21.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 336/30


BESLUIT 2010/788/GBVB VAN DE RAAD

van 20 december 2010

betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Na de aanneming op 31 maart 2008 van Resolutie 1807 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („UNSCR 1807 (2008)”) heeft de Raad op 14 mei 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (1) vastgesteld.

(2)

Het krachtens Resolutie 1533 (2004) van de Verenigde Naties („UNSCR 1533 (2004)”) ingestelde Sanctiecomité heeft op 1 december 2010 de lijst van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn, gewijzigd.

(3)

De procedure tot wijziging van de bijlage bij dit besluit dient in te houden dat de op de lijst vermelde personen en entiteiten in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, dient de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen te toetsen en de betrokken personen of entiteiten daarvan op de hoogte te brengen.

(4)

Dit besluit eerbiedigt de fundamentele rechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en meer bepaald het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Dit besluit dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(5)

Voorts eerbiedigt dit besluit ten volle de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de Veiligheidsraad.

(6)

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB moet worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen.

(7)

De uniale uitvoeringsmaatregelen zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 889/2005 van de Raad van 13 juni 2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Republiek Congo (2) en in Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (3),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De rechtstreekse of onrechtstreekse levering, verkoop of overdracht van wapens en alle soorten aanverwant materiaal, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor aan alle niet-gouvernementele entiteiten en personen die actief zijn op het grondgebied van de Democratische Republiek Congo (DRC) door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, ongeacht de vraag of de goederen oorspronkelijk van het grondgebied van de lidstaten vandaan komen, is verboden.

2.   Tevens is verboden:

a)

de verstrekking, verkoop, levering en overdracht van technische bijstand, de tussenhandel en andere aan militaire activiteiten gerelateerde diensten, en de levering, de fabricage, het onderhoud en het gebruik van wapens en aanverwant materieel van enigerlei aard, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor, direct of indirect, aan alle niet-gouvernementele entiteiten en personen die actief zijn op het grondgebied van de DRC;

b)

de verstrekking van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor elke verkoop, levering, overdracht en uitvoer van wapens en aanverwant materieel, en voor elke verstrekking, verkoop, levering en overdracht van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandel en andere diensten, direct of indirect, aan alle niet-gouvernementele entiteiten en personen die actief zijn op het grondgebied van de DRC.

Artikel 2

1.   Artikel 1 is niet van toepassing op:

a)

het leveren, verkopen en overdragen van wapens en aanverwant materieel en het verlenen van technische bijstand, financiering, tussenhandel en andere diensten die verband houden met wapens en aanverwant materieel uitsluitend bestemd ter ondersteuning van of voor gebruik door de VN-missie in de DRC (MONUC);

b)

het leveren, verkopen of overdragen van beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar de DRC worden uitgevoerd;

c)

het leveren, verkopen of overdragen van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend voor humanitaire of beschermende doeleinden bestemd is, of de verstrekking van technische bijstand en opleiding in verband met dergelijke niet-dodelijke uitrusting.

2.   Het leveren, verkopen of overdragen van wapens en aanverwant materieel of het verstrekken van diensten of technische bijstand en opleiding als vermeld in lid 1, is onderworpen aan een door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vooraf te verlenen vergunning.

3.   De lidstaten stellen het krachtens UNSCR 1533 (2004) ingestelde Sanctiecomité vooraf in kennis van elke zending van wapens en aanverwant materieel naar de DRC en van elke verlening van technische bijstand, financiering, tussenhandel en andere diensten in verband met militaire activiteiten in de DRC die afwijkt van de in lid 1, onder a) en b), genoemde. Die kennisgevingen omvatten alle relevante gegevens, waaronder, indien van toepassing, de eindgebruiker, de voorgenomen leveringsdatum en de route van de zending.

4.   De lidstaten nemen de onder lid 1 bedoelde leveringen per geval in overweging met volledige inachtneming van de criteria in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (4). De lidstaten eisen toereikende waarborgen tegen misbruik van de krachtens lid 2 verleende vergunningen en treffen zo nodig maatregelen voor het terughalen van de geleverde wapens en aanverwant materieel.

