27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/16


VERORDENING (EU) Nr. 667/2010 VAN DE RAAD

van 26 juli 2010

inzake beperkende maatregelen ten aanzien van Eritrea

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 215, leden 1 en 2,

Gezien Besluit 2010/127/GBVB van de Raad van 1 maart 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea (1), vastgesteld in overeenstemming met titel V, hoofdstuk 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 maart 2010 heeft de Raad Besluit 2010/127/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea vastgesteld, waarbij Resolutie 1907(2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ten uitvoer wordt gelegd. Op 26 juli 2010 heeft de Raad Besluit 2010/414/GBVB vastgesteld tot wijziging van Besluit 2010/127/GBVB teneinde een procedure in te voeren voor de wijziging en herziening van de lijst van namen van personen en entiteiten die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („de Veiligheidsraad”) of het bevoegde Sanctiecomité van de Verenigde Naties („Sanctiecomité”) zijn aangewezen.

(2)

De beperkende maatregelen tegen Eritrea omvatten een verbod op het verlenen van technische, financiële en andere bijstand en opleiding met betrekking tot militaire activiteiten en op het betrekken van dergelijke technische, financiële en andere bijstand en opleiding uit Eritrea.

(3)

Besluit 2010/127/GBVB voorziet tevens in de inspectie van vracht van en naar Eritrea, en, in het geval van vliegtuigen en schepen, in de verstrekking van aanvullende informatie voor aankomst of vertrek met betrekking tot alle goederen die naar of vanuit de Unie vervoerd worden. Die informatie moet worden verstrekt overeenkomstig de bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(4)

Ook worden bij Besluit 2010/127/GBVB financiële beperkende maatregelen ingesteld tegen personen en entiteiten die zijn aangewezen door de Veiligheidsraad of het bevoegde sanctiecomité, alsmede een verbod op de levering, verkoop of overdracht van wapens en militaire uitrusting aan de aldus aangewezen personen en entiteiten en de verlening van daarmee verband houdende bijstand en diensten. Deze beperkende maatregelen worden ingesteld tegen personen en entiteiten, waaronder politieke en militaire leiders van Eritrea, overheids- en semi-overheidsentiteiten en entiteiten die particulier eigendom zijn van op of buiten het Eritrese grondgebied wonende Eritrese onderdanen, die door de Verenigde Naties zijn aangewezen omdat zij het wapenembargo van Resolutie 1907(2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties hebben geschonden, vanuit Eritrea steun hebben verleend aan gewapende oppositiegroepen die de regio trachten te destabiliseren, de uitvoering van Resolutie 1862(2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties betreffende Djibouti belemmeren, individuen of groepen herbergen, financieren, faciliteiten bieden, ondersteunen, organiseren, trainen, of aanzetten tot geweld of terreur tegen andere staten dan Eritrea of hun burgers in de regio, of de werkzaamheden van de door de Veiligheidsraad ingestelde Monitoring Group belemmeren.

(5)

Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is, om te garanderen dat zij in alle lidstaten door economische subjecten uniform worden toegepast, wetgeving van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen voor zover het de Unie betreft.

(6)

Deze verordening eerbiedigt de fundamentele rechten en de beginselen die in het bijzonder zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(7)

Deze verordening respecteert volledig de verplichtingen van de lidstaten op grond van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindend karakter van resoluties van de Veiligheidsraad.

(8)

Gezien de specifieke bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid in de regio die uitgaat van de situatie in Eritrea, en met het oog op de samenhang met de wijzigings- en herzieningsprocedure voor de bijlage bij Besluit 2010/127/GBVB, dient de bevoegdheid om de lijst in bijlage I bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad.

(9)

De procedure tot wijziging van de lijst in bijlage I bij deze verordening dient in te houden dat de aangewezen personen, entiteiten en lichamen in kennis moeten worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zoals meegedeeld door het Sanctiecomité, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen en brengt hij de betrokken personen, entiteiten of lichamen daarvan op de hoogte.

(10)

Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Bij elke verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen op grond van deze verordening dienen Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3) en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4) in acht te worden genomen.

(11)

De lidstaten dienen de sancties op inbreuken op deze verordening vast te stellen. Deze sancties dienen evenredig en doeltreffend te zijn en een afschrikkende werking te hebben.

