24.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/20


RICHTLIJN 2009/141/EG VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2009

tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de maximumgehalten aan arseen, theobromine, Datura sp., Ricinus communis L., Croton tiglium L. en Abrus precatorius L. betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (1), en met name op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2002/32/EG verbiedt het gebruik van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en waarvan het gehalte aan ongewenste stoffen de in bijlage I bij die richtlijn vermelde maximumgehalten overschrijdt.

(2)

Wat diervoeders verkregen door verwerking van vis of andere zeedieren betreft, blijkt uit recente informatie die bevoegde autoriteiten in de lidstaten over de totale gehalten aan arseen (de som van organisch en anorganisch arseen) hebben verstrekt dat bepaalde totale maximumgehalten aan arseen moeten worden verhoogd. Bijproducten van de visfileerindustrie zijn waardevolle grondstoffen voor de productie van vismeel en visolie voor gebruik in mengvoeders, in het bijzonder visvoeder.

(3)

De verhoging van de totale maximumgehalten voor arseen in diervoeders verkregen door verwerking van vis of andere zeedieren en visvoeders houdt geen wijziging van de maximumgehalten aan anorganisch arseen in. Aangezien anorganisch arseen in een bepaald diervoeder of levensmiddel mogelijk ongunstige gevolgen heeft voor de gezondheid van dier en mens en het toxische potentieel van organisch arseen zeer laag is (2), hebben hogere totale gehalten aan arseen geen negatieve gevolgen voor de bescherming van de gezondheid van dier en mens.

(4)

In bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG verwijst arseen naar het totale gehalte aan arseen met het oog op de vaststelling van maximumgehalten, aangezien er geen gestandaardiseerde routinemethode bestaat voor de analyse van anorganisch arseen. Voor de gevallen waar de bevoegde autoriteiten een analyse van het gehalte aan anorganisch arseen verlangen, is in die bijlage een maximumgehalte aan anorganisch arseen vastgesteld.

(5)

Aangezien de extractiemethode het analytische resultaat voor het totale gehalte aan arseen in bepaalde gevallen aanzienlijk beïnvloedt, dient met het oog op officiële controle een referentie-extractieprocedure te worden gebruikt.

(6)

Uit informatie die bevoegde autoriteiten en belangenorganisaties hebben verstrekt, blijkt dat aanzienlijke gehalten aan arseen aanwezig zijn in toevoegingsmiddelen van de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”, waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (3) een vergunning is verleend. Er moeten maximumgehalten aan arseen in deze toevoegingsmiddelen worden vastgesteld om de gezondheid van dier en mens te beschermen.

(7)

Wat theobromine betreft, is de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in haar advies van 10 juni 2008 (4) tot de conclusie gekomen dat de huidige maximumgehalten aan theobromine voor bepaalde diersoorten mogelijk onvoldoende bescherming bieden. Zij wees op mogelijk ongunstige gevolgen voor varkens, honden en paarden en voor de melkproductie bij melkkoeien. Daarom dienen lagere maximumgehalten te worden vastgesteld.

(8)

Wat alkaloïden in Datura sp. betreft, is de EFSA in haar advies van 9 april 2008 (5) tot de conclusie gekomen dat, aangezien alle Datura sp. tropaanalkaloïden bevatten, de maximumgehalten aan Datura stramonium L., zoals vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG, met het oog op de bescherming van de diergezondheid, en met name van de gezondheid van varkens, tot alle Datura sp. moeten worden uitgebreid.

(9)

Wat ricine (uit Ricinus communis L.) betreft, is de EFSA in haar advies van 10 juni 2008 (6) tot de conclusie gekomen dat, gezien de vergelijkbare toxische effecten van de toxinen uit Ricinus communis L. (ricine), Croton tiglium L. (crotine) en Abrus precatorius L. (abrine), de maximumgehalten voor Ricinus communis L., zoals vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG, eveneens moeten worden toegepast op Croton tiglium L. and Abrus precatorius L., afzonderlijk of tezamen.

