25.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 309/18


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2010

tot goedkeuring van de door de lidstaten voor 2011 en volgende jaren ingediende jaarlijkse en meerjarenprogramma's en van de financiële bijdrage van de Unie voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8125)

(2010/712/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 27, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2009/470/EG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Unie aan programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten en zoönosen.

(2)

Bovendien moet krachtens artikel 27, lid 1, van Beschikking 2009/470/EG worden voorzien in een financiële maatregel van de Unie om de uitgaven van de lidstaten voor de financiering van nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van de in de bijlage bij die beschikking vermelde dierziekten en zoönosen te vergoeden.

(3)

Beschikking 2008/341/EG van de Commissie van 25 april 2008 tot vaststelling van communautaire criteria voor nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen (2) bepaalt dat de door de lidstaten ingediende programma's alleen kunnen worden goedgekeurd in het kader van de financiële maatregelen van de Unie indien zij ten minste voldoen aan de in de bijlage bij die beschikking vastgestelde criteria.

(4)

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (3) voorziet in jaarlijkse programma's van de lidstaten voor toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij runderen, schapen en geiten.

(5)

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza (4) voorziet ook in bewakingsprogramma's die de lidstaten met betrekking tot pluimvee en in het wild levende vogels moeten uitvoeren, onder meer om door regelmatig geactualiseerde risicobeoordelingen een beter inzicht te verkrijgen in de bedreiging door van vogels afkomstige influenzavirussen, die door in het wild levende vogels worden overgedragen. Die jaarlijkse programma's voor toezicht en de financiering ervan moeten ook worden goedgekeurd.

(6)

Bepaalde lidstaten hebben bij de Commissie jaarlijkse programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten, controleprogramma's ter voorkoming van zoönosen en jaarlijkse programma's voor de uitroeiing en bewaking van bepaalde TSE's ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage van de Unie wensen te ontvangen.

(7)

In 2009 en 2010 zijn bij de Beschikkingen 2008/897/EG (5) en 2009/883/EG (6) van de Commissie bepaalde door de lidstaten ingediende meerjarenprogramma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten goedgekeurd.

(8)

De vastlegging van de uitgaven voor die meerjarenprogramma's werd goedgekeurd overeenkomstig artikel 76, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (7). De eerste vastlegging in de begroting voor die programma's heeft plaatsgevonden nadat deze waren goedgekeurd. De daaropvolgende jaarlijkse vastleggingen worden door de Commissie in het licht van de uitvoering van het programma voor het vorige jaar verricht op basis van het in artikel 27, lid 5, van Beschikking 2009/470/EG bedoelde besluit om een bijdrage te verlenen.

(9)

De rabiësprogramma's zijn in de meeste lidstaten nu zover gevorderd dat de doelstelling van de uitroeiing van deze belangrijke bedreiging voor de volksgezondheid weldra bereikt zal worden. Er moet worden voorzien in aanvullende steun voor deze programma's via een hogere financiële bijdrage van de Unie ter versterking van de inspanningen van de lidstaten om die ziekte zo snel mogelijk uit te roeien.

(10)

Bepaalde lidstaten die met succes jarenlang medegefinancierde rabiësuitroeiingsprogramma's hebben uitgevoerd, grenzen aan derde landen waar die ziekte aanwezig is. Om rabiës volledig uit te roeien, moeten bepaalde vaccinatiewerkzaamheden worden uitgevoerd op het grondgebied van die aan de Unie grenzende derde landen.

(11)

De Commissie heeft de door de lidstaten ingediende jaarlijkse programma's, alsmede de programma's voor het derde en tweede jaar van de voor 2009 en 2010 goedgekeurde meerjarenprogramma's uit zowel veterinair als financieel oogpunt beoordeeld. Die programma's zijn in overeenstemming bevonden met de desbetreffende veterinaire wetgeving van de Unie en met name met de criteria van Beschikking 2008/341/EG.

