7.9.2010
|
NL
|
Publicatieblad van de Europese Unie
|
L 236/5
|
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 29 juli 2010
tot wijziging van Beschikking 2004/277/EG, Euratom tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5090)
(Voor de EER relevante tekst)
(2010/481/EU, Euratom)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Gelet op Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad van 8 november 2007 tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming (1), en met name op artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
|
Beschikking 2004/277/EG, Euratom van de Commissie van 29 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming (2) is bij Beschikking 2008/73/EG, Euratom van de Commissie (3) gewijzigd om uitvoeringsbepalingen betreffende Europese civiele bescherming op te nemen. Deze bepalingen hebben betrekking op de belangrijkste kenmerken van civiele beschermingsmodules zoals hun taken, capaciteiten, onderdelen en inzettermijn en stellen de passende mate van hun zelfvoorziening en interoperabiliteit vast.
|
(2)
|
Civiele beschermingsmodules die op vrijwillige basis uit nationale helpers van een of meer lidstaten zijn samengesteld, dragen bij aan het snellereactievermogen op het gebied van civiele bescherming waartoe de Europese Raad heeft opgeroepen in de conclusies van zijn bijeenkomst van 16 en 17 juni 2005, en het Europees Parlement in zijn resolutie van 13 januari 2005 over de tsunami. Om in ernstige noodsituaties te kunnen reageren, moeten de belangrijkste kenmerken van deze civiele beschermingsmodules aan bepaalde algemene eisen voldoen.
|
(3)
|
Civiele beschermingsmodules moeten gedurende een bepaalde periode zelfvoorzienend kunnen werken. Daarom moeten algemene en, in voorkomend geval specifieke, eisen voor zelfvoorziening worden vastgesteld die kunnen variëren naargelang van het type interventie of module. Er moet rekening worden gehouden met de gangbare praktijk van de lidstaten en van internationale organisaties zoals langere periodes van zelfvoorziening voor stedelijke opsporings- en reddingsteams of de taakverdeling tussen het land dat hulp biedt en het land dat hulp vraagt voor de ondersteuning van de werking van modules met een ondereenheid die vanuit de lucht werkt.
|
(4)
|
Zowel op het niveau van de Unie als van de deelnemende landen zijn maatregelen vereist om de interoperabiliteit van civiele beschermingsmodules te verbeteren, met name met betrekking tot opleiding en oefeningen.
|
(5)
|
Bij recente operaties en oefeningen voor civiele bescherming met inzet van modules is de noodzaak gebleken van een gedeeltelijke wijziging van de algemene eisen voor twee modules opgenomen in bijlage II bij Beschikking 2008/73/EG, Euratom, namelijk de module „Bestrijding van bosbranden met helikopters” en de module „Veldhospitaal”.
|
(6)
|
Bij recente civiele beschermingsoperaties is het nodig gebleken vier nieuwe typen civiele beschermingsmodules toe te voegen en in te zetten om de snellereactiecapaciteit op het gebied van de civiele bescherming te versterken, namelijk de modules „Bosbrandbestrijding op de grond”, „Bosbrandbestrijding op de grond met brandweerwagens”, „Bestrijding van overstromingen” en „Reddingsoperaties bij overstroming met gebruik van boten”.
|
(7)
|
Beschikking 2004/277/EG, Euratom moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.
|
(8)
|
De wijzigingen en toevoegingen in de modules die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn in overeenstemming met het advies van het comité civiele bescherming,
|
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Beschikking 2004/277/EG, Euratom wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 29 juli 2010.
Voor de Commissie
Kristalina GEORGIEVA
Lid van de Commissie
(1) PB L 314 van 1.12.2007, blz. 9.
(2) PB L 87 van 25.3.2004, blz. 20.
(3) PB L 20 van 24.1.2008, blz. 23.
