22.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 248/1


VERORDENING (EG) Nr. 862/2009 VAN DE RAAD

van 15 september 2009

tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1487/2005 zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van bepaalde afgewerkte weefsels van polyesterfilamentgarens van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 11, lid 3,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   GELDENDE MAATREGELEN

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1487/2005 (2) („de oorspronkelijke verordening”) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaalde afgewerkte weefsels van polyesterfilamentgarens („WPF” of „het betrokken product”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC” of „het betrokken land”). Bij het onderzoek dat tot de bovengenoemde verordening heeft geleid („het oorspronkelijke onderzoek”), werd de periode van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004 als onderzoektijdvak gebruikt („het oorspronkelijke onderzoektijdvak”).

(2)

Na een nieuw onderzoek in verband met het voor eigen rekening nemen (absorptie) van het recht werden deze maatregelen bij Verordening (EG) nr. 1087/2007 van de Raad (3) gewijzigd. De momenteel geldende rechten variëren van 14,1 % tot 74,8 %.

2.   PROCEDURE

2.1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

(3)

Op 1 april 2008 heeft de Commissie een verzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening ontvangen om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen teneinde na te gaan of bepaalde productsoorten onder het toepassingsgebied van de bestaande antidumpingmaatregelen vallen.

(4)

Het verzoek is ingediend door Hüpeden GmbH & Co. KG („de indiener van het verzoek”), een in Duitsland gevestigde importeur.

(5)

De indiener van het verzoek beweerde dat het door hem ingevoerde product alleen wordt gebruikt voor de vervaardiging van een speciale plakband voor de isolatie van kabels in kabelbomen van motoren, met name automotoren (hierna „tapekwaliteit”), en dat de technische en chemische eigenschappen van deze tapekwaliteit verschillen van die van het betrokken product zoals gedefinieerd in het oorspronkelijke onderzoek. Met name de treksterkte en de kleuring van tapekwaliteit bleken te verschillen. De indiener van het verzoek voerde aan dat daarom moest worden aangenomen dat tapekwaliteit buiten het toepassingsgebied van het oorspronkelijke onderzoek viel en dat de bovenvermelde maatregelen er bijgevolg niet op van toepassing waren.

2.2.   Opening van het nieuwe onderzoek

(6)

Daar de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om de opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te rechtvaardigen, kondigde zij bij op 26 juni 2008 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt bericht (4) aan overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te zullen openen dat uitsluitend op de productomschrijving betrekking zou hebben. Doel van het nieuwe onderzoek was met name uit te maken of tapekwaliteit deel uitmaakt van het betrokken product zoals gedefinieerd in het oorspronkelijke onderzoek.

2.3.   Nieuw onderzoek

(7)

De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC en alle andere bekende betrokken partijen, d.w.z. producenten-exporteurs in het betrokken land, producenten alsook gebruikers en importeurs in de Gemeenschap, officieel in kennis gesteld van de opening van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld binnen de in het bericht van opening vermelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

(8)

De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de haar bekende belanghebbenden en aan alle andere partijen die zich binnen de in het bericht van opening gestelde termijn bij haar hadden aangemeld.

(9)

Gezien de werkingssfeer van het nieuwe onderzoek is er geen onderzoektijdvak vastgesteld. De middels de vragenlijst ontvangen informatie betrof de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 („de beoordelingsperiode”). Met betrekking tot de beoordelingsperiode zijn gegevens over het volume en de waarde van de verkoop/inkoop, het productievolume en de productiecapaciteit voor tapekwaliteit en alle soorten WPF gevraagd. Bovendien is de betrokken partijen gevraagd om opmerkingen over de verschillen en de overeenkomsten tussen tapekwaliteit en andere soorten WPF wat betreft het productieproces, de technische eigenschappen, de toepassingen, de onderlinge verwisselbaarheid, enz.

(10)

Er werden antwoorden op de vragenlijsten ontvangen van de indiener van het verzoek, één Chinese producent-exporteur van tapekwaliteit, één communautaire producent van tapekwaliteit, twee communautaire producenten van andere soorten WPF en één gebruiker van tapekwaliteit.

(11)

De Commissie heeft alle gegevens die zij noodzakelijk achtte om uit te maken of het toepassingsgebied van de bestaande antidumpingmaatregelen moest worden gewijzigd, ingewonnen en gecontroleerd en heeft bij de volgende ondernemingen ter plaatse een controle uitgevoerd:

Hüpeden GmbH & Co. KG, Hamburg, Duitsland;

TFE Textil, Nüziders, Oostenrijk;

Wujiang Glacier Fabrics, Wujiang, VRC.

(12)

Alle partijen werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen die aan de conclusies van dit nieuwe onderzoek ten grondslag liggen („mededeling van de definitieve bevindingen”). Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn na deze mededeling opmerkingen maken.

(13)

Er is naar behoren rekening gehouden met de mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de partijen en in de hierna volgende overwegingen wordt daarop nader ingegaan.

