17.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 67/6


BESLUIT 2010/156/GBVB VAN DE RAAD

van 16 maart 2010

houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, en met name op artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 17 oktober 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2005/724/GBVB (1) vastgesteld houdende benoeming van de heer Erwan FOUÉRÉ tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

(2)

De Raad heeft op 15 september 2009 Gemeenschappelijk Optreden 2009/706/GBVB (2) houdende de verlenging van het mandaat van de SVEU tot en met 31 maart 2010 vastgesteld.

(3)

Het mandaat van de SVEU moet worden verlengd tot en met 31 augustus 2010. Het mandaat van de SVEU kan evenwel eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit ingevolge een aanbeveling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Erwan FOUÉRÉ als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt verlengd tot en met 31 augustus 2010. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit ingevolge een aanbeveling van de HV naar aanleiding van de inwerkingtreding van het besluit betreffende de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstelling van de Europese Unie in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, namelijk bij te dragen tot de consolidatie van het vreedzaam politiek proces en de volledige uitvoering van de kaderovereenkomst van Ohrid, en aldus nieuwe vooruitgang in de richting van Europese integratie door middel van het stabilisatie- en associatieproces te bevorderen.

De SVEU steunt het werk van de HV in het gebied.

Artikel 3

Mandaat

Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

nauwe contacten te onderhouden met de regering van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de andere partijen die bij het politieke proces betrokken zijn;

b)

advies en assistentie van de Unie voor het politieke proces aan te bieden;

c)

de inspanningen van de internationale gemeenschap, ter ondersteuning van de uitvoering en instandhouding van de bepalingen van de kaderovereenkomst van 13 augustus 2001, zoals vastgelegd in de overeenkomst en de bijlagen daarbij, te coördineren;

d)

veiligheids- en etnische aangelegenheden nauwlettend te volgen en daarover verslag uit te brengen, en hiertoe in verbinding te treden met alle betrokken organen;

e)

bij te dragen tot de ontwikkeling en de consolidatie van de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in overeenstemming met het mensenrechtenbeleid en de richtsnoeren van de Europese Unie voor de mensenrechten.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financiële referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 april 2010 tot en met 31 augustus 2010 bedraagt 340 000 EUR.

2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 april 2010. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de HV en de Commissie voortdurend op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Unie. Deskundigen die door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of Unie-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van de missie van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang van het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (3), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegaties van de Unie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het VEU wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

a)

hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

b)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico’s;

c)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de groepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de Unie. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU’s die actief zijn in de regio. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en met de missiehoofden van de lidstaten, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Evaluatie

De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie aan het einde van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 15

Bekendmaking

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

E. SALGADO


(1)  PB L 272 van 18.10.2005, blz. 26.

(2)  PB L 244 van 16.9.2009, blz. 25.

(3)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.