(12)

Gezien het belang van de jaarlijkse en meerjarenprogramma's voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake dier- en volksgezondheid en de verplichte toepassing van de programma's inzake TSE's en aviaire influenza in alle lidstaten moet een passende financiële bijdrage van de Unie worden vastgesteld ter vergoeding van de kosten die de betrokken lidstaten voor de in dit besluit vermelde maatregelen maken, tot een bepaald maximumbedrag per programma.

(13)

Voor een beter beheer, een efficiënter gebruik van de middelen van de Unie en meer transparantie moeten — indien nodig — ook voor elk programma de gemiddelde kosten worden vastgesteld die aan de lidstaten moeten worden vergoed voor bepaalde maatregelen zoals de kosten van de in de lidstaten gebruikte tests en de schadeloosstelling van eigenaars van geslachte of gedode dieren. Er moet ook worden verduidelijkt welke uitgaven voor een financiële bijdrage van de Unie in aanmerking komen. Daarom moet een verduidelijking van de subsidiabele uitgaven worden opgenomen.

(14)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (8) moeten programma's voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten worden gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds. Met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 9, 36 en 37 van die verordening van toepassing.

(15)

De financiële bijdrage van de Unie wordt verleend mits de voorgenomen acties efficiënt worden uitgevoerd en de bevoegde autoriteiten alle nodige inlichtingen binnen de in dit besluit vastgestelde termijnen verstrekken.

(16)

Voor de administratieve doelmatigheid moeten alle voor een financiële bijdrage van de Unie gedeclareerde uitgaven in euro worden uitgedrukt. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 moet de omrekening van de uitgaven in een andere valuta dan de euro geschieden tegen de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend.

(17)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

JAARPROGRAMMA'S

Artikel 1

Runderbrucellose

1.   De door Spanje, Italië, Cyprus, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de uitroeiing van runderbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd landbouwhuisdier;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane uitgaven voor de kosten van:

i)

de uitvoering van laboratoriumtests;

ii)

de aan de eigenaars betaalde vergoeding voor de waarde van hun in het kader van die programma's geslachte dieren;

iii)

de aankoop van vaccindoses, en

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

5 600 000 EUR voor Spanje;

ii)

3 500 000 EUR voor Italië;

iii)

80 000 EUR voor Cyprus;

iv)

1 600 000 EUR voor Portugal;

v)

5 000 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een bengaals-roodtest

:

0,2 EUR per test;

b)

:

voor een SAT-test

:

0,2 EUR per test;

c)

:

voor een complementbindingstest

:

0,4 EUR per test;

d)

:

voor een ELISA-test

:

1 EUR per test;

e)

:

voor geslachte dieren

:

375 EUR per dier.

Artikel 2

Rundertuberculose

1.   De door Ierland, Spanje, Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de uitroeiing van rundertuberculose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd landbouwhuisdier:

i)

voor een gamma-interferontest;

ii)

verdacht positief in het slachthuis;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 genoemde lidstaat gedane uitgaven voor:

i)

de kosten van de uitvoering van tuberculine- en laboratoriumtests;

ii)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun in het kader van die programma's geslachte dieren, en

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

16 000 000 EUR voor Ierland;

ii)

15 000 000 EUR voor Spanje;

iii)

7 500 000 EUR voor Italië;

iv)

1 200 000 EUR voor Portugal;

v)

23 000 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een tuberculinetest

:

2 EUR per test;

b)

:

voor een gamma-interferontest

:

5 EUR per test;

c)

:

voor geslachte dieren

:

375 EUR per dier.

Artikel 3

Schapen- en geitenbrucellose

1.   De door Griekenland, Spanje, Italië, Cyprus en Portugal ingediende programma's voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd landbouwhuisdier;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane uitgaven voor:

i)

de aankoop van vaccins;

ii)

de kosten van de uitvoering van laboratoriumtests;

iii)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun in het kader van die programma's geslachte dieren, en

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

160 000 EUR voor Griekenland;

ii)

7 500 000 EUR voor Spanje;

iii)

3 500 000 EUR voor Italië;

iv)

200 000 EUR voor Cyprus;

v)

2 200 000 EUR voor Portugal.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een bengaals-roodtest

:

0,2 EUR per test;

b)

