22.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/37


VERORDENING (EU) Nr. 1245/2010 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2010

houdende opening van uniale tariefcontingenten voor schapen, geiten, schapenvlees en geitenvlees voor 2011

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 144, lid 1, en artikel 148, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor 2011 moeten communautaire tariefcontingenten voor schapen- en geitenvlees worden geopend. De rechten en hoeveelheden moeten worden vastgesteld overeenkomstig de betrokken in 2011 geldende internationale overeenkomsten.

(2)

In Verordening (EG) nr. 312/2003 van de Raad van 18 februari 2003 houdende tenuitvoerlegging door de Gemeenschap van de tariefbepalingen vastgelegd in de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (2) is bepaald dat vanaf 1 februari 2003 voor productcode 0204 een extra bilateraal tariefcontingent van 2 000 t moet worden geopend, dat elk jaar met 10 % van de oorspronkelijke hoeveelheid wordt verhoogd. Derhalve moet een extra hoeveelheid van 200 t worden toegevoegd aan het GATT/WTO-contingent voor Chili en moeten beide contingenten in 2011 verder op dezelfde wijze worden beheerd.

(3)

Bepaalde contingenten zijn vastgesteld voor de periode van 1 juli van een bepaald jaar tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar. Aangezien de invoer in het kader van de onderhavige verordening moet worden beheerd op basis van een kalenderjaar, moet de contingenthoeveelheid voor het kalenderjaar 2011 worden vastgesteld door de helft van de hoeveelheid voor de periode 1 juli 2010 – 30 juni 2011 op te tellen bij de helft van de hoeveelheid voor de periode 1 juli 2011 – 30 juni 2012.

(4)

Met het oog op het behoorlijk functioneren van de uniale tariefcontingenten moet een „equivalent geslacht gewicht” worden vastgesteld.

(5)

In afwijking van Verordening (EG) nr. 1439/95 van de Commissie van 26 juni 1995 tot vaststelling van bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad inzake de invoer en de uitvoer van producten van de sector schapen- en geitenvlees (3) moeten de contingenten voor producten van de sector schapen- en geitenvlees worden beheerd overeenkomstig artikel 144, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Dit dient te gebeuren overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en artikel 308 quater, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4).

(6)

De onder deze verordening vallende tariefcontingenten dienen aanvankelijk als niet-kritiek in de zin van artikel 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 te worden beschouwd indien zij worden beheerd volgens het systeem „wie het eerst komt, het eerst maalt”. Daarom dienen de douaneautoriteiten toestemming te krijgen om voor de aanvankelijk in het kader van die contingenten ingevoerde goederen overeenkomstig artikel 308 quater, lid 1, en artikel 248, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 af te zien van het eisen van een zekerheid. Wegens de bijzondere kenmerken van de overgang van het ene naar het andere beheerssysteem moet worden bepaald dat artikel 308 quater, leden 2 en 3, van die verordening niet van toepassing is.

(7)

Verduidelijkt dient te worden welk soort bewijs van oorsprong van de producten de betrokken marktdeelnemer moet leveren om volgens het systeem „wie het eerst komt, het eerst maalt” gebruik te kunnen maken van de tariefcontingenten.

(8)

Wanneer schapenvleesproducten voor invoer bij de douaneautoriteiten worden aangeboden door de marktdeelnemers, is het voor die autoriteiten moeilijk om uit te maken of die producten afkomstig zijn van huisdieren dan wel van andere schapen, hetgeen bepalend is voor de toepassing van verschillende rechten. Daarom dient te worden vastgesteld dat in dat geval het bewijs van oorsprong een desbetreffende vermelding moet bevatten.

(9)

Verordening (EU) nr. 1234/2009 van de Commissie van 15 december 2009 houdende opening van communautaire tariefcontingenten voor schapen, geiten, schapenvlees en geitenvlees (5) voor 2010 verliest eind 2010 haar geldigheid. Deze verordening moet derhalve worden ingetrokken.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden uniale tariefcontingenten voor de invoer van schapen, geiten, schapenvlees en geitenvlees geopend voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2011.

Artikel 2

De douanerechten die gelden bij de invoer van producten in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten, de GN-codes, de landen van oorsprong (per landengroep) en de volgnummers worden vastgesteld in de bijlage.

Artikel 3

1.   Voor de invoer van producten in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten worden de hoeveelheden, uitgedrukt in equivalent geslacht gewicht, vastgesteld in de bijlage.

2.   Voor de berekening van de in „equivalent geslacht gewicht” uitgedrukte hoeveelheden als bedoeld in lid 1 wordt het nettogewicht van de producten van de sector schapen- en geitenvlees vermenigvuldigd met de volgende coëfficiënten:

a)

voor levende dieren: 0,47;

b)

voor vlees zonder been van schapenlammeren en vlees zonder been van geitenlammeren: 1,67;

c)

voor vlees zonder been van andere schapen dan schapenlammeren en vlees zonder been van andere geiten dan geitenlammeren en mengsels daarvan: 1,81;

d)

voor producten met been: 1,00.