3.   BETROKKEN PRODUCT

(14)

Bij het product, zoals gedefinieerd in de oorspronkelijke verordening, gaat het om weefsels bevattende 85 of meer gewichtspercenten getextureerde en/of niet-getextureerde filamenten van polyesters, geverfd (inclusief witgeverfd) of bedrukt, van oorsprong uit de VRC en momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 5407 51 00, 5407 52 00, 5407 54 00, ex 5407 61 10, 5407 61 30, 5407 61 90, ex 5407 69 10 en ex 5407 69 90.

4.   BEVINDINGEN VAN HET ONDERZOEK

(15)

Eerst werd nagegaan of tapekwaliteit onder het toepassingsgebied valt van de maatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van bepaalde afgewerkte weefsels van polyesterfilamentgarens van oorsprong uit de VRC zoals beschreven in de oorspronkelijke verordening. Vervolgens werd onderzocht of de productomschrijving kon worden gewijzigd op grond van het argument dat tapekwaliteit en de andere soorten WPF niet één enkel product vormen.

4.1.   Voorwerp van het oorspronkelijke onderzoek

(16)

Er zij aan herinnerd dat WPF worden vervaardigd door het weven van polyestergarens en het afwerken van het aldus gemaakte weefsel. De garens kunnen al dan niet voorgeverfd zijn. De afwerking bestaat over het algemeen in het bedrukken of verven van de weefsels, maar deze kunnen nog verder worden afgewerkt om een perzikhuideffect te verkrijgen of om het weefsel bijvoorbeeld waterafstotend te maken.

(17)

In overweging 8 van de oorspronkelijke verordening staat dat het betrokken product moet worden onderscheiden van weefsels die worden vervaardigd van geverfde polyesterfilamentgarens waarbij het patroon in verschillende kleuren wordt ingeweven. Deze weefsels, die onder de GN-codes 5407 53 00 en 5407 61 50 zijn ingedeeld, zijn uitgesloten van de productomschrijving en vallen bijgevolg niet onder de geldende antidumpingmaatregelen.

(18)

De indiener van het verzoek betoogde in zijn verzoek om een nieuw onderzoek dat tapekwaliteit niet onder de omschrijving van het betrokken product valt zoals dat in de oorspronkelijke verordening is gedefinieerd, omdat zij van voorgeverfde garens is gemaakt en bijgevolg overeenkomt met het in overweging 17 omschreven product. De indiener van het verzoek legde ook uit dat hij zijn invoer van tapekwaliteit van oorsprong uit de VRC steeds onder de GN-code 5407 53 00 heeft aangegeven, zelfs voordat in 2005 antidumpingmaatregelen zijn ingesteld. Met betrekking tot dit argument zij erop gewezen dat een antidumpingverordening zoals deze niet het geschikte rechtsinstrument is om te bepalen onder welke GN-code specifieke zendingen hadden moeten worden ingedeeld. Dit is in de eerste plaats een kwestie waarover de nationale autoriteiten moeten beslissen, zo nodig door middel van een bindende tariefinlichting en/of een verzoek om een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Indien echter geen van de door de indiener van het verzoek ingevoerde producten onder het bij de oorspronkelijke verordening ingestelde antidumpingrecht kan vallen, zou dit nieuwe onderzoek geen praktisch nut blijken te hebben. Uit het onderzoek is in dit verband gebleken dat tapekwaliteit van voorgeverfde garens wordt gemaakt, maar dat deze garens niet van verschillende kleuren zijn en dat met deze garens geen zichtbaar patroon wordt ingeweven. In het kader van dit onderzoek wordt dan ook aangenomen dat tapekwaliteit te onderscheiden is van het in overweging 17 omschreven product.

(19)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen argumenteerde de indiener van het verzoek dat tapekwaliteit moest worden beschouwd als gemaakt van garens van verschillende kleuren omdat de koolstof die niet homogeen in het polyestergaren wordt gesmolten, nuances van zwart in het garen doet ontstaan. De indiener van het verzoek staaft dit argument door te verwijzen naar de aanvullende aantekeningen bij bijlage I, tweede deel, afdeling XI, bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (5), waar de definitie van weefsels van verschillend gekleurd garen weefsels bestaande uit garens van nuances van dezelfde kleur omvat, en door te verwijzen naar adviezen van onafhankelijke deskundigen.

(20)

In antwoord op dit argument wordt er nogmaals op gewezen dat deze verordening niet tot doel heeft te bepalen onder welke GN-code de invoer van tapekwaliteit moet worden aangegeven. Dit argument werd in het kader van dit onderzoek dan ook irrelevant geacht omdat, zoals hierboven vermeld, kwesties betreffende indeling in het douanetarief in de eerste plaats door de bevoegde nationale autoriteiten worden geregeld.

(21)

In zijn verzoek voerde de indiener ook aan dat het oorspronkelijke onderzoek bij de opening en in de voorlopige fase uitsluitend gericht was op WPF voor kleding en dat werd aangenomen dat alleen deze soorten weefsels waren opgenomen in de definitie van het betrokken product en onder de antidumpingmaatregelen vielen. De indiener van het verzoek stelde tevens dat de productomschrijving van het oorspronkelijke onderzoek pas in de oorspronkelijke verordening tot instelling van definitieve antidumpingmaatregelen werd uitgebreid tot alle soorten toepassingen. Voorts betoogde hij dat tapekwaliteit door de auto-industrie wordt gebruikt voor een zeer specifieke toepassing en dat zij daarom niet tot het betrokken product mag worden gerekend.