BIJLAGE
„BIJLAGE II
Algemene eisen voor Europese civiele beschermingsmodules
(1)
1. Pompen met hoog debiet
Taken
|
—
|
Pompwerkzaamheden:
—
|
in overstroomde gebieden,
|
—
|
om water te leveren ter ondersteuning bij brandbestrijding.
|
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Pompwerkzaamheden met mobiele pompen met middelhoog en hoog debiet:
—
|
met een totale capaciteit van minstens 1 000 m3/uur; en
|
—
|
waarmee bij een gereduceerde pompcapaciteit een hoogteverschil van 40 m kan worden overbrugd.
|
|
—
|
De mogelijkheden van deze pompen zijn:
—
|
ze kunnen worden ingezet in moeilijk toegankelijke gebieden en terreinen,
|
—
|
ze kunnen modderig water pompen dat maximaal 5 % vaste elementen bevat met brokken tot 40 mm groot,
|
—
|
ze kunnen gedurende langere operaties water pompen tot maximaal 40 °C,
|
—
|
ze kunnen water aanvoeren over een afstand van 1 000 m.
|
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Pompen met middelhoog en hoog debiet.
|
—
|
Slangen en koppelingen die compatibel zijn met verschillende normen, waaronder de Storz-norm.
|
—
|
Voldoende personeel om de werkzaamheden uit te voeren, indien nodig op continue basis
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
Inzetbaar gedurende maximaal 21 dagen.
|
|
2. Waterzuivering
Taken
|
—
|
Voorziening met drinkwater afkomstig van oppervlaktewater, overeenkomstig de toepasselijke normen en ten minste op het niveau van de WHO-normen.
|
—
|
Waterkwaliteitscontrole aan de uitgang van de zuiveringsinstallatie.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Zuivering van 225 000 l water per dag.
|
—
|
Opslagcapaciteit equivalent aan de productie van een halve dag.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Mobiele waterzuiveringseenheid.
|
—
|
Mobiel veldlaboratorium.
|
—
|
Koppelingen die compatibel zijn met verschillende normen, inclusief de Storz-norm.
|
—
|
Voldoende personeel om de werkzaamheden uit te voeren, indien nodig op continue basis.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
Inzetbaar gedurende een periode van maximaal 12 weken.
|
|
3. Middelzware stedelijke zoek- en reddingsoperaties
Taken
|
—
|
Opsporen, lokaliseren en redden van slachtoffers (2) die onder puin liggen (bijvoorbeeld bij ingestorte gebouwen en verkeersongevallen).
|
—
|
De nodige levensreddende eerste hulp bieden tot aan de overdracht van de slachtoffers voor verdere behandeling.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
De module moet in staat zijn de volgende taken te verrichten, rekening houdend met erkende internationale richtsnoeren, zoals de INSARAG-richtsnoeren:
—
|
opsporen met speurhonden en/of technische zoekapparatuur,
|
—
|
redden, inclusief tillen,
|
—
|
gebruik van reddingstouw,
|
—
|
opsoren en onschadelijk maken van gevaarlijke stoffen (3),
|
—
|
gevorderde levensondersteunende behandeling (4).
|
|
—
|
Vermogen om gedurende 7 dagen 24 uur per dag op een locatie te werken.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Leidinggeven (commando, contact/coördinatie, planning, media/verslaggeving, beoordeling/analyse, veiligheid van mensen en materieel).
|
—
|
Opsporing (technische opsporing en/of opsporing met speurhonden; opsporen en onschadelijk maken van gevaarlijke stoffen).
|
—
|
Redden (breken en doorgangen maken, snijden, tillen en vervoeren, stutten, gebruik van reddingstouw).
|
—
|
Medische verzorging van slachtoffers, personeel en reddingshonden.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
Ten minste gedurende een operatie van 7 dagen.
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Binnen 32 uur operationeel in het getroffen land.
|
|
4. Zware stedelijke zoek- en reddingsoperaties
Taken
|
—
|
Opsporen, lokaliseren en redden van slachtoffers (5) die onder puin liggen (bijvoorbeeld bij ingestorte gebouwen en verkeersongevallen).
|
—
|
De nodige levensreddende eerste hulp bieden tot aan de overdracht voor verdere behandeling.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
De module moet in staat zijn de volgende taken te verrichten, rekening houdend met erkende internationale richtsnoeren, zoals de INSARAG-richtsnoeren:
—
|
opsporen met speurhonden en technische zoekapparatuur,
|
—
|
redden, inclusief tillen van zware lasten,
|
—
|
snijden van gewapend beton en constructiestaal,
|
—
|
gebruik van reddingstouw,
|
—
|
opsporen en onschadelijk maken van gevaarlijke stoffen (6),
|
—
|
gevorderde levensondersteunende behandeling geven (7).
|
|
—
|
Vermogen om gedurende 10 dagen 24 uur per dag op meer dan één locatie te werken.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Leidinggeven (commando, contact/coördinatie, planning, media/verslaggeving, evaluatie/analyse, veiligheid van mensen en materieel).
|
—
|
Opsporen (technische opsporing, opsporing met speurhonden, opsporen en onschadelijk maken van gevaarlijke stoffen).
|
—
|
Redden (breken en doorgangen maken, snijden, tillen en vervoeren, stutten, gebruik van reddingstouw).
|
—
|
Medische verzorging van slachtoffers, personeel en reddingshonden (8).