Artikel 3

De in artikel 4, lid 1, en artikel 5, leden 1 en 2, voorziene beperkende maatregelen worden opgelegd aan de volgende personen en, in voorkomend geval, entiteiten die door het Sanctiecomité zijn aangewezen:

personen of entiteiten die het wapenembargo en de aanverwante maatregelen als genoemd in artikel 1 schenden,

politieke en militaire leiders van buitenlandse gewapende groeperingen die in de DRC actief zijn en de ontwapening en de vrijwillige repatriëring of hervestiging van tot deze groepen behorende strijders belemmeren,

politieke en militaire leiders van Congolese milities die steun van buiten de DRC ontvangen en de deelneming van hun strijders aan het ontwapenings-, demobilisatie- en reïntegratieproces belemmeren,

politieke en militaire leiders die in de DRC actief zijn en in strijd met het vigerende internationale recht kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten,

personen die in de DRC actief zijn en ernstige schendingen van het internationale recht begaan waarbij kinderen en vrouwen het doelwit zijn in gewapende conflicten, worden gedood en verminkt, en het slachtoffer zijn van seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing,

personen die de toegang tot of de verdeling van humanitaire hulp in het oostelijke gedeelte van de DRC belemmeren,

personen of entiteiten die illegale gewapende groeperingen in het oostelijke gedeelte van de DRC steunen door middel van illegale handel in natuurlijke hulpbronnen.

De betrokken personen en entiteiten worden in de bijlage vermeld.

Artikel 4

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied van de in artikel 3 bedoelde personen te beletten.

2.   Lid 1 verplicht lidstaten niet eigen onderdanen te beletten hun grondgebied binnen te komen.

3.   Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Sanctiecomité:

a)

vooraf en per geval bepaalt dat de binnenkomst of doorreis op humanitaire gronden, die ook een geloofsplicht kunnen inhouden, gewettigd is,

b)

concludeert dat een ontheffing zou bijdragen tot de doelstellingen van de betrokken resoluties van de Veiligheidsraad, te weten vrede en nationale verzoening in de DRC en stabiliteit in de regio,

c)

vooraf en per geval toestemming geeft voor de doorreis van personen die terugkeren naar het grondgebied van de staat waarvan zij onderdaan zijn of die deelnemen aan inspanningen om plegers van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationale humanitaire recht voor de rechter te brengen.

4.   In de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 machtiging verleent tot binnenkomst in of doorreis via zijn grondgebied van door het Sanctiecomité aangewezen personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor zij is verleend en alleen voor de personen waarop zij betrekking heeft.

Artikel 5

1.   Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die rechtstreeks of onrechtstreeks in bezit zijn of onder zeggenschap staan van de in artikel 3 bedoelde personen of entiteiten, of die worden gehouden door entiteiten waarvan de eigendom of de zeggenschap rechtstreeks of onrechtstreeks berust bij die personen of entiteiten, dan wel bij personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen, als genoemd in de bijlage, worden bevroren.

2.   Tegoeden, andere financiële activa of economische middelen worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten ter beschikking gesteld.

3.   Lidstaten mogen ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan voor tegoeden of andere financiële activa en economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of andere financiële activa en economische middelen;

d)

noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité en goedkeuring door dit comité;

e)

het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of uitspraak; in dat geval kunnen de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of de uitspraak ten uitvoer te leggen mits het retentierecht of de uitspraak vóór de aanwijzing van de betrokken persoon of entiteit door het Sanctiecomité is ingegaan, respectievelijk is gedaan, en niet ten goede komt aan een in artikel 3 genoemde persoon of entiteit, een en ander na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité.

4.   De in lid 3, onder a), b) en c), bedoelde ontheffingen kunnen worden verleend na kennisgeving aan het Sanctiecomité door de betrokken lidstaat van zijn voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden, andere financiële activa en economische middelen en bij uitblijven van een negatief besluit van het Sanctiecomité binnen vier werkdagen na deze kennisgeving.

