30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/1


VERORDENING (EU) Nr. 1232/2010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 december 2010

betreffende financiële bijdragen van de Europese Unie aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2007-2010)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 175 en artikel 352, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Na toezending van het voorstel voor een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure en in overeenstemming met de in de eerste zin van artikel 352, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziene eenparigheidsvereiste in de Raad (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Internationaal Fonds voor Ierland („het Fonds”) werd in 1986 bij de Overeenkomst van 18 september 1986 tussen de regering van Ierland en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het Internationaal Fonds voor Ierland („de Overeenkomst”) opgericht om economische en sociale vooruitgang te bevorderen en contact, dialoog en verzoening tussen nationalisten en unionisten in heel Ierland aan te moedigen ter verwezenlijking van een van de in de Anglo-Ierse overeenkomst van 15 november 1985 omschreven doelstellingen.

(2)

De Unie heeft onderkend dat de doelstellingen van het Fonds overeenstemmen met de doelen die zij zelf nastreeft, en heeft sinds 1989 financieel bijgedragen aan het Fonds. Voor de periode 2005-2006 werd jaarlijks een bedrag van 15 miljoen EUR uit de Gemeenschapsbegroting vastgelegd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 177/2005 van de Raad van 24 januari 2005 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (3). Die verordening is op 31 december 2006 verstreken.

(3)

Blijkens de overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 177/2005 verrichte beoordelingen moeten de activiteiten van het Fonds verder worden ondersteund, terwijl daarnaast de synergieën van de doelstellingen ervan en de coördinatie met de bijstandsverlening uit de structuurfondsen verder moeten worden versterkt, in het bijzonder het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland („het PEACE-programma”), dat is opgezet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (4).

(4)

Voor het vredesproces in Noord-Ierland is voortzetting van de steun van de Unie aan het Fonds na 31 december 2006 noodzakelijk. Uit erkentelijkheid voor de speciale inspanningen voor het vredesproces is voor de periode 2007-2013 aanvullende steun uit de structuurfondsen toegewezen voor het PEACE-programma, overeenkomstig punt 22 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (5).

(5)

Op zijn bijeenkomst van 15 en 16 december 2005 in Brussel heeft de Europese Raad de Commissie verzocht het nodige te doen met het oog op verdere communautaire steun voor het Fonds, aangezien het toen net de cruciale slotfase van zijn werk tot 2010 inging.

(6)

De voornaamste doelstelling van deze verordening is het ondersteunen van vrede en verzoening door activiteiten die ruimer zijn dan die welke door de structuurfondsen worden bestreken, en die verder reiken dan het toepassingsgebied van het uniale beleid inzake economische en sociale samenhang.

(7)

De uniale bijdragen aan het Fonds moeten de vorm aannemen van financiële bijdragen voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010. Op die manier houden de bijdragen op wanneer het Fonds ophoudt te bestaan.

(8)

Het Fonds moet bij de toewijzing van de uniale bijdragen op zodanige wijze voorrang geven aan grens- of gemeenschapsoverschrijdende projecten dat de in het kader van het PEACE-programma voor de periode 2007-2010 gefinancierde activiteiten worden aangevuld.

(9)

In overeenstemming met de Overeenkomst nemen alle partijen die financieel bijdragen aan het Fonds, als waarnemer deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur van het Fonds.

(10)

Het is absoluut noodzakelijk te zorgen voor een goede coördinatie tussen de activiteiten van het Fonds en de activiteiten die worden gefinancierd uit de structuurfondsen als bedoeld in artikel 175 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name het PEACE-programma.

(11)

Deze verordening stelt voor de gehele looptijd van het Fonds de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (6).

(12)

De bijdragen van de Unie aan het Fonds in 2007, 2008, 2009 en 2010 moeten jaarlijks 15 miljoen EUR bedragen, uitgedrukt in lopende waarde.

