14.1.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 9/10


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 13 januari 2010

betreffende de veilige uitwisseling van elektronische gegevens tussen lidstaten om de uniciteit van door hen afgegeven bestuurderskaarten te controleren

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 19)

(Voor de EER relevante tekst)

(2010/19/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (1) dient de bevoegde instantie van een lidstaat, op verzoek van een bestuurder die zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft, een bestuurderskaart als bedoeld in bijlage IB van die verordening af te geven.

(2)

Overeenkomstig voorschrift 268a van Verordening (EEG) nr. 3821/85 dienen de lidstaten elektronisch gegevens uit te wisselen om de uniciteit van de door hen afgegeven bestuurderskaart te garanderen. Op grond van deze vereiste kunnen de bevoegde instanties van de lidstaten ook elektronisch gegevens uitwisselen wanneer zij langs de weg of in een onderneming controles van bestuurderskaarten uitvoeren om de uniciteit en de status van de kaarten te controleren.

(3)

De bevoegde instantie moet nagaan of aanvragers niet reeds in het bezit zijn van een geldige bestuurderskaart.

(4)

Door lidstaten afgegeven bestuurderskaarten worden wederzijds erkend.

(5)

De veiligheid, integriteit en betrouwbaarheid van het digitale tachograafsysteem dienen te worden gegarandeerd door passende controles en een correct gebruik van de bestuurderskaarten die in de Europese Unie worden afgegeven.

(6)

De instanties van afgifte dienen te beschikken over efficiënte processen en procedures om de gegevens over de afgifte van tachograafkaarten in het algemeen en bestuurderskaarten in het bijzonder naar behoren te beheren.

(7)

De instanties van afgifte van een lidstaat moeten informatie over afgegeven bestuurderskaarten snel kunnen controleren en op een betrouwbare manier kunnen uitwisselen om te voorkomen dat bestuurders over meer dan één geldige bestuurderskaart beschikken.

(8)

Daarom moeten de bevoegde nationale instanties bij controles langs de weg kunnen nagaan of een bestuurder in het bezit is van een bestuurderskaart en de geldigheid van een bepaalde bestuurderskaart kunnen controleren.

(9)

Het TACHOnet-meldingssysteem is een bestaand en betrouwbaar instrument voor de elektronische uitwisseling van gegevens tussen lidstaten betreffende de afgifte en controle van bestuurderskaarten, waarmee reeds 28 Europese landen verbonden zijn. Het TACHOnet-meldingssysteem maakt gebruik van een reeks referentiedocumenten, waaronder een referentiegids voor xml-meldingen, die worden gepubliceerd op de website van de diensten van de Commissie die bevoegd zijn voor de sociale aspecten van het wegvervoerbeleid.

(10)

De prestaties van het TACHOnet-meldingssysteem hangen af van de respectieve prestaties van de nationale systemen. Daarom dient een minimaal dienstverleningsniveau te worden vastgesteld, waaraan de lidstaten moeten trachten te voldoen met betrekking tot de beschikbaarheid van het systeem,

BEVEELT AAN:

Gebruik van TACHOnet

1.

Voor de uitwisseling van informatie bij de controle van de uniciteit van de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3821/85 afgegeven bestuurderskaarten dienen de lidstaten gebruik te maken van het TACHOnet-meldingssysteem.

Gebruik van andere compatibele systemen

2.

Om onderling elektronische gegevens uit te wisselen mag een groep lidstaten ook gebruikmaken van een compatibel systeem, dat ten minste voldoet aan de xml-TACHOnetgids die op de website van de Commissie is gepubliceerd, zolang zij met alle andere lidstaten elektronische gegevens uitwisselen via TACHOnet.

Procedure om de uniciteit van bestuurderskaarten te controleren

3.

De lidstaten dienen bij de controle van de uniciteit van de bestuurderskaart de in bijlage I bepaalde procedure te hanteren.

Gebruik van TACHOnet of equivalente systemen door nationale controle-instanties

4.