(10)

Derhalve moet Richtlijn 2002/32/EG dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 2010 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.

(2)  Scientific Opinion of the Panel on contaminants in the Food Chain of the European Food Safety Authority (EFSA) on a request from the European Commission related to arsenic as undesirable substances in animal feed, The EFSA Journal (2005) 180, 1-35.

(3)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(4)  Scientific Opinion of the Panel on Contaminants in the Food Chain on a request from the European Commission on theobromine as undesirable substances in animal feed. The EFSA Journal (2008) 725, 1-66.

(5)  Scientific Opinion of the Panel on Contaminants in the Food Chain on a request from the European Commission on Tropane alkaloids (from Datura sp.) as undesirable substances in animal feed. The EFSA Journal (2008) 691, 1-55.

(6)  Scientific Opinion of the Panel on Contaminants in the Food Chain on a request from the European Commission on ricin (from Ricinus communis) as undesirable substances in animal feed. The EFSA Journal (2008) 726, 1-38.


BIJLAGE

Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 1, „Arseen”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

(1)

(2)

(3)

„1.

Arseen (1)  (2)

Voedermiddelen, met uitzondering van:

2

gemalen grasmeel, luzernemeel en klavermeel alsmede al dan niet gemelasseerde gedroogde suikerbietenpulp

4

palmpitschilfers

4 (3)

fosfaten en koolzure algenkalk

10

calciumcarbonaat

15

magnesiumoxide

20

diervoeders verkregen door verwerking van vis of andere zeedieren, met inbegrip van vis

25 (3)

gemalen gedroogd zeewier en voedermiddelen op basis van zeewier

40 (3)

Als tracer gebruikte ijzerpartikels.

50

Toevoegingsmiddelen behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”, met uitzondering van:

30

kopersulfaatpentahydraat en kopercarbonaat

50

zinkoxide, mangaanoxide en koperoxide.

100

Volledige diervoeders, met uitzondering van:

2

volledig visvoeder en volledige diervoeders voor pelsdieren

10 (3)

Aanvullende diervoeders, met uitzondering van:

4

mineralenmengsels.

12

2)

Punt 10, „Theobromine”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

(1)

(2)

(3)

„10.

Theobromine

Volledige diervoeders, met uitzondering van:

300

volledige diervoeders voor varkens

200

volledige diervoeders voor honden, konijnen, paarden en pelsdieren.

50”

3)

Punt 14, „Onkruidzaden en niet gemalen of verpulverde vruchten die alkaloïden, glucosiden of andere giftige stoffen bevatten”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

(1)

(2)

(3)

„14.

Onkruidzaden en niet gemalen of verpulverde vruchten die alkaloïden, glucosiden of andere giftige stoffen bevatten afzonderlijk of tezamen, waaronder:

Alle dierenvoeders

3 000

Datura sp.

 

1 000”

4)

Punt 15, „Ricinus — Ricinus communis L.”, wordt vervangen door:

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van de voedermiddelen, herleid tot een vochtgehalte van 12 %

(1)

(2)

(3)

„15.

Zaden en doppen van Ricinus communis L., Croton tiglium L. en Abrus precatorius L., alsook de door verwerking ervan verkregen bijproducten (4), afzonderlijk of tezamen.

Alle dierenvoeders

10

5)

Punt 34, „Purgeercroton — Croton tiglium L.”, wordt geschrapt.


(1)  De maximumniveaus betreffen het totale gehalte aan arseen.

(2)  De maximumgehalten hebben betrekking op een analytische bepaling van arseen, waarbij de extractie gedurende 30 minuten op kooktemperatuur in salpeterzuur (5 % m/m) wordt uitgevoerd. Er kunnen gelijkwaardige extractieprocedures worden toegepast, waarvoor kan worden aangetoond dat de gebruikte extractieprocedure een gelijke extractie-efficiëntie heeft.

(3)  Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.”.

(4)  Voor zover door analytische microscopie bepaalbaar.”.