur voor besturing en seingeving |
[7 1] |
Vergunning machinist |
Teller tot en met 9 999 |
[7 2] |
Vergunning machinist |
Teller vanaf 10 000 tot en met 19 000 |
[7 3] |
Vergunning machinist |
Teller vanaf 20 000 tot en met 29 000 |
[8 x] … [9 x] |
Gereserveerd (2 documenttypes) |
Gereserveerd (telkens 10 subtypes) |
VELD 3 — AFGIFTEJAAR (4 CIJFERS)
In dit veld wordt vermeld in welk jaar (in het formaat jjjj, 4 cijfers) de toestemming is afgegeven.
VELD 4 — TELLER
De teller is een oplopend nummer dat bij elke afgifte telkens met één eenheid wordt verhoogd. Dit geldt voor nieuwe, vernieuwde of aangepaste/gewijzigde vergunningen. Het nummer van een certificaat dat wordt ingetrokken of van een toestemming die wordt geschorst, mag niet opnieuw worden gebruikt.
Elk jaar start de teller vanaf 0.
Aanhangsel 3
SCHRAPPINGSCODES
Code |
Wijze van schrapping |
Omschrijving |
00 |
Geen |
Het voertuig beschikt over een geldige inschrijving. |
10 |
Schorsing van de inschrijving Zonder opgave van reden |
De inschrijving van het voertuig wordt geschorst op verzoek van de eigenaar of houder of bij besluit van de NVI of RI. |
11 |
Schorsing van de inschrijving |
Het voertuig wordt bedrijfsklaar gestald als inactieve of strategische reserve. |
20 |
Overdracht van inschrijving |
Het voertuig zal opnieuw worden ingeschreven onder een ander nummer of in een ander NVR met het oog op blijvend gebruik op (het gehele of een deel van het) Europese spoornet. |
30 |
Buitendienststelling Zonder opgave van reden |
De inschrijving van het voertuig voor gebruik op het Europese spoorwegnet is verstreken en het voertuig is niet opnieuw ingeschreven. |
31 |
Buitendienststelling |
Het voertuig is bestemd voor blijvend gebruik als spoorvoertuig, maar niet op het Europese spoorwegnet. |
32 |
Buitendienststelling |
Het voertuig is bestemd voor recuperatie van belangrijke interoperabele componenten/modules/onderdelen of grondige verbouwing. |
33 |
Buitendienststelling |
Het voertuig is bestemd voor sloop, verwijdering van materialen (waaronder belangrijke componenten) met het oog op recycling. |
34 |
Buitendienststelling |
Het voertuig zal als „historisch rollend materieel” worden ingezet op een gescheiden netwerk of statisch worden tentoongesteld, los van het Europese spoorwegnet. |
Gebruik van codes
— |
Indien de reden voor de schrapping niet wordt gespecificeerd, moeten de codes 10, 20 en 30 worden gebruikt om de wijziging van de inschrijvingsstatus te vermelden. |
— |
Indien de reden voor de schrapping bekend is, zijn in de NVR-gegevensbank de codes 11, 31, 32, 33 & 34 beschikbaar. Deze codes zijn uitsluitend gebaseerd op de informatie die door de houder of eigenaar wordt meegedeeld aan de RI. |
Inschrijvingskwesties
— |
Een voertuig waarvan de inschrijving is geschorst of dat buiten dienst is gesteld, mag met die inschrijvingscode niet worden ingezet op het Europese spoorwegnet. |
— |
Om een inschrijving na een schorsing te heractiveren, moet de registratie-instantie de onderzoeken of de oorzaken voor de schorsing zijn weggewerkt. |
— |
Een overdracht van registratie onder de voorwaarden van artikel 1 ter van Beschikking 2006/920/EG van de Commissie (13) en artikel 1 ter van Beschikking 2008/231/EG van de Commissie (14) zoals gewijzigd bij Besluit 2010/640/EU (15) bestaat in een nieuwe inschrijving van het voertuig en de daaropvolgende schrapping van de oude inschrijving. |
Aanhangsel 4
STANDAARDINSCHRIJVINGSFORMULIER
Aanhangsel 5
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Afkorting |
Definitie |
CCS |
Subsysteem besturing en seingeving |
GOS |
Gemenebest van Onafhankelijke Staten |
COTIF |
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer |
CR |
Conventioneel spoorwegsysteem |
DB |
Databank |
EC |
Commissie |
EC VVR |
Europees centraal virtueel voertuigregister |
EIN |