:

voor een complementbindingstest

:

0,4 EUR per test;

c)

:

voor geslachte dieren

:

50 EUR per dier.

Artikel 4

Bluetongue in gebieden waar de ziekte enzoötisch is, of in hoogrisicogebieden

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en Zweden ingediende programma's voor de uitroeiing en bewaking van bluetongue worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd landbouwhuisdier;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane uitgaven voor:

i)

de kosten van de uitvoering van de vaccinatie;

ii)

de kosten van de uitvoering van laboratoriumtests voor virologische, serologische en entomologische bewaking;

iii)

de aankoop van vallen en vaccins, en

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

390 000 EUR voor België;

ii)

10 000 EUR voor Bulgarije;

iii)

1 500 000 EUR voor Tsjechië;

iv)

40 000 EUR voor Denemarken;

v)

400 000 EUR voor Duitsland;

vi)

10 000 EUR voor Estland;

vii)

10 000 EUR voor Ierland;

viii)

100 000 EUR voor Griekenland;

ix)

7 000 000 EUR voor Spanje;

x)

3 000 000 EUR voor Frankrijk;

xi)

300 000 EUR voor Italië;

xii)

50 000 EUR voor Letland;

xiii)

40 000 EUR voor Litouwen;

xiv)

170 000 EUR voor Hongarije;

xv)

10 000 EUR voor Malta;

xvi)

40 000 EUR voor Nederland;

xvii)

360 000 EUR voor Oostenrijk;

xviii)

50 000 EUR voor Polen;

xix)

2 200 000 EUR voor Portugal;

xx)

100 000 EUR voor Roemenië;

xxi)

250 000 EUR voor Slovenië;

xxii)

50 000 EUR voor Slowakije;

xxiii)

20 000 EUR voor Finland;

xxiv)

100 000 EUR voor Zweden.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een ELISA-test

:

2,5 EUR per test;

b)

:

voor een PCR-test

:

10 EUR per test;

c)

:

voor de aankoop van monovalente vaccins

:

0,3 EUR per dosis;

d)

:

voor de aankoop van bivalente vaccins

:

0,45 EUR per dosis;

e)

:

voor de toediening van vaccins aan runderen

:

1,50 EUR per gevaccineerd rund, ongeacht het aantal en de soorten gebruikte doses;

f)

:

voor de toediening van vaccins aan schapen en geiten

:

0,75 EUR per gevaccineerd schaap/gevaccineerde geit, ongeacht het aantal en de soorten gebruikte doses.

Artikel 5

Salmonellose (zoönotische salmonella) bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo)

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo)worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per genomen officieel monster;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane uitgaven voor de kosten van:

i)

de uitvoering van bacteriologische en serotyperingstests in het kader van een officiële bemonstering;

ii)

de uitvoering van bacteriologische tests ter controle van de doeltreffendheid van de ontsmetting;

iii)

de uitvoering van tests voor de opsporing van antimicrobiële stoffen of een bacteriegroeiremmend effect in weefsel van vogels van op salmonella geteste koppels;

iv)

de aankoop van vaccindoses;

v)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van:

de gedode fok- en legkippen Gallus gallus;

de gedode fokkalkoenen Meleagris gallopavo;

de vernietigde eieren als bedoeld in lid 3, en

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

1 200 000 EUR voor België;

ii)

75 000 EUR voor Bulgarije;

iii)

2 500 000 EUR voor Tsjechië;

iv)

440 000 EUR voor Denemarken;

v)

1 000 000 EUR voor Duitsland;

vi)

30 000 EUR voor Estland;

vii)

350 000 EUR voor Ierland;

viii)

1 500 000 EUR voor Griekenland;

ix)

1 700 000 EUR voor Spanje;

x)

2 000 000 EUR voor Frankrijk;

xi)

1 000 000 EUR voor Italië;

xii)

150 000 EUR voor Cyprus;

xiii)

130 000 EUR voor Letland;

xiv)

20 000 EUR voor Luxemburg;

xv)

2 000 000 EUR voor Hongarije;

xvi)

150 000 EUR voor Malta;

xvii)