(22)

Met betrekking tot dit argument zij opgemerkt dat in het bericht van opening van het oorspronkelijke onderzoek (6) sprake was van WPF „die gewoonlijk worden gebruikt voor de vervaardiging van kledingstukken” en niet van WPF die uitsluitend voor de vervaardiging van kledingstukken worden gebruikt. Dit betekent dat tussen de opening van het onderzoek en de instelling van definitieve maatregelen geen uitbreiding van het betrokken product heeft plaatsgevonden, zoals de indiener van het verzoek beweert. Bovendien is er, afgezien van de verduidelijking dat ook „witgeverfde” WPF deel uitmaken van de productomschrijving, geen ander verschil tussen het betrokken product zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 426/2005 van de Commissie (7) („de voorlopige verordening”) en de definitieve verordening van het oorspronkelijke onderzoek (d.w.z. de oorspronkelijke verordening). In geen van beide verordeningen worden WPF die voor een specifieke toepassing worden ingevoerd, in het dispositief (artikel 1, lid 1) of in de tekst (overwegingen) betreffende de definitie van het betrokken product vrijgesteld van het recht. In de voorlopige verordening, met name in de eerste zin van overweging 11, wordt het betrokken product omschreven uit het oogpunt van zijn fysieke kenmerken. Ook daar staat alleen dat WPF „gewoonlijk” worden gebruikt voor kledingstukken, zonder dat dit in welk opzicht ook een voorwaarde is waarvan afhangt of het onderzoek en/of het (voorlopige) recht erop van toepassing zijn. Later werd er, met het oog op de talrijke mogelijke toepassingen die tijdens het oorspronkelijke onderzoek werden geconstateerd, zoals meubelen en interieurdecoratie, in overweging 6 van de oorspronkelijke verordening uitdrukkelijk aan herinnerd dat alle WPF onder de productomschrijving vielen, ongeacht hun uiteindelijke gebruik. Daarom werden tapekwaliteit en alle andere WPF, met inbegrip van WPF voor toepassingen in de auto-industrie, opgenomen in de definitie van het betrokken product in het oorspronkelijke onderzoek.

(23)

De indiener van het verzoek voerde ook aan, in dezelfde lijn als de bovenbeschreven argumenten, dat hij zijn recht van verweer in het oorspronkelijke onderzoek niet naar behoren kon uitoefenen omdat de omschrijving van het betrokken product tussen de voorlopige en de definitieve fase werd uitgebreid, terwijl geen specifieke informatie over deze wijziging aan mogelijke belangstellenden werd toegezonden. De indiener van het verzoek beweerde dat dit de reden was waarom noch hijzelf, noch zijn Chinese leverancier aan het oorspronkelijke onderzoek meewerkte.

(24)

Er zij aan herinnerd dat, zoals vermeld in overweging 22, de productomschrijving niet werd uitgebreid tijdens het oorspronkelijke onderzoek daar andere mogelijke toepassingen dan kleding reeds vanaf de openingsfase in aanmerking werden genomen. Bovendien is de indiener van het verzoek een ervaren commerciële importeur die aan andere antidumpingonderzoeken heeft meegewerkt, zodat hij goed op de hoogte is van de procedures en informatiebronnen (zoals het Publicatieblad) met betrekking tot deze onderzoeken. In dit verband is het ook belangrijk erop te wijzen dat, zoals vermeld in de overwegingen 9 en 10 van de oorspronkelijke verordening, na de bekendmaking van de voorlopige verordening diverse belanghebbenden argumenten aanvoerden tegen de instelling van maatregelen voor WPF voor niet-kledingtoepassingen (bv. meubelen, interieurdecoratie, paraplu’s). Daaruit blijkt dat belangstellenden begrepen dat het onderzoek nooit beperkt was tot WPF voor kledingstukken. Op grond hiervan moest het argument worden afgewezen.

(25)

Na mededeling van de definitieve bevindingen voerde de indiener van het verzoek verder aan dat hij tijdens het oorspronkelijke onderzoek opmerkingen had ingediend en tegelijkertijd de zaak ook actief had besproken met een aantal bij dat onderzoek betrokken textielverenigingen. Volgens de indiener van het verzoek kwam er op geen enkel moment enige aanwijzing van de Commissie dat weefsels van tapekwaliteit onder het toepassingsgebied van het onderzoek of de maatregelen konden vallen.

(26)

Ten eerste zij opgemerkt dat de indiener van het verzoek duidelijk volledig op de hoogte was van het bestaan van het oorspronkelijke onderzoek. Bovendien had het onderzoek, zoals hierboven vermeld, wel degelijk vanaf het begin betrekking op WPF. De indiener van het verzoek heeft ook geen bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de Commissie tapekwaliteit ooit heeft uitgesloten van het toepassingsgebied van het oorspronkelijke onderzoek of dat een van de partijen haar ooit heeft voorgesteld dat te doen. De opmerkingen die de indiener van het verzoek tijdens het oorspronkelijke onderzoek heeft ingediend, hadden immers betrekking op aspecten van de procedure van algemeen belang voor de Gemeenschap en op kwesties betreffende de mogelijke opneming van gebleekte of ongebleekte weefsels in het toepassingsgebied van de antidumpingmaatregelen. Het is mogelijk dat de indiener van het verzoek zichzelf niet beschouwde als betrokken bij het oorspronkelijke onderzoek wat zijn invoer van tapekwaliteit betreft. Als dat het geval was, is dat blijkbaar toe te schrijven aan het feit dat de indiener van het verzoek zijn invoer van tapekwaliteit aangaf onder GN-code 5407 53 00, een code waarop het oorspronkelijke onderzoek geen betrekking had. Het toepassingsgebied van een onderzoek wordt echter niet beperkt door het feit dat een marktdeelnemer goederen die onder dat toepassingsgebied vallen, onder een verkeerde GN-code heeft aangegeven. Op grond hiervan moest het argument van de indiener van het verzoek worden afgewezen.

(27)

Gezien het bovenstaande wordt bevestigd dat de invoer van tapekwaliteit van oorsprong uit de VRC onder het toepassingsgebied van de in de oorspronkelijke verordening beschreven maatregelen valt.

4.2.   Vergelijking tussen tapekwaliteit en andere soorten WPF

(28)

Om uit te maken of tapekwaliteit en andere soorten WPF één enkel product vormen, werden tapekwaliteit en andere soorten WPF met elkaar vergeleken uit het oogpunt van de fysische, technische en/of chemische basiseigenschappen. Aanvullende criteria zoals productieproces, prijzen, toepassingen en onderlinge verwisselbaarheid werden eveneens onderzocht.

4.2.1.   Fysische en technische eigenschappen van tapekwaliteit

(29)

Uit het onderzoek is gebleken dat de garens die worden gebruikt om de draden te maken voordat tapekwaliteit wordt geweven, een kleine hoeveelheid koolstof (minder dan 3 %) bevatten. Voor de vervaardiging van dit garen worden koolstofhoudende snippers gesmolten met snippers zuiver polyester, waarna de smelt door kleine gaatjes wordt geperst om zwarte filamenten te produceren. Die filamenten worden vervolgens tot zwarte garens gesponnen.

(30)

Door de toevoeging van koolstof aan de grondstof krijgt tapekwaliteit een zwarte kleur die bestand is tegen diverse verkleurende behandelingen, zowel chemische (wassen in zeep of onderdompelen in een bad met oplosmiddel) als mechanische (droog of nat wrijven). Door het gebruik van deze grondstof wordt ook de treksterkte van het weefsel van tapekwaliteit verlaagd in vergelijking met andere soorten WPF die van hetzelfde aantal draden zijn gemaakt.

(31)

De indiener van het verzoek voerde aan dat tapekwaliteit verder van andere soorten WPF kon worden onderscheiden daar zij, door haar lagere treksterkte, met de hand kan worden gescheurd. Deze eigenschap van tapekwaliteit is een specifieke eis van de auto-industrie; zo kunnen de arbeiders de plakband bij het isoleren van de kabels snel afscheuren.

(32)

Een communautaire producent van tapekwaliteit vervaardigt momenteel echter een andere soort tapekwaliteit die ook in de auto-industrie wordt gebruikt en niet met de hand kan worden gescheurd. Dit weefsel is ook gemaakt van garens met toegevoegde koolstof, maar het koolstofgehalte van het garen is lager dan bij de tapekwaliteit die door de medewerkende Chinese producent-exporteur wordt vervaardigd en door de indiener van het verzoek wordt ingevoerd. Deze productieactiviteit en de specificaties van het door de communautaire producent verkochte product werden geconstateerd tijdens het door de Commissie verrichte controlebezoek. Voorts is gebleken dat andere soorten WPF ook met de hand kunnen worden gescheurd als het aantal draden in het weefsel laag is. Deze eigenschap kon dan ook niet worden beschouwd als een echt kenmerk van tapekwaliteit dat andere soorten WPF niet hebben, of als een kenmerk op basis waarvan tapekwaliteit kan worden uitgesloten van de definitie van het betrokken product. Hetzelfde geldt voor de vergelijking van de treksterkte.

(33)

Na mededeling van de definitieve bevindingen wees de indiener van het verzoek er nogmaals op dat tapekwaliteit een meetbaar lagere treksterkte heeft dan WPF, daar de treksterkte van tapekwaliteit 20 % lager is dan de treksterkte van WPF met identiek garennummer. Hij erkende dat WPF met laag garennummer met de hand kan worden gescheurd, maar dat het misschien niet meer geschikt is voor de aanbrenging van een lijmcoating omdat de lijm als gevolg van de lagere dichtheid door het weefsel zou dringen.

