15.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 10/9 |
VERORDENING (EU) Nr. 33/2010 VAN DE COMMISSIE
van 12 januari 2010
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de statistiek- en tariefnomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor de indeling van schoeisel met een bovendeel dat uit twee of meer materialen is samengesteld, moet, zoals bepaald in aantekening 4 a) op hoofdstuk 64 in samenhang met aanvullende aantekening 1 (GN) op hoofdstuk 64 van de gecombineerde nomenclatuur in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, de tweede zin van aanvullende aantekening 1 (GN) op hoofdstuk 64 worden verduidelijkt door aan te geven hoe moet worden nagegaan of de desbetreffende materialen het karakter van een bovendeel hebben. |
(2) |
In zijn arrest in zaak C-165/07, Skatteministeriet tegen Ecco Sko A/S (2), heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie met het oog daarop een „loopproef” ingevoerd. Bij de proef moet worden nagegaan of de materialen van het bovendeel voldoende grip op de voet bieden om de gebruiker in staat te stellen met het schoeisel te lopen. |
(3) |
Het is daarom aangewezen om in aanvullende aantekening 1 (GN) op hoofdstuk 64 te preciseren dat materialen, opdat zij het karakter van een bovendeel zouden hebben, voldoende grip op de voet moeten bieden om de gebruiker in staat te stellen met het schoeisel te lopen. |
(4) |
In zijn arrest geeft het Hof niet aan of de „loopproef” met of zonder de sluitriempjes moet worden uitgevoerd. Het Hof laat het aan de nationale verwijzende rechter over om de noodzakelijke bevindingen te doen. Het feit dat het van de manier waarop het leer wordt verwijderd, afhangt of de sluitriempjes al dan niet op hun plaats blijven, kan tot uiteenlopende interpretaties van het arrest leiden. |
(5) |
Om tot een gelijkluidende interpretatie met betrekking tot de sluitsystemen te komen, moet in aanvullende aantekening 1 (GN) op hoofdstuk 64 worden bepaald dat de sluitsystemen tijdens de proef op hun plaats moeten blijven. Zo niet zou de loopproef, wanneer een sluitsysteem — met veters bijvoorbeeld — nodig is opdat het schoeisel bruikbaar zou zijn, met ieder materiaal mislukken omdat de drager nooit ermee kan lopen wanneer het sluitsysteem ontbreekt. |
(6) |
Verordening (EEG) nr. 2658/87 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In aanvullende aantekening 1 (GN) op hoofdstuk 64 van de gecombineerde nomenclatuur in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, wordt de tweede zin van de eerste alinea vervangen door het volgende:
„Na het verwijderen van de versterkingen dient het dan zichtbare materiaal het karakter te hebben van een bovendeel (niet dat van een voering), dat het schoeisel, met de oorspronkelijke sluitsystemen op hun plaats, voldoende grip op de voet biedt om de gebruiker in staat te stellen met het schoeisel te lopen.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 januari 2010.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) Jurispr. [2008], blz. I-4037.