5.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b)

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan voor de datum waarop beperkende maatregelen op de betrokken rekeningen van toepassing werden,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

Artikel 6

De Raad wijzigt de lijst in de bijlage op basis van de vaststellingen van de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

Artikel 7

1.   Wanneer de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.

2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon of entiteit daarvan op de hoogte.

Artikel 8

1.   In de bijlage worden de door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.

2.   De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. De bijlage vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Sanctiecomité.

Artikel 9

Dit besluit wordt zo nodig herzien, gewijzigd of ingetrokken op basis van door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties genomen besluiten.

Artikel 10

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 december 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

J. SCHAUVLIEGE


(1)  PB L 127 van 15.5.2008, blz. 84.

(2)  PB L 152 van 15.6.2005, blz. 1.

(3)  PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.

(4)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.


BIJLAGE

a)

Lijst van personen bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5

Naam

Alias

Geboortedatum/ geboorteplaats:

Informatie ter identificatie

Redenen

Datum van aanwijzing

Frank Kakolele BWAMBALE

Frank Kakorere

Frank Kakorere Bwambale

 

Heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Verblijft sinds december 2008 in Kinshasa.

Voormalig leider van de RCD-ML; heeft invloed op het beleid van deze organisatie, en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de RCD-ML, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt.

1.11.2005

Gaston IYAMUREMYE

Rumuli

Byiringiro Victor Rumuli

Victor Rumuri

Michel Byiringiro

1948

district Musanze (provincie Nord) Rwanda

Ruhengeri, Rwanda

Tweede vicevoorzitter van de FDLR

Brigadegeneraal

Verblijft per november 2010 hetzij in Kibua, Noord-Kivu (DRC) of in Aru, (voormalige) provincie Orientale (DRC)

Volgens verscheidene bronnen, waaronder de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Gaston Iyamuremye de tweede vicevoorzitter van de FDLR en wordt hij beschouwd als een kernlid van de militaire en politieke leiding van de FDLR. Gaston Iyamuremye leidde tevens het kantoor van Ignace Murwanashyaka (voorzitter van de FDLR) in Kibua (DRC) tot december 2009.

1.12.2010

Jérôme KAKWAVU BUKANDE

Jérôme Kakwavu

 

Congolese nationaliteit

Bekend als: „Commandant Jérôme”

In juni 2010 gearresteerd; wordt gevangen gehouden in de centrale gevangenis van Kinshasa. Gerechtelijke procedures zijn ingeleid tegen hem en tegen twee andere van de vijf hoge officieren van de FARDC.

Voormalig voorzitter van de UCD/FAPC. De FAPC heeft de controle over illegale grensposten tussen Uganda en de DRC - een belangrijke transitroute voor wapenhandel. Als hoofd van de FAPC heeft hij invloed op het beleid van die organisatie en voert hij nog steeds het commando over, en controleert hij de activiteiten van, de strijdkrachten van de FAPC, die betrokken zijn bij wapensmokkel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Heeft sinds december 2004 de rang van generaal in de FARDC.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002.

Hij is een van de vijf hoge officieren van de FARDC die werden beschuldigd van ernstige misdrijven met seksueel geweld en wier dossiers door de Veiligheidsraad bij zijn bezoek in 2009 onder de aandacht van de regering zijn gebracht.

1.11.2005

Germain KATANGA

 

 

Congolese nationaliteit

Sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokken-heid van de FRPI bij mensenrechtenschendingen.

Op 18 oktober 2007 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof.

Hoofd van de FRPI. In december 2004 benoemd tot generaal van de FARDC. Is betrokken bij wapenhandel en schendt bijgevolg het wapenembargo.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003.

1.11.2005

Thomas LUBANGA

 

Ituri

Congolese nationaliteit

In maart 2005 gearresteerd in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen.

Door de Congolese autoriteiten overgedragen aan het ICC op 17 maart 2006.