3 500 000 EUR voor Nederland;

xviii)

1 000 000 EUR voor Oostenrijk;

xix)

3 000 000 EUR voor Polen;

xx)

250 000 EUR voor Portugal;

xxi)

500 000 EUR voor Roemenië;

xxii)

120 000 EUR voor Slovenië;

xxiii)

600 000 EUR voor Slowakije;

xxiv)

75 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een bacteriologische test (kweek/isolering)

:

7 EUR per test;

b)

:

voor de aankoop van vaccin

:

0,05 EUR per dosis;

c)

:

voor de serotypering van relevante isolaten van Salmonella spp.

:

20 EUR per test;

d)

:

voor een bacteriologische test ter controle van de doeltreffendheid van de ontsmetting van pluimveestallen na het ruimen van een salmonellapositief koppel

:

5 EUR per test;

e)

:

voor een test voor de opsporing van antimicrobiële stoffen of een bacteriegroeiremmend effect in weefsel van vogels van op salmonella geteste koppels

:

5 EUR per test;

f)

:

voor de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van

:

i)

:

een gedood fokmoederdier van Gallus gallus

:

4 EUR per dier;

ii)

:

een gedode commerciële legvogel van Gallus gallus

:

2,20 EUR per dier;

iii)

:

een gedode fokmoederkalkoen van Meleagris gallopavo

:

12 EUR per dier;

iv)

:

broedeieren van fokmoederdieren Gallus gallus

:

0,20 EUR per vernietigd broedei;

v)

:

tafeleieren van Gallus gallus

:

0,04 EUR per vernietigd tafelei;

vi)

:

broedeieren van fokmoederdieren Meleagris gallopavo

:

0,40 EUR per vernietigd broedei.

Artikel 6

Klassieke varkenspest en Afrikaanse varkenspest

1.   Het (de) programma('s) voor de bestrijding en bewaking van:

a)

klassieke varkenspest die zijn ingediend door Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Roemenië, Slovenië en Slowakije, worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011;

b)

Afrikaanse varkenspest dat is ingediend door Italië, wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd als landbouwhuisdier gehouden varken en van 5 EUR per bemonsterd wild varken;

b)

bedraagt 50 % van de gemaakte kosten:

i)

door elke in lid 1 genoemde lidstaat voor de uitvoering van virologische, histologische en serologische tests op als landbouwhuisdier gehouden varkens en wilde varkens;

ii)

voor de door Bulgarije, Duitsland, Frankrijk en Roemenië ingediende programma's voor de aankoop en de verspreiding van vaccins en aaspakketjes voor de vaccinatie van wilde varkens, en

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

210 000 EUR voor Bulgarije;

ii)

1 520 000 EUR voor Duitsland;

iii)

740 000 EUR voor Frankrijk;

iv)

160 000 EUR voor Italië;

v)

480 000 EUR voor Hongarije;

vi)

480 000 EUR voor Roemenië;

vii)

30 000 EUR voor Slovenië;

viii)

310 000 EUR voor Slowakije.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald voor een ELISA-test 2,5 EUR per test.

Artikel 7

Vesiculaire varkensziekte

1.   Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van vesiculaire varkensziekte wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd als landbouwhuisdier gehouden varken;

b)

bedraagt 50 % van de kosten van laboratoriumtests, en

c)

mag niet meer bedragen dan 730 000 EUR.

Artikel 8

Aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's met betrekking tot aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd pluimveedier en van 5 EUR per bemonsterde in het wild levende vogel;

b)

bedraagt 50 % van de door elke lidstaat gedane uitgaven ter dekking van de kosten van uitvoering van laboratoriumtests, en

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

70 000 EUR voor België;

ii)

40 000 EUR voor Bulgarije;

iii)

60 000 EUR voor Tsjechië;

iv)

80 000 EUR voor Denemarken;

v)

250 000 EUR voor Duitsland;

vi)

10 000 EUR voor Estland;

vii)

60 000 EUR voor Ierland;

viii)

50 000 EUR voor Griekenland;

ix)

110 000 EUR voor Spanje;

x)

