10.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 239/46


VERORDENING (EG) Nr. 823/2009 VAN DE COMMISSIE

van 9 september 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 690/2008 tot erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap waar bijzondere plantenziekterisico's bestaan

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 2, lid 1, onder h),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie (2) zijn bepaalde lidstaten of bepaalde gebieden in lidstaten erkend als beschermd gebied ten aanzien van bepaalde schadelijke organismen. In sommige gevallen werd de erkenning verleend voor een beperkte tijd om de betrokken lidstaat in staat te stellen de volledige informatie te verstrekken die nodig was om aan te tonen dat het schadelijke organisme in kwestie niet in de betrokken lidstaat of het betrokken gebied aanwezig was of om de inspanningen met het oog op de uitroeiing van het organisme in kwestie te voltooien.

(2)

Het gehele grondgebied van Griekenland is overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder h), eerste alinea, eerste streepje, van Richtlijn 2000/29/EG als beschermd gebied erkend ten aanzien van Dendroctonus micans Kugelan, Gilpinia hercyniae (Hartig), Gonipterus scutellatus Gyll., Ips amitinus Eichhof, Ips cembrae Heer en Ips duplicatus Sahlberg.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder h), derde alinea, van Richtlijn 2000/29/EG moet Griekenland op een regelmatige en systematische basis officiële onderzoeken uitvoeren naar de aanwezigheid van die schadelijke organismen en de Commissie onmiddellijk schriftelijk in kennis stellen van iedere vondst van een dergelijk organisme. Het doel van die verplichtingen is de Commissie in staat te stellen de erkenning als beschermd gebied in te trekken als niet langer aan de erkenningsvoorwaarden wordt voldaan.

(4)

Griekenland heeft de Commissie gedurende een periode van vijf jaar niet in kennis gesteld van de resultaten van dergelijke onderzoeken naar de aanwezigheid van de betrokken schadelijke organismen. Een inspectiebezoek van deskundigen van de Commissie van 26 januari 2009 tot en met 6 februari 2009 heeft bevestigd dat Griekenland nog geen regelmatige en systematische officiële onderzoeken naar de aanwezigheid van die schadelijke organismen had uitgevoerd. In maart 2009 heeft Griekenland de Commissie echter informatie verstrekt waaruit blijkt dat de nodige wettelijke, financiële en organisatorische stappen zijn genomen voor de uitvoering van regelmatige en systematische officiële onderzoeken naar de aanwezigheid van die schadelijke organismen voor het rapportageseizoen 2009 en ook daarna.

(5)

Totdat Griekenland het in artikel 2, lid 1, onder h), derde alinea, bedoelde onderzoek heeft uitgevoerd en de resultaten daarvan overeenkomstig de vijfde alinea van die bepaling aan de Commissie heeft meegedeeld, is het bijgevolg niet mogelijk vast te stellen dat er nog steeds geen bewijs bestaat van de aanwezigheid van die schadelijke organismen in Griekenland. Om Griekenland de nodige tijd te geven om dat onderzoek uit te voeren en de Commissie in kennis te stellen van de resultaten daarvan moet Griekenland tot en met 31 maart 2010 erkend blijven als een beschermd gebied ten aanzien van die schadelijke organismen.

(6)

In Griekenland zijn Kreta en Lesbos erkend als beschermd gebied ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr. Griekenland heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr op zijn grondgebied is geconstateerd. Daarom kunnen Kreta en Lesbos niet langer als beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme worden erkend.

(7)

Bepaalde regio’s en delen van regio’s in Oostenrijk zijn tot en met 31 maart 2009 voorlopig erkend als beschermd gebied ten aanzien van Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. Oostenrijk heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. op zijn grondgebied is geconstateerd. Daarom mag deze periode niet worden verlengd.

(8)

Tsjechië en bepaalde regio's van Frankrijk en Italië zijn tot en met 31 maart 2009 voorlopig erkend als beschermd gebied ten aanzien van grapevine flavescence dorée MLO. In het licht van de van die lidstaten ontvangen informatie moeten die beschermde gebieden bij wijze van uitzondering voor nog eens twee jaar worden erkend om die lidstaten de nodige tijd te geven om informatie in te dienen waaruit blijkt dat grapevine flavescence dorée MLO niet aanwezig is of om, zo nodig, hun inspanningen voor de uitroeiing van dat organisme te voltooien.

(9)

Verordening (EG) nr. 690/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 690/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Onder a), punten 4, 5, 7, 8, 9 en 10, wordt na „Griekenland” het volgende ingevoegd: „(tot en met 31 maart 2010)”.

2)

Onder b), punt 2, wordt het derde streepje geschrapt.

3)

Onder c), punt 01, wordt „Griekenland (Kreta en Lesbos)”, geschrapt.

4)

Onder d), wordt punt 4 vervangen door:

„4.

Grapevine flavescence dorée MLO

Tsjechië (tot en met 31 maart 2011), Frankrijk (Elzas, Champagne-Ardenne en Lotharingen) (tot en met 31 maart 2011), Italië (Basilicata) (tot en met 31 maart 2011)”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 september 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  PB L 193 van 22.7.2008, blz. 1.