(12)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening onmiddellijk in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „technische bijstand”: elke technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, productie, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; deze kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

b)   „tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

c)   „bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

d)   „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

e)   „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;

f)   „Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad opgericht krachtens Resolutie 751(1992) en Resolutie 1907(2009) van de Veiligheidsraad betreffende Somalië, en Eritrea;

g)   „grondgebied van de Unie”: de grondgebieden waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van het luchtruim.

Artikel 2

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met militaire activiteiten en met de verstrekking, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (5) („Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen”), aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Eritrea of voor gebruik in Eritrea;

b)

het direct of indirect verstrekken van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, ten behoeve van de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of ten behoeve van de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand en tussenhandeldiensten, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Eritrea of voor gebruik in Eritrea;

c)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met militaire activiteiten en met de verstrekking, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Eritrea;

d)

het direct of indirect verstrekken van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, ten behoeve van de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of ten behoeve van de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand en tussenhandeldiensten, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Eritrea;

e)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b), c) en d) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   De in lid 1 b) en d), neergelegde verboden leiden niet tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, indien deze niet wisten of redelijkerwijs konden vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden vormen op dat verbod.

Artikel 3

1.   Met het oog op de strikte toepassing van artikel 1 van Besluit 2010/127/GBVB geldt betreffende alle goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten aan boord van vrachtvliegtuigen of koopvaardijschepen die van of naar Eritrea vliegen of varen de verplichting voor aankomst respectievelijk vertrek informatie te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.

2.   De voorschriften betreffende de verplichting voor aankomst respectievelijk vertrek informatie te verstrekken, met name de in acht te nemen termijnen en de te verstrekken gegevens, zijn die welke zijn vastgesteld in de bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en inzake douaneaangiften, opgenomen in Verordening (EEG) nr. 2913/92 en in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (6).

3.   De persoon die de goederen aanbrengt dan wel de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het vervoer van de goederen aan boord van vrachtvliegtuigen of koopvaardijschepen die van of naar Eritrea vliegen of varen, of in voorkomend geval diens vertegenwoordiger, verklaart of de goederen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen.

4.   Tot en met 31 december 2010 kunnen summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en de in dit artikel bedoelde vereiste aanvullende gegevens schriftelijk worden ingediend door middel van handels-, haven- of vervoersdocumenten, op voorwaarde dat deze de vereiste gegevens bevatten.

5.   Met ingang van 1 januari 2011 worden de in dit artikel bedoelde vereiste aanvullende gegevens schriftelijk ingediend dan wel door middel van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang, al naar gelang van het geval.

Artikel 4

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die in bijlage I is vermeld, worden bevroren.

2.   Aan of ten behoeve van de in bijlage I genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben direct of indirect de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen te ontwijken.

4.   Het in lid 2 neergelegde verbod leidt niet tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, indien deze niet wisten of redelijkerwijs konden vermoeden dat hun optreden een inbreuk zou vormen op dat verbod.

5.   In bijlage I worden natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen vermeld die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité zijn aangewezen overeenkomstig punt 15 en punt 18, onder b), van Resolutie 1907(2009) van de Veiligheidsraad.

6.   In bijlage I wordt de reden vermeld waarom een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is aangewezen.

7.   Bijlage I bevat, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is verstrekt, en die nodig is om de betrokken natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te kunnen identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage I vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

Artikel 5

1.   In afwijking van artikel 4 kunnen de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a)

nodig zijn ter dekking van de basisbehoeften van de in bijlage I genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor slechts het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen,

mits de betrokken lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen deze toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité binnen drie werkdagen na de kennisgeving daartegen geen bezwaar heeft geuit.

2.   In afwijking van artikel 4 kunnen de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten in de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, mits de betrokken bevoegde autoriteiten het Sanctiecomité in kennis hebben gesteld van deze vaststelling en het Sanctiecomité deze vaststelling heeft goedgekeurd.

3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 en 2 verleende toestemming.

Artikel 6

In afwijking van artikel 4 kunnen de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten in de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

op de tegoeden of economische middelen rust een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld voor de datum waarop de in artikel 4 bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam door het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad is aangewezen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b)

de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend benut om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het retentierecht of het gerechtelijke vonnis is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in bijlage I bij deze verordening;

d)

de erkenning van het retentierecht of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; en

e)

het retentierecht of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

Artikel 7

1.   Artikel 4, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b)

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop de natuurlijke of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam als bedoeld in artikel 4 door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad is aangewezen,

op voorwaarde dat artikel 4, lid 1, van toepassing blijft op deze rente, andere inkomsten en betalingen.

