17.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/6


VERORDENING (EG) Nr. 512/2009 VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 2009

tot opening van een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur betreffende Verordening (EG) nr. 1905/2003 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op furfurylalcohol van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot intrekking van het recht ten aanzien van een Chinese exporteur en tot registratie van de invoer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 11, lid 4,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VERZOEK OM EEN NIEUW ONDERZOEK

(1)

De Commissie heeft een verzoek ontvangen om op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening een nieuw onderzoek te openen ten behoeve van een nieuwe exporteur. Het verzoek werd ingediend door Henan Hongye Chemical Company Ltd en haar verbonden ondernemingen Puyang Hongjian Resin Science & Technology Development Company Ltd en Puyang Hongye Imp. & Exp. Commerce Company Ltd („de indiener van het verzoek”), een producent-exporteur in de Volksrepubliek China („het betrokken land”).

B.   PRODUCT

(2)

Het verzoek heeft betrekking op furfurylalcohol van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2932 13 00.

C.   BESTAANDE MAATREGELEN

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1905/2003 van de Raad (2) werd een definitief antidumpingrecht van 250 EUR per ton ingesteld op het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, dat ook van toepassing is op de indiener van het verzoek. Voor vier in die verordening met name genoemde ondernemingen geldt een individueel antidumpingrecht.

D.   MOTIVERING VAN HET NIEUWE ONDERZOEK

(4)

De indiener van het verzoek beweert dat hij op marktvoorwaarden werkt in de zin van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening. Verder beweert hij dat hij het betrokken product niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd gedurende het onderzoektijdvak waarop de thans geldende antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd, dat wil zeggen de periode van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2002 („het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek”), en dat hij niet verbonden is met een producent-exporteur van het betrokken product die aan bovengenoemde antidumpingmaatregelen is onderworpen.

(5)

De indiener van het verzoek beweert voorts dat hij eerst na het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek begonnen is met de uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap.

E.   PROCEDURE

(6)

De bekende betrokken communautaire producenten zijn van het bovenstaande verzoek in kennis gesteld en hebben daarop kunnen reageren. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(7)

Na onderzoek van het bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit toereikend is om een onderzoek te openen ten behoeve van een nieuwe exporteur overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening. Na ontvangst van de in overweging 13 hieronder genoemde aanvraag zal worden vastgesteld of de indiener van het verzoek op marktvoorwaarden werkt in de zin van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening of dat hij, indien dit niet het geval is, aan de voorwaarden voor een individuele behandeling voldoet overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening, in welk geval voor hem een individueel recht zal worden vastgesteld. Indien blijkt dat het door hem vervaardigde product met dumping in de Gemeenschap wordt ingevoerd, zal voor hem een antidumpingrecht worden vastgesteld.

(8)

Indien blijkt dat de indiener van het verzoek aan de voorwaarden voor de vaststelling van een individueel recht voldoet, kan het noodzakelijk zijn het recht te wijzigen dat momenteel van toepassing is op het betrokken product afkomstig van ondernemingen die niet met naam zijn vermeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1905/2003.

a)   Vragenlijsten

(9)

Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig acht, zal de Commissie de indiener van het verzoek een vragenlijst toezenden.

b)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

(10)

Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken.

(11)

Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

(12)

Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de bij deze verordening vastgestelde termijn kenbaar maakt.

c)   Behandeling als marktgerichte onderneming/individuele behandeling

(13)

De normale waarde wordt overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening vastgesteld indien de indiener van het verzoek kan aantonen dat hij op marktvoorwaarden opereert, dat wil zeggen indien hij voldoet aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening. Hiertoe moet hij een met bewijsmateriaal gestaafde aanvraag indienen binnen de in artikel 4, lid 3, van deze verordening vermelde bijzondere termijn. De Commissie zal aanvraagformulieren toezenden aan de indiener van het verzoek en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. Dit aanvraagformulier kan door de indiener van het verzoek ook worden gebruikt om te verzoeken om individuele behandeling, in welk geval moet worden voldaan aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening.

d)   Selectie van het land met een markteconomie

(14)

Indien de indiener van het verzoek geen behandeling als marktgerichte onderneming wordt toegekend, maar hij wel voor een individuele behandeling in aanmerking komt overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening, zal overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening een geschikt derde land met een markteconomie worden gekozen om de normale waarde voor de Volksrepubliek China vast te stellen. De Commissie stelt voor hiervoor opnieuw de Verenigde Staten van Amerika te gebruiken, zoals bij het onderzoek dat heeft geleid tot de instelling van maatregelen voor de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China. Opmerkingen over deze keuze moeten binnen de in artikel 4, lid 1, van deze verordening vermelde bijzondere termijn worden toegezonden.