Staat sinds december 2008 terecht wegens oorlogsmisdrijven.

Voorzitter van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003.

1.11.2005

Khawa Panga MANDRO

Kawa Panga

Kawa Panga Mandro

Kawa Mandro

Yves Andoul Karim

Mandro Panga Kahwa

Yves Khawa Panga Mandro

20 augustus 1973, Bunia

Congolese nationaliteit

Bekend als:

„Chief Kahwa”

„Kawa”

Is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het Hof van Beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa op nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogs-misdrijven, moord, gekwalificeerde geweldpleging en aanranding.

Voormalig voorzitter van de PUSIC, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Zit sinds april 2005 in de gevangenis van Bunia wegens sabotage van het vredesproces in Ituri.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen van 2001 tot en met 2002.

1.11.2005

Callixte MBARUSHIMANA

 

24 juli 1963, Ndusu/Ruhengeri provincie Nord, Rwanda

Rwandese nationaliteit

Huidige verblijfplaats: Parijs of Thaïs, Frankrijk

Uitvoerend secretaris van de FDLR en vicevoorzitter van het militaire opperbevel van de FDLR.

Politiek/militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, die de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders belemmert, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (b), dispositief.

3.3.2009

Iruta Douglas MPAMO

Mpano

Douglas Iruta Mpamo

28 december 1965, Bashali, Masisi

29 december 1965, Goma, DRC (voormalig Zaïre)

Congolese nationaliteit

Gevestigd in Goma en Gisenyi, Rwanda.

Reist frequent over de internationale grens tussen Rwanda en Congo.

Adres: Bld Kanyamuhanga 52, Goma

Eigenaar/manager van de Compagnie Aérienne des Grands Lacs en van de Great Lakes Business Company, waarvan vliegtuigen zijn gebruikt om bijstand te verlenen aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd. Is ook verantwoordelijk voor het achterhouden van vlucht- en ladinggegevens, kennelijk met de bedoeling het wapenembargo te helpen omzeilen.

1.11.2005

Sylvestre MUDACUMURA

 

 

Rwandese nationaliteit

Bekend als: „Radja”, „Mupenzi Bernard”, „General Major Mupenzi”, „General Mudacumura”

Was in november 2009 nog steeds actief als militair commandant van de FDLR-FOCA.

Gevestigd in Kibua, regio Masisi, DRC.

Veldcommandant van de FDLR; heeft invloed op het beleid van die organisatie en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van de strijdkrachten van, de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt.

Mudacumura (of een lid van zijn staf) voerde telefoongesprekken met FDLR-leider Murwanashyaka in Duitsland, onder meer op het tijdstip van het bloedbad in Busurungi in mei 2009, en met militair commandant majoor Guillaume tijdens de operaties Umoja Wetu en Kimia II in 2009.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 27 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2007.

1.11.2005

Leodomir MUGARAGU

Manzi Leon

Leo Manzi

1954

1953

Kigali, Rwanda

Rushashi (provincie Nord), Rwanda

Adres: Katoyi, Noord-Kivu, DRC

Chef-staf FDLR-FOCA

Brigadegeneraal

Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten is Leodomir Mugaragu chef-staf van de Forces Combattantes Abucunguzi/Combatant Force for the Liberation of Rwanda (FOCA), de gewapende vleugel van de FDLR.

Volgens officiële rapporten is Mugaragu een belangrijk strateeg voor de militaire operaties van de FDLR in het oosten van de DRC.

1.12.2010

Leopold MUJYAMBERE

Musenyeri

Achille

Frere Petrus

Ibrahim

17 maart 1962, Kigali, Rwanda.

Est. 1966

Rwandese nationaliteit

Rang: kolonel

Huidige verblijfplaats: Mwenga, Zuid-Kivu, DRC.

Commandant van de tweede divisie van de FOCA/ de Reservebrigades (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (b), dispositief. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat vrijgekomen vrouwen voordien waren ontvoerd en seksueel misbruikt door de FDLR-FOCA. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (d) en (e), dispositief.