(34)

Met betrekking tot dit argument zij erop gewezen dat, wat de treksterkte betreft, geen belanghebbende tijdens het onderzoek een duidelijke en objectieve drempel kon aanwijzen op basis waarvan tapekwaliteit kan worden onderscheiden van andere soorten WPF, en niet alleen van WPF met hetzelfde garennummer. Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat tapekwaliteit met een hogere treksterkte kan worden geproduceerd, afhankelijk van de specificaties die de afnemers van dit product verlangen. Ten slotte heeft de indiener van het verzoek geen absolute drempels voor de treksterkte en de dichtheid verstrekt waarbij de lijm door het weefsel zou dringen. Deze argumenten moesten dan ook worden afgewezen.

(35)

Wat de aard van de in tapekwaliteit gebruikte grondstof betreft, zij opgemerkt dat het koolstofgehalte van het garen zeer laag is: van 1 tot 3 %, naargelang van de producten van tapekwaliteit die tijdens het onderzoek zijn getest. Verder is uit het onderzoek gebleken dat het koolstofgehalte niet nauwkeurig kan worden gemeten zodra het garen vervaardigd is. Het is dan ook zeer moeilijk om het koolstofgehalte van het weefsel te bepalen. Dit werd ook bevestigd door de indiener van het verzoek in de opmerkingen die hij na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft ingediend.

(36)

Met betrekking tot de kleur van tapekwaliteit wordt in de eerste plaats verduidelijkt dat, in tegenstelling tot wat de indiener van het verzoek beweert als zou tapekwaliteit alleen zwart kunnen zijn, het afgewerkte weefsel van tapekwaliteit ofwel zwart, ofwel grijsachtig kan zijn, afhankelijk van het koolstofgehalte van het garen. Er wordt met nadruk op gewezen dat WPF die na het weven zwart of grijsachtig worden geverfd, er precies hetzelfde uitzien als tapekwaliteit en dat deze verschillende soorten niet met het blote oog van elkaar te onderscheiden zijn.

(37)

Wat de kleurvastheid van tapekwaliteit betreft, wordt erkend dat weefsel van tapekwaliteit bestand is tegen verkleurende behandelingen, maar tijdens het onderzoek werd ook geconstateerd dat WPF die gemaakt zijn van voorgeverfd garen, ook kleurvast kunnen zijn. Bovendien kon tijdens het onderzoek geen meetbare drempel worden bepaald om een onderscheid te maken tussen als verkleurend beschouwde weefsels en als niet-verkleurend beschouwde weefsels, vooral wat betreft WPF die van voorgeverfde garens zijn gemaakt. Er zij immers opgemerkt dat, overeenkomstig de aanvullende aantekeningen bij bijlage I, tweede deel, afdeling XI, bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, de definitie van „geverfde weefsels” weefsels omvat bestaande uit gekleurde garens van één kleur. Volgens hetzelfde document omvat de definitie van „gekleurde garens” garens die, anders dan wit, in de massa zijn geverfd. Daarom kan kleurvastheid niet worden beschouwd als een eigenschap op grond waarvan tapekwaliteit en andere soorten WPF sterk van elkaar verschillen.

(38)

Na mededeling van de definitieve bevindingen legde de indiener van het verzoek een verslag van een in textiel- en chemische producten gespecialiseerd technisch instituut over waarmee hij wilde bewijzen dat de kleurvastheid van tapekwaliteit een echt kenmerk van tapekwaliteit is. Dit verslag was gebaseerd op de zogenaamde Baumgartemethode, die erin bestaat het weefsel onder te dompelen in een bad met oplosmiddel zoals chloorbenzol. Weefsels van tapekwaliteit zullen na een dergelijke test hun zwarte kleur behouden, terwijl aan het oppervlak zwart geverfde WPF zouden verkleuren en de kleur in het bad zou achterblijven.

(39)

De verschillende verslagen die de indiener van het verzoek tijdens het onderzoek heeft overgelegd, werden bestudeerd en in dit verband zij opgemerkt dat de deskundigen twee manieren onderscheiden om WPF te verven: ofwel door het garen of het weefsel zelf in een kleurbad onder te dompelen (aan het oppervlak verven) of door de kleur bij de vervaardiging van het garen in het polyester in te smelten (in de massa verven). Aan de hand van de in de verschillende verslagen gepresenteerde methode kunnen in de massa zwart geverfde WPF worden onderscheiden van andere, aan het oppervlak zwart geverfde WPF. Deze verslagen tonen echter niet aan dat tapekwaliteit de enige mogelijke soort WPF is die in de massa zwart wordt geverfd. De overgelegde verslagen hebben dan ook geen middel aangereikt om tapekwaliteit te onderscheiden van WPF die van in de massa zwart geverfde garens zijn gemaakt. Deze verslagen bevestigden zelfs dat in de massa geverfde WPF ook de verkleuringstest met oplosmiddel zouden doorstaan. Bijgevolg kan de oplosmiddelbestendigheid niet worden beschouwd als een echt kenmerk van tapekwaliteit in vergelijking met andere WPF, zodat dit argument moest worden afgewezen.

(40)

Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat, ofschoon er enkele verschillen zijn, er geen fysische, technische en/of chemische eigenschappen zijn op grond waarvan tapekwaliteit en andere soorten WPF duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn.

4.2.2.   Productieproces

(41)

Uit het onderzoek is gebleken dat dezelfde productiefaciliteiten kunnen worden gebruikt om tapekwaliteit en andere soorten WPF te vervaardigen, aangezien dezelfde weefgetouwen worden gebruikt om alle soorten WPF te weven en de afwerking over het algemeen zowel voor tapekwaliteit als voor andere soorten WPF wordt uitbesteed. Overigens, alle producenten van tapekwaliteit die tijdens het onderzoek werden bezocht, vervaardigen zowel tapekwaliteit als andere soorten WPF.

(42)

Het onderzoek heeft echter aangetoond dat er enkele verschillen zijn tussen tapekwaliteit en andere soorten WPF wat de afwerking betreft. Daar tapekwaliteit uiteindelijk wordt voorzien van een lijmcoating, wordt zij, voordat zij wordt verkocht, aan één zijde gladgeperst zodat de lijmcoating alleen aan de niet-gladgeperste zijde vastkleeft (het zogenaamde „kalanderen”). Bovendien hoeft tapekwaliteit, in tegenstelling tot andere geverfde soorten WPF, niet te worden geverfd of bedrukt om zijn zwarte kleur te krijgen. Er is echter ook bij de andere soorten WPF een grote verscheidenheid aan mogelijke afwerkingen en al die soorten werden in het oorspronkelijke onderzoek toch als één enkel product beschouwd.

(43)

Na mededeling van de definitieve bevindingen voerde de indiener van het verzoek aan dat gemeenschappelijke productiefaciliteiten geen gegeven waren op grond waarvan kon worden aangenomen dat WPF van voorgeverfde garens als één enkel product moesten worden beschouwd.

(44)

Met betrekking tot dit argument zij eraan herinnerd dat, zoals vermeld in overweging 28, de vraag of tapekwaliteit en andere soorten WPF als één enkel product of als twee verschillende producten moeten worden beschouwd, hoofdzakelijk wordt beoordeeld op basis van de fysische, technische en/of chemische eigenschappen van de producten. Andere, aanvullende criteria zoals het productieproces en de onderlinge verwisselbaarheid van de diverse productsoorten kunnen ook worden onderzocht. In verband met dit argument zij ook opgemerkt dat dit onderzoek niet tot doel heeft na te gaan of WPF van voorgeverfde garens deel uitmaken van het betrokken product, maar meer specifiek of tapekwaliteit deel uitmaakt van het betrokken product. Op grond hiervan moet het argument worden afgewezen.

(45)

De indiener van het verzoek betoogde verder dat er verschillen in het productieproces zijn, aangezien een andere grondstof wordt gebruikt en verven of bedrukken niet meer nodig is om tapekwaliteit te produceren, in tegenstelling tot wat het geval is voor andere soorten WPF.

(46)

In verband met dit argument betreffende het verschil in grondstof wordt in overweging 29 reeds erkend dat de voor tapekwaliteit gebruikte grondstof enigszins verschilt van andere voorgeverfde garens die worden gebruikt om WPF te weven, daar zij een kleine hoeveelheid koolstof bevat. Er zij echter aan herinnerd dat alle partijen, met inbegrip van de indiener van het verzoek, het erover eens waren dat het koolstofgehalte van het afgewerkte weefsel onmogelijk te meten is, zodat deze enigszins verschillende grondstof niet kan worden opgespoord in het eindproduct. Dit argument moest dan ook worden afgewezen.

(47)

De indiener van het verzoek voerde ook aan dat de afwezigheid van verven of bedrukken eerder werd aangewend om de zogenaamde grijze weefsels uit te sluiten van het toepassingsgebied van de maatregelen, en dat dit ook voor tapekwaliteit moet gelden.

(48)

Met betrekking tot dit argument betreffende de afwezigheid van het stadium verven of bedrukken in het productieproces van afgewerkte tapekwaliteit zij opgemerkt dat hetzelfde geldt voor WPF van voorgeverfde garens en dat WPF van voorgeverfde garens deel uitmaken van het betrokken product. Grijze weefsels werden inderdaad als een van WPF verschillend product beschouwd, maar tapekwaliteit kan niet als grijs weefsel worden beschouwd omdat na het weven diverse afwerkingen plaatsvinden, zoals het kalanderen (uitgelegd in overweging 42), het door een spanraam voeren (hittebehandeling ter voorkoming van krimp van het weefsel), en het zogenaamde „deseizing” (wasbehandeling ter verwijdering van de stof die vóór het weven op het garen wordt aangebracht om het te versterken). Dit argument moest dan ook worden afgewezen.

(49)

Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat het productieproces van tapekwaliteit zeer goed gelijkt op het productieproces van andere soorten WPF.

4.2.3.   Prijsverschillen

(50)

Volgens gecontroleerde informatie die tijdens het onderzoek werd verzameld, is er geen duidelijk prijsverschil tussen tapekwaliteit en een zwart stukgeverfd WPF: de hogere kosten van de voor tapekwaliteit gebruikte grondstof lijken te worden gecompenseerd doordat er geen kosten zijn voor verven of bedrukken. Daarom kan tapekwaliteit, in tegenstelling tot wat de indiener van het verzoek in zijn verzoek om een nieuw onderzoek beweert, niet worden beschouwd als een product met hoge toegevoegde waarde in vergelijking met andere soorten WPF.

4.2.4.   Toepassingen en onderlinge verwisselbaarheid

(51)

Erkend wordt dat tapekwaliteit hoofdzakelijk wordt gebruikt om plakband voor de isolatie van kabels in de auto-industrie te vervaardigen. Tapekwaliteit is zeer gebruikelijk voor dit soort toepassing, zoals wordt bevestigd door de catalogi van de grootste producenten van plakband voor toepassingen in de auto-industrie in de Gemeenschap. Andere soorten WPF kunnen ook worden gebruikt voor de vervaardiging van gekleurde plakband voor de auto-industrie, maar voor een andere toepassing, namelijk markering.

(52)

Tijdens het onderzoek werd echter minstens één andere mogelijke toepassing voor tapekwaliteit geconstateerd: tapekwaliteit kan van een zilveren coating worden voorzien voor de vervaardiging van ondoorzichtige blinden voor campers, en uit het onderzoek is gebleken dat momenteel tapekwaliteit voor deze specifieke toepassing wordt verkocht. Er zij aan herinnerd dat WPF voor veel andere soorten toepassingen dan kleding kunnen worden gebruikt, onder meer voor verduisterende gordijnstof, tassen, stoffering, kantoormeubelen enz., zoals blijkt uit algemeen beschikbare informatie. Bovendien beweerde één belanghebbende dat tapekwaliteit kon worden gebruikt voor kleding, bv. voor voeringstof. Voorts kan, met het oog op de geringe mate van medewerking van producenten van tapekwaliteit in de VRC, niet worden uitgesloten dat er nog andere mogelijke toepassingen van tapekwaliteit bestaan.

(53)

Tevens zij opgemerkt dat tapekwaliteit dankzij haar technische eigenschappen kan worden gebruikt voor de bekleding van zitmeubelen, waardoor zij onderling verwisselbaar is met andere soorten WPF die voor die toepassing worden gebruikt en onder de antidumpingmaatregelen vallen.

(54)

Na mededeling van de definitieve bevindingen argumenteerde de indiener van de klacht dat de kenmerken van tapekwaliteit gericht zijn op een specifieke toepassing in de auto-industrie en dat tapekwaliteit, door de verpakking ervan in industriële jumborollen van 3 500 m, een zuiver technisch product is dat niet geschikt is voor gebruik in de kledingindustrie, waar slechts met rollen van maximaal 100 m kan worden gewerkt. De indiener van het verzoek betoogde verder dat weefsels met zilveren coating niet onder het toepassingsgebied van de ten aanzien van WPF ingestelde antidumpingmaatregelen vallen en bijgevolg in het kader van dit nieuwe onderzoek betreffende de productomschrijving niet met tapekwaliteit mogen worden vergeleken.

(55)

Met betrekking tot dit argument is in overweging 51 reeds erkend dat de belangrijkste toepassing van tapekwaliteit die tijdens het onderzoek werd geconstateerd, de isolatie van kabels in de auto-industrie was. Er werd echter tijdens het onderzoek nog minstens één andere toepassing geconstateerd, namelijk tapekwaliteit waarop een zilveren coating wordt aangebracht voor de vervaardiging van blinden voor campers. Zoals de indiener van het verzoek aanvoerde, vallen weefsels met zilveren coating inderdaad niet onder het toepassingsgebied van de ten aanzien van WPF ingestelde antidumpingmaatregelen, evenmin als plakband, omdat het in beide gevallen om eindproducten van tapekwaliteit gaat. Weefsel van tapekwaliteit is in beide gevallen het uitgangsmateriaal, zowel om blinden te maken (door aanbrenging van een zilveren coating) als om plakband te maken (door aanbrenging van een lijmcoating), en daarom wordt bevestigd dat er minstens één andere mogelijke toepassing van tapekwaliteit is dan de isolatie van kabels in de auto-industrie. In verband met het argument betreffende de verpakking van tapekwaliteit zij opgemerkt dat het ook mogelijk is om kleinere rollen tapekwaliteit te maken als het product voor een andere toepassing dan de auto-industrie bestemd zou zijn. Deze argumenten moesten dan ook worden afgewezen.

(56)

Voorts zette de indiener van het verzoek vraagtekens bij de mogelijkheid om tapekwaliteit als voeringstof te gebruiken, en stelde hij voor in dit verband het advies van een onafhankelijk textielinstituut in te winnen. Evenzo betwistte hij de mogelijkheid om tapekwaliteit voor de bekleding van zitmeubelen te gebruiken vanwege de lage treksterkte en het feit dat de persoon die erop zit, meer last van zweet zou hebben.

