1.6.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 142/19


ADVIES VAN DE RAAD

over het geactualiseerde convergentieprogramma van Letland voor de periode 2009-2012

2010/C 142/04

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 26 april 2010 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Letland voor de periode 2009-2012 behandeld.

(2)

Het schokeffect van de omslag in Letlands binnenlandse krediet- en vastgoedhausse is versterkt door de mondiale financiële crisis, die tot kredietkrapte en een aanscherping van de kredietvoorwaarden heeft geleid. De terugval op externe markten, die gelijktijdig plaats greep, heeft de sector verhandelbare goederen en diensten getroffen. Voorts heeft de waardevermindering van de valuta's van bepaalde belangrijke handelspartners het verlies aan concurrentievermogen uit de afgelopen jaren geaccentueerd.

Vanaf oktober 2008 kwamen Letlands financiële markten en bankwezen onder grote druk te staan. Dit heeft de Letse autoriteiten er toe aangezet een beroep te doen op internationale financiële bijstand, die eind 2008 is verleend (2) op voorwaarde dat de begroting in aanzienlijke mate zou worden geconsolideerd en hervormingen in het financiële stelsel en structurele hervormingen zouden worden doorgevoerd. Vervolgens heeft de regering nog aanvullende, deels door structurele hervormingen geschraagde budgettaire consolidatiemaatregelen ten uitvoer gelegd omdat de economische en budgettaire omstandigheden in de eerste helft van 2009 veel sterker waren verslechterd dan verwacht. Op grond van de bovengenoemde ontwikkelingen besloot de Raad op 7 juli 2009 dat er in Letland sprake was van een buitensporig tekort, en deed hij overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG de aanbeveling om dit tekort uiterlijk in 2012 te corrigeren. In de tweede helft van 2009 stabiliseerde de exportsector van de economie zich en begon hij de eerste tekenen van herstel te vertonen. Vooral door de forse verslechtering van de arbeidsmarkt en door de negatieve kredietgroei bleef de binnenlandse vraag echter sterk teruglopen. Niettemin hebben de verlening van internationale financiële bijstand, de rigoureuze uitvoering van de begroting van 2009 en de aanneming van de begroting van 2010 met daarin verdere budgettaire consolidatiemaatregelen geleid tot een stabilisatie van het vertrouwen en tot een verbetering van het marktsentiment jegens Letland. Economische stabilisatie en een hervatting van een solide inhaalproces blijven de belangrijkste uitdagingen voor het economisch beleid. Economische stabilisatie is voor een groot deel afhankelijk van een verankering van de langetermijnverwachtingen. In dit verband is het van cruciaal belang dat het consolidatietraject volgens plan ten uitvoer wordt gelegd. Economische stabilisatie is tevens rechtstreeks afhankelijk van het nemen van structureel solide en sociaal rechtvaardige maatregelen en ook van een verdere omschakeling naar een economie van verhandelbare goederen en diensten. Gezien de duidelijke verslechtering van het externe concurrentievermogen in de haussejaren lijkt het noodzakelijk dat de binnenlandse prijzen zich nog iets verder aanpassen en de productiviteit nog iets verder verbetert. Met middelen uit EU-structuurfondsen zou de sector verhandelbare goederen en diensten kunnen worden versterkt en zou de recessie kunnen worden opgevangen.

Door de sterke daling van de binnenlandse vraag en door het vrijkomen van reservecapaciteit zijn bestaande onevenwichtigheden verminderd, is de inflatie teruggelopen en is het externe tekort — grotendeels via een sterk gedaalde invoer — verdwenen. Het saldo van de externe rekening, dat in de haussejaren fors negatief was en gefinancierd werd met een bancaire kapitaalinstroom die tot een snelle stijging van de externe nettoverplichtingen leidde, is in 2009 omgeslagen in een geraamd overschot van meer dan 8 % van het bbp. Het ziet ernaar uit dat de externe rekening in de programmaperiode een duidelijk overschot blijft vertonen.