3.3.2009

Dr. Ignace MURWANASHYAKA

Ignace

14 mei 1963, Butare, Rwanda.

Ngoma, Butare (Rwanda)

Rwandese nationaliteit

Verblijft in Duitsland.

In november 2009 nog steeds erkend als voorzitter van de politieke tak van de FDLR-FOCA en opperbevelhebber van de strijdkrachten van de FDLR.

Gearresteerd door de Duitse Bundespolizei op 17 november 2009 op verdenking van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in de DRC, en op basis van andere aanklachten in verband met het vormen van, en het lidmaatschap van een buitenlandse terroristische organisatie.

Voorzitter van de FDLR, en opperbevelhebber van de strijdkrachten van de FDLR; heeft invloed op het beleid en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt.

Voerde telefoongesprekken met militaire veldcommandanten van de FDLR (onder meer tijdens het bloedbad in Busurungi in mei 2009); gaf militaire bevelen aan het opperbevel; was betrokken bij de coördinatie van de overdracht van wapens en munitie aan FDLR-eenheden en bij het doorgeven van specifieke gebruiksinstructies; beheerde grote geldsommen die werden bijeengebracht door middel van de illegale verkoop van natuurlijke hulpbronnen in gebieden onder controle van de FDLR (pg.24-25, 83)

Reisde naar Uganda in 2006 en schond aldus het reisverbod.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten had hij als voorzitter en militair commandant van de FDLR commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen door de FDLR in Oost-Congo.

1.11.2005

Straton MUSONI

IO Musoni

6 april 1961 (mogelijkerwijs 4 juni 1961), Mugambazi, Kigali, Rwanda.

Rwandees paspoort, verlopen op 10 september 2004

Verblijft in Neuffen, Duitsland.

In november 2009 nog steeds erkend als eerste vicevoorzitter van de politieke tak van de FDLR-FOCA en voorzitter van het militair opperbevel van de FDLR.

Gearresteerd door de Duitse Bundespolizei op 17 november 2009 op verdenking van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in de DRC, en op basis van andere aanklachten in verband met het vormen van, en het lidmaatschap van een buitenlandse terroristische organisatie.

Als leider van de FDLR, een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC, belemmert Musoni de ontwapening en de vrijwillige repatriëring of hervestiging van tot deze groepen behorende strijders, waarmee hij UNSCR 1649 (2005) schendt.

29.3.2007

Jules MUTEBUTSI

Jules Mutebusi

Jules Mutebuzi

Colonel

Mutebutsi

Zuid-Kivu

Congolese nationaliteit (Zuid-Kivu)

In december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten bij een poging om de grens naar de DRC te over-schrijden. Naar verluidt is zijn bewegingsvrijheid momenteel „beperkt”.

Voormalig regionaal militair onderbevelhebber van het 10e MR van de FARDC in april 2004; ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag; heeft zich samen met andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G aangesloten bij de troepen die in mei 2004 de stad Bukavu met geweld hebben ingenomen.

Is betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om en bij de bevoorrading van in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities; schendt bijgevolg het wapenembargo.

1.11.2005

Mathieu, Chui NGUDJOLO

Cui Ngudjolo

 

„Kolonel” of „Generaal”. Op 7 februari 2008 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof.

Chef-staf van de FNI en voormalig chef-staf van de FRPI; heeft invloed op het beleid van deze organisatie en voert het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de FRPI, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen jonger dan 15 jaar in Ituri in 2006.

1.11.2005

Floribert Ngabu NJABU

Floribert Njabu

Floribert Ndjabu

Floribert Ngabu Ndjabu

 

In Kinshasa gearresteerd en onder huisarrest sinds maart 2005 in verband met de betrokkenheid van de FNI bij mensenrechten-schendingen.

Hoofd van de FNI, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt.

