12.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 67/5


VERORDENING (EG) Nr. 189/2009 VAN DE RAAD

van 9 maart 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1425/2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde kunststof zakken uit de Volksrepubliek China en Thailand en tot staking van de procedure betreffende de invoer van bepaalde kunststof zakken uit Maleisië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap („de basisverordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1425/2006 van de Raad (2) en met name op artikel 2,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VOORAFGAANDE PROCEDURE

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaalde in de Gemeenschap ingevoerde kunststof zakken, ingedeeld onder de GN-codes ex 3923 21 00 (TARIC-code 3923210020), ex 3923 29 10 (TARIC-code 3923291020) en ex 3923 29 90 (TARIC-code 3923299020), van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”) en Thailand. Gezien het grote aantal medewerkende producenten/exporteurs in het onderzoek dat leidde tot de instelling van het antidumpingrecht (het „oorspronkelijke onderzoek”) was een steekproef van Chinese en Thaise producenten/exporteurs geselecteerd en werden voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen individuele rechten, variërend van 4,8 % tot 14,3 %, ingesteld, terwijl voor andere niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen een recht van 8,4 % voor de VRC en 7,9 % voor Thailand werd vastgesteld. Voor ondernemingen die zich niet kenbaar maakten of geen medewerking aan het onderzoek verleenden, werd een recht van 28,8 % (VRC) resp. 14,3 % (Thailand) ingesteld.

(2)

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1425/2006 bepaalt dat wanneer een nieuwe producent/exporteur in de VRC of Thailand ten genoegen van de Commissie aantoont dat:

hij het in artikel 1, lid 1, van die verordening omschreven product in het onderzoektijdvak (1 april 2004 tot en met 31 maart 2005) („het onderzoektijdvak”) niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd (eerste criterium);

hij niet verbonden is met exporteurs of producenten in de VRC of Thailand waarop de bij die verordening ingestelde antidumpingmaatregelen van toepassing zijn (tweede criterium), en

hij het betrokken product na het onderzoektijdvak waarop de maatregelen zijn gebaseerd daadwerkelijk naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd of dat hij een onherroepelijke contractuele verplichting heeft om een aanzienlijke hoeveelheid van dit product naar de Gemeenschap uit te voeren (derde criterium);

artikel 1 van die verordening kan worden gewijzigd en de nieuwe producent/exporteur het recht kan worden toegekend dat van toepassing is op de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef waren opgenomen, d.w.z. 8,4 % voor Chinese ondernemingen en 7,9 % voor Thaise ondernemingen.

B.   VERZOEKEN OM BEHANDELING ALS NIEUWE PRODUCENT/EXPORTEUR

(3)

Zeven ondernemingen (vijf Chinese en twee Thaise) hebben verzocht op dezelfde manier te worden behandeld als de ondernemingen die aan het oorspronkelijke onderzoek hadden medegewerkt, maar niet in de steekproef waren opgenomen („behandeling als nieuwe producent/exporteur”).

(4)

Er werd een onderzoek uitgevoerd om te bepalen of de zeven ondernemingen voldoen aan de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1425/2006 genoemde criteria om als nieuwe producent/exporteur te worden behandeld.

(5)

Er werd een aanvraagformulier gestuurd naar alle zeven indieners van de verzoeken, aan wie ook werd gevraagd om bewijsmateriaal te verstrekken waaruit blijkt dat zij aan bovengenoemde drie criteria voldoen.

(6)

Twee Chinese ondernemingen die een verzoek hadden ingediend om als nieuwe producent/exporteur te worden behandeld, verstrekten de vereiste informatie niet. Het was daarom niet mogelijk na te gaan of deze ondernemingen voldeden aan de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1425/2006 uiteengezette criteria en hun verzoeken moesten derhalve worden afgewezen.

(7)

Een Thaise onderneming verstrekte misleidende informatie en haar verzoek werd daarom afgewezen.

(8)

Een Thaise onderneming exporteerde het betrokken product naar de Gemeenschap tijdens het onderzoektijdvak. Zij voldeed dus niet aan het eerste criterium en haar verzoek werd daarom afgewezen.

(9)

Het door de overige drie Chinese producenten/exporteurs verstrekte bewijsmateriaal wordt voldoende geacht om aan te tonen dat zij aan de criteria van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1425/2006 voldoen en om hun daarom het recht toe te kennen dat van toepassing is op de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen (8,4 % voor de Chinese ondernemingen) en hen bijgevolg toe te voegen aan de lijst van producenten/exporteurs in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1425/2006.

(10)

De indieners van het verzoek en de bedrijfstak van de Gemeenschap werden in kennis gesteld van de bevindingen van het onderzoek en werden in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen in te dienen.

(11)

Alle argumenten en standpunten van belanghebbenden werden onderzocht en waar nodig werd er terdege rekening mee gehouden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende ondernemingen worden toegevoegd aan de lijst van producenten uit de Volksrepubliek China die in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1425/2006 is opgenomen:

Onderneming

Stad

Huiyang Kanlun Polyethylene Manufacture Factory

Huizhou

Bao Xiang Plastic Bag Manufacturing (Shenzhen) Co., Ltd.

Shenzhen

Quanzhou Polywin Packaging Co. Ltd.

Nanan

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

P. NEČAS


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2)  PB L 270 van 29.9.2006, blz. 4.