(13)

De strategie voor het Fonds die de slotfase van de activiteiten (van 2006 tot 2010) inluidt en „Sharing this Space” wordt genoemd, is gericht op vier belangrijke gebieden: het leggen van grondslagen voor verzoening in de meest gemarginaliseerde gemeenschappen, het slaan van bruggen met het oog op contact tussen verdeelde gemeenschappen, het verwezenlijken van een beter geïntegreerde samenleving en het nalaten van een erfenis. Het uiteindelijke doel van dit Fonds en van deze verordening is dan ook de verzoening tussen de gemeenschappen te bevorderen.

(14)

De steun van de Unie zal bijdragen tot een grotere solidariteit tussen de lidstaten en tussen hun volkeren.

(15)

De steun uit het Fonds zal slechts als doeltreffend worden beschouwd voor zover deze leidt tot een duurzame economische en sociale verbetering en niet wordt gebruikt ter vervanging van andere overheids- of particuliere uitgaven.

(16)

Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van het Fonds voor de periode 2007-2010 is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1968/2006 van de Raad van 21 december 2006 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2007-2010) (7).

(17)

Bij arrest van 3 september 2009 in zaak C-166/07 (Europees Parlement/Raad van de Europese Unie) (8) heeft het Hof van Justitie Verordening (EG) nr. 1968/2006 nietig verklaard omdat deze alleen op artikel 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag) gebaseerd was, terwijl het Hof oordeelde dat artikel 159, derde alinea, van het EG-Verdrag en artikel 308 van het EG-Verdrag samen de passende rechtsgrond vormden. Het Hof bepaalde echter ook dat de gevolgen van Verordening (EG) nr. 1968/2006 werden gehandhaafd totdat, binnen een redelijke termijn, een nieuwe verordening in werking zou treden die op de passende rechtsgronden was gebaseerd, en dat de nietigverklaring van Verordening (EG) nr. 1968/2006 geen afbreuk deed aan de geldigheid van de krachtens die verordening verrichte betalingen of aangegane verbintenissen. Met het oog op de rechtszekerheid moet artikel 6 van deze verordening daarom retroactief van toepassing zijn aangezien het betrekking heeft op de gehele periode van het programma 2007 tot 2010,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de periode 2007 tot 2010 bedragen de financiële middelen voor de uitvoering van het Internationaal Fonds voor Ierland („het Fonds”) 60 miljoen EUR.

De begrotingsautoriteit geeft binnen de grenzen van het financiële kader toestemming voor de jaarlijkse kredieten.

Artikel 2

Het Fonds gebruikt de bijdragen overeenkomstig de Overeenkomst van 18 september 1986 tussen de regering van Ierland en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het Internationaal Fonds voor Ierland („de Overeenkomst”).

Bij het toewijzen van bijdragen zal het Fonds op zodanige wijze voorrang geven aan grens- of gemeenschapsoverschrijdende projecten dat de door de structuurfondsen gefinancierde activiteiten aangevuld worden, met name die van het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland („het PEACE-programma”).

De bijdragen worden op zodanige wijze gebruikt dat in de betrokken gebieden een duurzame economische en sociale verbetering wordt teweeggebracht. Zij worden niet gebruikt ter vervanging van andere overheids- of particuliere uitgaven.

Artikel 3

De Commissie vertegenwoordigt de Unie als waarnemer in de vergaderingen van de raad van bestuur van het Fonds.

Het Fonds wordt als waarnemer vertegenwoordigd in de vergaderingen van het toezichtcomité voor het PEACE-programma en, in voorkomend geval, voor andere bijstandsverlening uit de structuurfondsen.

Artikel 4

De Commissie bepaalt in samenwerking met de raad van bestuur van het Fonds passende procedures om op alle niveaus de coördinatie te bevorderen tussen het Fonds en de beheersautoriteiten en uitvoerende instanties die zijn opgericht in het kader van de betrokken bijstandsverlening uit de structuurfondsen, met name het PEACE-programma.