1.11.2005

Laurent NKUNDA

Nkunda Mihigo Laurent

Laurent Nkunda Bwatare

Laurent Nkundabatware

Laurent Nkunda Mahoro Batware

Laurent Nkunda

Batware

6 februari 1967

Noord-Kivu/ Rutshuru

2 februari 1967

Congolese nationaliteit

Bekend als:

„Chairman”

„General Nkunda”

„Papa Six”

Gearresteerd op Rwandees grondgebied in januari 2009

vervolgens vervangen als commandant van het CNDP in Noord-Kivu.

Voormalig generaal van de RCD-G.

Heeft zich samen met andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G aangesloten bij de troepen die in mei 2004 de stad Bukavu met geweld hebben ingenomen. Is betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om, en schendt bijgevolg het wapenembargo.

Oprichter van het „congrès national pour la défense du peuple (CNDP)”, 2006; hoge officier van de Rally for Congolese Democracy-Goma (RCD-G), 19982006; officier van het Rwandan Patriotic Front (RPF), 1992-1998.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 264 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009.In november 2009

heeft hij, ondanks de arrestatie in Rwanda in januari 2009 en zijn afzetting als voorzitter van het CNDP, nog enige controle over het CNDP en het internationale netwerk ervan.

1.11.2005

Felicien NSANZUBUKI-RE

Fred Irakeza

1967

Murama, Kinyinya, Rubungo, Kigali, Rwanda

 

Volgens verscheidene bronnen is Felicien Nsanzubukire de leider van het 1e bataljon van de FDLR, en heeft hij zijn basis in de streek van Uvira en Sange in Zuid-Kivu.

Felicien Nsanzubukire is minstens sinds 1994 lid van de FDLR en opereert in het oosten van de DRC sinds oktober 1998.

De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad rapporteert dat Felicien Nsanzubukire minstens van november 2008 tot en met april 2009 de smokkel van munitie en wapens van de Verenigde Republiek Tanzania, via het Tanganyikameer naar FDLR-eenheden in de streek van Uvira en Fizi in Zuid-Kivu, heeft gesuperviseerd en gecoördineerd.

1.12.2010

Pacifique NTAWUNGUKA

Colonel Omega

Nzeri

Israel

Pacifique Ntawungula

1 januari 1964, Gaseke, (voormalige) provincie Gisenyi, Rwanda Est. 1964

Rwandese nationaliteit

Rang: kolonel

Huidige verblijfplaats: Peti, grensgebied Walikale-Masisis, DRC.

Overige informatie: Kreeg een militaire opleiding in Egypte.

Commandant van de eerste divisie van de FOCA (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (b), dispositief. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat vrijgekomen vrouwen voordien waren ontvoerd en seksueel misbruikt door de FDLR-FOCA. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (d) en (e), dispositief.

3.3.2009

James NYAKUNI

 

 

Ugandese nationaliteit

Zakenrelatie van „Commandant Jérôme”; houdt zich vooral bezig met smokkel over de grens tussen de DRC en Uganda; wordt onder meer verdacht van smokkel van wapens en militair materieel in ongecontroleerde trucks. Schendingen van het wapenembargo; steunverlening aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd, onder meer in de vorm van financiële steun, waardoor die groepen en milities militaire operaties kunnen uitvoeren.

1.11.2005

Stanislas NZEYIMANA

Deogratias Bigaruka Izabayo

Bigaruka

Bigurura

Izabayo Deo

Jules Mateso Mlamba

1 januari 1966, Mugusa (Butare), Rwanda.

Est. 1967

Alt. 28 augustus 1996

Rwandese nationaliteit

In november 2009 erkend als generaal-majoor Stanislas Nzeyimana, plaatsvervangend commandant van de FDLR.

Huidige verblijfplaats: Kalonge, Masisi, Noord-Kivu, DRC, of Kibua, DRC.

Reist vaak naar Kigoma.

Plaatsvervangend commandant van de FOCA (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (b), dispositief. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat vrijgekomen vrouwen voordien waren ontvoerd en seksueel misbruikt door de FDLR-FOCA. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (d) en (e), dispositief.