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
Ten minste gedurende een operatie van 10 dagen.
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Binnen 48 uur operationeel in het getroffen land.
|
|
5. Module voor de bestrijding van bosbranden met helikopters
Taken
|
—
|
Bijdragen tot het blussen van grote bos- en vegetatiebranden door middel van brandbestrijding vanuit de lucht.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Drie helikopters met een capaciteit van elk 1 000 l.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Drie helikopters met bemanning, waarbij telkens ten minste twee helikopters tegelijk operationeel kunnen zijn.
|
—
|
4 wateremmers of 3 waterstortuitrustingen.
|
—
|
1 stel reserveonderdelen.
|
—
|
Communicatieapparatuur.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen f) en g) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 3 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
|
6. Module voor de bestrijding van bosbranden met vliegtuigen
Taken
|
—
|
Bijdragen aan het blussen van grote bos- en vegetatiebranden door middel van brandbestrijding vanuit de lucht.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Twee vliegtuigen met een capaciteit van elk 3 000 l.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Minstens vier bemanningen.
|
—
|
Veldonderhoudsuitrusting.
|
—
|
Communicatieapparatuur.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen f) en g) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 3 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
|
7. Uitbgebreide medische post
Taken
|
—
|
Indelen van de patiënten (triage) op de plaats van de ramp.
|
—
|
Stabiliseren van de toestand en voorbereiding van de patiënten voor vervoer naar de meest geschikte medische faciliteit voor definitieve behandeling.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Triage van minstens 20 patiënten per uur.
|
—
|
Medisch team dat per 24 uur 50 patiënten kan stabiliseren, werkend in tweeploegendienst.
|
—
|
Medische voorraad voor de behandeling van 100 lichtgewonde patiënten per 24 uur.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Medisch team voor ploegendienst van 12 uur:
—
|
triage: 1 verpleegkundige en/of 1 arts,
|
—
|
intensieve verzorging: 1 arts en 1 verpleegkundige,
|
—
|
ernstige, maar niet-levensbedreigende letsels: 1 arts en 2 verpleegkundigen,
|
—
|
evacuatie: 1 verpleegkundige,
|
—
|
gespecialiseerd ondersteunend personeel: 4 personen.
|
|
—
|
Tenten:
—
|
tent(en) met onderling verbonden vertrekken voor triage, medische verzorging en evacuatie,
|
—
|
tent(en) voor het personeel.
|
|
—
|
Opslagruimte voor logistieke en medische voorraad.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
Operationeel 1 uur na aankomst op de locatie.
|
|
8. Uitgebreide medische post met operatieruimte
Taken
|
—
|
Indelen van de patiënten (triage) op de plaats van de ramp.
|
—
|
Uitvoeren van levensreddende chirurgische ingrepen.
|
—
|
Stabiliseren van de toestand en voorbereiding van de patiënten voor vervoer naar de meest geschikte medische faciliteit voor definitieve behandeling.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Triage van minstens 20 patiënten per uur.
|
—
|
Medisch team dat per 24 uur 50 patiënten kan stabiliseren, werkend in tweeploegendienst.
|
—
|
Medisch team dat levensreddende chirurgische ingrepen kan verrichten op 12 patiënten per 24 uur activiteit, werkend in tweeploegendienst.
|
—
|
Medische voorraad voor de behandeling van 100 lichtgewonde patiënten per 24 uur.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Medisch team voor ploegendienst van 12 uur:
—
|
triage: 1 verpleegkundige en/of 1 arts,
|
—
|
intensieve verzorging: 1 arts en 1 verpleegkundige,
|
—
|
chirurgie: 3 chirurgen, 2 operatieassistenten, 1 anesthesist, 1 anesthesieassistent,
|
—
|
ernstige maar niet-levensbedreigende letsels: 1 arts en 2 verpleegkundigen,
|
—
|
evacuatie: 1 verpleegkundige,
|
—
|
gespecialiseerd ondersteunend personeel: 4 personen.
|
|
—
|
Tenten:
—
|
tent(en) met onderling verbonden vertrekken voor triage, medische verzorging en evacuatie,
|
—
|
tent(en) voor het uitvoeren van operaties,
|
—
|
tent(en) voor het personeel.
