16.1.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 11/7


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2009

betreffende de regeling inzake de sanering van zware schulden van landbouwcoöperaties en landbouwbedrijven die van toepassing is in het gewest Lazio (Italië) krachtens gewestelijke wet nr. 52/1994 en waarvoor herfinanciering plaatsvindt krachtens artikel 257 van gewestelijke wet nr. 10 van 10 mei 2001

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 4525)

(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

(2010/27/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Na de belanghebbenden overeenkomstig voornoemd artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Bij brief van 11 september 2001, geregistreerd op 13 september 2001, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie, krachtens artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, aan de Commissie de tekst meegedeeld van artikel 257 van gewestelijke wet nr. 10 van 10 mei 2001, waarbij artikel 2 van gewestelijke wet nr. 52 van 31 oktober 1994 wordt gewijzigd.

(2)

Bij brief van 19 april 2002, geregistreerd op 22 april 2002, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie aan de Commissie de aanvullende informatie meegedeeld die in verband met voornoemde beschikkingen aan de Italiaanse autoriteiten was gevraagd in de brief van 9 november 2001.

(3)

Na onderzoek van deze informatie, hebben de diensten van de Commissie in hun brief van 17 juni 2002 aan de Italiaanse autoriteiten gevraagd om binnen vier weken aanvullende informatie op te sturen.

(4)

Aangezien de diensten van de Commissie binnen de in de brief van 17 juni 2002 gestelde termijn geen antwoord hebben ontvangen, hebben zij in een nieuwe brief van 19 augustus 2003 nogmaals om de reeds eerder gevraagde informatie verzocht.

(5)

Bij brief van 23 oktober 2003, geregistreerd op 29 oktober 2003, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie aan de Commissie de aanvullende informatie meegedeeld die aan de Italiaanse autoriteiten was gevraagd in de brief van 17 juni 2002.

(6)

Bij brief van 11 december 2003, heeft de Commissie Italië op de hoogte gebracht van haar besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de bepalingen van artikel 257 van gewestelijke wet nr. 10 van 10 mei 2001 (hierna „wet nr. 10/01”), alsmede ten aanzien van de steun die tussen 1 januari 1998 en 20 mei 2001 (datum van inwerkingtreding van voornoemde wet nr. 10/01) is verleend in het kader van de steunmaatregelen die moesten worden geherfinancierd uit de in dat artikel vastgestelde begrotingsmiddelen (1).

(7)

Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden, is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen ter zake kenbaar te maken.

(8)

De Commissie heeft geen opmerkingen van de belanghebbenden ontvangen. De Italiaanse autoriteiten hebben niettemin de diensten van de Commissie ontmoet met het oog op enige toelichting bij de opmerkingen die zij had geformuleerd naar aanleiding van het inleiden van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag.

(9)

Bij e-mail van 3 april 2009 aan de Commissie heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie een brief van de Italiaanse autoriteiten doorgestuurd met daarin een samenvatting van de besprekingen tijdens de hierboven genoemde vergadering.

II.   BESCHRIJVING

(10)

Artikel 257 van wet nr. 10/01 voorziet in een aanvullend bedrag van 400 miljoen lire (206 583 EUR) voor de financiering van rentesubsidies voor leningen met een looptijd van 15 jaar die zijn toegekend voor de sanering van zware schulden van landbouwcoöperaties en consortia daarvan en van landbouwbedrijven, overeenkomstig gewestelijke wet nr. 52 van 31 oktober 1994 (hierna „wet nr. 52/94”), gewijzigd bij wet nr. 13 van 29 april 1996 (hierna „wet nr. 13/96”). Deze laatste wet wijzigt voorts artikel 2 van wet nr. 52/94, waarbij nu de mogelijkheid wordt geboden om de voorziene steun ook aan te wenden voor de sanering van zware schulden die per 31 december 2000 nog uitstaan. In de wet is ook bepaald dat de voorziene steun enkel kan worden toegekend na bekendmaking in het Bollettino ufficiale della Regione Lazio (Publicatieblad van het gewest Lazio) van het positieve resultaat van het onderzoek dat de Commissie heeft uitgevoerd krachtens de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag.

