27.2.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 55/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 162/2009 VAN DE COMMISSIE
van 26 februari 2009
tot wijziging van de bijlagen III en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name op artikel 5, lid 3, derde alinea, en artikel 23, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij dieren. Zij bepaalt dat elke lidstaat op basis van actief en passief toezicht een jaarlijks programma voor toezicht op TSE's moet uitvoeren. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (2) zijn de veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften neergelegd voor het verzamelen, het vervoer, de opslag, het hanteren, de verwerking en het gebruik of de verwijdering van dierlijke bijproducten, zodat deze geen gevaar opleveren voor de gezondheid van mens en dier. |
(3) |
Artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 vermeldt de methoden voor de verwijdering van categorie 1-materiaal als omschreven in artikel 2, lid 1, onder b), van die verordening. |
(4) |
In bijlage III, hoofdstuk A, deel I, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden voorschriften vastgesteld inzake toezicht op runderen en de naar aanleiding van het testen van de dieren uit te voeren maatregelen. |
(5) |
Volgens die voorschriften moeten alle delen van het kadaver van een op boviene spongiforme encefalopathie (BSE) getest dier, met inbegrip van de huid, onder officieel toezicht worden bewaard totdat met de snelle test een negatief resultaat is verkregen, tenzij zij overeenkomstig twee van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 beschreven methoden worden verwijderd. Eveneens moeten alle delen van een dier waarvoor bij de snelle test een positief of onduidelijk resultaat is verkregen, met inbegrip van de huid, overeenkomstig dezelfde verwijderingsmethoden worden verwijderd. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 1774/2002 voorziet in de mogelijkheid van in het licht van de ontwikkelingen van de wetenschappelijke kennis goed te keuren aanvullende verwijderingsmethoden voor categorie 1-materiaal. Dergelijke alternatieve methoden zijn goedgekeurd en vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 92/2005 van de Commissie (3). |
(7) |
Met het oog op de consistentie van de communautaire wetgeving moet bijlage III, hoofdstuk A, deel I, punten 6.3 en 6.4, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 zodanig worden gewijzigd dat die aanvullende verwijderingsmethoden ook hieronder vallen. |
(8) |
In bijlage X, hoofdstuk C, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden de regels voor de bemonstering en het laboratoriumonderzoek naar TSE's vastgesteld. |
(9) |
Volgens deze regels is de eerste diagnostische methode die moet worden gebruikt voor de bevestiging van een klinisch verdacht geval van BSE gebaseerd op histopathologisch onderzoek, dat de in een eerdere uitgave van het Manual for Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de Werelddiergezondheidsorganisatie („OIE”) („het handboek”) aanbevolen methode is. |
(10) |
In de meest recente uitgave van het handboek, goedgekeurd in mei 2008, wordt histopathologisch onderzoek niet langer beschouwd als diagnostische referentiemethode voor onderzoek van dieren die verdacht worden van besmetting met BSE. Volgens het handboek mogen thans immunohistochemische en immunochemische methoden, waaronder snelle tests, voor dat doeleinde worden gebruikt. Het communautaire referentielaboratorium voor TSE's is van oordeel dat toepassing van dezelfde methode voor onderzoek van schapen en geiten die verdacht worden van besmetting met een TSE relevant en wetenschappelijk onderbouwd is. |
(11) |
De methoden en protocollen die moeten worden gebruikt voor het actieve BSE-toezicht op runderen moeten derhalve worden gewijzigd om recht te doen aan de recente wijziging van het handboek. |
(12) |
Bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder c), bij Verordening (EG) nr. 999/2001 voorziet in verder onderzoek van positieve gevallen van scrapie om de eventuele aanwezigheid van BSE bij schapen en geiten te kunnen vaststellen. |
(13) |
In haar advies over de classificatie van atypische gevallen van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij kleine herkauwers (4) van 26 oktober 2005 verklaart de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid dat atypische gevallen van scrapie duidelijk zijn te onderscheiden van BSE. Voorts komt het communautaire referentielaboratorium voor TSE's in zijn richtsnoeren (5) tot het oordeel dat wanneer een TSE als een atypisch geval van scrapie bevestigd is, geen verder onderzoek nodig is. |
(14) |
Gediagnosticeerde gevallen van atypische scrapie moeten daarom worden vrijgesteld van de verplichting tot verder onderzoek overeenkomstig bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder c), bij Verordening (EG) nr. 999/2001. |
(15) |
Bijlage X, hoofdstuk C, punt 4, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat een lijst van snelle tests die voor het toezicht op TSE’s bij runderen, schapen en geiten zijn goedgekeurd. |
(16) |
De handelsbenaming van een aantal momenteel erkende TSE-tests is onlangs veranderd. Met het oog op de transparantie moeten deze veranderingen in bijlage X, hoofdstuk C, punt 4, tot uitdrukking komen. |
(17) |
Bovendien bestaan de bedrijven die bepaalde snelle tests vervaardigden, niet meer. Andere bedrijven die snelle tests produceren, hebben de bijzonderheden van hun kwaliteitssysteem niet ter beoordeling bij het communautaire referentielaboratorium ingediend. Bepaalde andere snelle tests zijn uit de markt genomen. |
(18) |
Derhalve moet de lijst van voor het toezicht op BSE en TSE's goedgekeurde snelle tests in bijlage X, hoofdstuk C, punt 4, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden gewijzigd. |
(19) |
In het belang van de duidelijkheid en rechtszekerheid moet de titel van bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder c), worden gewijzigd om aan te sluiten bij de algemene strekking van bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, die verband houdt met laboratoriumonderzoek naar TSE bij schapen en geiten. |
(20) |
Derhalve dient Verordening (EG) nr. 999/2001 te worden gewijzigd. |
(21) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen III en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 februari 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.
(2) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.
(3) PB L 19 van 21.1.2005, blz. 27.
(4) The EFSA Journal (2005) 276, 1-30.
(5) http://www.defra.gov.uk/vla/science/docs/sci_tse_rl_handbookv2mar07.pdf
BIJLAGE
De bijlagen III en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage III, hoofdstuk A, deel I, komen de punten 6.3 en 6.4 als volgt te luiden: 6.3. Alle delen van het kadaver van een op BSE getest dier, met inbegrip van de huid, worden onder officieel toezicht bewaard totdat met de snelle test een negatief resultaat is verkregen, tenzij zij overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), b) of e), van Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden verwijderd. 6.4. Alle delen van het kadaver van een dier waarvoor bij de snelle test een positief of onduidelijk resultaat is verkregen, met inbegrip van de huid, worden overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), b) of e), van Verordening (EG) nr. 1774/2002 verwijderd, behalve het materiaal dat moet worden bewaard in samenhang met de in hoofdstuk B, deel III, bedoelde registers.”. |
2) |
Bijlage X, hoofdstuk C, wordt als volgt gewijzigd:
|