20.3.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 72/42 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 19 maart 2010
inzake machtiging van systemen voor mobiele communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCV-diensten)
(Voor de EER relevante tekst)
(2010/167/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (1), en met name op artikel 19, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het i2010-beleid, dat het strategisch kader vormt voor een Europese informatiemaatschappij, is gericht op het bevorderen van een open en concurrerende digitale economie in de Europese Unie. ICT wordt in dit verband gezien als een drijvende kracht achter maatschappelijke integratie en verbetering van de levenskwaliteit. Bovendien onderstreept dit beleid de voordelen van gemakkelijke toegang tot informatie en communicatiebronnen voor alle aspecten van het dagelijkse leven. |
(2) |
Mobiele communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCV-diensten) worden gebruikt aan boord van vracht- en passagiersvaartuigen die binnen de territoriale wateren van de Europese Unie en in internationale wateren varen en vaak van pan-Europese of internationale aard zijn. Systemen die MCV-diensten leveren (MCV-systemen) beogen de bestaande mobiele connectiviteit aan te vullen wanneer zij opereren binnen de gebieden van de territoriale wateren van de EU-lidstaten, als gedefinieerd in het Verdrag inzake het recht van de zee van de Verenigde Naties, die niet gedekt worden door terrestrische mobiele netwerken. |
(3) |
Een MCV-systeem („specifiek (dedicated) MCV-systeem”) bestaat over het algemeen uit één of meer picocelbasisstations aan boord van een vaartuig, die toegang verlenen tot een gsm-kernnetwerk via een backhaul-link, bijvoorbeeld per satelliet. Het basisstation aan boord van een vaartuig van een dergelijk systeem bedient roamende mobiele gsm-apparatuur van passagiers of bemanning van het vaartuig. |
(4) |
De commerciële exploitatie van MCV-diensten gebeurt momenteel alleen bij gsm-systemen die actief zijn in de 880-915 MHz- en de 1 710-1 785 MHz-band voor uplink (verzending vanaf eindapparatuur en ontvangst door basisstation) en de 925-960 MHz- en de 1 805-1 880 MHz-band voor downlink (verzending vanaf basisstation en ontvangst door eindapparatuur). In de toekomst kan dit echter worden uitgebreid tot andere terrestrische openbare mobiele communicatiesystemen die voldoen aan andere normen en actief zijn in andere frequentiebanden. |
(5) |
Wel moet onderscheid worden gemaakt tussen de exploitatie van specifieke MCV-systemen en de uitgebreide dekking van terrestrische mobiele elektronische-communicatienetwerken in territoriale wateren omdat zij gebaseerd is op de rechten van exploitanten om terrestrische mobiele netwerken op te zetten en te exploiteren. |
(6) |
Een gecoördineerde aanpak van de reglementering van MCV-diensten zou de levering van deze diensten in de hele Europese Unie vergemakkelijken en zo bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne EU-markt. Bovendien zou ook gezorgd kunnen worden voor een naadloze mobiele connectiviteit voor consumenten en zakelijke gebruikers en zou het potentieel van innoverende maritieme communicatiediensten worden verbeterd. |
(7) |
Lidstaten die een machtiging willen verlenen voor het gebruik van spectrum ten behoeve van MCV-diensten moeten zich houden aan Richtlijn 2002/21/EG en Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn) (2). Overeenkomstig artikel 9, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/21/EG zorgen de lidstaten ervoor dat de radiofrequenties voor elektronische-communicatiediensten op hun grondgebied efficiënt worden beheerd en bevorderen zij de harmonisatie van het gebruik van radiofrequenties in de Europese Unie in overeenstemming met de noodzaak een daadwerkelijk en efficiënt gebruik daarvan te waarborgen. |
(8) |
Overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG moeten nationale regelgevingsinstanties in de lidstaten bijdragen tot de ontwikkeling van de interne markt door onder meer de resterende belemmeringen op te heffen voor het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten en diensten en elektronische-communicatiediensten op Europees niveau en het opzetten en ontwikkelen van trans-Europese netwerken en de interoperabiliteit van pan-Europese diensten en eind-tot-eindconnectiviteit aan te moedigen. Ook moeten zij de concurrentie bij de levering van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de bijbehorende faciliteiten en diensten bevorderen onder meer door te zorgen voor een efficiënt beheer van de radiofrequenties en de nummervoorraad. |
(9) |
Overeenkomstig Richtlijn 2002/20/EG moet een zo licht mogelijk machtigingssysteem worden gehanteerd om het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten mogelijk te maken, teneinde de ontwikkeling van nieuwe elektronische-communicatiediensten alsmede transnationale communicatienetwerken en -diensten te bevorderen en dienstenaanbieders en consumenten te laten profiteren van de schaalvoordelen van de interne markt. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2002/20/EG kan het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken of van elektronische-communicatiediensten, onverminderd de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, en de gebruiksrechten van artikel 5, alleen worden onderworpen aan een algemene machtiging. |
(11) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2002/20/EG onderwerpen de lidstaten waar mogelijk, in het bijzonder indien het gevaar van schadelijke interferentie te verwaarlozen is, het gebruik van radiofrequenties niet aan het verlenen van individuele gebruiksrechten, maar nemen zij de voorwaarden voor het gebruik van dergelijke radiofrequenties op in de algemene machtiging. |
(12) |
Mits is voldaan aan de technische voorwaarden die zijn vastgesteld in Besluit 2010/166/EU van de Commissie (3), zal het risico van door MCV-diensten veroorzaakte schadelijke interferentie te verwaarlozen zijn, zodat de lidstaten doorgaans algemene machtigingen kunnen verlenen voor spectrumgebruik voor het leveren van deze diensten. |
(13) |
In sommige lidstaten is het gebruik van spectrum voor de exploitatie van MCV-diensten onderworpen aan individuele rechten. Deze aanpak moet in het licht van de opgedane ervaringen met het leveren van MCV-diensten in de territoriale wateren van de lidstaten opnieuw worden onderzocht. |
(14) |
Overeenkomstig artikel 1 van Richtlijn 2009/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van Richtlijn 87/372/EEG van de Raad inzake de voor een gecoördineerde invoering van openbare pan-Europese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap beschikbaar te stellen frequentiebanden (4), onderzoeken de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn of de bestaande toewijzing van de 900 MHz-band aan de concurrerende exploitanten van een mobiel netwerk binnen hun grondgebied, de concurrentie in de desbetreffende mobiele markten wellicht kan verstoren en pakken zij dergelijke verstoringen aan overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 2002/20/EG. De lidstaten moeten eventueel gebruikmaken van deze gelegenheid om bestaande exclusieve rechten die aan exploitanten van terrestrische mobiele netwerken zijn verleend te wijzigen zodat het leveren van MCV-diensten in de desbetreffende frequenties niet wordt uitgesloten. |
(15) |
De lidstaten dienen zowel onderling als met de Commissie informatie uit te wisselen om een oplossing te vinden voor eventuele schadelijke interferentie die veroorzaakt wordt door MCV-diensten. Wanneer het oplossen van dergelijke kwesties kan worden vergemakkelijkt door het Communicatiecomité en het Radiospectrumcomité erbij te betrekken, dienen deze comités door de Commissie te worden geïnformeerd. |
(16) |
Overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) (5) zorgen de lidstaten ervoor dat transparante en bijgewerkte informatie over de geldende prijzen en tarieven alsmede over de algemene voorwaarden met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van openbare telefoondiensten voor eindgebruikers en consumenten beschikbaar is. Op grond van de richtlijn dienen de lidstaten er tevens voor te zorgen dat de consumenten die zich abonneren op diensten waarbij een aansluiting en/of toegang tot het openbare telefoonnetwerk wordt aangeboden, recht hebben op een contract met een onderneming of ondernemingen die dergelijke diensten aanbieden, waarbij onder meer de prijzen en tarieven gespecificeerd worden en de middelen voor het verkrijgen van actuele informatie over alle geldende tarieven en onderhoudskosten. |
(17) |
De exploitatie van MCV-diensten mag geen afbreuk doen aan internationale overeenkomsten op het gebied van maritieme veiligheid en/of openbare veiligheid. |
(18) |
Op de regelgevings- en technische elementen van de gemeenschappelijke aanpak van machtigingen voor MCV-diensten in de Europese Unie moet nauwlettend toezicht worden gehouden om ervoor te zorgen dat deze voldoen aan de algemene doelstelling om schadelijke interferentie te vermijden omdat anders passende corrigerende maatregelen moeten worden overwogen. |
(19) |
De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Communicatiecomité, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
1. |
Deze aanbeveling beoogt nationale voorwaarden voor machtigingen en procedures in verband met het gebruik van radiospectrum voor mobiele communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCV-diensten) in de territoriale wateren van lidstaten te coördineren om de invoering ervan in de Europese Unie te vergemakkelijken en schadelijke interferentie die wordt veroorzaakt door MCV-diensten voor terrestrische mobiele elektronische communicatiediensten te vermijden. De in deze aanbeveling vermelde nationale voorwaarden en voorschriften met betrekking tot machtigingen gelden onverminderd de wettelijke verplichtingen in verband met de maritieme veiligheid en de openbare veiligheid en de reglementering en/of administratieve bepalingen inzake apparatuur voor MCV-diensten van de lidstaten, in overeenstemming met de wetgeving van de Europese Unie, met name Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (6) en alle toepasselijke EU- en internationale instrumenten met betrekking tot maritieme uitrusting. |
2. |
„Mobiele communicatiediensten aan boord van vaartuigen (MCV-diensten)” zijn elektronische-communicatiediensten zoals gedefinieerd in artikel 2, onder c), van Richtlijn 2002/21/EG die worden verricht door een onderneming om personen aan boord van een vaartuig in staat te stellen te communiceren via openbare communicatienetwerken door gebruik te maken van een gsm-systeem zonder rechtstreekse verbindingen met terrestrische mobiele netwerken. |
3. |
Deze aanbeveling is van toepassing op de machtiging voor het gebruik van radiospectrum in de in Besluit 2010/166/EU gedefinieerde frequentiebanden voor het leveren van MCV-diensten in de territoriale wateren van de lidstaten, zoals gedefinieerd in het Verdrag inzake het recht van de zee van de Verenigde Naties. Het leveren van MCV-diensten op volle zee, satellietcommunicaties tussen vaartuigen en ruimtestations en het leveren van mobiele satellietdiensten (MSS) aan eindgebruikers aan boord van vaartuigen vallen niet onder het toepassingsgebied van deze aanbeveling. |
4. |
Uiterlijk twaalf maanden na goedkeuring van deze aanbeveling nemen de lidstaten alle maatregelen die nodig zijn om in de overeenkomstig Besluit 2010/166/EU beschikbaar gekomen frequentiebanden of subbanden, machtigingen te verlenen voor het leveren van MCV-diensten in hun territoriale wateren aan boord van vaartuigen die onder hun vlag varen en eventueel het gebruik van spectrum voor het leveren van MCV-diensten in hun territoriale wateren. |
5. |
De lidstaten mogen alleen een machtiging verlenen voor het gebruik van spectrum voor het leveren van MCV-diensten mits deze voldoen aan de technische voorwaarden zoals vastgesteld in Besluit 2010/166/EU. |
6. |
De lidstaten kunnen voorschrijven dat MCV-systemen alleen gebruikmaken van de specifieke frequentiebanden of subbanden die beschikbaar zijn gesteld overeenkomstig Besluit 2010/166/EU, voor de exploitatie van MCV-diensten in hun territoriale wateren. |
7. |
De lidstaten moeten een algemene machtiging verplicht stellen voor spectrumgebruik voor het leveren van MCV-diensten. Onverminderd artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2002/20/EG moeten de lidstaten, wanneer het gebruik van spectrum voor de exploitatie van MCV-diensten onderworpen is aan individuele rechten, de noodzaak van dergelijke individuele rechten, in het licht van de opgedane ervaringen, zo snel mogelijk en uiterlijk drie jaar na de vaststelling van deze aanbeveling onderzoeken om de voorwaarden die aan dergelijke rechten verbonden zijn op te nemen in een algemene machtiging. |
