12.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/42


BESLUIT 2010/450/GBVB VAN DE RAAD

van 11 augustus 2010

tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 18 juli 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB (1) tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (hierna „SVEU”) voor Sudan vastgesteld.

(2)

Mevrouw Rosalind MARSDEN moet worden benoemd tot SVEU voor Sudan voor de periode van 1 september 2010 tot en met 31 augustus 2011. Het mandaat van de SVEU kan evenwel eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „HV”) naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden.

(3)

De SVEU zal haar mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 21 van het Verdrag, kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Benoeming

Mevrouw Rosalind MARSDEN wordt benoemd tot SVEU voor Sudan voor de periode van 1 september 2010 tot en met 31 augustus 2011. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de HV naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie (hierna „de Europese Unie” of „de Unie”) in Sudan, om samen met de Sudanese partijen, de Afrikaanse Unie (hierna „AU”) en de Verenigde Naties (hierna „VN”) en andere nationale, regionale en internationale belanghebbende partijen een vreedzame transitie te bewerkstelligen in het kader van het alomvattend vredesakkoord (Comprehensive Peace Agreement — CPA), met inbegrip van de organisatie van geloofwaardige referenda over Abyei en over zelfbeschikking in Zuid-Sudan in januari 2011. Dit omvat mede een actieve bijdrage aan de volledige en tijdige uitvoering van het CPA en een regeling voor de periode na de referenda; het steunen van institutionele opbouw en het bevorderen van stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling in Zuid-Sudan, ongeacht de uitkomst van het referendum over zelfbeschikking; het verbeteren van de veiligheid en het faciliteren van een politieke oplossing voor het conflict in Darfur; het bevorderen van gerechtigheid, verzoening en eerbiediging van de mensenrechten, inclusief de volledige samenwerking met het Internationaal Strafhof; en het verbeteren van de toegang voor humanitaire organisaties in geheel Sudan.

Artikel 3

Mandaat

1.   Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

contacten te onderhouden met de Sudanese regering, de regering van Zuid-Sudan, de gewapende bewegingen in Darfur en andere partijen in Sudan alsook de civiele samenleving en niet-gouvernementele organisaties, en nauw te blijven samenwerken met de AU en de VN, met als doel de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken;

b)

een samenhangende internationale aanpak ten aanzien van Sudan te bevorderen, door nauwe contacten te onderhouden met de AU, en met name met het Implementatie-panel op hoog niveau van de AU (AU High-Level Implementation Panel for Sudan — AUHIP), met de VN, inclusief nauw en regelmatig overleg met de VN-missie in Sudan (UN Mission in Sudan — UNMIS) en de hybride AU/VN-operatie in Darfur (AU/UN hybrid operation in Darfur — UNAMID), met de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (Inter-Governmental Agency for Development — IGAD), met de Arabische Liga en met regionale en andere belangrijke belanghebbende partijen, zoals de speciale gezant van de Verenigde Staten;

c)

deel te nemen aan het werk van het Internationaal overlegforum met het oog op gecoördineerde internationale inspanningen ten behoeve van Sudan;

d)

regelmatige politieke contacten op hoog niveau te onderhouden met de IGAD en de belangrijkste regionale belanghebbende partijen, met de bedoeling de verdere ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering van het CPA en de weerslag ervan op de integratie van Sudan in de regio te volgen en zich samen met landen in de regio en de voornaamste Afrikaanse landen actief in te zetten voor een grotere consensus over de uitvoering van het CPA, ook wat betreft de eerbiediging van de uitkomst van het referendum over zelfbeschikking voor Zuid-Sudan;

e)

steun te verlenen voor het werk van de gezamenlijke VN/AU-bemiddelaar en de AUHIP met betrekking tot de internationale inspanningen om een duurzaam vredesakkoord voor Darfur tot stand te helpen brengen, en nauwgezet het onderhandelingsproces te volgen dat wordt gefaciliteerd door onder andere de regeringen van Qatar, Egypte, Libië en andere landen;

f)