Europees Identificatienummer |
EN |
Euronorm |
EVN |
Europees voertuignummer |
ERA |
Europees Spoorwegbureau (ook „het Bureau” genoemd) |
ERATV |
Europees register van goedgekeurde voertuigentypen |
ERTMS |
European Rail Traffic Management System |
EU |
Europese Unie |
HS |
Hogesnelheidsspoorwegsysteem |
OO |
Onderzoeksorgaan |
ISO |
Internationale Organisatie voor Normalisatie |
IB |
Infrastructuurbeheerder |
INF |
Infrastructuur |
IT |
Informatietechnologie |
LR |
Lokaal register |
AI |
Aangemelde instantie |
NVI |
Nationale veiligheidsinstantie |
NVR |
Nationaal voertuigregister |
TSI OPE |
TSI Exploitatie en verkeersleiding |
OTIF |
Intergouvernementele Organisatie voor het Internationale Spoorwegvervoer |
RI |
Registratie-instantie: bv. de instantie die het NVR beheert |
RB |
Regelgevende instantie |
RIC |
Reglement inzake het wederzijdse gebruik van rijtuigen en wagens in internationaal verkeer |
RIV |
Reglement inzake het wederzijdse gebruik van wagens in internationaal verkeer |
RM |
Rollend materieel |
RSRD (TAF) |
Databank met referentiegegevens van rollend materieel (TAF) |
SO |
Spoorwegonderneming |
SEDP (TAF) |
Strategisch Europees implementatieplan (TAF) |
TSI TAF |
TSI Telematicatoepassingen voor het goederenvervoer |
TSI |
Technische Specificatie inzake Interoperabiliteit |
AVE |
Afkorting Voertuig Exploitant |
AVER |
Register van de Afkortingen Voertuig Exploitant |
VVR |
Virtueel voertuigregister |
TSI WAG |
TSI Goederenwagens |
WIMO (TAF) |
Databank voor wagens en intermodaal vervoer (TAF) |
(1) Overeenkomstig de Beschikkingen 2006/920/EG en 2008/231/EG van de Commissie, zoals gewijzigd bij Beschikking 2009/107/EG, wordt hetzelfde nummeringssysteem gebruikt voor zowel hogesnelheids- als conventionele voertuigen.
(2) Voor overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2008/57/EG goedgekeurde voertuigtypes.
(3) Het bij artikel 34 van Richtlijn 2008/57/EG bedoelde register.
(4) Toestemming afgegeven overeenkomstig hoofdstuk V van Richtlijn 2008/57/EG of toestemming afgegeven overeenkomstig de vergunningsregelingen die vóór de omzetting van Richtlijn 2008/57/EG bestonden.
(5) De registratie-instantie („RI”) is de instantie die een lidstaat overeenkomstig artikel 33, lid 1, onder b), van Richtlijn 2008/57/EG heeft aangesteld om het NVR te beheren en bij te houden.
(6) Als bedoeld in het Protocol van Luxemburg betreffende specifieke vraagstukken in verband met rollend materieel voor de spoorwegen bij het Verdrag inzake internationale zekerheidsrechten voor mobiel materieel, dat op 23 februari 2007 in Luxemburg is ondertekend.
(7) Aan nieuwe voertuigen die in dienst worden genomen voor de AAE, BLS, FNME en GySEV/ROeEE wordt de algemene landcode toegekend.
(8) PB L 235 van 17.9.1996, blz. 6.
(9) PB L 110 van 20.4.2001, blz. 1.
(10) Indien het voertuig met meer dan één klasse B-systeem is uitgerust moet voor elk systeem een individuele code worden aangebracht.
De numerieke code bestaat uit drie tekens, waarbij:
— |
1xx staat voor een voertuig met een signaleringssysteem, |
— |
2xx staat voor een voertuig met een radio. |
Xx overeenstemt met de numerieke codes van bijlage B bij de TSI CCS.
(11) Indien binnen één jaar de 4 cijfers die zijn gereserveerd voor veld 4, de „teller”, zijn opgebruikt, worden de eerste twee cijfers van veld 2 als volgt vervangen:
— |
[5 1] wordt [5 5] voor tractievoertuigen, |
— |
[5 2] wordt [5 6] voor getrokken reizigersvoertuigen, |
— |
[5 3] wordt [5 7] voor goederenwagens, |
— |
[5 4] wordt [5 8] voor bijzondere voertuigen. |
(12) De in veld 4 toegewezen cijfers zijn:
— |
van 1 000 tot 1 999 voor tractievoertuigen, |
— |
van 2 000 tot 2 999 voor getrokken reizigersvoertuigen, |
— |
van 3 000 tot 3 999 voor goederenwagens, |
— |
van 4 000 tot 4 999 voor bijzondere voertuigen. |
(13) PB L 359 van 18.12.2006, blz. 1.