200 000 EUR voor Frankrijk;

xi)

800 000 EUR voor Italië;

xii)

20 000 EUR voor Cyprus;

xiii)

50 000 EUR voor Letland;

xiv)

10 000 EUR voor Litouwen;

xv)

10 000 EUR voor Luxemburg;

xvi)

300 000 EUR voor Hongarije;

xvii)

20 000 EUR voor Malta;

xviii)

300 000 EUR voor Nederland;

xix)

50 000 EUR voor Oostenrijk;

xx)

120 000 EUR voor Polen;

xxi)

300 000 EUR voor Portugal;

xxii)

350 000 EUR voor Roemenië;

xxiii)

40 000 EUR voor Slovenië;

xxiv)

30 000 EUR voor Slowakije;

xxv)

30 000 EUR voor Finland;

xxvi)

120 000 EUR voor Zweden;

xxvii)

120 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   Voor de in het kader van de programma's uitgevoerde tests bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

ELISA-test

:

2 EUR per test;

b)

:

agargel-immunodiffusietest

:

1,2 EUR per test;

c)

:

HI-test voor H5/H7

:

12 EUR per test;

d)

:

virusisolatietest

:

40 EUR per test;

e)

:

PCR-test

:

20 EUR per test.

Artikel 9

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's), boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en scrapie

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de bewaking van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) en voor de uitroeiing van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en scrapie worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd landbouwhuisdier;

b)

bedraagt 100 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gemaakte kosten voor de uitvoering van:

i)

snelle tests om te voldoen aan de voorschriften van artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001, bijlage III, hoofdstuk A, delen I en II, punten 1 tot en met 5, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en bijlage VII bij die verordening;

ii)

bevestigende tests en primaire moleculaire onderscheidende tests als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3, lid 2, onder c), i), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

c)

bedraagt 50 % van de door elke lidstaat gemaakte kosten voor:

i)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun gedode en vernietigde dieren overeenkomstig hun programma's ter uitroeiing van BSE en scrapie;

ii)

de analyse van monsters voor genotypering, en

d)

mag niet meer bedragen dan:

i)

2 300 000 EUR voor België;

ii)

630 000 EUR voor Bulgarije;

iii)

1 530 000 EUR voor Tsjechië;

iv)

1 570 000 EUR voor Denemarken;

v)

11 750 000 EUR voor Duitsland;

vi)

330 000 EUR voor Estland;

vii)

4 250 000 EUR voor Ierland;

viii)

2 500 000 EUR voor Griekenland;

ix)

6 150 000 EUR voor Spanje;

x)

19 850 000 EUR voor Frankrijk;

xi)

7 000 000 EUR voor Italië;

xii)

3 200 000 EUR voor Cyprus;

xiii)

420 000 EUR voor Letland;

xiv)

720 000 EUR voor Litouwen;

xv)

125 000 EUR voor Luxemburg;

xvi)

1 380 000 EUR voor Hongarije;

xvii)

25 000 EUR voor Malta;

xviii)

3 530 000 EUR voor Nederland;

xix)

1 800 000 EUR voor Oostenrijk;

xx)

5 440 000 EUR voor Polen;

xxi)

1 450 000 EUR voor Portugal;

xxii)

1 850 000 EUR voor Roemenië;

xxiii)

275 000 EUR voor Slovenië;

xxiv)

860 000 EUR voor Slowakije;

xxv)

680 000 EUR voor Finland;

xxvi)

1 050 000 EUR voor Zweden;

xxvii)

6 250 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in lid 1 genoemde programma's is bestemd voor de uitgevoerde tests en voor de gedode en vernietigde dieren en bedraagt gemiddeld maximaal:

a)

:

voor tests bij runderen

:

8 EUR per test;

b)

:

voor tests bij schapen en geiten

:

25 EUR per test;

c)

:

voor bevestigende en primaire moleculaire onderscheidende tests

:

175 EUR per test;

d)

:

voor genotyperingstests

:

10 EUR per test;

e)

:

voor gedode runderen

:

500 EUR per dier;

f)

:

voor gedode schapen of geiten

:

