20.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/1


VERORDENING (EU) Nr. 748/2010 VAN DE COMMISSIE

van 19 augustus 2010

tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen op de invoer van bepaalde kunststof zakken van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van bepaalde kunststof zakken via een Chinese onderneming waarvoor een lager recht geldt, en tot onderwerping van deze invoer aan registratieplicht

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 14, leden 3 en 5,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening heeft de Commissie besloten op eigen initiatief een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingrechten op bepaalde kunststof zakken van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

A.   PRODUCT

(2)

Bij de mogelijke ontwijking gaat het om kunststof zakken met een gehalte aan polyethyleen van minimaal 20 gewichtspercenten en met een dikte van niet meer dan 100 μm (μm), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en ingedeeld onder de GN-codes ex 3923 21 00, ex 3923 29 10 en ex 3923 29 90 (Taric-codes 3923210020, 3923291020 en 3923299020) („het betrokken product”).

(3)

Dit onderzoek heeft betrekking op kunststof zakken met een gehalte aan polyethyleen van minimaal 20 gewichtspercenten en met een dikte van niet meer dan 100 μm (μm), ingedeeld onder dezelfde codes als het betrokken product en aangegeven als vervaardigd door de onderneming XIAMEN XINGXIA POLYMERS CO., LTD.

B.   BESTAANDE MAATREGELEN

(4)

De geldende maatregelen die mogelijk worden ontweken, zijn antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 van de Raad (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 189/2009 van de Raad (3).

C.   MOTIVERING

(5)

De Commissie beschikt over voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de antidumpingmaatregelen op de invoer van het betrokken product dat door bepaalde aan het residuele recht van 28,8 % (aanvullende Taric-code A999) onderworpen producenten wordt vervaardigd, worden ontweken door reorganisatie van de verkooppatronen en -kanalen van het betrokken product. Deze producenten en exporteurs voeren hun producten uiteindelijk naar de Unie uit via een Chinese producent-exporteur (XIAMEN XINGXIA POLYMERS CO., LTD.), op wie het recht van 8,4 % voor medewerkende exporteurs die niet voor de steekproef zijn geselecteerd van toepassing is en die samen met andere niet in de steekproef opgenomen ondernemingen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 is genoemd; dat recht is lager dan het residuele recht van 28,8 %.

De Commissie beschikt over het volgende voorlopige bewijsmateriaal:

(6)

Het patroon van de uitvoer uit de Volksrepubliek China is na de instelling van maatregelen voor het betrokken product, afgezien van de instelling van het antidumpingrecht, zonder afdoende reden of verklaring gewijzigd.

(7)

Deze wijziging van het handelspatroon lijkt te zijn veroorzaakt door uitvoer naar de Unie van het betrokken product dat wordt geproduceerd door Chinese producenten-exporteurs voor wie het residuele recht geldt, via een Chinese producent-exporteur (XIAMEN XINGXIA POLYMERS CO., LTD) waarvoor het recht geldt dat van toepassing is op medewerkende exporteurs die niet voor de steekproef zijn geselecteerd, dat lager is dan het residuele recht,

(8)

Voorts zijn er aanwijzingen dat de corrigerende werking van de thans geldende antidumpingrechten op het betrokken product wordt ondermijnd wat de prijzen betreft. Er is voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de invoer van het onderzochte product plaatsvindt tegen prijzen die veel lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die is vastgesteld tijdens het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid.

(9)

Ten slotte beschikt de Commissie over voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de prijzen van het onderzochte product dumpingprijzen zijn ten opzichte van de normale waarde die eerder voor het betrokken product is vastgesteld.

(10)

Mocht in de loop van het onderzoek blijken dat er, afgezien van de bovenvermelde praktijken, nog andere in artikel 13 van de basisverordening vermelde ontwijkingspraktijken worden toegepast, dan kan het onderzoek tot die praktijken worden uitgebreid.