(3)

Hoewel de in de context van de crisis geconstateerde daling van het feitelijke bbp vooral conjunctureel van aard is, is ook het productiepotentieel aangetast. Daarnaast kan de crisis ook een negatief effect op de potentiële groei op middellange termijn sorteren als gevolg van lagere investeringen, een beperkte beschikbaarheid van kredieten en een stijgende structurele werkloosheid. Bovendien worden de negatieve gevolgen van de vergrijzing voor het productiepotentieel en voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën nog versterkt door de gevolgen van de economische crisis. Tegen deze achtergrond is het van essentieel belang dat meer vaart wordt gezet achter structurele hervormingen om de potentiële groei te bevorderen. Voor Letland is het met name van belang meer vaart te zetten achter brede structurele hervormingen op het gebied van het beheer van de begroting en de publieke sector, om de competentieniveaus te verhogen in het kader van het streven naar een verbetering van de productiviteit en om de beschikbare middelen uit EU-structuurfondsen efficiënt aan te wenden.

(4)

Volgens het macro-economische scenario van het programma zal het reële bbp, na een uitzonderlijke sterke daling van de productie in 2009 met naar schatting 18,0 %, in 2010 met nog eens 4,0 % teruglopen, om daarna weer te groeien met 2,0 % in 2011 en 3,8 % in 2012. De verwachte terugkeer naar een positieve groei is te danken aan de externe sector en, in mindere mate, aan investeringen in vaste activa, terwijl de particuliere consumptie en de algehele binnenlandse vraag pas aan het einde van de programmaperiode een duidelijke expansie vertonen. Afgaande op de thans beschikbare informatie (3) lijkt dit scenario plausibel, maar door de ernst van de recessie blijft de onzekerheid groot.

De forse deflatie die in het programma voor 2010 wordt voorspeld, is een realistische raming, maar gezien het deflatiecijfer voor 2011 wordt het tempo van het herstel van de prijsstabiliteit mogelijk onderschat. Het externe saldo blijft in de programmaperiode duidelijk positief, hetgeen min of meer plausibel lijkt, hoewel de omvang van de verwachte overschotten aan de hoge kant lijkt. De monetaire en wisselkoersaannamen van het programma stroken met het macro-economische scenario.

(5)

In het programma wordt het overheidstekort voor 2009 op 10,0 % van het bbp geraamd. Ook al is in overleg met internationale kredietverstrekkers op 16 juni 2009 een restrictieve aanvullende begroting vastgesteld waarmee wordt gestreefd naar een consolidatie van 4,4 % van het bbp die bijna geheel aan de uitgavenzijde plaatsvindt, is er dus sprake van een duidelijke verslechtering ten opzichte van het tekort van 4,1 % van het bbp in 2008. Dit komt door de gevolgen van de crisis voor de overheidsfinanciën. Ondanks de verhoging van de btw en de accijnzen begin 2009 zijn de belastingontvangsten in vergelijking met 2008 nominaal met een kwart teruggelopen. Volgens het programma en overeenkomstig de verplichtingen die in het kader van de internationale financiële bijstand zijn aangegaan, zal het begrotingsbeleid in de gehele programmaperiode sterk restrictief blijven, aangezien er geen budgettaire manoeuvreerruimte is en een correctie van economische onevenwichtigheden nodig is. Dit sluit aan bij de door de Raad voor Letland bepleite exitstrategie waarin een correctie van het buitensporige tekort in 2012 centraal staat.

(6)

De staatsbegroting 2010, die door het parlement op 1 december 2009 is aangenomen, voorziet in een verdere discretionaire consolidatie van meer dan 4,2 % van het bbp, zoals vastgesteld in het kader van de betalingsbalanssteun en onderschreven in de aanbeveling van de Raad aan Letland van 7 juli 2009. De consolidatie is redelijk gelijkmatig verdeeld over de uitgaven (2,0 % van het bbp) en de ontvangsten (2,2 % van het bbp). Aan de ontvangstenzijde wordt een forse stijging van de ontvangstenquote verwacht (2,4 % van het bbp, waarbij het forse noemereffect en de daarmee samenhangende uitholling van de belastinggrondslagen elkaar vrijwel direct opheffen).