De lidstaten dienen hun nationale handhavings- en controle-instanties in de mogelijkheid te stellen TACHOnet en/of equivalente systemen te gebruiken om een efficiënte controle van de geldigheid, de status en de uniciteit van bestuurderskaarten, in het bijzonder langs de weg of in een onderneming, te faciliteren, en het gebruik van deze systemen aan te moedigen en te ondersteunen.

Minimaal dienstverleningsniveau

5.

De lidstaten dienen het in bijlage II bepaalde minimaal dienstverleningsniveau van de TACHOnetdienst of van een in punt 2 bedoeld compatibel systeem te garanderen.

Follow-up

6.

De lidstaten worden verzocht de Commissie uiterlijk op 30 juni 2010 in kennis te stellen van de maatregelen die zij in het licht van deze aanbeveling hebben getroffen.

Herziening

7.

Indien een equivalent systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens voor alle lidstaten beschikbaar is, dient de Commissie deze aanbeveling op verzoek van ten minste vijf lidstaten en na overleg met het bij artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3821/85 ingestelde comité te herzien.

Adressaten

8.

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 januari 2010.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8.


BIJLAGE I

CONTROLE VAN DE UNICITEIT VAN DE BESTUURDERSKAART

1.

Aanvragen van bestuurderskaarten moeten worden getoetst aan de registers van de bestuurderskaart in de lidstaat waar de aanvraag is ingediend.

2.

In gevallen waar de aanvrager een in het land van aanvraag afgegeven rijbewijs bezit, kunnen de instanties van afgifte van de lidstaat het TACHOnet-meldingssysteem of een compatibel systeem gebruiken om willekeurige controles uit te voeren om na te gaan of de aanvrager reeds een bestuurderskaart heeft aangevraagd en/of ontvangen in een andere lidstaat. Minstens 2 % van alle aanvragen moet aan een dergelijke controle worden onderworpen.

3.

In gevallen waar de aanvrager een in een andere lidstaat dan het land van aanvraag afgegeven rijbewijs bezit, dienen de instanties van afgifte van de lidstaat gebruik te maken van het TACHOnet-meldingssysteem of een compatibel systeem.

4.

De lidstaten die een bestuurderskaart afgeven aan een bestuurder die in het bezit is van een in een andere lidstaat afgegeven rijbewijs dienen deze lidstaat daarvan onmiddellijk op de hoogte te brengen via TACHOnet of een compatibel systeem.

5.

Een lidstaat die van een andere lidstaat een melding ontvangt dat een bestuurderskaart is afgegeven aan een bestuurder die in het bezit is van een in de op de hoogte gebrachte lidstaat afgegeven rijbewijs, dient deze informatie op te nemen in zijn bestuurderskaartregister. Deze registratie is niet nodig indien de instanties van afgifte van de lidstaat in 100 % van de gevallen TACHOnet of een compatibel systeem gebruiken.


BIJLAGE II

MINIMAAL DIENSTVERLENINGSNIVEAU

De lidstaten dienen de volgende minimale dienstverleningsnormen met betrekking tot TACHOnet of een compatibel systeem voor elektronische gegevensuitwisseling te garanderen.

1.   Beschikbaarheid dienstverlening: 24 uur/7 dagen.

2.   Beschikbaarheidspercentage van het systeem: 98 %.

Dit betekent het percentage van de tijd dat een systeem operationeel is.

3.   Systeemresponstijd: Maximaal 60 seconden.

Indien het systeem niet voldoet aan de vereiste responstijd dient de lidstaat alle nodige stappen te ondernemen om het systeem zo snel mogelijk opnieuw aan de normale responstijd te laten voldoen.

4.   Onderhoudsprocedure: Een lidstaat dient de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte te brengen van eventuele onderhoudsactiviteiten via de tool „Schedule Maintenance” die op de TACHOnet-portaalsite beschikbaar is:

https://webgate.cec.eu-admin.net/tachonet/prod/tachonetportal/

(toegang beperkt tot verbindingen via het s-TESTA-netwerk).

5.   Incidentescalatie: Indien een incident niet binnen 30 minuten kan worden opgelost, dient de lidstaat wiens systeem aan de basis van het incident ligt, de volgende escalatieprocedure te volgen: