28.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 226/46


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 27 augustus 2010

betreffende het tijdelijk in de handel brengen van rassen van Avena strigosa Schreb. die niet zijn opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen of in de nationale rassenlijsten van de lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5835)

(Voor de EER relevante tekst)

(2010/468/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (1), en met name artikel 17, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2009/74/EG van de Commissie van 26 juni 2009 tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/55/EG en 2002/57/EG wat betreft de botanische namen van planten, de wetenschappelijke namen van andere organismen en bepaalde bijlagen bij de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG en 2002/57/EG in het licht van de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis (2) heeft de soort Avena strigosa Schreb. (hierna „A. strigosa” genoemd) geïdentificeerd als een zelfstandige soort die moet worden opgenomen in de lijst van onder Richtlijn 66/402/EEG vallende soorten.

(2)

A. strigosa is een gewas waarvan is gebleken dat het een van de meest doeltreffende gewassen is voor de vermindering van de bodemerosie en de stikstofuitspoeling, met name de uitspoeling van nitraten uit agrarische bronnen, en het is een belangrijk bestanddeel van zaaizaadmengsels voor voedergewassen. Overeenkomstig de door de autoriteiten van zes lidstaten (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal) verstrekte informatie is de vraag naar zaaizaad van deze soort de laatste jaren in de Unie en met name in deze lidstaten aanzienlijk gestegen.

(3)

Vóór de inwerkingtreding van Richtlijn 2009/74/EG en de daaropvolgende opneming van A. strigosa in de lijst van onder Richtlijn 66/402/EEG vallende soorten werd de levering aan de markt verzekerd door nationale productie en hoofdzakelijk door invoer uit derde landen van zaaizaad van deze soort overeenkomstig de toen geldende nationale wetgeving. Ingevolge de opneming van A. strigosa in de lijst van onder Richtlijn 66/402/EEG vallende soorten, mag alleen zaaizaad van in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen geregistreerde soorten in de handel worden gebracht en worden ingevoerd.

(4)

Sinds de opneming van de soort A. strigosa in de lijst van onder Richtlijn 66/402/EEG vallende soorten zijn slechts twee rassen van die soort in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen geregistreerd.

(5)

In het licht van deze omstandigheden zijn tijdelijke moeilijkheden bij de algemene levering van A. strigosa opgetreden en deze zullen naar verwachting blijven bestaan. Deze moeilijkheden kunnen niet anders worden overwonnen dan wanneer de lidstaten het in de handel brengen van rassen van A. strigosa die niet zijn opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen of in de nationale rassenlijsten van de lidstaten, voor een nader omschreven periode en voor een passende maximumhoeveelheid toestaan.

(6)

De lidstaten moeten daarom worden gemachtigd om het in de handel brengen van dergelijk zaaizaad tijdelijk toe te staan, en wel onder bepaalde voorwaarden en met bepaalde beperkingen en zonder afbreuk te doen aan de meer stringente bepalingen betreffende de aanwezigheid van Avena fatua in zaaigranen, die Denemarken, Estland, Finland, Ierland, Letland, Litouwen, Malta, Nederland, het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van Noord-Ierland, en Zweden kunnen toepassen overeenkomstig de desbetreffende beschikkingen en besluiten van de Commissie.

(7)

Uit de door de lidstaten aan de Commissie verstrekte informatie blijkt dat in totaal een hoeveelheid van 4 970 ton nodig is om deze leveringsmoeilijkheden op te lossen (België 300 ton, Frankrijk 3 700 ton, Duitsland 200 ton, Italië 220 ton, Spanje 300 ton en Portugal 250 ton) voor een periode die verstrijkt op 31 december 2010. Om ervoor te zorgen dat dit zaaizaad van toereikende kwaliteit is, moet het ten minste voldoen aan de voorschriften van bijlage II bij Richtlijn 66/402/EEG wat betreft kiemkracht, mechanische zuiverheid en het gehalte aan zaden van andere plantensoorten voor de categorie gecertificeerd zaad van de tweede nabouw van A. strigosa.

(8)

Het is dienstig dat één lidstaat ervoor zorgt dat de hoeveelheid zaaizaad die door de lidstaten overeenkomstig dit besluit in de handel mag worden gebracht, niet de totale maximale hoeveelheid van 4 970 ton overschrijdt, die nodig is om de leveringsmoeilijkheden op te lossen. In lijn met de verzoeken van de zes lidstaten moet Frankrijk daarom als enige coördinator optreden. Om ervoor te zorgen dat het in dit besluit vastgestelde systeem goed functioneert, is het verder nodig dat de coördinerende lidstaat, de andere lidstaten en de Commissie de relevante informatie over aanvragen en de verlening van vergunningen voor het in de handel brengen onmiddellijk delen.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het in de handel brengen in de Unie van zaaizaad van de rassen van A. strigosa die niet zijn opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen of in de nationale rassenlijsten van de lidstaten wordt toegestaan voor een periode die verstrijkt op 31 december 2010 en onder de in de leden 2 tot en met 5 bedoelde voorwaarden.

2.   De totale hoeveelheid zaaizaad die in de Unie overeenkomstig dit besluit in de handel mag worden gebracht, mag niet meer bedragen dan 4 970 ton.

3.   Het in lid 1 bedoelde zaaizaad moet voldoen aan de voorschriften van bijlage II bij Richtlijn 66/402/EEG wat betreft de voorwaarden met betrekking tot kiemkracht, mechanische zuiverheid en het gehalte aan zaden van andere plantensoorten waaraan het zaaizaad voor de categorie gecertificeerd zaad van de tweede nabouw van A. strigosa moet voldoen.

4.   Onverminderd de in Richtlijn 66/402/EEG voorgeschreven etikettering bevat het officiële etiket de verklaring dat het zaaizaad in kwestie van een categorie is die voldoet aan minder stringente voorschriften dan die van die richtlijn, en dat deze categorie lager is dan de categorie gecertificeerd zaad van de tweede nabouw. De kleur van het etiket moet bruin zijn.

5.   Het in de handel brengen van het in lid 1 bedoelde zaaizaad is toegestaan onder toepassing van het bepaalde in artikel 2.

Artikel 2

Een zaaizaadleverancier die het in artikel 1, lid 1, bedoelde zaaizaad in de handel wil brengen, dient een aanvraag daartoe in bij de lidstaat waarin hij is gevestigd of bij de lidstaat waarin hij het zaaizaad in de handel wil brengen. In de aanvraag wordt de hoeveelheid zaaizaad aangegeven die de leverancier in de handel wil brengen.

De betrokken lidstaat verleent aan de leverancier een vergunning om de in de aanvraag vermelde hoeveelheid zaaizaad in de handel te brengen, tenzij:

a)

er voldoende bewijs bestaat om te betwijfelen of de leverancier in staat is en voornemens is de in zijn aanvraag vermelde hoeveelheid zaaizaad in de handel te brengen, of

b)

gelet op de informatie die is verstrekt door de in artikel 3, derde alinea, bedoelde coördinerende lidstaat, de verlening van de vergunning zou leiden tot een overschrijding van de totale maximumhoeveelheid zaaizaad, bedoeld in artikel 1, lid 2, of

c)

niet wordt voldaan aan de in artikel 1, lid 3, bedoelde voorwaarden betreffende kiemkracht, mechanische zuiverheid en het gehalte aan zaden van andere plantensoorten.

Wat onder b) betreft, mag de betrokken lidstaat, ingeval de totale maximumhoeveelheid alleen de verlening van een vergunning voor een gedeelte van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid mogelijk zou maken, de leverancier een vergunning verlenen voor het in de handel brengen van die kleinere hoeveelheid.

Artikel 3

De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van dit besluit.

Voor de periode die loopt van de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2010 treedt Frankrijk op als coördinerende lidstaat om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid zaaizaad die overeenkomstig dit besluit door de lidstaten in de Unie in de handel mag worden gebracht, de totale maximumhoeveelheid zaaizaad, als bedoeld in artikel 1, lid 2, niet overschrijdt.

Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 2 ontvangt, stelt hij de coördinerende lidstaat onmiddellijk in kennis van de in die aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat stelt die lidstaat er onmiddellijk van in kennis of en in welke mate de verlening van een vergunning op grond van die aanvraag zal leiden tot een overschrijding van de totale maximumhoeveelheid zaaizaad.

Artikel 4

De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden mee waarvoor zij overeenkomstig dit besluit een vergunning voor het in de handel brengen hebben verleend.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 augustus 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66.

(2)  PB L 166 van 27.6.2009, blz. 40.