Ondanks de aanzienlijke consolidatie daalt de primaire-uitgavenquote evenwel met slechts 0,2 % van het bbp (met inbegrip van het overloopeffect van de maatregelen van juni 2009). Dit komt grotendeels door het vrij sterke noemereffect. De ontvangstenmaatregelen bestaan onder meer in een verhoging van het tarief voor de inkomstenbelasting (0,8 % van het bbp), een aantal hervormingen die het inkomstenbelasting- en het socialebijdragenstelsel neutraler maken (0,8 % van het bbp), een extra belasting op onroerend goed (0,3 % van het bbp, waaronder een verbreding van de grondslag voor niet-zakelijk onroerend goed op licht progressieve basis), een progressieve belasting op autogebruik (0,2 % van het bbp) en een verhoging van de gas- en tabaksaccijnzen. Aan de uitgavenzijde bevat de staatsbegroting 2010 forse bezuinigingen die grotendeels berusten op structurele hervormingen met middellangetermijngevolgen, en met name op de samenvoeging/afschaffing van organen en instellingen die onder de ministeries van Landbouw, Cultuur, Onderwijs en Defensie vallen, terwijl ook 0,5 % van het bbp wordt bezuinigd op subsidies en op de uitgaven aan transportonderhoud. Verdere salarisverlagingen bij de decentrale overheid leveren een besparing van 0,4 % van het bbp en verlagingen van ziekengeld, werkloosheidsuitkeringen en ouderschapstoelagen boven een bepaalde drempel leveren een besparing van 0,2 % van het bbp op. Van eenmalige maatregelen is nauwelijks gebruikgemaakt. Volgens de berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie verbetert het structurele saldo (d.w.z. het voor conjunctuur gecorrigeerde saldo exclusief eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) met iets meer dan 2 % (van – 7,6 % naar – 5,5 %). De vereiste restrictieve begrotingskoers wordt dus aangehouden. De verbetering valt lager uit dan het bedrag van de consolidatiemaatregelen vanwege de automatische uitholling van de belastinggrondslagen en vanwege de stijging van de rentelasten met 1,1% van het bbp.

(7)

Op zich strookt het nominale begrotingstraject van het programma met hetgeen in het kader van de betalingsbalansbijstand is overeengekomen, namelijk een terugdringing van het tekort tot 6 % en 3 % van het bbp in 2011 en 2012, en met de aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009 om het buitensporige tekort uiterlijk in 2012 te corrigeren.

Zoals de Raad heeft aanbevolen en overeenkomstig het aanvullend memorandum van overeenstemming van februari 2010 vereisen deze budgettaire streefcijfers aanvullende consolidatiemaatregelen. De diensten van de Commissie hebben het structurele saldo op basis van de in het programma voorkomende informatie herberekend volgens de algemeen aanvaarde methode. Daaruit blijkt dat de middellangetermijndoelstelling (MTD), een structureel tekort van 1 % van het bbp, in de programmaperiode op basis van het geactualiseerde convergentieprogramma niet wordt gehaald (4). Gezien de meest recente projecties en het schuldniveau sluit de MTD zelf niettemin aan bij de doelstellingen van het stabiliteits- en groeipact. Blijkens het door de diensten van de Commissie berekende structurele saldo bedraagt de overeenkomstige budgettaire inspanning 3,75 % over twee jaar, met een iets zwaardere inspanning in 2011. De Letse autoriteiten hebben het scenario voor 2011 en 2012 al onderbouwd met diverse maatregelen aan zowel de uitgaven- als de ontvangstenzijde waartoe zij zich in het kader van de betalingsbalanssteun hebben verplicht. Aan de uitgavenzijde willen zij met name het stelsel van sociale uitkeringen en het pensioenstelsel aan een brede evaluatie onderwerpen, waarmee in het geval van het pensioenstelsel wordt beoogd de houdbaarheid en adequatie van de drie pijlers te waarborgen.