D.   PROCEDURE

(11)

Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening een onderzoek te openen en overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening de invoer van het onderzochte product te laten registreren. De registratie van de invoer moet worden beperkt tot producten die worden aangegeven als vervaardigd door XIAMEN XINGXIA POLYMERS CO., LTD; deze producten moeten bijgevolg onder de specifieke aanvullende Taric-code A981 worden aangegeven, zonder dat dit gevolgen heeft voor de hoogte van het bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 ingestelde recht.

a)   Vragenlijsten

(12)

Om de informatie te verzamelen die de Commissie voor haar onderzoek noodzakelijk acht, zal zij vragenlijsten toesturen aan XIAMEN XINGXIA POLYMERS CO., LTD en aan andere ondernemingen die hun producten via XIAMEN XINGXIA POLYMERS CO., LTD naar de Unie zouden uitvoeren.

(13)

In ieder geval moeten alle belanghebbenden zo spoedig mogelijk, maar binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn, contact opnemen met de Commissie om te weten of zij haar bekend zijn, en binnen de in artikel 3, lid 1, vermelde termijn een vragenlijst aanvragen, aangezien de in artikel 3, lid 2, vermelde termijn voor alle belanghebbenden geldt.

(14)

De autoriteiten van de Volksrepubliek China zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld.

b)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

(15)

Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen, mits zij daar schriftelijk om verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

E.   REGISTRATIE

(16)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het onderzochte product, namelijk kunststof zakken die worden aangegeven onder aanvullende Taric-code A981, worden geregistreerd zodat, indien uit het onderzoek blijkt dat er van ontwijking sprake is, met terugwerkende kracht vanaf de datum van registratie van die invoer voldoende hoge antidumpingrechten kunnen worden geheven.

F.   TERMIJNEN

(17)

Voor een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:

belanghebbenden zich bij de Commissie kenbaar kunnen maken, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten, kunnen indienen;

belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

(18)

De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

G.   NIET-MEDEWERKING

(19)

Indien een belanghebbende toegang tot de nodige gegevens weigert of deze niet binnen de vastgestelde termijnen verstrekt, dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

(20)

Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

H.   TIJDSCHEMA VAN HET ONDERZOEK

(21)

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening binnen negen maanden na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.

I.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(22)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4).

J.   HEARING

(23)

Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de voor de hearing bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van hun belangen tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina’s van de voor de hearing bevoegde ambtenaar op de website van het directoraat-generaal Handel (http://ec.europa.eu/trade),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of bij de invoer in de Unie van kunststof zakken met een gehalte aan polyethyleen van minimaal 20 gewichtspercenten en met een dikte van niet meer dan 100 μm (μm), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3923 21 00, ex 3923 29 10 en ex 3923 29 90 (Taric-codes 3923210020, 3923291020, en 3923299020), de bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 ingestelde maatregelen worden ontweken.

2.   Met het oog op registratie tijdens dit onderzoek wordt de invoer van in lid 1 bedoelde kunststof zakken aangegeven als vervaardigd door XIAMEN XINGXIA POLYMERS CO., LTD, aangegeven onder de aanvullende Taric-code A981. Het voor die onderneming bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 vastgestelde recht van 8,4 % blijft ongewijzigd.

Artikel 2

De douaneautoriteiten wordt overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 opdracht gegeven de nodige maatregelen te nemen om de invoer in de Unie van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.

De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.

Artikel 3

1.   Vragenlijsten dienen te worden aangevraagd binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 37 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact met de Commissie op te nemen, hun standpunt uiteen te zetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens te doen toekomen.

3.   Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

4.   Inlichtingen, verzoeken om een mondeling onderhoud, om vragenlijsten of om vrijstelling van registratie bij invoer of van de maatregelen moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en fax van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (5) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer N-105 4/92

1049 Brussel

BELGIË

Fax 32 22956505

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 augustus 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 270 van 29.9.2006, blz. 4.

(3)  PB L 67 van 12.3.2009, blz. 5.

(4)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(5)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).