(11)

Wet nr. 52/94, die de rechtsgrondslag vormt voor de sanering, voorzag in het volgende:

a)

steun aan coöperaties en consortia daarvan in de vorm van financiering van rentesubsidies voor leningen met een looptijd van 15 jaar voor de sanering van zware schulden ten gevolge van financieringen waarvoor geen overheidssteun werd verleend (artikel 1, paragraaf 1);

b)

steun aan landbouwbedrijven in de vorm van financiering van rentesubsidies voor leningen met een looptijd van 15 jaar voor de sanering van zware schulden in verband met reeds uitgevoerde investeringen (artikel 1, paragraaf 2);

c)

steun in de vorm van subsidies aan coöperaties en consortia daarvan, in geval van fusie met of aansluiting bij een andere coöperatie, tot 50 % van de schulden vermeld op de balans van de betrokken coöperaties of consortia daarvan, voor het saneren van de desbetreffende schulden (artikel 4);

d)

onder zware schulden verstaat men schulden in verband met door banken toegekende financieringskredieten op korte, middellange en lange termijn die zonder overheidsbijdragen zijn verkregen en al bestonden op de datum van inwerkingtreding van de wet.

(12)

De Commissie heeft de onderzoeksprocedure van artikel 88 (vroeger artikel 93), lid 2, van het EG-Verdrag ingeleid ten aanzien van de in de desbetreffende wetvervatte steun (3), omdat werd betwijfeld of de steun in overeenstemming was met de criteria waarop de toenmalige analyse was gebaseerd.

(13)

Volgens deze criteria beschouwde de Commissie dit soort steunmaatregelen als werkingssteun die over het algemeen enkel als verenigbaar met de interne markt kon worden beschouwd indien aan de volgende drie voorwaarden werd voldaan:

a)

de steun moest betrekking hebben op zware schulden in verband met leningen die werden aangegaan voor de financiering van al uitgevoerde investeringen;

b)

het totale bedrag van de steun die eventueel werd toegekend in de periode waarin de lening werd aangegaan, en de desbetreffende steun mocht niet groter zijn dan de normaal door de Commissie toegestane steunintensiteit, namelijk:

voor investeringen in de primaire landbouwsector: 35 % (75 % in de probleemgebieden in de zin van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad (4);

voor investeringen in de sector verwerking en afzet van landbouwproducten: 55 % (75 % in de regio’s van doelstelling 1) voor projecten overeenkomstig de sectorprogramma’s of één van de doelstellingen van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 866/90 van de Raad (5), en 35 % (50 % in de regio’s van doelstelling 1) voor andere projecten, voor zover die niet uitgesloten werden op basis van de selectiecriteria als bedoeld in punt 2 van de bijlage bij Beschikking 90/342/EEG van de Commissie (6) (of Beschikking 94/173/EEG van de Commissie (7);

c)

de desbetreffende steun kon enkel beschikbaar worden gesteld na wijziging van de percentages voor nieuw aangegane leningen, rekening houdend met de renteschommelingen (het bedrag van de steun moest in dat geval kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de uit die wijziging voortvloeiende kosten) of moest ten goede komen aan landbouwbedrijven die garanties boden op het vlak van levensvatbaarheid, met name wanneer de financiële lasten van de bestaande leningen zo zwaar waren dat de landbouwbedrijven in een zeer moeilijke situatie terecht konden komen en eventueel zelfs failliet konden gaan.

(14)

Nadat de procedure was ingeleid, hebben de Italiaanse autoriteiten wet nr. 52/94 gewijzigd bij wet nr. 13/96; daarop heeft de Commissie de procedure kunnen beëindigen aangezien de steun na de wijziging bij voornoemde wet verenigbaar was met de interne markt (8).

(15)

De bij wet 13/96 in de regeling aangebrachte wijzigingen zijn de volgende:

a)

de in geval van fusie of aansluiting verleende steun tot 50 % van de schulden, vermeld op de balans van de coöperaties, wordt afgeschaft;

b)

de steun voor de sanering van zware schulden van de landbouwcoöperaties en consortia daarvan (artikel 1, paragraaf 1, van wet nr. 52/94) en de steun aan landbouwbedrijven (artikel 1, paragraaf 2) mogen enkel worden verleend voor de sanering van schulden in verband met de uitvoering van investeringen;

c)

de voornoemde steun mag enkel betrekking hebben op een deel van de investering (quota), namelijk 80 % voor coöperaties en 65 % voor landbouwbedrijven;

d)

de steun moet worden toegekend binnen de grenzen van de percentages die over het algemeen worden toegestaan door de Commissie; de steun is gelijk aan het totale bedrag van de steun die eventueel werd toegekend in de periode waarin de lening werd aangegaan, en de desbetreffende steun, namelijk 35 % (75 % in probleemgebieden als bedoeld in Richtlijn 75/268/EEG) voor investeringen in de primaire landbouwsector en 55 % voor investeringen in de sector verwerking en afzet van landbouwproducten;

e)

de desbetreffende steun mag enkel ten goede komen aan landbouwbedrijven of coöperaties die garanties bieden op het vlak van levensvatbaarheid, met name wanneer de financiële lasten van de bestaande leningen zo zwaar zijn dat de landbouwbedrijven in een zeer moeilijke situatie terecht kunnen komen en eventueel zelfs failliet kunnen gaan.

(16)

De steunregeling, die werd goedgekeurd op basis van bovengenoemde wijzigingen, bleef onveranderd tot de Commissie besloot om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de bepalingen van artikel 257 van wet nr. 10/01.

III.   INLEIDING VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 88, LID 2, VAN HET EG-VERDRAG

(17)

De Commissie heeft de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ingeleid ten aanzien van de bepalingen van artikel 257 van wet nr. 10/01, en ten aanzien van de steun die tussen 1 januari 1998 en 20 mei 2001 (datum van inwerkingtreding van voornoemde wet nr. 10/01) is verleend in het kader van de steunmaatregelen die moesten worden geherfinancierd uit de in dat artikel vastgestelde begrotingsmiddelen, omdat daardoor twijfel was ontstaan over de verenigbaarheid van de voorgenomen steun met de interne markt, en wel met betrekking tot de volgende punten:

a)

het in artikel 257 van wet nr. 10/01 vastgestelde bedrag was bestemd voor de financiering van een steunregeling voor de sanering van zware schulden van landbouwbedrijven en coöperaties, die de Commissie in 1996 had goedgekeurd op basis van bijzondere omstandigheden op het gebied van de redding en herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden; deze bijzondere omstandigheden konden voor de landbouwsector worden ingeroepen in plaats van de algemeen geldende communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1994 (9) (hierna „kaderregeling van 1994”), zoals uitdrukkelijk in deze laatste was bepaald;

b)

de kaderregeling van 1994 is vervangen door de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1997 (hierna „richtsnoeren van 1997”) (10), waarbij voor de landbouw nieuwe voorwaarden zijn vastgesteld; Italië moest de regeling per 1 januari 1998 aan deze nieuwe voorwaarden aanpassen; uit de beschikbare informatie valt echter nergens af te leiden dat deze aanpassing ook daadwerkelijk is doorgevoerd;

c)

de richtsnoeren van 1997 zijn op hun beurt vervangen door de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1999 (hierna „richtsnoeren van 1999”), hetgeen had moeten leiden tot een volgende aanpassing van de regeling;

d)

uit de beschikbare informatie blijkt niet dat de van betrokken regeling is aangepast aan de communautaire richtsnoeren van 1999;

e)

het valt in dit stadium derhalve te betwijfelen of de tussen 1 januari 1998 en 20 mei 2001 (datum van inwerkingtreding van wet nr. 10/01) toegekende steun en de bepalingen voor de besteding van het in artikel 257 van wet nr. 10/01 vastgestelde bedrag verenigbaar zijn met de interne markt.

IV.   OPMERKINGEN VAN DE ITALIAANSE AUTORITEITEN

(18)

Bij brief van 2 juli 2004, geregistreerd op 7 juli 2004 heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie aan de Commissie de opmerkingen van de Italiaanse autoriteiten meegedeeld ingevolge het inleiden van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de bepalingen van artikel 257 van wet nr. 10/01, alsmede ten aanzien van de steun die tussen 1 januari 1998 en 20 mei 2001 (datum van inwerkingtreding van voornoemde wet nr. 10/01) is verleend in het kader van de steunmaatregelen die moesten worden geherfinancierd uit de in dat artikel vastgestelde begrotingsmiddelen.

(19)

In die brief kondigen de Italiaanse autoriteiten de intrekking aan van de aanmelding van artikel 257 van wet nr. 10/01, alsmede het inleiden van de procedure voor de intrekking van dat artikel, waarbij wordt verduidelijkt dat geen enkele uitvoeringsmaatregel is vastgesteld en geen steun is verleend op basis van dit artikel.

(20)

De Italiaanse autoriteiten benadrukken verder dat de Commissie in de goedkeuringsbrief van wet nr. 52/94 verklaart dat de desbetreffende steun in overeenstemming is met de ter zake geldende criteria en derhalve in aanmerking komt voor de in artikel 92 (later artikel 87), lid 3, onder c), van het EG-Verdrag genoemde uitzondering, aangezien het gaat om maatregelen om de ontwikkeling van bepaalde activiteiten of economische regio’s te bevorderen zonder het handelsverkeer dusdanig te beïnvloeden dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, zonder dat daarbij wordt verwezen naar de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.