(8)

Gezien de omvang van de resterende aanpassing die bovendien in een zwak economisch klimaat moet worden gerealiseerd, gezien de onzekerheid over de toekomstige trends in de ontvangsten en over de maatregelen waarmee de consolidatie moet worden geschraagd en gezien de ingrijpende hervormingen die nog nodig zijn voor een duurzaam herstel, kunnen de ontwikkelingen ongunstiger verlopen dan in het programma wordt verwacht. Zoals in het programma wordt erkend, is een allereerste vereiste voor economisch herstel dat de stabiliteit in de financiële sector wordt gewaarborgd. Wat de politieke en de uitvoeringsrisico's betreft, is het niet uitgesloten dat de regering vanwege de omvang van de nog te zetten budgettaire stappen te maken krijgt met juridisch verzet, terwijl het met de verkiezingen in aantocht en gezien de zeer forse consolidatie die al is verricht, lastig kan blijken om bovenop de uitgebreide maatregelen die al zijn getroffen, nog de nodige aanvullende maatregelen te vinden om de streefcijfers van het programma voor 2011 en 2012 te halen.

Daar staat tegenover dat het voor de Letse autoriteiten van groot belang is om de bindende verplichtingen die in het kader van de overeenkomsten inzake de betalingsbalansbijstand zijn aangegaan, na te komen. Voorts hebben de Letse autoriteiten tot dusver overtuigend aangetoond dat zij in staat zijn om op bevredigende wijze een zeer forse consolidatie tot stand te brengen. De risico's voor de begrotingsprojecties en voor het macro-economisch scenario lijken elkaar derhalve over de gehele programmaperiode bezien min of meer in evenwicht te houden.

(9)

Voor 2009 wordt de bruto overheidsschuld op 34,8 % van het bbp geraamd, tegen 19,5 % een jaar eerder. Door de forse begrotingstekorten, maar ook door een substantiële positieve stock-flow adjustment van 8 % van het bbp in 2010, die is verricht omdat de van de diverse internationale kredietverstrekkers ontvangen middelen in de orde van grootte van zo'n 15 % van het bbp boven het bedrag liggen dat strikt genomen nodig is om in de budgettaire behoeften te voorzien, zal de schuldquote volgens de prognoses in de programmaperiode met nog eens 22 procentpunten oplopen. Niettemin vormen de definitieve kosten van de maatregelen om het bankwezen te steunen, in 2011 en 2012 een risico. Daardoor kan de programmaprojectie volgens welke de schuldquote in 2011 een piek van iets meer dan 60 % bereikt, in gevaar komen. Voor het laatste programmajaar 2012 wordt gerekend op 56,8 % van het bbp. Hoewel de schuldquote daarmee over de gehele programmaperiode onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde blijft, loopt deze tot en met 2011 dus wel sterk op.

(10)

Uit schuldprojecties op middellange termijn waarin wordt aangenomen dat de bbp-groei slechts geleidelijk weer zal aantrekken tot het niveau van voor de crisis, blijkt dat de in het programma geplande begrotingsstrategie op zich in 2020 bijna tot een gestabiliseerde schuldquote zal leiden.

(11)

Het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting is duidelijk geringer dan gemiddeld in de EU het geval is, doordat de pensioenhervormingen al zijn doorgevoerd. Wel worden de budgettaire gevolgen van de vergrijzing voor het houdbaarheidstekort verergerd door de begrotingssituatie in 2009 zoals deze in het programma wordt ingeschat.

