20.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 45/10


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 16 februari 2010

waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(Slechts de tekst in de Litouwse taal is authentiek)

(2010/99/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 291, lid 2,

Gelet op Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name op artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 9 september 2009, heeft Litouwen verzocht om een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de tot voldoening van de btw gehouden persoon.

(2)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 27 oktober 2009 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 29 oktober 2009 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(3)

De maatregel strekt ertoe de afnemer te blijven aanmerken als degene die de btw moet voldoen ter zake van leveringen van goederen en diensten wanneer er sprake is van een insolventieprocedure of een reorganisatieprocedure onder gerechtelijk toezicht, en ter zake van houttransacties.

(4)

Belastingplichtigen die zich in een insolventieprocedure of een reorganisatieprocedure onder gerechtelijk toezicht bevinden, kunnen ten gevolge van financiële moeilijkheden vaak niet de btw afdragen die zij over de door hen geleverde goederen en diensten in rekening hebben gebracht. Voor zover de afnemer een belastingplichtige met recht op aftrek is, kan deze de btw echter wel in aftrek brengen, ook al heeft zijn leverancier of dienstverrichter deze niet afgedragen.

(5)

Door het specifieke karakter van de houtmarkt en het soort bedrijven dat erop actief is, heeft Litouwen te kampen met problemen op die markt, die wordt gedomineerd door kleine bedrijven, vaak wederverkopers en tussenpersonen, waarop de belastingdiensten moeilijk controle kunnen uitoefenen. De meest gebruikelijke vorm van fraude bestaat erin dat leveringen worden gefactureerd waarna de leverancier verdwijnt zonder dat de belasting voldaan werd, terwijl de afnemer over een geldige factuur beschikt om de btw in aftrek te brengen.

(6)

Door in bovenstaande gevallen de afnemer, voor zover deze een belastingplichtige is, aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon, maakt de derogatie een einde aan de problemen met de inning van de btw, zonder dat wordt geraakt aan het verschuldigde bedrag. Hierdoor wordt het, enerzijds, voor de belastingdiensten eenvoudiger om de btw te innen en worden, anderzijds, bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking voorkomen. In die zin wijkt de maatregel af van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG, waarin is bepaald dat de btw normaal wordt verschuldigd door de belastingplichtige die een goederenlevering of dienst verricht.

(7)

De machtiging voor de maatregel is oorspronkelijk verleend bij Beschikking 2006/388/EG van de Raad (2) uit hoofde van de toen geldende Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (3).

(8)

De juridische en feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging vormden voor de huidige toepassing van de derogatiemaatregel zijn ongewijzigd en nog steeds relevant. Litouwen moet derhalve worden gemachtigd de maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode toe te passen.

(9)

De derogatiemaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Litouwen gemachtigd om de belastingplichtige voor wie de volgende goederenleveringen en diensten worden verricht, te blijven aanmerken als de tot voldoening van de btw gehouden persoon:

a)

leveringen van goederen en diensten door een belastingplichtige die zich in een insolventieprocedure of een reorganisatieprocedure onder gerechtelijk toezicht bevindt;

b)

leveringen van hout.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van de kennisgeving ervan.

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Litouwen.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 februari 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

E. SALGADO


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 150 van 3.6.2006, blz. 13.

(3)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.