8. |
Uiterlijk twaalf maanden na de vaststelling van deze aanbeveling verlangen de lidstaten geen aanvullende machtiging meer voor het gebruik van spectrum dat beschikbaar is gekomen voor het leveren van MCV-diensten in hun territoriale wateren indien een andere lidstaat reeds een machtiging heeft verleend voor het gebruik van spectrum, in overeenstemming met de daar geldende machtigingsregeling en conform deze aanbeveling. |
9. |
De lidstaten moeten overwegen geen aanvullende machtiging te verlangen voor het gebruik van spectrum in hun territoriale wateren voor het leveren van MCV-diensten aan boord van vaartuigen die onder de vlag van derde landen varen, mits reeds een machtiging is verleend voor het gebruik van spectrum voor het leveren van MCV-diensten aan boord van dergelijke vaartuigen door de dienovereenkomstige landen en onder dezelfde voorwaarden als die welke uiteengezet zijn in Besluit 2010/166/EU. |
10. |
De lidstaten die voor de vaststelling van deze aanbeveling in de frequentiebanden of subbanden die beschikbaar zijn gesteld voor de exploitatie van MCV-systemen exclusieve individuele rechten hebben verleend voor het leveren van terrestrische mobiele elektronische communicatienetwerken en/of -diensten die ook hun territoriale wateren bestrijken, moeten bij de eerste evaluatie, wijziging, uitbreiding of verlenging van dergelijke exclusieve gebruiksrechten, uitgaande van hetzij de EU-wetgeving hetzij een nationale wetgeving, dergelijke rechten wijzigen om de exploitatie van MCV-systemen in hun territoriale wateren mogelijk te maken. In afwachting van een dergelijke eerste evaluatie, wijziging, uitbreiding of verlenging, bevorderen de lidstaten het leveren van MCV-diensten in hun territoriale wateren op basis van spectrumhandel, gemeenschappelijk gebruik van het spectrum of vergelijkbare regelingen met de terrestrische exploitanten die de relevante exclusieve rechten genieten. |
11. |
De lidstaten werken actief, constructief en in een geest van solidariteit samen, eventueel gebruikmakend van de bestaande procedures, om vraagstukken met betrekking tot schadelijke interferentie die zou worden veroorzaakt door het gebruik van MCV-diensten, op te lossen. |
12. |
De lidstaten brengen vraagstukken in verband met schadelijke interferentie die veroorzaakt zou worden door MCV-diensten welke in een andere lidstaat zijn toegestaan, onmiddellijk ter kennis van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het verlenen van de machtiging voor de desbetreffende MCV-diensten evenals van de Commissie. In voorkomend geval stelt de Commissie het Communicatiecomité en het Radiospectrumcomité op de hoogte van bovengenoemde vraagstukken om oplossingen te zoeken voor eventuele problemen. |
13. |
De lidstaten die jurisdictie hebben over MCV-systemen waarvan vermoed wordt dat zij schadelijke interferentie veroorzaken bij diensten op het grondgebied van een andere lidstaat, moeten reageren en onmiddellijk een oplossing zoeken voor dergelijke interferentie. |
14. |
De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat consumenten en andere eindgebruikers adequaat op de hoogte worden gebracht van de voorwaarden voor het gebruik van MCV-diensten. |
15. |
De lidstaten moeten nauwlettend toezicht houden op het gebruik van spectrum door MCV-diensten, met name met het oog op bestaande of mogelijke schadelijke interferentie en moeten bij de Commissie verslag uitbrengen van hun bevindingen zodat deze de aanbeveling indien nodig tijdig kan aanpassen. |
Gedaan te Brussel, 19 maart 2010.
Voor de Commissie
Neelie KROES
Vicevoorzitster
(1) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33.
(2) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 21.
(3) Zie bladzijde 38 van dit Publicatieblad.
(4) PB L 274 van 20.10.2009, blz. 25.
(5) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51.
(6) PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.