27.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 312/8


VERORDENING (EG) Nr. 1142/2009 VAN DE COMMISSIE

van 26 november 2009

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van Interpretatie 17 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC)

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 27 november 2008 heeft het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) IFRIC-interpretatie 17 Uitkeringen van activa in natura aan eigenaars (hierna „IFRIC 17” genoemd) gepubliceerd. IFRIC 17 is een interpretatie die meer duidelijkheid over en leidraden voor de administratieve verwerking van uitkeringen van activa in natura aan eigenaars van een entiteit verschaft.

(3)

Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat IFRIC 17 beantwoordt aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. Overeenkomstig Besluit 2006/505/EG van de Commissie van 14 juli 2006 tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (3) heeft de werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden het goedkeuringsadvies van EFRAG bekeken en de Commissie meegedeeld dat het evenwichtig en objectief is.

(4)

De goedkeuring van IFRIC 17 brengt met zich mee dat International Financial Reporting Standard (IFRS) 5 en International Accounting Standard (IAS) 10 moeten worden gewijzigd teneinde de samenhang tussen de internationale standaarden voor jaarrekeningen te waarborgen.

(5)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

de in de bijlage bij deze verordening opgenomen interpretatie 17 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) Uitkeringen van activa in natura aan eigenaars wordt ingevoegd;

2)

International Financial Reporting Standard (IFRS) 5 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

3)

International Accounting Standard (IAS) 10 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Elke onderneming past de in de bijlage bij deze verordening opgenomen IFRIC 17 en wijzigingen in IFRS 5 en IAS 10 toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat na 31 oktober 2009 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 november 2009.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1.

(3)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 33.


BIJLAGE

INTERNATIONALE STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN

IFRIC 17

IFRIC-interpretatie 17 Uitkeringen van activa in natura aan eigenaars

Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org

IFRIC-INTERPRETATIE 17

Uitkeringen van activa in natura aan eigenaars

REFERENTIES

IFRS 3 Bedrijfscombinaties (herziene versie van 2008)

IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten

IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing

IAS 1 Presentatie van de jaarrekening (herziene versie van 2007)

IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode

IAS 27 De geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening (herziene versie van mei 2008)

ACHTERGROND

1

Soms keert een entiteit andere activa dan geldmiddelen (activa in natura) uit als dividenden aan haar eigenaars (1) in hun hoedanigheid van eigenaars. Hierbij kan een entiteit haar eigenaars eventueel ook de keuze bieden tussen ontvangst van activa in natura of een alternatief in contanten. Het IFRIC heeft vragen ontvangen om leidraden te verschaffen over hoe een entiteit dergelijke uitkeringen moet verwerken.

2

De International Financial Reporting Standards (IFRSs) verschaffen geen leidraden voor de wijze waarop een entiteit uitkeringen aan haar eigenaars (gewoonlijk dividenden genoemd) moet waarderen. Op basis van IAS 1 moet een entiteit informatie presenteren over dividenden die zijn opgenomen als uitkeringen aan eigenaars, ofwel in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen ofwel in de toelichting bij de jaarrekening.

TOEPASSINGSGEBIED

3

Deze interpretatie is van toepassing op de volgende soorten niet-wederkerige uitkeringen van activa door een entiteit aan haar eigenaars in hun hoedanigheid van eigenaars:

(a)

uitkeringen van activa in natura (bijv. materiële vaste activa, bedrijven zoals gedefinieerd in IFRS 3, eigendomsbelangen in een andere entiteit of groepen activa die worden afgestoten zoals gedefinieerd in IFRS 5); en

(b)

uitkeringen die eigenaars de keuze laten tussen ontvangst van activa in natura of een alternatief in contanten.

4

Deze interpretatie is slechts van toepassing op uitkeringen waarbij alle eigenaars van dezelfde klasse van eigen-vermogensinstrumenten gelijk worden behandeld.

5

Deze interpretatie is niet van toepassing op een uitkering van een actief in natura waarover dezelfde partij of partijen zowel vóór als na de uitkering de uiteindelijke zeggenschap heeft/hebben. Deze uitsluiting is van toepassing op de enkelvoudige, individuele en geconsolideerde jaarrekening van een entiteit die de uitkering doet.

6

In overeenstemming met alinea 5 is deze interpretatie niet van toepassing als dezelfde partijen zowel vóór als na de uitkering de uiteindelijke zeggenschap over het actief in natura hebben. In alinea B2 van IFRS 3 is het volgende bepaald: „Een groep personen moet worden geacht zeggenschap uit te oefenen over een entiteit indien die personen als gevolg van contractuele afspraken gezamenlijk de macht hebben om het financiële en operationele beleid van die entiteit te sturen teneinde voordelen te verkrijgen uit haar activiteiten”. Wil een uitkering buiten het toepassingsgebied van deze interpretatie vallen op basis van het feit dat dezelfde partijen zowel vóór als na de uitkering de zeggenschap hebben over het actief, dan moet een groep individuele aandeelhouders die de uitkering ontvangen, als gevolg van contractuele afspraken, dergelijke uiteindelijke gezamenlijke macht hebben over de entiteit die de uitkering doet.

7

In overeenstemming met alinea 5 is deze interpretatie niet van toepassing als een entiteit een aantal van haar eigendomsbelangen in een dochteronderneming uitkeert maar de zeggenschap over de dochteronderneming behoudt. Een entiteit die een uitkering doet die ertoe leidt dat de entiteit een minderheidsbelang in haar dochteronderneming opneemt, moet de uitkering verwerken overeenkomstig IAS 27 (herziene versie van 2008).

8

Deze interpretatie behandelt alleen de administratieve verwerking door een entiteit die activa in natura uitkeert. Ze behandelt niet de administratieve verwerking door aandeelhouders die een dergelijke uitkering ontvangen.

PROBLEEMSTELLING

9

Als een entiteit een uitkering aankondigt en een verplichting heeft de desbetreffende activa aan haar eigenaars uit te keren, moet ze een verplichting opnemen voor dit uit te keren dividend. In deze interpretatie worden de volgende vragen behandeld:

(a)

Wanneer moet de entiteit de dividendverplichting opnemen?

(b)

Hoe moet een entiteit de dividendverplichting waarderen?

(c)

Wanneer een entiteit de dividendverplichting afwikkelt, hoe moet ze dan een eventueel verschil tussen de boekwaarde van de uitgekeerde activa en de boekwaarde van de dividendverplichting administratief verwerken?

CONSENSUS

Wanneer een dividendverplichting opnemen

10

De verplichting om een dividend uit te keren moet worden opgenomen wanneer het dividend op de juiste wijze is goedgekeurd en de entiteit er niet langer over beschikt, zijnde de datum:

(a)

waarop de dividendaankondiging, gedaan door bijvoorbeeld het management of de raad van bestuur, wordt goedgekeurd door de bevoegde autoriteit, bijvoorbeeld de aandeelhouders, indien dergelijke goedkeuring in het betrokken rechtsgebied vereist is, of

(b)

waarop de dividendaankondiging wordt gedaan, bijvoorbeeld door het management of de raad van bestuur, indien in het betrokken rechtsgebied geen verdere goedkeuring vereist is.

Waardering van een dividendverplichting

11

Een entiteit moet een verplichting om activa in natura als dividend aan haar eigenaars uit te keren, waarderen tegen de reële waarde van de uit te keren activa.

12

Als een entiteit haar eigenaars de keuze laat tussen ontvangst van een actief in natura of een alternatief in contanten, moet ze bij het schatten van de dividendverplichting rekening houden met zowel de reële waarde van elk alternatief als de waarschijnlijkheid dat het door eigenaars wordt gekozen.

13

Aan het eind van elke verslagperiode en op de datum van afwikkeling moet de entiteit de boekwaarde van de dividendverplichting beoordelen en aanpassen, waarbij eventuele veranderingen in de boekwaarde van de dividendverplichting in het eigen vermogen moeten worden opgenomen als aanpassingen aan het uit te keren bedrag.

Administratieve verwerking van een eventueel verschil tussen de boekwaarde van de uitgekeerde activa en de boekwaarde van de dividendverplichting wanneer een entiteit de dividendverplichting afwikkelt

14

Wanneer een entiteit de dividendverplichting afwikkelt, moet ze het verschil, in voorkomend geval, tussen de boekwaarde van de uitgekeerde activa en de boekwaarde van de dividendverplichting in de winst of het verlies opnemen.

Presentatie en informatieverschaffing

15

Een entiteit moet het in alinea 14 beschreven verschil presenteren als een afzonderlijke post in de winst-en-verliesrekening.

16

Een entiteit moet de volgende informatie verschaffen, indien van toepassing:

(a)

de boekwaarde van de dividendverplichting aan het begin en einde van de periode; en

(b)

de toename of afname van de boekwaarde opgenomen in de periode overeenkomstig alinea 13 als gevolg van een verandering van de reële waarde van de uit te keren activa.

17

Als een entiteit na het einde van een verslagperiode maar vóór de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie aankondigt een actief in natura als dividend te willen uitkeren, moet ze het volgende vermelden:

(a)

de aard van het uit te keren actief;

(b)

de boekwaarde van het uit te keren actief aan het eind van de verslagperiode; en

(c)

de geschatte reële waarde van het uit te keren actief aan het eind van de verslagperiode, indien deze verschilt van zijn boekwaarde, en de informatie die op grond van IFRS 7, alinea's 27(a) en (b), moet worden verschaft over de methode die werd gebruikt om die reële waarde te bepalen.

INGANGSDATUM

18

Entiteiten moeten deze interpretatie prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Retroactieve toepassing is niet toegestaan. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze interpretatie toepast op een periode die vóór 1 juli 2009 aanvangt, moet ze dat feit vermelden en moet ze eveneens IFRS 3 (herziene versie van 2008), IAS 27 (herziene versie van mei 2008) en IFRS 5 (gewijzigd door deze interpretatie) toepassen.


(1)  In Alinea 7 van IAS 1 worden eigenaars gedefinieerd als houders van als eigen vermogen geclassificeerde instrumenten.

Bijlage

Wijzigingen in IFRS 5

Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten

Alinea 5A wordt toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

5A

De in deze IFRS vermelde classificatie-, presentatie- en waarderingsvereisten die van toepassing zijn op een vast actief (of groep activa die wordt afgestoten) dat is geclassificeerd als aangehouden voor verkoop, zijn ook van toepassing op een vast actief (of groep activa die wordt afgestoten) dat is geclassificeerd als aangehouden voor uitkering aan eigenaars in hun hoedanigheid van eigenaars (aangehouden voor uitkering aan eigenaars).

Na alinea 5A worden het kopje en alinea 8 gewijzigd, en wordt alinea 12A toegevoegd.

CLASSIFICATIE VAN VASTE ACTIVA (OF GROEPEN ACTIVA DIE WORDEN AFGESTOTEN) ALS AANGEHOUDEN VOOR VERKOOP OF ALS AANGEHOUDEN VOOR UITKERING AAN EIGENAARS

8

Er kan pas sprake zijn van een zeer waarschijnlijke verkoop als het bevoegde managementniveau zich heeft verbonden tot een plan voor de verkoop van het actief (of groep activa die wordt afgestoten) en als een operationeel plan om een koper te vinden en het plan te voltooien, opgestart is. Bovendien moet het actief (of de groep activa die wordt afgestoten) op actieve wijze voor verkoop op de markt gebracht worden tegen een prijs die redelijk is ten opzichte van zijn actuele reële waarde. Bovendien moet de verkoop naar verwachting in aanmerking komen voor opname als een voltooide verkoop binnen één jaar na de datum van de classificatie, behoudens zoals toegestaan door alinea 9, en moet uit handelingen die nodig zijn om het plan te voltooien blijken dat het onwaarschijnlijk is dat aan het plan belangrijke wijzigingen zullen worden aangebracht of dat het plan zal worden ingetrokken. Bij de beoordeling van het feit of de verkoop zeer waarschijnlijk is, moet de waarschijnlijkheid dat de aandeelhouders hun goedkeuring geven (indien die goedkeuring in het betrokken rechtsgebied vereist is) in aanmerking worden genomen.

12A

Een vast actief (of groep activa die wordt afgestoten) moet worden geclassificeerd als aangehouden voor uitkering aan eigenaars wanneer de entiteit zich ertoe verbonden heeft om het actief (of de groep activa die wordt afgestoten) aan de eigenaars uit te keren. Wil hiervan sprake zijn, dan moeten de activa beschikbaar zijn voor onmiddellijke uitkering in hun huidige staat en moet de uitkering zeer waarschijnlijk zijn. De uitkering is zeer waarschijnlijk indien handelingen zijn gestart om de uitkering te voltooien en die handelingen naar verwachting binnen één jaar vanaf de datum van classificatie voltooid zullen zijn. Uit handelingen die nodig zijn om de uitkering te voltooien moet blijken dat het onwaarschijnlijk is dat aan de uitkering belangrijke wijzigingen zullen worden aangebracht of dat de uitkering zal worden ingetrokken. Bij de beoordeling van het feit of de uitkering zeer waarschijnlijk is, moet de waarschijnlijkheid dat de aandeelhouders hun goedkeuring geven (indien die goedkeuring in het betrokken rechtsgebied vereist is) in aanmerking worden genomen.

Alinea 15A en een voetnoot worden toegevoegd.

WAARDERING VAN VASTE ACTIVA (OF GROEPEN ACTIVA DIE WORDEN AFGESTOTEN) DIE ZIJN GECLASSIFICEERD ALS AANGEHOUDEN VOOR VERKOOP

15A

Een entiteit moet een vast actief (of groep activa die wordt afgestoten) dat is geclassificeerd als aangehouden voor uitkering aan eigenaars waarderen tegen de laagste waarde van zijn boekwaarde en zijn reële waarde minus de verkoopkosten (1).

Alinea 44D wordt toegevoegd.

INGANGSDATUM

44D

Alinea's 5A, 12A en 15A werden toegevoegd en alinea 8 werd gewijzigd door IFRIC 17 Uitkeringen van activa in natura aan eigenaars in november 2008. Deze wijzigingen moeten prospectief worden toegepast op vaste activa (of groepen activa die worden afgestoten) die zijn geclassificeerd als aangehouden voor uitkering aan eigenaars in jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Retroactieve toepassing is niet toegestaan. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijzigingen toepast op een periode die vóór 1 juli 2009 aanvangt, moet ze dat feit vermelden en moet ze eveneens IFRS 3 Bedrijfscombinaties (herziene versie van 2008), IAS 27 (herziene versie van mei 2008) en IFRIC 17 toepassen.

Wijzigingen in IAS 10

Gebeurtenissen na de verslagperiode

Alinea 13 wordt gewijzigd.

DIVIDENDEN

13

Als dividenduitkeringen worden aangekondigd na de verslagperiode maar vóór de datum waarop de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie, worden de dividenden niet opgenomen als een verplichting aan het eind van de verslagperiode omdat er op dat moment geen verplichting bestaat. Deze dividenden worden vermeld in de toelichting in overeenstemming met IAS 1 Presentatie van de jaarrekening.


(1)  Uitkeringskosten zijn de marginale kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de uitkering, met uitzondering van financieringskosten en lasten uit hoofde van winstbelastingen.