(57)

Er zij opgemerkt dat, aangezien belanghebbenden slechts elkaar tegensprekende uitspraken konden doen over de mogelijkheid om tapekwaliteit als voeringstof of voor meubelbekleding te gebruiken, het mogelijke gebruik van tapekwaliteit voor kleding niet voldoende werd bewezen. Feit blijft echter dat minstens één andere toepassing van tapekwaliteit werd geconstateerd, namelijk blinden met zilveren coating. Er zij aan herinnerd dat de na het oorspronkelijke onderzoek ingestelde antidumpingmaatregelen betrekking hebben op WPF voor alle gebruiksdoeleinden en niet alleen voor kleding. Het argument moest dan ook worden afgewezen.

(58)

Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat tapekwaliteit en andere soorten WPF ten minste gedeeltelijk onderling verwisselbaar zijn.

4.2.5.   Conclusie

(59)

Op grond van de bovenbeschreven bevindingen wordt aangenomen dat eventuele verschillen tussen tapekwaliteit en andere soorten WPF niet dusdanig zijn dat daaruit kan worden geconcludeerd dat tapekwaliteit een andere product is met duidelijk te onderscheiden fysische, technische en/of chemische eigenschappen. Bijgevolg moet worden geconcludeerd dat tapekwaliteit en andere soorten WPF één enkel product in de zin van de basisverordening vormen.

5.   OVERIGE OPMERKINGEN

(60)

Sommige partijen beweerden dat het onderzoek naar schade en het belang van de Gemeenschap tijdens het oorspronkelijke onderzoek niet naar behoren werd uitgevoerd voor tapekwaliteit, omdat op dat moment geen enkele communautaire producent van tapekwaliteit werd gevonden en de auto-industrie niet in de gelegenheid werd gesteld te reageren op het voorstel om maatregelen ten aanzien van tapekwaliteit in te stellen.

(61)

In antwoord op dit argument zij opgemerkt dat niet werd aangetoond dat er geen communautaire producent van tapekwaliteit in de Gemeenschap was, en dat niet kan worden uitgesloten dat tapekwaliteit in het kader van het oorspronkelijke onderzoek werd onderzocht zonder dat dit als dusdanig werd aangegeven. Hoe dan ook wordt beklemtoond dat ten aanzien van een product maatregelen kunnen worden ingesteld ook al zijn niet alle subsoorten van het product afzonderlijk onderzocht.

(62)

Met betrekking tot dit onderzoek zij eraan herinnerd dat het doel ervan is na te gaan of tapekwaliteit moet worden beschouwd als een van andere soorten WPF verschillend product, en niet de voor de bedrijfstak van de Gemeenschap veroorzaakte schade of het belang van de Gemeenschap te beoordelen. Het moet echter worden beklemtoond dat uit het onderzoek is gebleken dat er minstens één communautaire producent van tapekwaliteit is die de markt sinds 2008 belevert en die al jarenlang betrokken is bij de productie van onafgewerkte tapekwaliteit. Er was in de beoordelingsperiode ook minstens één andere onderneming betrokken bij de productie van onafgewerkte tapekwaliteit in de Gemeenschap. Voorts zij opgemerkt dat tijdens dit onderzoek contact is opgenomen met de auto-industrie (Europese Federatie van autoproducenten) en dat deze verklaarde geen belanghebbende te zijn. Dit argument moest dan ook worden afgewezen.

6.   CONCLUSIES INZAKE DE PRODUCTOMSCHRIJVING

(63)

Uit de bovenstaande bevindingen blijkt dat tapekwaliteit en andere onder de maatregelen vallende productsoorten, in weerwil van bepaalde verschillen, dezelfde fysische, technische en chemische basiseigenschappen hebben. Bovendien kon niet worden aangetoond dat tapekwaliteit één enkele mogelijke toepassing heeft en dat tapekwaliteit en andere onder de maatregelen vallende productsoorten niet onderling verwisselbaar zijn. Op grond daarvan wordt geconcludeerd dat tapekwaliteit en andere soorten WPF als één enkel product moeten worden beschouwd en dat het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde afgewerkte weefsels van polyesterfilamentgarens van oorsprong uit de VRC, moet worden beëindigd zonder dat de geldende antidumpingmaatregelen worden gewijzigd.

(64)

Alle belanghebbenden werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen die aan bovenstaande conclusies ten grondslag liggen. De partijen konden hierover binnen een bepaalde termijn na deze mededeling opmerkingen maken.

(65)

De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de partijen werden onderzocht, maar hebben geen verandering gebracht in de conclusie om de productomschrijving van de geldende antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van WPF niet te wijzigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde afgewerkte weefsels van polyesterfilamentgarens van oorsprong uit de VRC wordt beëindigd zonder dat de geldende antidumpingmaatregelen worden gewijzigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 september 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

C. BILDT


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2)  PB L 240 van 16.9.2005, blz. 1.

(3)  PB L 246 van 21.9.2007, blz. 1.

(4)  PB C 163 van 26.6.2008, blz. 38.

(5)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(6)  PB C 160 van 17.6.2004, blz. 5.

(7)  PB L 69 van 16.3.2005, blz. 6.