|
|
—
|
Opslagruimte voor logistieke en medische voorraad.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
Operationeel 1 uur na aankomst op de locatie.
|
|
9. Veldhospitaal
Taken
|
—
|
Verschaffen van eerste en/of verdere trauma- en medische behandeling, met inachtneming van de erkende internationale richtsnoeren voor het gebruik van veldhospitalen in het buitenland, zoals de richtsnoeren van de Wereldgezondheidsorganisatie of het Rode Kruis.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
10 bedden voor patiënten met zware trauma’s met mogelijkheid tot uitbreiding van de capaciteit.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Medisch team voor:
—
|
ernstige maar niet-levensbedreigende letsels,
|
—
|
gespecialiseerd ondersteunend personeel,
|
—
|
en ten minste de volgende personeelsleden: huisarts, urgentieartsen, orthopeed, kinderarts, anesthesist, apotheker, verloskundige, medisch directeur, laborant, radiologisch laborant.
|
|
—
|
Tenten:
—
|
voor de medische activiteiten geschikte tenten,
|
—
|
tenten voor het personeel.
|
|
—
|
Opslagruimte voor logistieke en medische voorraad.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 7 dagen na de oproep.
|
—
|
Operationeel 12 uur na aankomst op de locatie.
|
—
|
Ten minste gedurende 15 dagen operationeel.
|
|
10. Luchtevacuatie van gewonde rampenslachtoffers
Taken
|
—
|
Vervoer van rampenslachtoffers naar gezondheidsinrichtingen voor medische behandeling.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Capaciteit voor het vervoer van 50 patiënten per 24 uur.
|
—
|
Dag en nacht inzetbaar.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Helikopters/vliegtuigen met brancards.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen f) en g) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
|
11. Tijdelijke noodopvang
Taken
|
—
|
Verschaffen van noodopvang, inclusief de essentiële diensten, hoofdzakelijk in het beginstadium van een ramp in coördinatie met de bestaande structuren, lokale autoriteiten en internationale organisaties tot het moment van overdracht aan de lokale autoriteiten of humanitaire organisaties, voor het geval de capaciteit gedurende langere tijd nodig blijft.
|
—
|
In het geval van een overdracht moet het betrokken (lokale en/of internationale) personeel vóór de terugtrekking van de module geschoold worden.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Tentenkamp voor de opvang van maximaal 250 personen.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Rekening houdend met internationale richtsnoeren, zoals de SPHERE-richtsnoeren:
—
|
tenten met verwarming (voor winterse omstandigheden) en veldbedden met slaapzak en/of deken,
|
—
|
stroomgeneratoren en verlichting,
|
—
|
sanitair en hygiënefaciliteiten,
|
—
|
drinkwatervoorziening, overeenkomstig de WHO-normen,
|
—
|
ontmoetingsruimte voor de belangrijkste sociale activiteiten.
|
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
In het algemeen dient de interventie maximaal 4 weken te duren, of is binnen die termijn begonnen met de overdracht.
|
|
12. Chemische, biologische, radiologische en nucleaire detectie en bemonstering (CBRN)
Taken
|
—
|
Uitvoering/bevestiging van de eerste evaluatie, inclusief:
—
|
beschrijving van gevaren of risico’s,
|
—
|
afbakening van het besmette gebied,
|
—
|
evaluatie of bevestiging van de reeds genomen beschermende maatregelen.
|
|
—
|
Uitvoering van gekwalificeerde bemonstering.
|
—
|
Aanduiding van het besmette gebied.
|
—
|
Inschatting van de situatie, monitoring, dynamische risicobeoordeling, inclusief aanbevelingen voor waarschuwingen of andere maatregelen.
|
—
|
Ondersteuning geven voor onmiddellijke risicovermindering.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Identificatie van de chemische stoffen en detectie van de radiologische gevaren met een combinatie van draagbare, mobiele en laboratoriumapparatuur voor:
—
|
detectie van alfa-, beta- en gammastraling en identificatuie van bekende isotopen,
|
—
|
identificatie en, indien mogelijk, uitvoering van semikwantitatieve analyses op bekende toxische industriële chemische stoffen en bekende middelen voor chemische oorlogsvoering.
|
|
—
|
Verzamelen, hanteren en bereiden van biologische, chemische en radiologische monsters voor verdere analyse elders (9).
