3.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 29/32


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 2 februari 2011

tot wijziging van Beschikking 2003/248/EG wat betreft de verlenging van de duur van de tijdelijke afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad voor voor opplant bestemde aardbeiplanten (Fragaria L.), met uitzondering van zaden, van oorsprong uit Argentinië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 447)

(2011/74/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Richtlijn 2000/29/EG mogen voor opplant bestemde aardbeiplanten (Fragaria L.), met uitzondering van zaden, van oorsprong uit niet-Europese landen, met uitzondering van de mediterrane landen, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en de continentale staten van de Verenigde Staten van Amerika, in beginsel niet in de Unie worden binnengebracht. Krachtens die richtlijn kan evenwel van deze regel worden afgeweken als vaststaat dat er geen gevaar is voor verspreiding van schadelijke organismen.

(2)

Krachtens Beschikking 2003/248/EG van de Commissie (2) mogen de lidstaten tijdelijke afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG toestaan om de invoer van voor opplant bestemde aardbeiplanten (Fragaria L.), met uitzondering van zaden, van oorsprong uit Argentinië mogelijk te maken.

(3)

De omstandigheden die de in Beschikking 2003/248/EG vastgestelde machtiging rechtvaardigden, zijn niet veranderd en er is geen nieuwe informatie op grond waarvan de specifieke voorwaarden zouden moeten worden herzien.

(4)

Bij Richtlijn 2008/64/EG van de Commissie (3) is Colletotrichum acutatum Simmonds verwijderd uit deel A, rubriek II, onder c), van bijlage II bij Richtlijn 2000/29/EG. Bijgevolg hoeft dit organisme niet langer te worden opgenomen in de bijlage bij Beschikking 2003/248/EG.

(5)

Op grond van de ervaring met de toepassing van Beschikking 2003/248/EG is het opportuun de geldigheidsduur van die machtiging met tien jaar te verlengen.

(6)

Beschikking 2003/248/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2003/248/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De tweede alinea van artikel 1 van Beschikking 2003/248/EG wordt vervangen door:

„De in de eerste alinea bedoelde machtiging om af te wijken (hierna de „machtiging” genoemd) wordt slechts verleend als niet alleen wordt voldaan aan de bijlagen I, II en IV bij Richtlijn 2000/29/EG, maar ook aan de bijlage bij deze beschikking, en geldt slechts voor planten die in de Unie worden binnengebracht in de periode van 1 juni tot en met 30 september van elk jaar.”.

2)

Het volgende artikel 3 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 3 bis

Dit besluit vervalt op 30 september 2020.”.

3)

Het tweede streepje van punt 1, onder c), van de bijlage wordt geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 februari 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 10.4.2003, blz. 28.

(3)  PB L 168 van 28.6.2008, blz. 31.