(21)

Naar hun mening en zoals blijkt uit de briefwisseling met de Commissie van 1994 tot 1996, is het duidelijk dat wet nr. 52/94 ten doel had te vermijden dat de landbouwbedrijven op het ogenblik dat zij investeringen deden, zouden worden geconfronteerd met rentevoeten die als gevolg van de schommelende kredietkosten veel hoger lagen dan de gangbare marktrentevoeten, en daardoor in moeilijkheden zouden kunnen raken. Het gewest Lazio heeft trouwens altijd gegarandeerd dat het de levensvatbaarheid van de begunstigde bedrijven heeft gecontroleerd op basis van de saneringsplannen die deze laatste moesten indienen krachtens wet nr. 54/94 en de daaropvolgende wijzigingen.

(22)

In deze context zijn de Italiaanse autoriteiten van oordeel dat de bij wet nr. 52/94 vastgestelde steun in aanmerking komt voor de in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag genoemde uitzondering.

(23)

In hun brief van 2 juli 2004 hebben de Italiaanse autoriteiten voorts gevraagd of het, in geval van onderzoek vanuit het standpunt van de redding en de herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden van de steun die is verleend in de periode 1998-2000 (11) voor per 5 december 1994 reeds uitstaande leningen, niet mogelijk zou zijn om punt 2.5 van de richtsnoeren van 1997 toe te passen, waarin wordt gesteld dat „de … richtsnoeren […] ook goedgekeurde regelingen […] inzake steun voor andere doeleinden dan redding of herstructurering, zoals voor regionale ontwikkeling van kmo, [onverlet laten]”, aangezien de in wet nr. 52/94 opgenomen maatregelen werden goedgekeurd als maatregelen om de ontwikkeling van bepaalde activiteiten of bepaalde economische regio’s te bevorderen zonder het handelsverkeer dusdanig te beïnvloeden dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(24)

Ten slotte hebben de Italiaanse autoriteiten, in antwoord op de bepalingen van punt 29 van de brief van 11 december 2003 (zie nota 1), waarin de Commissie de Italiaanse autoriteiten verzoekt om haar een reeks gewestelijke beslissingen en uittreksels van alle goedgekeurde financiële wetten vanaf 1 januari 1998 toe te zenden, ten einde haar in de gelegenheid te stellen het precieze bedrag te bepalen van de middelen die ieder jaar bestemd waren voor de financiering van de desbetreffende regeling, verklaard dat:

a)

de enige financiering waarin was voorzien in wet nr. 52/94, de financiering was op basis van de wet zelf en die is opgenomen op de gewestelijke begroting voor 1995 (12);

b)

de uitgaven pas vanaf 1996 zijn gedaan, na goedkeuring van de wet door de Commissie;

c)

de steun aan ondernemingen die voldeden aan de bepalingen van wet nr. 52/94, werd gefinancierd uit de middelen die beschikbaar kwamen als gevolg van de daling van de rentevoeten en de strikte toepassing van de wet, zonder dat het nodig bleek een aanvullende begroting vast te stellen;

d)

de steun van het gewest Lazio aan landbouwbedrijven enkel betrekking had op per 5 december 1994 bestaande bankkredieten voor het uitvoeren van investeringen, waarbij erop wordt gewezen dat Italië in 1994, net als in de jaren daarvoor, één van de hoogste rentevoeten had van de Europese Unie.

(25)

In de brief die op 3 april 2009 aan de Commissie werd toegezonden, hebben de Italiaanse autoriteiten verduidelijkt dat alle steunaanvragen in het kader van de regeling zijn ingediend voor 1 januari 1998.

V.   BEOORDELING.

(26)

Krachtens artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(27)

De onderhavige maatregel valt onder deze definitie omdat bepaalde ondernemingen (namelijk bedrijven uit de landbouwsector met zware schulden) worden bevoordeeld, en kan het handelsverkeer negatief beïnvloeden, gezien de positie van Italië in de sector van de landbouwproductie (bijvoorbeeld, in 2006 was Italië de derde producent van rundvlees en de eerste producent van tomaten in de Unie).

(28)

In de in artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag genoemde gevallen kunnen deze maatregelen bij wijze van uitzondering toch als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd.

(29)

Rekening houdend met de aard van betrokken regeling, is de enige uitzondering die in dit geval kan worden ingeroepen, die van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag; in dat artikel is namelijk bepaald dat steunmaatregelen ter ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of ter bevordering van bepaalde regionale economieën, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad, als verenigbaar kunnen worden beschouwd.

