15.1.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 11/49 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 januari 2011
betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten, overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor voegkitten in bouwconstructies en voor afdichtingen in vloeren (voetgangers)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 62)
(Voor de EER relevante tekst)
(2011/19/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (1), en met name artikel 13, lid 4,
Na raadpleging van het Permanent Comité voor de bouw,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Van de twee in artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG bedoelde procedures voor de conformiteitsverklaring van een product moet de Commissie er een kiezen. Ingevolge dat artikel moet zij de minst kostbare veiligheidsconforme procedure kiezen. Derhalve is het noodzakelijk vast te stellen of voor een bepaald product of een bepaalde productfamilie het bestaan van een onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant vallend productiecontrolesysteem in de fabriek een noodzakelijke en toereikende voorwaarde is voor een conformiteitsverklaring, dan wel of daarvoor, om redenen die verband houden met de naleving van de in artikel 13, lid 4, van die richtlijn genoemde criteria, een erkende instantie moet worden ingeschakeld. |
(2) |
Krachtens artikel 13, lid 4, moet de aldus gekozen procedure in de mandaten en technische specificaties worden genoemd. Derhalve is het wenselijk na te gaan naar wat voor producten of productfamilies in de technische specificaties wordt verwezen. |
(3) |
De twee procedures van artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG zijn in bijlage III bij die richtlijn nader beschreven. Het is derhalve noodzakelijk voor elk product of elke productfamilie duidelijk de methoden voor de toepassing van de twee procedures aan te geven onder verwijzing naar genoemde bijlage III, daar die bijlage aan bepaalde systemen de voorkeur geeft. |
(4) |
De procedure van artikel 13, lid 3, onder a), komt overeen met de systemen die in mogelijkheid 1, zonder permanente bewaking, en in de mogelijkheden 2 en 3 van punt 2, onder ii), van bijlage III zijn vastgelegd. De procedure van artikel 13, lid 3, onder b), komt overeen met de systemen die in punt 2, onder i), van bijlage III en in mogelijkheid 1, met permanente bewaking, van punt 2, onder ii), van bijlage III zijn vastgelegd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De conformiteit van de in bijlage I genoemde producten en productfamilies wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij, naast een door de fabrikant uitgevoerd productiecontrolesysteem in de fabriek, bij de beoordeling en de bewaking van de productiecontrole of van het product zelf een erkende instantie wordt ingeschakeld.
Artikel 2
De procedure voor de conformiteitsverklaring overeenkomstig bijlage II wordt in de mandaten voor geharmoniseerde Europese normen vermeld.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 14 januari 2011.
Voor de Commissie
Antonio TAJANI
Vicevoorzitter
(1) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12.
BIJLAGE I
De volgende voegkitten in bouwconstructies en voor afdichtingen in vloeren (voetgangers):
1. |
voegkitten voor buiten- en/of binnenmuren, scheidingsmuren; |
2. |
beglazingskit (met uitzondering van voegkitten voor aquaria, structurele beglazing, eerste en buitenste kit voor het vervaardigen van geïsoleerde beglazingseenheden, horizontale beglazing (onder 7°) en organisch glas); |
3. |
voegkitten voor sanitaire voegen (met uitzondering van industriële, drinkwater- en onderwatertoepassingen (zwembaden, rioleringssystemen enz.) en toepassingen die met levensmiddelen in aanraking komen); |
4. |
voegkitten voor vloeren (voetgangers) (met uitzondering van voegkitten voor chemische inperkingen, onderwatervoegen, wegen en andere verkeerszones, luchthavens en rioolwaterzuiveringsinstallaties). |
BIJLAGE II
Noot: Voor producten uit onderstaande productfamilies met meer dan één beoogde toepassing zijn de taken voor de erkende instantie, gebaseerd op de relevante systemen voor conformiteitsverklaring, cumulatief.
PRODUCTFAMILIE
VOEGKITTEN IN BOUWCONSTRUCTIES EN VOOR AFDICHTINGEN IN VLOEREN (VOETGANGERS) (1/2)
Systemen van conformiteitsverklaring
Het CEN/Cenelec wordt verzocht om in de desbetreffende geharmoniseerde Europese normen voor de onderstaande producten en de beoogde toepassingen daarvan het volgende systeem/de volgende systemen van conformiteitsverklaring te vermelden:
Product |
Beoogde toepassingen |
Niveau(s) of klasse(n) |
AOC-systeem |
||
|
Buitentoepassingen |
— |
3 |
||
|
Binnentoepassingen |
— |
4 |
||
|
Voor toepassingen in de bouw |
— |
3 |
||
|
— |
3 |
|||
|
— |
3 |
|||
Systeem 3: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 2. Systeem 4: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 3. |
De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast wanneer de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet behoeft te worden vastgesteld omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil meedelen.
PRODUCTFAMILIE
VOEGKITTEN IN BOUWCONSTRUCTIES EN VOOR AFDICHTINGEN IN VLOEREN (VOETGANGERS) (2/2)
Systemen van conformiteitsverklaring
Het CEN/Cenelec wordt verzocht om in de desbetreffende geharmoniseerde Europese normen voor de onderstaande producten en de beoogde toepassingen daarvan het volgende systeem van conformiteitsverklaring te vermelden:
Product(en) |
Beoogde toepassing(en) |
Niveau(s) of klasse(n) (brandprestaties) |
Systeem van conformiteitsverklaring |
Voegkitten in bouwconstructies en voor afdichtingen in vloeren (voetgangers) |
Voor toepassingen die onder de voorschriften inzake brandbestendigheid vallen |
1 |
|
3 |
|||
(A1 tot E) (3), F |
4 |
||
Systeem 1: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), zonder steeksproefgewijze controle (audit-testing). Systeem 3: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 2. Systeem 4: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 3. |
De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast wanneer de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet behoeft te worden vastgesteld omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil meedelen.
(1) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
(2) Producten/materialen die niet onder voetnoot (*) vallen.
(3) Producten/materialen waarvan het materiaalgedrag bij brand niet behoeft te worden getest (bv. producten/materialen van klasse A1, overeenkomstig Beschikking 96/603/EG van de Commissie).