Met de in het programma beoogde terugdringing van het primaire tekort op middellange termijn kunnen de in het houdbaarheidsverslag 2009 van de Commissie (5) als groot aangemerkte risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën worden beperkt.

(12)

Gezien het procyclische begrotingsbeleid van de jaren vóór de crisis is een radicale versterking van het begrotingskader en het stelsel voor het beheer van de overheidsfinanciën nodig. Er is al enig resultaat geboekt en er staan nog meer initiatieven op het programma. Bij kabinetsbesluit van 3 november 2009 is voorzien in de behoefte onnodig strakke begrotingsvoorschriften te schrappen en de uitgavenflexibiliteit te verhogen, en heeft de minister van Financiën de bevoegdheid gekregen om kredieten voor een gegeven begrotingsentiteit te herschikken over de verschillende programma's, subprogramma's en economische uitgavencategorieën. Uitgaven die gerelateerd zijn aan EU-structuurfondsen, worden intensiever bewaakt sinds de met de begroting 2010 doorgevoerde wijziging van de wet op de staatsbegroting. Met het oog op de toekomst moet de minister van Financiën samen met andere instellingen een ontwerp-wet op de begrotingsdiscipline opstellen en indienen die binnen het gehele overheidsapparaat een anticyclische begrotingsdiscipline waarborgt. Er zal waarschijnlijk verbetering komen in het aan de opstelling van volgende begrotingen voorafgaande prioriterings- en besluitvormingsproces dat aan een brede evaluatie wordt onderworpen. Zo zal voor alle diensten van overheidsinstellingen worden nagegaan of deze moeten worden voortgezet, gestaakt of uitbesteed, en zullen alle overheidsondernemingen worden onderzocht op de mogelijkheid om deze te herstructureren. Om de budgettaire consolidatie te bevorderen, is het ook nodig om effectieve sanctieprocedures voor individueel misbruik van overheidsmiddelen in te voeren, overheidsgegevens beter te verzamelen en te verwerken en uitstaande en geplande vastleggingen scherper te bewaken.

(13)

De kwaliteit van de overheidsfinanciën zal vermoedelijk gebaat zijn bij een aantal substantiële wijzigingen in de ontvangstenstructuur, waarbij onder meer een sterkere nadruk is komen te liggen op een efficiëntere en rechtvaardigere belasting van vermogen. Door de verhoging van de inkomstenbelasting zal de loonwig evenwel groot blijven. Een samenhangende fiscale langeretermijnstrategie zou evenwel helpen om het effect van de heffingsstructuur op de groei te optimaliseren. Voor het welslagen van de lopende consolidatie van de begroting lijkt het ook nodig om deugdelijke administratieve en juridische instrumenten tegen de grijze economie te ontwikkelen Omdat vanwege de benodigde consolidatie fors is gesnoeid in de middelen, is een aantal wezenlijke stappen gezet om de efficiëntie van de overheidsuitgaven te verhogen. Uitbreiding van de capaciteit van het Staatsbureau voor de werkgelegenheid zou de efficiëntie van de arbeidsmarkt activeringsmaatregelen ten goede kunnen komen. Meer in het algemeen zullen bij een tijdige en gerichte besteding van EU-structuurfondsengerelateerde financiering de gevolgen van de economische crisis kunnen worden verzacht. Met de wet van 1 december 2009 op de beloning van werknemers bij de centrale en decentrale overheid wordt alle regelgeving voor werknemers in de publieke sector samengevoegd en worden door het transparantere beloningssysteem voor deze werknemers extra prikkels gecreëerd. Tegelijk zorgt de wet voor een strakkere uitgavendiscipline bij de begrotingsautoriteiten op de verschillende overheidsniveaus en wordt daarmee het consolidatieproces bevorderd.