3.3.2009

Dieudonné OZIA MAZIO

Ozia Mazio

6 juni 1949, Ariwara

Congolese nationaliteit

Bekend als:

„Omari”

„Mr Omari”

Overleden te Ariwara op 23 september 2008.

Voorzitter van de FEC in de regio Aru. Financiële banden met Commandant Jérôme en de FAPC; houdt zich bezig met smokkel over de grens tussen de DRC en Uganda, waardoor voorraden en contant geld kunnen worden geleverd aan Commandant Jérôme en diens troepen. Schendingen van het wapenembargo, onder meer door steunverlening aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd.

1.11.2005

Bosco TAGANDA

Bosco Ntaganda

Bosco Ntagenda

General Taganda

 

Congolese nationaliteit

Bekend als:

„Terminator”

„Major”

In november 2009 de facto militair leider van het CNDP na de arrestatie van generaal Laurent Nkunda in januari 2009. Voormalig chef-staf van het CNDP. Gevestigd in Bunagana en Rutshuru.

Heeft sinds aanstelling als de facto militaire leider van het CNDP in januari 2009 de opdracht gekregen de integratie in de FARDC te leiden en heeft de functie van plaatsvervangend operationeel commandant gekregen voor operatie Kimia II, hoewel dit officieel wordt ontkend door de FARDC.

Militair bevelhebber van de UPC/L; heeft invloed op het beleid van deze organisatie en voert het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Is in december 2004 tot generaal van de FARDC benoemd, maar weigerde de promotie, waardoor hij thans buiten de FARDC staat.

Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002 en 2003, en voor 155 gevallen van individuele verantwoordelijkheid en/of commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009.

Had als chef-staf van het CNDP individuele verantwoordelijkheid en commando-verantwoordelijkheid voor het bloedbad in Kiwanja (november 2008).

1.11.2005

Innocent ZIMURINDA

 

1 september 1972

1975

Ngungu, gebied Masisi, provincie Noord-Kivu, DRC

Luitenant-kolonel

Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten was luitenant-kolonel Innocent Zimurinda een officier van het „Congrès National pour la Défense du Peuple (CNDP)”, dat begin 2009 is geïntegreerd in de „Forces Armées de la République Démocratique du Congo (FARDC)”.

Volgens verscheidene bronnen heeft luitenant-kolonel Innocent Zimurinda als een van de bevelhebbers van de 231e brigade van de FARDC bevelen gegeven die hebben geleid tot de afslachting van meer dan 100 Rwandese vluchtelingen, vooral vrouwen en kinderen, tijdens een militaire operatie in de streek van Shalio in april 2009.

De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat luitenant-kolonel Innocent Zimurinda volgens rechtstreekse getuigen op 29 augustus 2009 in Kalehe heeft geweigerd om drie kinderen die onder zijn bevel stonden, vrij te laten.

Volgens verscheidene bronnen heeft luitenant-kolonel Innocent Zimurinda, vóór de integratie van het CNDP in de FARDC, deelgenomen aan een operatie van het CNDP in november 2008 waarbij 89 burgers, waaronder vrouwen en kinderen, zijn afgeslacht in de streek van Kiwanja.

In maart 2010 hebben 51 mensenrechtenorganisaties die in het oosten van de DRC actief zijn, online klacht neergelegd tegen luitenant-kolonel Innocent Zimurinda, waarbij zij hem beschuldigden van verscheidene mensenrechtenschendingen, onder meer de moord op talloze burgers, waaronder vrouwen en kinderen, tussen februari 2007 en augustus 2007. Luitenant-kolonel Innocent Zimurinda werd er in dezelfde klacht eveneens van beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor de verkrachting van een groot aantal vrouwen en meisjes.

Volgens een verklaring van 21 mei 2010 van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten, is Innocent Zimurinda betrokken geweest bij de willekeurige executie van kindsoldaten, onder meer tijdens operatie Kimia II.