|
—
|
Toepassen van een passend wetenschappelijk model voor de risicoprognose en bevestiging van het model door doorlopende monitoring.
|
—
|
Ondersteuning bieden voor onmiddellijke risicovermindering:
—
|
technische bijstand aan andere teams of modules.
|
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Mobiel chemisch en radiologisch veldlaboratorium.
|
—
|
Draagbare of mobiele detectieapparatuur.
|
—
|
Apparatuur voor veldbemonstering.
|
—
|
Systemen voor dispersiemodellering.
|
—
|
Referentiedocumenten en toegang tot relevante wetenschappelijke expertise.
|
—
|
Zekere en veilige opsluiting van monsters en afval.
|
—
|
Decontaminatiefaciliteiten voor het personeel.
|
—
|
Deskundig personeel en beschermingsuitrusting bestand tegen werken in een besmette en/of zuurstofarme omgeving, in voorkomend geval inclusief gasdichte pakken.
|
—
|
Technische apparatuur voor risicobeheersing en -neutralisatie.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
|
13. Zoek- en reddingsoperaties bij CBRN-gevaren
Taken
|
—
|
Speciale zoek- en reddingsoperaties waarbij het personeel beschermende pakken draagt.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Speciale zoek- en reddingsoperaties met beschermende pakken, overeenkomstig de eisen voor de modules voor respectievelijk middelzware en zware stedelijke zoek- en reddingsoperaties.
|
—
|
Drie gelijktijdig in het kritische gebied werkende personen.
|
—
|
Continue interventie gedurende 24 uur.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Zekere en veilige opsluiting van afval.
|
—
|
Decontaminatiefaciliteiten voor het personeel en de geredde slachtoffers.
|
—
|
Deskundig personeel en beschermingsuitrusting bestand tegen zoek- en reddingsoperaties in een besmette omgeving, overeenkomstig de eisen voor de modules voor respectievelijk middelzware en zware stedelijke zoek- en reddingsoperaties.
|
—
|
Technische apparatuur voor risicobeheersing en -neutralisatie.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
|
14. Bestrijding van bosbranden op de grond
Taken
|
—
|
Bijdragen tot het blussen van grote bos- en vegetatiebranden met apparatuur op de grond.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Vermogen om gedurende 7 dagen 24 uur per dag te werken.
|
—
|
Vermogen om te werken in moeilijk toegankelijke gebieden.
|
—
|
Vermogen om minstens 2 km lange lijnen brandslangen met pompen te installeren en/of continu verdedigingslinies te installeren.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Brandweerlui opgeleid om bovengenoemde taken uit te voeren, die een aanvullende veiligheidsopleiding hebben gevolgd, rekening houdend met de verschillende soorten branden waarvoor de module kan worden ingezet.
|
—
|
Draagbare apparatuur installeren voor het leggen van verdedigingslijnen.
|
—
|
Brandslangen, draagbare tanks en pompen voor het aanleggen van brandbestrijdingslijnen.
|
—
|
Aanpassingsstukken voor de aansluiting van brandslangen, ook volgens de Storz-norm.
|
—
|
Rugzakken voor watertransport.
|
—
|
Uitrusting die met een touw of windas uit een helikopter kan neergelaten worden.
|
—
|
Evacuatieprocedures voor de brandweer moeten met de ontvangende staat worden afgesproken.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 6 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
Continu inzetbaar gedurende 7 dagen.
|
|
15. Bosbrandbestrijding met voertuigen op de grond
Taken
|
—
|
Bijdragen tot het blussen van grote bos- en vegetatiebranden met brandweerwagens.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Voldoende personeel en voertuigen voor continue inzet van minstens 20 brandweerlui tegelijk.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Brandweerlui opgeleid om bovengenoemde taken uit te voeren.
|
—
|
Alle voertuigen met een tankinhoud van minstens 2 000 l.
|
—
|
Aanpassingsstukken voor de aansluiting van brandslangen, ook volgens de Storz-norm.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 6 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
Continu inzetbaar gedurende 7 dagen.
|
—
|
Inzetbaar op het land of op zee. Inzet vanuit de lucht uitsluitend in degelijk gemotiveerde gevallen.
|
|
16. Bestrijding van overstromingen
Taken
|
—
|
Versterking van bestaande structuren en bouw van nieuwe dammen om verdere overstromingen van rivieren, waterbekkens en waterwegen met een stijgend waterpeil te voorkomen.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Vermogen om water op te stuwen tot een hoogte van minstens 0,8 m met gebruikmaking van:
—
|
materiaal voor de bouw van dammen met een lengte van minstens 1 000 m,
|
—
|
andere ter plaatse beschikbaar gestelde materialen.
