30.10.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 285/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 19 oktober 2010
betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoost-Atlantische gebied tegen verontreiniging
(2010/655/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 196, lid 2, en artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Unie is partij bij de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoost-Atlantische gebied tegen verontreiniging, die bij Besluit 93/550/EEG van de Raad (2) (hierna „de Overeenkomst van Lissabon” genoemd) is goedgekeurd. |
(2) |
Vanwege een politiek geschil over de grenzen in de westelijke Sahara hebben Spanje en Marokko de Overeenkomst van Lissabon niet bekrachtigd. Dit geschil is thans opgelost dankzij het aanvullend protocol bij de Overeenkomst van Lissabon, waarbij artikel 3, onder c), van die overeenkomst wordt gewijzigd. |
(3) |
Na de vaststelling van het besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoost-Atlantische gebied tegen verontreiniging op 12 december 2008, is het aanvullend protocol op 25 maart 2009 namens de Gemeenschap ondertekend. |
(4) |
Het aanvullend protocol bij de Overeenkomst van Lissabon staat open voor bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door de partijen. |
(5) |
Het is derhalve dienstig dat de Unie het aanvullend protocol bij de Overeenkomst van Lissabon tegen verontreiniging sluit. |
(6) |
De Europese Unie en de lidstaten die partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon dienen ernaar te streven om hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van het aanvullend protocol zoveel mogelijk gelijktijdig neer te leggen. |
(7) |
Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 heeft de Europese Unie de regering van Portugal meegedeeld dat de Europese Unie in de plaats is getreden van de Europese Gemeenschap waarvan zij de opvolgster is, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoost-Atlantische gebied tegen verontreiniging wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.
De tekst van het aanvullend protocol is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
1. De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om overeenkomstig artikel 3, lid 1, van het aanvullend protocol namens de Europese Unie de goedkeuringsakte neer te leggen bij de regering van Portugal, die als depositaris optreedt, en aldus tot uiting te brengen dat de Unie ermee instemt door het protocol gebonden te zijn.
2. De Unie en de lidstaten die partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon streven ernaar om hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van het aanvullend protocol zoveel mogelijk gelijktijdig neer te leggen.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
De datum van inwerkingtreding van het aanvullend protocol wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Gedaan te Luxemburg, 19 oktober 2010.
Voor de Raad
De voorzitter
D. REYNDERS
(1) Goedkeuring van 9 maart 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB L 267 van 28.10.1993, blz. 20.
VERTALING
AANVULLEND PROTOCOL
betreffende de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoost-Atlantische gebied tegen verontreiniging
De Portugese Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Koninkrijk Marokko en de Europese Gemeenschap, hierna te noemen „de partijen”,
ZICH BEWUST VAN de noodzaak het milieu in het algemeen en het mariene milieu in het bijzonder te beschermen,
ERKENNEND DAT de verontreiniging van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan door olie en andere schadelijke stoffen het mariene milieu kan bedreigen en de belangen van de kuststaten kan schaden,
REKENING HOUDEND MET de noodzaak de spoedige inwerkingtreding te bevorderen van de op 17 oktober 1990 te Lissabon ondertekende Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoost-Atlantische gebied tegen verontreiniging, hierna de „Overeenkomst van Lissabon” genoemd,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:
Artikel 1
Wijziging van de Overeenkomst van Lissabon
Artikel 3, onder c), van de op 17 oktober 1990 te Lissabon ondertekende Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoost-Atlantische gebied tegen verontreiniging („Overeenkomst van Lissabon”) wordt als volgt gewijzigd:
„c) |
in het zuiden door de zuidgrens van de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van een van de overeenkomstsluitende staten vallen.”. |
Artikel 2
Verband tussen de Overeenkomst van Lissabon en het aanvullend protocol
Bij dit protocol wordt de Overeenkomst van Lissabon volgens de bepalingen van artikel 1 gewijzigd, waarbij de partijen bij het protocol de overeenkomst en het aanvullend protocol samen als één tekst interpreteren en toepassen.
Artikel 3
Instemming tot gebondenheid en inwerkingtreding
1. Dit protocol wordt ter bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring aan de partijen voorgelegd. De respectieve akten worden bij de regering van de Portugese Republiek nedergelegd.
2. Dit protocol treedt in werking op de datum van ontvangst door de regering van de Portugese Republiek van de laatste akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.
3. De partijen kunnen niet tot uiting brengen dat zij door dit protocol gebonden zijn, indien zij niet eerder of gelijktijdig, volgens de bepalingen van artikel 22, tot uiting hebben gebracht dat zij ermee instemmen door de Overeenkomst van Lissabon gebonden te zijn.
4. Na de inwerkingtreding van dit protocol houdt toetreding tot de Overeenkomst van Lissabon, volgens de procedure van de artikelen 23 en 24, altijd ook de instemming door dit protocol gebonden te zijn in, waarbij de partijen zijn gebonden door de Overeenkomst van Lissabon zoals gewijzigd bij artikel 1 van dit protocol.
Ten blijke waarvan de ondergetekende gemachtigden dit protocol hebben ondertekend.
Gedaan te Lissabon, op twintig mei 2008, in de Arabische, de Spaanse, de Franse en de Portugese taal, zijnde de Franse tekst authentiek in geval van verschil.
VOOR DE PORTUGESE REPUBLIEK
VOOR HET KONKRIJK SPANJE
VOOR DE FRANSE REPUBLIEK
VOOR HET KONINKRIJK MAROKKO
VOOR DE EUROPESE GEMEENSCHAP