Volgens dezelfde verklaring heeft hij de VN-missie in de DRC (MONUC) de toegang geweigerd toen deze de troepen wou controleren op de aanwezigheid van minderjarigen. Volgens de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, heeft luitenant-kolonel Zimurinda de individuele verantwoordelijk-heid en de commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering van kinderen en voor de inzet van kinderen in troepen onder zijn bevel.

1.12.2010

b)

Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde entiteiten

Naam

Alias

Adres

Informatie ter identificatie

Redenen

Datum van aanwijzing

BUTEMBO AIRLINES (BAL)

 

Butembo, DRC

Luchtvaartmaatschappij in particuliere eigendom, met als thuisbasis Butembo.

BAL heeft sinds december 2008 niet langer een vergunning als vliegtuig-exploitant in de DRC.

Kambale Kisoni (overleden op 5 juli 2007 en van de lijst geschrapt op 24 april 2008) gebruikte zijn luchtvaartmaatschappij om goud, rantsoenen en wapens van het FNI te vervoeren tussen Mongbwalu en Butembo. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) werd geschonden.

29.3.2007

CONGOCOM TRADING HOUSE

 

Butembo, DRC

Tel: +253 (0) 99983784

Goudhandel in Butembo.

CONGOCOM was eigendom van Kambale Kisoni (overleden op 5 juli 2007 en van de lijst geschrapt op 24 april 2008).

Kisoni kocht bijna de gehele goudproductie van de regio Mongbwalu op, die in handen is van het FNI. Het FNI heeft aanzienlijke inkomsten uit belastingen op deze productie. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) werd geschonden.

29.3.2007

COMPAGNIE AERIENNE DES GRANDS LACS (CAGL)

GREAT LAKES BUSINESS COMPANY (GLBC)

 

CAGL, Avenue Président Mobutu Goma, DRC (CAGL heeft ook een kantoor in Gisenyi, Rwanda)

GLBC, PO Box 315, Goma, DRC (GLBC heeft ook een kantoor in Gisenyi, Rwanda)

Hoewel in 2008 verscheidene van zijn vliegtuigen in strijd met de VN-sancties vluchten bleven verrichten, beschikte GLBC in december 2008 niet langer over luchtwaardige vliegtuigen.

CAGL en GLBC zijn bedrijven in eigendom van Douglas MPAMO, tegen wie al sancties lopen uit hoofde van UNSCR 1596 (2005). CAGL en GLBC zijn gebruikt voor het vervoer van wapens en munitie, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden.

29.3.2007

MACHANGA LTD

 

Kampala, Uganda

Goudexportbedrijf in Kampala (Directeuren: de heren Rajendra Kumar Vaya en Hirendra M. Vaya).

MACHANGA kocht goud door een geregelde commerciële relatie met handelaren in de DRC die nauwe banden onderhielden met milities. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) werd geschonden.

29.3.2007

TOUS POUR LA PAIX ET LE DEVELOPPEMENT (NGO)

TPD

Goma, Noord-Kivu

In december 2008 bestond TPD nog steeds en had het bureaus in verscheidene steden in de regio's Masisi en Rutshuru, maar de activiteiten van de ngo lagen nagenoeg stil.

Betrokken bij schendingen van het wapenembargo, in de vorm van steunverlening aan de RCD-G, met name door het beschikbaar stellen van trucks voor het transport van wapens en troepen, alsmede door het vervoer van wapens die worden verdeeld onder delen van de bevolking in Masisi en Rutshuru (Noord-Kivu) (begin 2005).

1.11.2005

UGANDA COMMERCIAL IMPEX (UCI) LTD

 

Kajoka Street Kisemente Kampala, Uganda

Tel.: +256 41 533 578/9;

Ander adres: PO Box 22709 Kampala, Uganda

Goudexportbedrijf in Kampala. (Directeuren: de heren J.V. LODHIA, bekend als „Chuni”, en zijn zoon Kunal LODHIA).

UCI kocht goud door een geregelde commerciële relatie met handelaren in de DRC die nauwe banden onderhielden met milities. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) werd geschonden.

29.3.2007