met betrekking tot de bestrijding van straffeloosheid in Sudan en de eerbiediging van de mensenrechten, met name de rechten van kinderen en vrouwen, de situatie op de voet te volgen en regelmatig contacten te onderhouden met de Sudanese autoriteiten, het openbaar ministerie bij het Internationaal Strafhof, de AU en de VN, met name met het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten en de mensenrechtenwaarnemers die actief zijn in de regio;

g)

de Unie waar mogelijk te vertegenwoordigen in de Commissie voor beoordeling en evaluatie van het CPA;

h)

de voorbereiding en de inzet van een volgende verkiezingswaarnemingsmissie in Sudan nauwgezet te volgen, zonder afbreuk te doen aan de onafhankelijkheid van EU-verkiezingswaarnemingsmissies, en ervoor te zorgen dat aanbevelingen worden opgevolgd; en

i)

actief bij te dragen tot het formuleren van een toekomstige strategie en betrokkenheid van de Europese Unie na afloop van het CPA, ook voor het bevorderen van constructieve betrekkingen tussen Khartoem en Juba, ongeacht de uitkomst van de referenda.

2.   Ten behoeve van haar mandaat zal de SVEU onder meer:

a)

adviseren en verslag uitbrengen over de vaststelling van EU-standpunten in internationale overlegfora met het oog op het proactief promoten en uitbouwen van een samenhangend EU-beleid ten aanzien van Sudan;

b)

zicht houden op alle activiteiten van de Unie en nauw samenwerken met de delegatie van de Unie in Khartoem en de delegatie van de Unie bij de AU in Addis Abeba;

c)

steun verlenen aan het politieke proces en aan activiteiten betreffende de uitvoering van het CPA, alsook aan de onderhandelingen over de regeling die moet worden getroffen voor de periode na het referendum en aan inspanningen op het gebied van institutionele opbouw in Zuid-Sudan;

d)

bijdragen tot de uitvoering van het EU-beleid ten aanzien van de Resoluties 1325 (2000) en 1820 (2008) van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen op deze punten nauwgezet te volgen en daarover verslag uit te brengen; en

e)

toezicht houden op de naleving door de Sudanese partijen van de toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1556 (2004), 1564 (2004), 1590 (2005), 1591 (2005), 1593 (2005), 1612 (2005), 1663 (2006), 1672 (2006), 1679 (2006), 1769 (2007), 1778 (2007), 1881 (2009), 1882 (2009), 1891 (2009) en 1919 (2010), en daarover verslag uitbrengen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (hierna „PVC”) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 september 2010 tot en met 31 augustus 2011 beloopt 1 820 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van haar mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van haar team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van haar team.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Unie. Door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad gedetacheerde deskundigen kunnen ook ter beschikking van de SVEU worden gesteld. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of instelling van de Unie en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

4.   In Khartoem en in Juba worden kantoren van de SVEU aangehouden, bestaande uit een politiek adviseur en de nodige administratieve en logistieke medewerkers. Overeenkomstig het in artikel 3 omschreven mandaat van de SVEU kan voorts een bijkantoor in Darfur worden gevestigd indien de bestaande kantoren in Khartoem en Juba niet alle nodige steun aan het in Darfur ingezette personeel van de SVEU kunnen bieden.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en haar personeel

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en haar medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

De SVEU en de leden van haar team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegatie van de Unie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder haar gezag staat, in overeenstemming met haar mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor zij verantwoordelijk is; met name:

a)

stelt zij op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, alsmede het beheer van veiligheidsincidenten en tevens een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

b)

zorgt zij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico’s;

c)

zorgt zij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette leden van haar team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

zorgt zij ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt zij aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van haar tussentijds verslag en haar verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 11

Rapportage

1.   De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken.

2.   De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan het PVC over de situatie in Darfur alsmede over de situatie in Sudan als geheel.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de Unie. Zij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, en met die van de andere SVEU’s die in de regio actief zijn. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Unie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie, onder meer in Khartoem en Addis Abeba, en de hoofden van de missies van de lidstaten, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van haar mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Evaluatie

De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie uiterlijk eind februari 2011 een voortgangsverslag, en aan het eind van haar mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

S. VANACKERE


(1)  PB L 188 van 20.7.2005, blz. 43.

(2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.