(14)

Letland is zwaar getroffen door de crisis en heeft een beroep moeten doen op internationale financiële bijstand. Een zwakke arbeidsmarkt, de afbouw van hefboomfinanciering en de noodzaak om de begroting te consolideren, zullen het economisch herstel vertragen, hoewel de indicatoren voor het concurrentievermogen inmiddels lijken te verbeteren. Sinds de zomer van 2009 is de druk op de financiële markt aanzienlijk afgenomen, maar de situatie blijft sterk afhankelijk van verdere actie om de resterende problemen aan te pakken. Het toezicht op de financiële sector is verscherpt. Onder meer wordt nauwer samengewerkt met buitenlandse toezichthoudende organen en zijn stappen gezet om voor een toereikende kapitalisatie van het bankwezen te zorgen. Letland heeft doortastende maatregelen genomen om de verslechtering van de overheidsfinanciën tegen te gaan.

Voor een duurzame verbetering van de overheidsfinanciën waarbij de lasten eerlijk worden verdeeld en het economische concurrentievermogen wordt bevorderd, is het ook van belang om de absorptie en het beheer van middelen uit EU-structuurfondsen verder te versterken, om BDI en exportactiviteiten te bevorderen, om te zorgen voor een relevante scholing van de beroepsbevolking en om duidelijkere prioriteiten te stellen in het concurrentievermogen- en O&O-beleid.

(15)

Al met al strookt de begrotingsstrategie van het programma voor 2010 met de aanbevelingen van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG en met de tekortdoelen die in het kader van de betalingsbalansbijstand zijn vastgesteld. Vanaf 2011 lijkt de begrotingsstrategie, rekening houdend met de risico's, eveneens in grote lijnen te stroken met de in beide kaders vastgestelde tekortdoelen en komt daarin de ambitie van de autoriteiten tot uiting om in 2012 aan de criteria van Maastricht te voldoen en in 2014 toe te treden tot het eurogebied. Het gevoerde begrotingsbeleid lijkt nu een soepele deelneming aan het WKM II te waarborgen: de problemen die het gevolg zijn van de recessie worden aangepakt met de inmiddels ingezette, ambitieuze correctie van het grote structurele tekort. Met name door de stijging van de rentelasten met bijna 2 % van het bbp en door de automatische uitholling van de belastinggrondslagen aan het begin van de periode is de gemiddelde jaarlijkse verbetering van het structurele saldo met circa 2 % van het bbp evenwel geringer dan de door de Raad in juli 2009 aanbevolen gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning van ten minste 2,75 % van het bbp voor de periode 2010-2012. De voor conjunctuur gecorrigeerde en de structurele saldi moeten echter met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien de ramingen van de potentiële groei en de output gap voor Letland met een nogal grote onzekerheid zijn omgeven en het wegens het uitzonderlijk woelige economische klimaat vanaf 2008 niet uitgesloten is dat de standaardelasticiteiten het budgettaire effect van de extreme neergang die Letland heeft doorgemaakt, niet voldoende weergeven. Al met al lijkt de in het programma geplande discretionaire begrotingsinspanning, gezien de elkaar in evenwicht houdende risico's en de omvang van de discretionaire maatregelen die al zijn genomen of geschetst, in grote lijnen te stroken met de aanbevelingen die de Raad in juli heeft gedaan.

Gezien de omvang van de nog te verrichten en nog niet met volledig uitgewerkte maatregelen onderbouwde budgettaire aanpassing bestaat er evenwel gevaar dat de uiteindelijke begrotingsresultaten zullen tegenvallen, hoewel daar tegenover staat dat in het kader van de internationale overeenkomsten inzake betalingsbalansbijstand bindende afspraken zijn gemaakt, die de autoriteiten deze tot dusver zijn nagekomen. Daarom is het des te noodzakelijker dat de Letse autoriteiten het budgettaire kader en besluitvormingsproces in de loop van 2010 volgens plan verbeteren.