70 EUR per dier.

Artikel 10

Rabiës

1.   De door Bulgarije, Estland, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije en Finland ingediende programma's voor de uitroeiing van rabiës worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 5 EUR per bemonsterd in het wild levend dier;

b)

bedraagt 75 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane uitgaven voor de kosten van:

i)

de uitvoering van laboratoriumtests voor de opsporing van rabiësantigeen of -antistoffen

ii)

de isolatie en karakterisering van het rabiësvirus;

iii)

de opsporing van biomarker en de titrering van aaspakketjes met vaccin;

iv)

de aankoop en de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes;

v)

de aankoop en toediening aan vee van parenterale vaccins; en

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

1 800 000 EUR voor Bulgarije;

ii)

620 000 EUR voor Estland;

iii)

1 450 000 EUR voor Hongarije;

iv)

6 500 000 EUR voor Polen;

v)

5 000 000 EUR voor Roemenië;

vi)

700 000 EUR voor Slowakije;

vii)

170 000 EUR voor Finland.

3.   Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een serologische test

:

12 EUR per test;

b)

:

voor een test om tetracycline in bot op te sporen

:

12 EUR per test;

c)

:

voor een fluorescentieantistoffentest (FAT)

:

18 EUR per test;

d)

:

voor de aankoop van oraal vaccin en aaspakketjes

:

0,60 EUR per dosis;

e)

:

voor de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes

:

0,35 EUR per dosis;

f)

:

voor de aankoop van parenteraal vaccin

:

1 EUR per dosis;

g)

:

voor de toediening van rabiësvaccins aan vee

:

1,50 EUR per gevaccineerd dier, ongeacht het aantal gebruikte doses.

4.   Onverminderd de leden 2 en 3 geldt voor de financiële bijdrage van de Unie voor het gedeelte van het programma van Slowakije dat buiten zijn grondgebied zal worden uitgevoerd het volgende:

a)

de bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten van de aankoop en de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes;

b)

zij bedraagt 100 %, en

c)

zij mag niet meer bedragen dan 250 000 EUR.

5.   Voor de in lid 4 genoemde kosten bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding:

a)

:

voor de aankoop van oraal vaccin en aaspakketjes

:

0,60 EUR per dosis;

b)

:

voor de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes

:

0,35 EUR per dosis.

HOOFDSTUK II

MEERJARENPROGRAMMA'S

Artikel 11

Rabiës

1.   Het door Italië ingediende meerjarenprogramma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012.

2.   Het door Letland ingediende meerjarenprogramma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013.

3.   Het tweede jaar van de door Litouwen en Oostenrijk ingediende meerjarenprogramma's voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

4.   Het vierde jaar van het door Slovenië ingediende meerjarenprogramma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

5.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

omvat een vast bedrag van 5 EUR per bemonsterd in het wild levend dier;

b)

bedraagt 75 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane uitgaven voor de kosten van:

i)

de uitvoering van laboratoriumtests voor de opsporing van rabiësantigeen of –antistoffen;

ii)

de isolatie en karakterisering van het rabiësvirus;

iii)

de opsporing van biomarker en de titrering van aaspakketjes met vaccin;

iv)

de aankoop en de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes;

v)

de aankoop en toediening aan vee van parenterale vaccins, en

c)

mag voor 2011 niet meer bedragen dan:

i)

2 250 000 EUR voor Italië;

ii)

1 800 000 EUR voor Letland;

iii)

2 700 000 EUR voor Litouwen;

iv)

200 000 EUR voor Oostenrijk;

v)

740 000 EUR voor Slovenië.

6.   Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

a)

:

voor een serologische test

:

12 EUR per test;

b)

:

voor een test om tetracycline in bot op te sporen

:

12 EUR per test;

c)

:

voor een fluorescentieantistoffentest (FAT)

:

18 EUR per test;

d)

:

voor de aankoop van oraal vaccin en aaspakketjes

:

0,60 EUR per dosis;

e)

:

voor de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes

:

0,35 EUR per dosis;

f)

:

voor de aankoop van parenteraal vaccin

:

1 EUR per dosis;

g)

:

voor de toediening van rabiësvaccins aan vee

:

1,50 EUR per gevaccineerd dier, ongeacht het aantal gebruikte doses.