(30)

Vóórdat wordt onderzocht of deze uitzondering van toepassing is, merkt de Commissie op dat de Italiaanse autoriteiten in hun brief van 2 juli 2004 (dus nadat de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag was ingeleid) hebben verklaard dat de procedure tot intrekking van artikel 257 van wet nr. 10/01 was ingeleid en dat nog geen steun was toegekend op grond van dit artikel. Bij telex van 20 september 2005 hebben de diensten van de Commissie aan de Italiaanse autoriteiten gevraagd hun een bewijs te leveren van de intrekking van artikel 257 van wet nr. 10/01.

(31)

De diensten van de Commissie hebben op deze telex antwoord gekregen bij brief van 16 juli 2008, waarin wordt bevestigd dat artikel 257 van wet nr. 10/01 is ingetrokken bij artikel 27, lid 2, van gewestelijke wet nr. 4 van 28 april 2006, en dat de toepassing ervan in elk geval was geblokkeerd zodra de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag werd ingeleid. De Italiaanse autoriteiten hebben trouwens de intrekking van de aanmelding van het voornoemde artikel 257 aangekondigd in hun brief van 2 juli 2004.

(32)

Rekening houdend met al deze elementen heeft de Commissie geen reden om haar onderzoek betreffende de bepalingen van artikel 257 van wet nr. 10/01 voort te zetten en kan de onderzoeksprocedure dus worden beeindigd.

(33)

Met betrekking tot de toepasbaarheid van de in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag genoemde uitzondering op de steun die is toegekend tussen 1 januari 1998 en 31 december 2000 (cf. voetnoot 11), merken de diensten van de Commissie op dat de Italiaanse autoriteiten, in hun opmerkingen na het inleiden van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag, en gedurende de daaropvolgende vergaderingen, hebben gepreciseerd dat de betrokken steun uitsluitend is gefinancierd uit de begroting voor steunmaatregel C 43/95 die is goedgekeurd door de Commissie (cf. overweging 24). Uit de brief die de Italiaanse autoriteiten op 3 april 2009 hebben toegezonden, kan ook worden afgeleid dat alle steunaanvragen zijn ingediend vóór 1 januari 1998 (cf. overweging 25).

(34)

Aangezien uit bovenstaande verduidelijkingen blijkt dat de in de periode 1998-2000 gebruikte bedragen al het voorwerp vormden van een beschikking van de Commissie en dat er geen enkele aanvraag is ingediend na de datum met ingang waarvan iedere nieuwe aanvraag aangepast moest zijn aan de nieuwe bepalingen inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (cf. overweging 17), heeft de Commissie geen reden meer om zich opnieuw, in het licht van voornoemde bepalingen, uit te spreken over de toepasbaarheid van de in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag genoemde uitzondering met betrekking tot de steun die is toegekend in de periode 1998-2000, vermits die steun werd verleend op basis van steunaanvragen die vóór 1 januari 1998 werden ingediend, en overeenkomstig de voorwaarden van overweging 15, die zij al heeft goedgekeurd (cf. overweging 14). Ook de procedure die is ingeleid ten aanzien van de in de periode 1998-2000 verleende steun kan dus worden beëindigd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag die bij brief van 11 december 2003 (13) is ingeleid ten aanzien van voornoemde regeling, wordt beëindigd omdat zij overbodig is gebleken aangezien Italië de aanmelding op 2 juli 2004 heeft ingetrokken en de voorgenomen steunregeling niet heeft toegepast.

Artikel 2

De procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag die is ingeleid ten aanzien van de door Italië (gewest Lazio) in de periode 1998-2000 verleende steun in het kader van de bij wet nr. 52/94, gewijzigd bij wet nr. 13/96, vastgestelde regeling, is overbodig geworden en wordt beëindigd.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  Brief SG (2003) D/233340.

(2)  PB C 15 van 21.1.2004, blz. 28.

(3)  Steunmaatregel C 43/95 (ex NN 73/94) (PB C 327 van 7.12.1995, blz. 9).

(4)  PB L 128 van 19.5.1975, blz. 1.

(5)  PB L 91 van 6.4.1990, blz. 1.

(6)  PB L 163 van 29.6.1990, blz. 71.

(7)  PB L 222 van 20.9.1995, blz. 19.

(8)  Brief SG (96) D/3465 van 29 maart 1996.

(9)  PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12.

(10)  PB C 283 van 19.9.1997, blz. 2.

(11)  De Italiaanse autoriteiten verwijzen naar het jaar 2000 en niet naar 2001, omdat er na 2000 geen enkele steun meer werd toegekend.

(12)  Namelijk 4 000 000 000 ITL (2 061 856 EUR). In de periode 1998-2000 bedroeg de toegekende steun 1 400 000 000 ITL (721 650 EUR).

(13)  Cf. voetnoot 2.