2.   Artikel 4, lid 2, vormt geen beletsel voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

Artikel 8

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met militaire activiteiten en met de verstrekking, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, aan in bijlage I genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

b)

het direct of indirect verstrekken van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, ten behoeve van de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of ten behoeve van de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand en tussenhandeldiensten, aan in bijlage I opgesomde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

2.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben direct of indirect het in lid 1 bedoelde verbod te omzeilen.

3.   Het in lid 1, onder b), neergelegde verbod leidt niet tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, indien deze niet wisten of redelijkerwijs konden vermoeden dat hun optreden een inbreuk zou vormen op dat verbod.

Artikel 9

De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die te goeder trouw wordt uitgevoerd op grond van de omstandigheid dat zulks in overeenstemming is met deze verordening, leidt niet tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon, rechtspersoon of entiteit die deze maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren.

Artikel 10

1.   Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie betreffende rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 4 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of waar zij gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via deze bevoegde autoriteiten, aan de Commissie door te geven;

b)

bij de verificatie van deze informatie samen te werken met de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten.

2.   Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 11

De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters.

Artikel 12

1.   Wanneer de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst plaatst, neemt de Raad die natuurlijke persoon of rechtspersoon, die entiteit of dat lichaam op in bijlage I. De Raad stelt de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis van zijn besluit en van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.

2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen daarvan op de hoogte.

3.   Indien de Verenigde Naties besluiten een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam van de lijst te schrappen, of de identificatiegegevens van een op de lijst geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam te wijzigen, past de Raad bijlage I dienovereenkomstig aan.

Artikel 13

De Commissie wordt gemachtigd bijlage II te wijzigen op basis van de haar door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 14

1.   De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. Deze sancties moeten evenredig en doeltreffend zijn en een afschrikkende werking hebben.

2.   De lidstaten delen de regels na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan.

Artikel 15

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op de in bijlage II vermelde websites. De lidstaten stellen de Commissie vooraf in kennis van elke wijziging van de in bijlage II genoemde adressen van hun websites.

2.   De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee welke hun bevoegde autoriteiten zijn, inclusief de contactgegevens van die bevoegde autoriteiten, en melden haar onverwijld alle latere wijzigingen.

3.   Wanneer in deze verordening wordt bepaald dat zaken moeten worden gemeld of meegedeeld aan de Commissie of anderszins met de Commissie moet worden gecommuniceerd, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 16

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b)

aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 51 van 2.3.2010, blz. 19. Besluit als gewijzigd bij Besluit 2010/414/GBVB (Zie bladzijde 74 van dit Publicatieblad).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(3)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(4)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(5)  PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.

(6)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE I

Natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen bedoeld in de artikelen 4, 5, 6, 7, 8 en 12


BIJLAGE II

Websites voor informatie over de in artikel 5, lid 2, en de artikelen 6, 7 en 10 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

 

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

 

BULGARIJE

http://www.mfa.government.bg

 

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

 

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

 

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

 

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

 

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

 

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/Global+Issues/International+Sanctions/

 

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/SancionesInternacionales/Paginas

 

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

 

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

 

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

 

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

 

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

 

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

 

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/felelos_illetekes_hatosagok.htm

 

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

 

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/nl/Onderwerpen/Internationale_rechtsorde/Internationale_Sancties/Bevoegde_instanties_algemeen

 

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

 

POLEN

http://www.msz.gov.pl

 

PORTUGAL

http://www.mne.gov.pt/mne/pt/AutMedidasRestritivas.htm

 

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=12391&idlnk=1&cat=3

 

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

 

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

 

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

 

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

 

VERENIGD KONINKRIJK

http://www.fco.gov.uk/en/about-us/what-we-do/services-we-deliver/business-services/export-controls-sanctions/

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen

Directoraat A: Crisisplatform - Beleidscoördinatie in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

Eenheid A.2. Crisisbeheersing en conflictpreventie

CHAR 12/106

B-1049 Brussel (België)

E-mailadres: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel. (32 2) 295 55 85

Fax (32 2) 299 08 73