(16)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens. In de aanbevelingen die de Raad op 7 juli 2009 overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG heeft gedaan om aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken, is Letland tevens verzocht in een apart hoofdstuk in de geactualiseerde convergentieprogramma's verslag uit te brengen over de vorderingen die bij de uitvoering van de aanbevelingen van de Raad zijn gemaakt. Letland heeft daaraan volledig gehoor gegeven.

De algehele conclusie luidt dat Letland met de goedkeuring van een begroting voor 2010 die berust op hoogwaardige maatregelen, ingrijpende hervormingen in de publieke sector, een verbeterde absorptie van middelen uit EU-structuurfondsen, een gericht arbeidsmarktbeleid en maatregelen om de financiële sector te versterken, overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad werkt aan een forse budgettaire consolidatie en economische aanpassing. Risico's zijn gelegen in de omvang van de resterende aanpassing die bovendien in een zwak economisch klimaat moet worden gerealiseerd, in de onzekerheid over toekomstige trends in de ontvangsten en over de maatregelen waarmee de consolidatie moet worden geschraagd, en in de omvang van de hervormingen die een duurzaam herstel zal vergen. Door het begrotingskader verder te verbeteren zouden de nodige maatregelen gemakkelijker kunnen worden vastgesteld en uitgevoerd, waardoor het risico van tegenvallende begrotingsresultaten afneemt.

Gezien de bovenstaande beoordeling, de aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG, en het gegeven dat een duurzame convergentie en een soepele deelname aan het WKM II moeten worden gewaarborgd, wordt Letland verzocht om:

i)

de begroting 2010, die op 1 december 2009 is aangenomen, onverkort uit te voeren, een reeks begrotingsopties voor besparingen of extra ontvangsten op te stellen op basis waarvan een begroting voor 2011 kan worden aangenomen die voor de benodigde consolidatie zorgt, een begroting voor 2012 aan te nemen die eveneens aansluit bij het beoogde begrotingstraject, conform 's Raads aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7;

ii)

de diepgaande, toekomstgerichte analyse te verrichten die nodig is voor een brede hervorming van de sociale uitkeringen, teneinde zo'n hervorming in de loop van 2011 tezamen met verdere maatregelen aan de ontvangstenzijde door te voeren;

iii)

de budgettaire governance en transparantie te verbeteren door onder meer de ontwerp-wet op de begrotingsdiscipline aan te nemen, door het budgettaire middellangetermijnkader een bindender karakter te verlenen en door effectieve sanctieprocedures voor individueel misbruik van overheidsmiddelen in te voeren; controle-, coördinatie- en sanctiemechanismen ter bestrijding van de grijze economie te versterken;

iv)

de economische groei te stimuleren door productiviteitsverbeteringen en de verschuiving naar de sector verhandelbare goederen en diensten te bevorderen, met name door ervoor te zorgen dat de beschikbare middelen uit EU-structuurfondsen de reële economie bereiken, en door een tijdige herstructurering van staatsbanken in het kader van een middellangetermijnstrategie.

Overzicht van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2008

2009

2010

2011

2012

Reëel bbp

(verandering in %)

CP jan 2010

–4,6

–18,0

–4,0

2,0

3,8

COM nov 2009

–4,6

–18,0

–4,0

2,0

n.v.t.

CP jan 2009

–2,0

–5,0

–3,0

1,5

n.v.t.

HICP-inflatie

(%)

CP jan 2010

15,4

3,5

–3,7

–2,8

0,0

COM nov 2009

15,3

3,5

–3,7

–1,2

n.v.t.

CP jan 2009

15,4

5,9

2,2

1,3

n.v.t.

Output gap (6)

(% van het potentiële bbp)

CP jan 2010

9,5

–8,8

–10,7

–7,8

–3,8

COM nov 2009 (7)

9,2

–9,1

–10,7

–7,0

n.v.t.

CP jan 2009

5,9

–1,6

–5,7

–5,3

n.v.t.

Netto financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland

(% van het bbp)

CP jan 2010

–10,8

8,2

10,7

10,4

8,0

COM nov 2009

–11,5

8,9

8,0

6,1

n.v.t.