(15)

Indien de indiener van het verzoek een behandeling als marktgerichte onderneming wordt toegekend, kan de Commissie de bevindingen over de normale waarde in het geschikte land met een markteconomie zo nodig ook voor hem gebruiken, bijvoorbeeld indien in de Volksrepubliek China geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn over kosten of prijzen voor de vaststelling van de normale waarde. De Commissie stelt voor om de Verenigde Staten ook in dit geval te gebruiken.

F.   INTREKKING VAN HET RECHT EN REGISTRATIE VAN DE INVOER

(16)

Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet het antidumpingrecht worden ingetrokken ten aanzien van het betrokken product dat door de indiener van het verzoek wordt vervaardigd en naar de Gemeenschap uitgevoerd. Tevens moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening, worden geregistreerd zodat eventueel met terugwerkende kracht antidumpingrechten kunnen worden geheven vanaf de datum van opening van dit nieuwe onderzoek, indien bij het onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek het betrokken product met dumping naar de Gemeenschap uitvoert. In dit stadium kan geen raming worden gemaakt van het bedrag dat de indiener van het verzoek in de toekomst eventueel verschuldigd zal zijn.

G.   TERMIJNEN

(17)

In het belang van een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:

a)

belanghebbenden zich bij de Commissie kunnen aanmelden, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoorden op de in overweging 9 van deze verordening genoemde vragenlijst en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten, kunnen inzenden;

b)

belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord;

c)

belanghebbenden op- of aanmerkingen kunnen maken over de keuze van de Verenigde Staten van Amerika als geschikt derde land met een markteconomie voor de vaststelling van de normale waarde van het betrokken product in de Volksrepubliek China, ingeval de indiener van het verzoek geen behandeling als marktgerichte onderneming wordt toegekend;

d)

de indiener van het verzoek de aanvraag, vergezeld van bewijsmateriaal, moet indienen om een behandeling als marktgerichte onderneming en/of individuele behandeling ingevolge artikel 9, lid 5, van de basisverordening te krijgen.

H.   NIET-MEDEWERKING

(18)

Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens weigert, deze niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

(19)

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

I.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(20)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3).

J.   HEARING

(21)

Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens dit onderzoek, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden vinden nadere informatie en contactgegevens op de webpagina’s van de voor de hearing bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad wordt een nieuw onderzoek ten aanzien van Verordening (EG) nr. 1905/2003 geopend teneinde vast te stellen of en in welke mate de invoer van furfurylalcohol, vallende onder de GN-code ex 2932 13 00 (Taric-code 2932130090), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, vervaardigd en verkocht voor uitvoer naar de Gemeenschap door Henan Hongye Chemical Company Ltd en haar verbonden ondernemingen Puyang Hongjian Resin Science & Technology Development Company Ltd en Puyang Hongye Imp. & Exp. Commerce Company Ltd (aanvullende Taric-code A955) moet worden onderworpen aan het antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 1905/2003 is ingesteld.

Artikel 2

Het bij Verordening (EG) nr. 1905/2003 ingestelde antidumpingrecht wordt ingetrokken ten aanzien van het in artikel 1 omschreven product.

Artikel 3

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douaneautoriteiten opgedragen de nodige maatregelen te nemen om de invoer van het in artikel 1 omschreven product te registreren. De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.

Artikel 4

1.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening, tenzij anders vermeld, contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten, de in overweging 9 van deze verordening bedoelde vragenlijst te beantwoorden en eventuele andere informatie te verstrekken. Verzoeken om te worden gehoord dienen schriftelijk binnen dezelfde termijn van 40 dagen te worden ingediend. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

2.   Opmerkingen over de keuze van de Verenigde Staten van Amerika als derde land met een markteconomie voor het vaststellen van de normale waarde voor de Volksrepubliek China, dienen binnen tien dagen na inwerkingtreding van deze verordening te worden toegezonden.

3.   Aanvragen voor een behandeling als marktgerichte onderneming en/of individuele behandeling moeten, vergezeld van bewijsmateriaal, binnen 40 dagen na inwerkingtreding van deze verordening in het bezit van de Commissie zijn.

4.   Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en fax van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited (4) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

Alle informatie over deze kwestie en/of verzoeken om een mondeling onderhoud moeten aan het volgende adres worden gericht:

Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer N105 4/92

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2009.

Voor de Commissie

Catherine ASHTON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2)  PB L 283 van 31.10.2003, blz. 1.

(3)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(4)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).