7.   Onverminderd de leden 5 en 6 geldt voor de financiële bijdrage van de Unie voor het gedeelte van het meerjarenprogramma van Litouwen dat buiten zijn grondgebied zal worden uitgevoerd het volgende:

a)

de bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten van de aankoop en de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes;

b)

zij bedraagt 100 %, en

c)

zij mag voor 2011 niet meer bedragen dan 11 000 000 EUR.

8.   Voor de in lid 7 genoemde kosten bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding:

a)

:

voor de aankoop van oraal vaccin en aaspakketjes

:

0,60 EUR per dosis;

b)

:

voor de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes

:

0,35 EUR per dosis.

HOOFDSTUK III

Artikel 12

Subsidiabele uitgaven

1.   Onverminderd de maximumbedragen van de financiële bijdrage van de Unie, als vastgesteld in de artikelen 1 tot en met 11, worden de subsidiabele uitgaven voor de in die artikelen bedoelde maatregelen beperkt tot de in de bijlage vermelde uitgaven.

2.   Alleen kosten die zijn gemaakt bij de uitvoering van de jaarlijkse of meerjarenprogramma's, als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 11, en die zijn betaald vóór de indiening van het eindverslag door de lidstaten, komen in aanmerking voor medefinanciering door middel van een financiële bijdrage van de Unie, met uitzondering van de kosten, bedoeld in artikel 10, lid 4, en artikel 11, lid 7.

HOOFDSTUK IV

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

1.   De aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van de gedode of geslachte dieren en de vernietigde producten wordt toegekend binnen 90 dagen na de datum van:

a)

het slachten of doden van het dier;

b)

de vernietiging van de producten, of

c)

de indiening van het betalingsverzoek door de eigenaar.

2.   Artikel 9, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie (9) is van toepassing op de betaling van vergoedingen na het verstrijken van de termijn van negentig dagen, als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

Artikel 14

1.   De door de lidstaten gedeclareerde uitgaven voor een financiële bijdrage van de Unie worden uitgedrukt in euro, exclusief belasting over de toegevoegde waarde en alle andere belastingen.

2.   Wanneer de uitgaven van een lidstaat zijn gedaan in een andere valuta dan de euro, rekent de betrokken lidstaat deze om in euro onder toepassing van de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend.

Artikel 15

1.   De financiële bijdrage van de Unie voor de in de artikelen 1 tot en met 11 genoemde jaarlijkse en meerjarenprogramma's („de programma's”) wordt verleend mits de betrokken lidstaten:

a)

de programma's uitvoeren overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het EU-recht, waaronder de mededingingsregels en de voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten;

b)

de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de programma's uiterlijk op 1 januari 2011 in werking doen treden;

c)

de tussentijdse technische en financiële verslagen over de programma's voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011 uiterlijk op 31 juli 2011 bij de Commissie indienen overeenkomstig artikel 27, lid 7, onder a), van Beschikking 2009/470/EG;

d)

alleen voor de in artikel 8 genoemde programma's elke zes maanden, binnen vier weken volgend op het einde van de laatste verslagmaand, bij de Commissie via haar onlinesysteem verslag uitbrengen over de positieve en negatieve onderzoeksresultaten die zij bij de bewaking van pluimvee en in het wild levende vogels hebben geconstateerd;

e)

voor de programma's uiterlijk op 30 april 2012 overeenkomstig artikel 27, lid 7, onder b), van Beschikking 2009/470/EG bij de Commissie een jaarlijks gedetailleerd verslag over de technische uitvoering van het betrokken programma indienen, tezamen met bewijsstukken betreffende de in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 door de lidstaat gedane uitgaven en behaalde resultaten;

f)

de programma's efficiënt uitvoeren;

g)

geen verdere verzoeken om andere bijdragen van de Unie voor die maatregelen indienen, en niet eerder dergelijke verzoeken hebben ingediend.