CP jan 2009

–13,4

–5,4

–2,6

–2,3

n.v.t.

Overheidsontvangsten

(% van het bbp)

CP jan 2010

34,7

33,8

36,2

38,6

39,4

COM nov 2009

34,6

34,9

33,4

32,9

n.v.t.

CP jan 2009

35,1

32,5

35,0

37,7

n.v.t.

Overheidsuitgaven

(% van het bbp)

CP jan 2010

38,8

43,8

44,7

44,6

42,4

COM nov 2009

38,8

43,8

45,7

45,1

n.v.t.

CP jan 2009

38,6

37,7

39,9

40,7

n.v.t.

Overheidssaldo

(% van het bbp)

CP jan 2010

–4,1

–10,0

–8,5

–6,0

–2,9

COM nov 2009

–4,1

–9,0

–12,3

–12,2

n.v.t.

CP jan 2009

–3,5

–5,3

–4,9

–2,9

n.v.t.

Primair saldo

(% van het bbp)

CP jan 2010

–3,4

–8,7

–6,1

–2,7

0,3

COM nov 2009

–3,4

–7,6

–9,9

–8,3

n.v.t.

CP jan 2009

–2,9

–3,7

–3,5

–1,4

n.v.t.

Voor conjunctuur gecorrigeerd saldo (6)

(% van het bbp)

CP jan 2010

–6,7

–7,6

–5,5

–3,9

–1,8

COM nov 2009

–6,7

–6,4

–9,3

–10,2

n.v.t.

CP jan 2009

–5,1

–4,9

–3,3

–1,4

n.v.t.

Structureel saldo (8)

(% van het bbp)

CP jan 2010

–6,7

–7,6

–5,5

–3,9

–1,8

COM nov 2009

–6,7

–7,0

–10,2

–10,2

n.v.t.

CP jan 2009

–5,1

–4,9

–3,3

–1,4

n.v.t.

Bruto overheidsschuld

(% van het bbp)

CP jan 2010

19,5

34,8

55,1

59,1

56,8

COM nov 2009

19,5

33,2

48,6

60,4

n.v.t.

CP jan 2009

19,4

32,4

45,4

47,3

n.v.t.

Convergentieprogramma (CP); najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. De documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/sgp/index_en.htm

(2)  De financiering, ten belope van maximaal 7,5 miljard EUR, bestaat in een pakket dat door de EU, het IMF, de Wereldbank, de EBWO, noordse landen, Tsjechië, Estland en Polen gezamenlijk wordt verstrekt, tot eind 2011 en in verscheidene tranches, maar voor het grootste deel van de bijstand in de beginperiode.

(3)  Bij de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie, maar ook met andere informatie die sindsdien beschikbaar is gekomen.

(4)  Volgens het programma zelf zal het structurele tekort dalen tot 0,5 % van het bbp in 2012, maar volgens de herberekening van de diensten van de Commissie bedraagt het structurele tekort in dat jaar nog 1,8 % van het bbp.

(5)  In zijn conclusies van 10 november 2009 over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën „roept de Raad de lidstaten op in hun komende stabiliteits- en convergentieprogramma's op houdbaarheid gerichte strategieën centraal te stellen” en verzoekt hij voorts „de Commissie om, tezamen met het Comité voor de economische politiek en het Economisch en Financieel Comité, nog voor het volgende houdbaarheidsverslag de methodes ter beoordeling van de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën nader uit te werken.” Het volgende houdbaarheidsverslag is voor 2012 gepland.

(6)  In de programma's vermelde output gaps en conjunctuurgecorrigeerde saldi, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie.

(7)  Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 1,6 %, – 1,4%, – 2,3 % en – 2,1 % in de periode 2008-2011.

(8)  Conjunctuurgecorrigeerd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

Bronnen:

Convergentieprogramma (CP); najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.