Onder „geitenlammeren” worden geiten tot de leeftijd van een jaar verstaan.

Artikel 4

In afwijking van titel II, punten A en B, van Verordening (EG) nr. 1439/95 worden de tariefcontingenten die in de bijlage bij de onderhavige verordening zijn vermeld, van 1 januari tot en met 31 december 2011 beheerd op basis van „wie het eerst komt, het eerst maalt” overeenkomstig artikel 308 bis, artikel 308 ter en artikel 308 quater, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Artikel 308 quater, leden 2 en 3, van die verordening is niet van toepassing. Er zijn geen invoercertificaten vereist.

Artikel 5

1.   Met het oog op het gebruik van de in de bijlage vermelde tariefcontingenten wordt voor de betrokken goederen aan de douaneautoriteiten van de Unie een door de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land afgegeven geldig bewijs van oorsprong overgelegd samen met een douaneaangifte voor het vrije verkeer.

De oorsprong van de producten die vallen onder andere dan uit preferentiële tariefovereenkomsten voortvloeiende tariefcontingenten, wordt bepaald overeenkomstig de in de Unie geldende voorschriften.

2.   Het in lid 1 bedoelde bewijs van oorsprong is:

a)

voor een tariefcontingent dat deel uitmaakt van een preferentiële tariefovereenkomst, het in die overeenkomst vastgestelde bewijs van oorsprong;

b)

voor andere tariefcontingenten, het overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgestelde bewijs en, naast de in dat artikel genoemde elementen, ook de volgende gegevens:

de GN-code (ten minste de eerste vier cijfers),

het volgnummer van het (de) betrokken tariefcontingent(en),

het totale nettogewicht per in artikel 3, lid 2, van de onderhavige verordening genoemde coëfficiëntcategorie;

c)

met betrekking tot een land met onder de punten a) en b) vallende contingenten die zijn samengevoegd, het onder a) bedoelde bewijs.

Als het onder b) bedoelde bewijs van oorsprong als stavend document voor slechts één aangifte voor het vrije verkeer wordt overgelegd, mag het verscheidene volgnummers bevatten. In alle andere gevallen mag het slechts één volgnummer bevatten.

Artikel 6

Verordening (EU) nr. 1234/2009 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOŞ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 46 van 20.2.2003, blz. 1.

(3)  PB L 143 van 27.6.1995, blz. 7.

(4)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(5)  PB L 330 van 16.12.2009, blz. 73.


BIJLAGE

SCHAPENVLEES EN GEITENVLEES (in ton (t) equivalent geslacht gewicht) UNIALE TARIEFCONTINGENTEN VOOR 2011

Nr. van de landengroep

GN-codes

„Ad-valorem” recht

%

Specifiek recht

EUR/100 kg

Volgnummer volgens „wie het eerst komt, het eerst maalt”

Oorsprong

Jaarlijks volume in ton equivalent geslacht gewicht

Levende dieren

(coëfficiënt = 0,47)

Lamsvlees zonder been (1)

(coëfficiënt = 1,67)

Schapenvlees (excl. lamsvlees) zonder been (2)

(coëfficiënt = 1,81)

Vlees met been en karkassen

(coëfficiënt = 1,00)

1

0204

Nul

Nul

09.2101

09.2102

09.2011

Argentinië

23 000

09.2105

09.2106

09.2012

Australië

18 786

09.2109

09.2110

09.2013

Nieuw-Zeeland

227 854

09.2111

09.2112

09.2014

Uruguay

5 800

09.2115

09.2116

09.1922

Chili

6 600

09.2121

09.2122

09.0781

Noorwegen

300

09.2125

09.2126

09.0693

Groenland

100

09.2129

09.2130

09.0690

Faeröer

20

09.2131

09.2132

09.0227

Turkije

200

09.2171

09.2175

09.2015

Andere (3)

200

2

0204, 0210 99 21, 0210 99 29, 0210 99 60

Nul

Nul

09.2119

09.2120

09.0790

IJsland

1 850

3

0104 10 30

0104 10 80

0104 20 90

10 %

Nul

09.2181

09.2019

Erga omnes  (4)

92


(1)  Inclusief vlees van geitenlammeren.

(2)  Inclusief vlees van andere geiten dan geitenlammeren.

(3)  Onder „Overige” wordt hier verstaan alle landen van oorsprong met uitzondering van de in deze tabel genoemde landen.

(4)  Onder „Erga omnes” wordt hier verstaan alle landen van oorsprong inclusief de in deze tabel genoemde landen.