30.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/3


VERORDENING (EU) Nr. 1103/2010 VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2010

tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad, van voorschriften voor de vermelding van de capaciteit op draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's en autobatterijen en -accu's

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG (1), en met name artikel 21, leden 2 en 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een vermindering van de hoeveelheid afval is te verwezenlijken door de gemiddelde levensduur van secundaire (oplaadbare) batterijen te verlengen. Door de juiste batterij voor een apparaat te kiezen wordt de hoeveelheid afgedankte batterijen en accu's kleiner.

(2)

Het is van essentieel belang dat via geharmoniseerde, controleerbare en herhaalbare methoden in markeringen met betrekking tot de capaciteit wordt voorzien om eerlijke concurrentie en consistente kwaliteitswaarden voor fabrikanten te waarborgen.

(3)

Krachtens Richtlijn 2006/66/EG moeten alle draagbare batterijen en accu's en alle autobatterijen en -accu's van een capaciteitsmarkering worden voorzien. De capaciteitsmarkering is bedoeld om de eindgebruikers nuttige, gemakkelijk te begrijpen en vergelijkbare informatie te verstrekken bij de aankoop van draagbare batterijen en accu's en autobatterijen en -accu's.

(4)

Krachtens artikel 21, lid 7, van Richtlijn 2006/66/EG kan vrijstelling van de markeringsvoorschriften inzake de capaciteit worden verleend.

(5)

Dergelijke vrijstellingen dienen te worden verleend voor batterijen en accu's die ingebouwd in apparaten worden verkocht en, met het oog op de veiligheid of de prestaties, om medische redenen of met het oog op de integriteit van gegevens en de continuïteit van de stroomvoorziening, niet bedoeld zijn om door eindgebruikers te worden verwijderd. Deze batterijen en accu's zijn niet toegankelijk voor de eindgebruikers zodat de eindgebruikers er geen aankoopbeslissing over hoeven te nemen.

(6)

Het is wenselijk de informatie te baseren op bestaande internationale en Europese normen teneinde te zorgen voor een deugdelijke wetenschappelijke en technische basis voor de nauwkeurigheid van de aan eindgebruikers verstrekte informatie.

(7)

De bestaande voorschriften voor de capaciteitsmarkering voor draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's en autobatterijen en -accu's moeten worden geharmoniseerd. Een mogelijke harmonisatie van de voorschriften voor de capaciteitsmarkering voor draagbare primaire (niet-oplaadbare) batterijen dient ook te worden beoordeeld.

(8)

De producenten van batterijen en accu's hebben ten minste 18 maanden nodig om hun technologische processen aan de nieuwe voorschriften voor capaciteitsmarkering aan te passen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (2) ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's en autobatterijen en -accu's die achttien maanden na de in artikel 5 bedoelde datum voor het eerst op de markt worden gebracht.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op de in bijlage I vermelde draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's.

Artikel 2

Bepaling van de capaciteit

1.   De elektrische lading die een batterij of accu onder specifieke omstandigheden kan leveren, wordt als de capaciteit van de batterij of accu beschouwd.

2.   De capaciteit van draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's wordt, afhankelijk van de chemische stoffen die ze bevatten zoals gespecificeerd in bijlage II, deel A, bepaald op basis van de normen IEC/EN 61951-1, IEC/EN 61951-2, IEC/EN 60622, IEC/EN 61960 en IEC/EN 61056-1.

3.   De capaciteit van autobatterijen en -accu's wordt, afhankelijk van de chemische stoffen die ze bevatten zoals gespecificeerd in bijlage II, deel B, bepaald op basis van de norm IEC 60095-1/EN 50342-1.

Artikel 3

Eenheid van capaciteitsmeting

1.   De capaciteit van draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's wordt uitgedrukt in „milliampère-uur” of „ampère-uur”, met gebruikmaking van de respectieve afkortingen „mAh” en „Ah”.

2.   De capaciteit van autobatterijen en -accu's wordt uitgedrukt in „ampère-uur” (Ah) en „ampères bij koude start” (A), met gebruikmaking van beide afkortingen.

Artikel 4

Ontwerp van de capaciteitsmarkering

1.   Draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's worden voorzien van een markering waarin de in bijlage III, deel A, vermelde informatie wordt opgenomen. De minimale grootte van de markering wordt aan de hand van het type batterij of accu bepaald, zoals gespecificeerd in bijlage IV, deel A.

2.   Alle autobatterijen en -accu's worden voorzien van een markering waarin de in bijlage III, deel B, vermelde informatie wordt opgenomen. De minimale grootte van de markering wordt aan de hand van het type batterij of accu bepaald, zoals gespecificeerd in bijlage IV, deel B.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 november 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 266 van 26.9.2006, blz. 1.

(2)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.


BIJLAGE I

Vrijstellingen van de voorschriften inzake capaciteitsmarkering

1)

Draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's die in apparaten zijn ingebouwd of zijn ontworpen om, voor de levering van die apparaten aan de eindgebruiker, te worden ingebouwd, en die overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2006/66/EG niet bedoeld zijn om te worden verwijderd, worden van het toepassingsgebied van deze verordening uitgesloten.


BIJLAGE II

Meting van de capaciteit van draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's en autobatterijen en -accu's

Deel A:   Draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's

1)

De toegekende capaciteit van draagbare secundaire nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's wordt gemeten volgens de normen IEC/EN 61951-1 en IEC/EN 60622.

2)

De toegekende capaciteit van draagbare secundaire nikkel-metaalhydridebatterijen en -accu's wordt gemeten volgens de norm IEC/EN 61951-2.