|
|
—
|
Vermogen om bestaande dijken te versterken.
|
—
|
Vermogen om op minstens 3 locaties tegelijk te functioneren in een voor vrachtwagens toegankelijk gebied.
|
—
|
Controle en onderhoud van dammen en dijken.
|
—
|
Vermogen om met plaatselijk personeel samen te werken.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Materiaal voor het bouwen van waterdichte dammen over een totale afstand van 1 000 m (zand moet door de plaatselijke autoriteiten beschikbaar worden gesteld).
|
—
|
Folie/kunststoflagen (zo nodig om een bestaande dam waterdicht te maken, naargelang van de constructie van de dam).
|
—
|
Machine voor het vullen van zandzakken.
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
Inzetbaar op het land of op zee. Inzet vanuit de lucht uitsluitend in degelijk gemotiveerde gevallen.
|
—
|
Vermogen om gedurende minstens 10 dagen operationeel te zijn.
|
|
17. Redding van overstromingsslachtoffers met behulp van boten
Taken
|
—
|
Zoek- en reddingsacties en bijstand aan mensen die geblokkeerd zitten in een overstromingssituatie, met gebruikmaking van boten.
|
—
|
Levensreddende hulp bieden en waar nodig verstrekken van essentiële hulpgoederen.
|
|
Capaciteiten
|
—
|
Vermogen om mensen in stedelijke en rurale gebieden op te sporen.
|
—
|
Vermogen om mensen in een overstromingsgebied te redden, met inbegrip van eerste medische hulp.
|
—
|
Vermogen samen te werken met zoekacties vanuit de lucht (helikopters en vliegtuigen).
|
—
|
Vermogen te voorzien in de eerste hulpbehoeften in overstromingsgebieden:
—
|
vervoer van artsen, geneesmiddelen, enz.
|
|
—
|
De module moet over minstens 5 boten beschikken en in totaal 50 mensen kunnen vervoeren, het personeel van de module niet inbegrepen.
|
—
|
De boten moeten bestand zijn tegen koude klimaatsomstandigheden en stroomopwaarts een snelheid van minstens 10 knopen kunnen ontwikkelen.
|
|
Belangrijkste onderdelen
|
—
|
Boten ontworpen voor:
—
|
ondiep stromend water (> 0,5 m),
|
—
|
gebruik bij winderig weer,
|
—
|
gebruik overeenkomstig internationale veiligheidsnormen, met inbegrip van zwemvesten voor de passagiers.
|
|
—
|
Reddingswerkers voor snelle redding bij noodsituaties in het water. (Geen duikoperaties, uitsluitend redding aan de oppervlakte.)
|
|
Zelfvoorziening
|
—
|
De bepalingen a) tot en met i) van artikel 3 ter, onder l), zijn van toepassing.
|
|
Inzettermijn
|
—
|
Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.
|
—
|
Inzetbaar op het land of op zee. Inzet vanuit de lucht uitsluitend in degelijk gemotiveerde gevallen.
|
—
|
Vermogen om gedurende minstens 10 dagen operationeel te zijn.”
|
|
(1) De in dit besluit vastgestelde lijst van civiele beschermingsmodules en daaraan verbonden eisen kan, gelet op de met het mechanisme opgedane ervaring, worden aangevuld met andere soorten civiele beschermingsmodules.
(2) Levende slachtoffers.
(3) Basiscapaciteit, meer uitgebreide capaciteiten zijn opgenomen in de module „Chemische, biologische, radiologische en nucleaire detectie en bemonstering”.
(4) Patiëntenverzorging (eerste hulp en medische stabilisering) vanaf het moment van de redding tot aan de overdracht van het slachtoffer.
(5) Levende slachtoffers.
(6) Basiscapaciteit, meer uitgebreide capaciteiten zijn opgenomen in de module „Chemische, biologische, radiologische en nucleaire detectie en bemonstering”.
(7) Patiëntenverzorging (eerste hulp en medische stabilisering) vanaf het moment van de redding tot aan de overdracht van het slachtoffer.
(8) Afhankelijk van de voorwaarden voor medische en diergeneeskundige vergunningen.
(9) Indien mogelijk moet bij dit proces rekening worden gehouden met de eisen van de om hulp vragende staat ten aanzien van het bewijsmateriaal.