2.   Indien een lidstaat niet aan lid 1 voldoet, kan de Commissie de financiële bijdrage van de Unie verlagen rekening houdend met de aard en de ernst van de inbreuk en van het financiële verlies voor de Unie.

Artikel 16

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 17

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 november 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

(2)  PB L 115 van 29.4.2008, blz. 44.

(3)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(4)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(5)  PB L 322 van 2.12.2008, blz. 39.

(6)  PB L 317 van 3.12.2009, blz. 36.

(7)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(8)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(9)  PB L 171 van 23.6.2006, blz. 1.


BIJLAGE

SUBSIDIABELE UITGAVEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 12, LID 1

De uitgaven die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Unie voor de in de artikelen 1 tot en met 11 bedoelde maatregelen worden beperkt tot de door de lidstaten gemaakte kosten voor de in de punten 1 tot en met 8 vastgestelde maatregelen.

1.

Uitvoering van tuberculinetests:

a)

de aankoop van tuberculine en alle identificeerbare benodigdheden die speciaal worden gebruikt voor de uitvoering van de tuberculinetest;

b)

personeel, ongeacht de status, dat geheel of gedeeltelijk specifiek is belast met de uitvoering van de tuberculinetests in het bedrijf; de kosten van dit personeel worden beperkt tot het voor dit personeel betaalde honorarium of tot hun feitelijke salarissen plus sociale premies en andere wettelijke loonkosten, en

c)

algemene kosten, gelijk aan 7 % van de som van de onder a) en b) bedoelde kosten.

2.

Uitvoering van laboratoriumtests:

a)

de aankoop van testkits, reagentia en alle identificeerbare benodigdheden die speciaal worden gebruikt voor de uitvoering van de laboratoriumtest;

b)

personeel, ongeacht de status, dat geheel of gedeeltelijk specifiek is belast met de uitvoering van de tests in het laboratorium; de kosten worden beperkt tot de feitelijke salarissen plus sociale premies en andere wettelijke loonkosten, en

c)

algemene kosten, gelijk aan 7 % van de som van de onder a) en b) bedoelde kosten.

3.

Vergoeding aan de eigenaars voor de waarde van hun geslachte of gedode dieren:

De vergoeding mag niet meer bedragen dan de marktwaarde van het dier, onmiddellijk voordat het werd geslacht of gedood.

Voor de programma's inzake runderbrucellose en -tuberculose en schapen- en geitenbrucellose wordt de eventuele restwaarde van de vergoeding afgetrokken.

4.

Vergoeding aan de eigenaars voor de waarde van hun gedode vogels en voor vernietigde eieren:

De vergoeding mag niet meer bedragen dan de marktwaarde van de vogels, voordat zij werden gedood of van de eieren onmiddellijk vóór de vernietiging daarvan.

De restwaarde van warmtebehandelde niet-uitgebroede eieren wordt van de vergoeding afgetrokken.

5.

De aankoop en opslag van vaccindoses en/of vaccin en aaspakketjes voor als landbouwhuisdier gehouden en in het wild levende dieren.

6.

De toediening van vaccindoses aan als landbouwhuisdier gehouden dieren:

a)

personeel, ongeacht de status, dat geheel of gedeeltelijk specifiek is belast met de uitvoering van de vaccinatie; de kosten worden beperkt tot het voor dit personeel betaalde honorarium of tot hun feitelijke salarissen plus sociale premies en andere wettelijke loonkosten, en

b)

de specifieke uitrusting en identificeerbare benodigdheden die speciaal voor de vaccinatie worden gebruikt.

7.

De verspreiding van vaccins en aaspakketjes voor in het wilde levende dieren:

a)

het vervoer van de vaccins en aaspakketjes;

b)

de kosten van de verspreiding per vliegtuig;

c)

personeel, ongeacht de status, dat geheel of gedeeltelijk specifiek is belast met de verspreiding van de aaspakketjes met vaccin; de kosten worden beperkt tot de feitelijke salarissen plus sociale premies en andere wettelijke loonkosten.

8.

De bluetonguevectorvallen:

a)

de aankoop van de vallen;

b)

het onderhoud van de vallen.