3)

De toegekende capaciteit van draagbare secundaire lithiumbatterijen en -accu's wordt gemeten volgens de norm IEC/EN 61960.

4)

De toegekende capaciteit van draagbare secundaire lood-zwavelzuurbatterijen en -accu's wordt gemeten volgens de norm IEC/EN 61056-1.

Deel B:   Autobatterijen en -accu's

1)

De toegekende capaciteit en de prestaties bij koude start van autobatterijen en -accu's (lood-zwavelzuurstartbatterijen) worden gemeten volgens de norm IEC 60095-1/EN 50342-1.


BIJLAGE III

In de capaciteitsmarkering opgenomen informatie

Deel A:   Draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu’s

De capaciteitsmarkering van draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu’s bevat de volgende informatie:

1)

Voor draagbare secundaire nikkel-cadmium- (NiCd), nikkel-metaalhydride- (Ni-MH) en lithiumbatterijen en -accu’s de toegekende capaciteit, zoals gespecificeerd in respectievelijk de normen IEC/EN 61951-1, IEC/EN 60622, IEC/EN 61951-2 en IEC/EN 61960:

a)

als geheel getal wanneer de capaciteit wordt uitgedrukt in „mAh”, met uitzondering van draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's die bedoeld zijn voor gebruik in elektrisch gereedschap;

b)

als decimaal getal met één decimaal wanneer de capaciteit wordt uitgedrukt in „Ah” en als geheel getal wanneer de capaciteit wordt uitgedrukt in „mAh”, voor alle draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's die bedoeld zijn voor gebruik in elektrisch gereedschap;

c)

met de mate van nauwkeurigheid die wordt vereist in respectievelijk de normen IEC/EN 61951-1, IEC/EN 61951-2, IEC/EN 60622 en IEC/EN 61960.

2)

Voor draagbare secundaire lood-zwavelzuurbatterijen en -accu's de minimale waarde van de toegekende capaciteit binnen de steekproef, zoals gespecificeerd in de norm IEC/EN 61056-1:

a)

als decimaal getal met één decimaal wanneer de capaciteit wordt uitgedrukt in „Ah”, met uitzondering van draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's die bedoeld zijn voor gebruik in elektrisch gereedschap, en

b)

met een nauwkeurigheid overeenkomstig norm IEC/EN 61056-1.

Deel B:   Autobatterijen en -accu's

De capaciteitsmarkering van autobatterijen en accu's bevat de volgende informatie:

1)

De toegekende capaciteit en de prestaties bij koude start zoals gespecificeerd in de norm IEC 60095-1/EN 50342-1.

2)

De waarde van de toegekende capaciteit en de startstroom, vermeld als een geheel getal met een nauwkeurigheid van ± 10 % van de nominale waarde.


BIJLAGE IV

Minimale grootte en plaats van de capaciteitsmarkering

Deel A:   Draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu’s

De capaciteitsmarkering van draagbare secundaire (oplaadbare) batterijen en accu's moet aan de volgende voorschriften voldoen:

1)

Voor individuele batterijen en accu’s, met uitzondering van knoopcellen en batterijen voor geheugenbackup:

a)

Op de batterijen en accu’s: de markering moet een minimale grootte hebben van 1,0 × 5,0 mm (H × L) (1);

b)

Op de verpakking (voorkant) van de batterijen en accu’s: de markering moet een minimale grootte hebben van 5,0 × 12,0 mm (H × L);

c)

De markering moet op de verpakking (voorkant) en op de batterijen en accu’s binnen de verpakking worden aangebracht;

d)

Voor batterijen en accu's die zonder verpakking worden verkocht, moet de markering op de batterijen en accu's zelf worden aangebracht.

2)

Voor batterijpakken:

a)

Voor batterijpakken waarvan de grootste zijde kleiner is dan 70 cm2, moet de markering een minimale grootte hebben van 1,0 × 5,0 mm (H × L);

b)

Voor batterijpakken waarvan de grootste zijde gelijk is of groter dan 70 cm2, moet de markering een minimale grootte hebben van 2,0 × 5,0 mm (H × L);

c)

De markering moet alleen op de externe behuizing van de geassembleerde cel(len) en niet op elke afzonderlijke cel binnen de behuizing worden aangebracht.

3)

Wanneer de grootte van de batterij, de accu of het batterijpak zodanig is dat een markering met de minimale grootte er niet op kan worden aangebracht, wordt de capaciteitsmarkering op de verpakking aangebracht met een minimale grootte van 5,0 × 12,0 mm (H × L). Indien in een dergelijk geval de batterij, de accu of het batterijpak niet met een eigen verpakking wordt geleverd, wordt de capaciteitsmarkering aangebracht op de verpakking van het apparaat, waarmee de batterij, de accu of het batterijpak wordt verkocht.

4)

Voor knoopcellen en batterijen voor geheugenbackup:

a)

Op de verpakking (voorkant): de markering moet een minimale grootte hebben van 5,0 × 12,0 mm (H × L);

b)

De markering moet op de voorkant van de verpakking worden aangebracht.

Deel B:   Autobatterijen en -accu’s

De capaciteitsmarkering van autobatterijen en -accu's moet aan de volgende voorschriften voldoen:

a)

De markering bestrijkt ten minste 3 % van het oppervlak van de grootste zijde van de autobatterij of -accu tot een maximum van 20 × 150 mm (H × L).

b)

De markering wordt aangebracht op de batterij of accu zelf, op een van de zijden van de batterij of accu maar niet op de onderkant.


(1)  Hoogte (H); Lengte (L).