Artikel 5

De Commissie bepaalt in samenwerking met de raad van bestuur van het Fonds passende publiciteits- en voorlichtingsprocedures om bekendheid te geven aan de bijdragen van de Unie aan de door het Fonds gefinancierde projecten.

Artikel 6

Het Fonds dient tegen 30 juni 2008 zijn strategie voor de afsluiting („afsluitstrategie”) van zijn activiteiten in bij de Commissie. Deze strategie omvat onder meer:

a)

een actieplan met geplande betalingen en een geplande afsluitdatum;

b)

een vrijmakingsprocedure;

c)

de behandeling van bij de opheffing van het Fonds ontvangen restbedragen en rente.

Latere betalingen aan het Fonds zullen afhangen van de goedkeuring door de Commissie van de afsluitstrategie. Indien de afsluitstrategie niet uiterlijk op 30 juni 2008 bij de Commissie is ingediend, worden de betalingen aan het Fonds opgeschort totdat de strategie is ontvangen.

Artikel 7

1.   De Commissie beheert de bijdragen.

Op grond van lid 2 wordt de jaarlijkse bijdrage als volgt in tranches betaald:

a)

een eerste voorschot van 40 % wordt betaald nadat de Commissie een door de voorzitter van de raad van bestuur van het Fonds ondertekende verbintenis heeft ontvangen volgens welke het Fonds zal voldoen aan de voorwaarden van deze verordening;

b)

zes maanden later wordt een tweede voorschot van 40 % betaald;

c)

een eindbetaling van 20 % wordt verricht nadat de Commissie het jaarverslag en de aan een accountantscontrole onderworpen rekeningen van het Fonds voor het betrokken jaar heeft ontvangen en goedgekeurd.

2.   Voorafgaand aan de betaling van een tranche controleert de Commissie de financiële behoeften van het Fonds op grond van het kassaldo op het moment waarop de betaling moet plaatsvinden. Als uit deze beoordeling blijkt dat de betaling van een van deze tranches niet door de financiële behoeften van het Fonds wordt gerechtvaardigd, wordt die betaling opgeschort. De Commissie herziet deze opschorting op basis van nieuwe informatie die door het Fonds wordt verstrekt en zet de betalingen voort zodra zij als gerechtvaardigd worden beschouwd.

Artikel 8

Als voor een project financiële bijstand in het kader van de structuurfondsen wordt of zal worden ontvangen, kan aan dat project slechts een bijdrage uit het Fonds worden toegewezen als de som van de bijdrage uit de structuurfondsen plus 40 % van de bijdrage uit het Fonds niet meer bedraagt dan 75 % van de totale subsidiabele kosten van het project.

Artikel 9

Zes maanden voor de afsluitdatum die in de afsluitstrategie is gepland of, indien die datum eerder valt, zes maanden na de in artikel 7, lid 1, tweede alinea, onder c), bedoelde eindbetaling, wordt bij de Commissie een eindverslag ingediend, waarin alle informatie is opgenomen die de Commissie nodig heeft om de uitvoering van de steun en de verwezenlijking van de doelstellingen van het Fonds te kunnen beoordelen.

Artikel 10

De laatste jaarbijdrage wordt betaald volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde analyse van de financiële behoeften, en op voorwaarde dat het Fonds de afsluitstrategie eerbiedigt.

Artikel 11

De einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven is 31 december 2013.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6 is van toepassing vanaf 1 januari 2007.

Deze verordening verstrijkt op 31 december 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 15 december 2010.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

O. CHASTEL


(1)  Advies van 29 april 2010 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 15 juni 2010 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 10 december 2010.

(3)  PB L 30 van 3.2.2005, blz. 1.

(4)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

(5)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

(6)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(7)  PB L 409 van 30.12.2006, blz. 86.

(8)  Zaak C-166/07, Parlement/Raad, Jurisprudentie 2009, I-7135.