6.6.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 141/3 |
RICHTLIJN 2009/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 23 april 2009
betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan
(Herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 88/344/EEG van de Raad van 13 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien de genoemde richtlijn opnieuw wordt gewijzigd, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking ervan te worden overgegaan. |
(2) |
Verschillen tussen de nationale wetgevingen ten aanzien van extractiemiddelen belemmeren het vrije verkeer van levensmiddelen en kunnen aanleiding geven tot ongelijke concurrentievoorwaarden en aldus rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt. |
(3) |
Een onderlinge aanpassing van die wetgevingen is dus nodig om het vrije verkeer van levensmiddelen te bewerkstelligen. |
(4) |
Wettelijke regelingen betreffende het gebruik van extractiemiddelen in levensmiddelen moeten in de eerste plaats de volksgezondheid dienen, maar moeten daarnaast, binnen de door de bescherming van de gezondheid gestelde grenzen, aan economische en technische behoeften tegemoetkomen. |
(5) |
Ten behoeve van een dergelijke aanpassing moet één lijst worden opgesteld van extractiemiddelen voor de bereiding van levensmiddelen of andere voedingsbestanddelen. Er moeten tevens algemene zuiverheidseisen worden geformuleerd. |
(6) |
Bij een goed productieprocedé moet het gebruik van een extractiemiddel inhouden dat oplosmiddelrestanten volledig of grotendeels uit de levensmiddelen of bestanddelen daarvan worden verwijderd. |
(7) |
Zelfs dan bestaat de kans op de onbedoelde, maar technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen of derivaten in de uiteindelijke levensmiddelen of bestanddelen. |
(8) |
Een specifieke beperking, hoewel over het algemeen nuttig, is niet nodig voor de in deel I van bijlage I genoemde stoffen die uit het oogpunt van veiligheid voor de consument aanvaardbaar worden geacht indien zij bij een verantwoord productieprocedé worden gebruikt. |
(9) |
Ter wille van de bescherming van de volksgezondheid moeten de gebruiksvoorwaarden voor andere, in deel II en deel III van bijlage I genoemde extractiemiddelen en de in levensmiddelen en bestanddelen maximaal toegestane restgehalten daarvan worden vastgesteld. |
(10) |
Er dienen specifieke zuiverheidseisen voor extractiemiddelen alsmede analysemethoden en regels voor de monsterneming van extractiemiddelen in en op levensmiddelen te worden vastgesteld. |
(11) |
Indien uit nieuwe gegevens blijkt dat het gebruik van een in deze richtlijn genoemd extractiemiddel gevaar oplevert voor de gezondheid, moeten de lidstaten in staat zijn dit gebruik op te schorten of te beperken of de gestelde grenzen te verlagen, zulks in afwachting van een besluit op Gemeenschapsniveau. |
(12) |
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5). |
(13) |
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om over te gaan tot wijziging van de lijst van extractiemiddelen die mogen worden gebruikt bij de bewerking van grondstoffen, levensmiddelen of componenten van levensmiddelen, of bestanddelen daarvan, alsook de gedetailleerde beschrijving van de gebruiksvoorwaarden en maximale restgehalten, en tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor extractiemiddelen en de analysemethoden die nodig zijn voor de controle op de naleving van de algemene en specifieke zuiverheidseisen, alsmede de methoden voor analyse en monsterneming van extractiemiddelen in en op levensmiddelen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing. |
(14) |
Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de aanneming van wijzigingen van de lijst van extractiemiddelen die mogen worden gebruikt bij de bewerking van grondstoffen, levensmiddelen of componenten van levensmiddelen, of bestanddelen daarvan, alsook van de gedetailleerde beschrijving van de gebruiksvoorwaarden en maximale restgehalten, en voor de vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor extractiemiddelen. |
(15) |
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van wijzigingen van de lijst van extractiemiddelen die mogen worden gebruikt bij de bewerking van grondstoffen, levensmiddelen of componenten van levensmiddelen, of bestanddelen daarvan, alsook van de gedetailleerde beschrijving van de gebruiksvoorwaarden en maximale restgehalten, en voor de vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor extractiemiddelen, alsmede voor de aanneming van wijzigingen van deze richtlijn wanneer wordt aangenomen dat het gebruik in levensmiddelen van één of meer van de in bijlage I genoemde stoffen of de aanwezigheid in deze stoffen van één of meer van de in artikel 3 genoemde componenten gevaar voor de gezondheid kan opleveren hoewel aan de eisen van deze richtlijn is voldaan, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bepaalde urgentieprocedure kunnen toepassen. |
(16) |
Daar de nieuwe onderdelen van deze richtlijn slechts de comitéprocedure betreffen, is omzetting door de lidstaten niet nodig. |
(17) |
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Deze richtlijn is van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt bij de productie van levensmiddelen of bestanddelen daarvan.
Deze richtlijn is niet van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt voor de productie van levensmiddelenadditieven, vitaminen en andere voedingsadditieven, behalve indien deze levensmiddelenadditieven, vitaminen en andere voedingsadditieven voorkomen op een van de lijsten in bijlage I.
De lidstaten zien er evenwel op toe dat het gebruik van levensmiddelenadditieven, vitaminen en andere voedingsadditieven niet leidt tot de aanwezigheid in de levensmiddelen van residuen van extractiemiddelen waarvan het gehalte gevaarlijk is voor de gezondheid van de mens.
Deze richtlijn is van toepassing onverminderd de bepalingen in meer specifieke communautaire regelingen.
2. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
a) |
„oplosmiddel”: elke stof die een levensmiddel of enige component van een levensmiddel kan oplossen, met inbegrip van elke contaminant die in of op dat levensmiddel aanwezig is; |
b) |
„extractiemiddel”: een oplosmiddel dat tijdens de bewerking van grondstoffen, levensmiddelen, componenten of bestanddelen daarvan wordt gebruikt voor extracties en vervolgens wordt verwijderd, maar dat de onbedoelde, doch technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen of derivaten in het levensmiddel of bestanddeel tot gevolg kan hebben. |
Artikel 2
1. De lidstaten geven toestemming voor het gebruik van de in bijlage I genoemde stoffen als extractiemiddel bij de productie van levensmiddelen of bestanddelen daarvan onder de daarin aangegeven gebruiksvoorwaarden en met inachtneming van de eventueel in die bijlage genoemde maximale restgehalten.
De lidstaten mogen het in de handel brengen van levensmiddelen en bestanddelen daarvan niet verbieden, beperken of belemmeren op grond van de gebruikte extractiemiddelen of van de residuen daarvan als deze voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn.
2. De lidstaten verbieden het gebruik van andere dan de in bijlage I genoemde stoffen als extractiemiddel; zij staan ook geen ruimere gebruiksvoorwaarden of hogere maximale restgehalten toe dan in de bijlage zijn aangegeven.
3. Water, waaraan stoffen ter regeling van de aciditeit of de alkaliciteit kunnen zijn toegevoegd, en andere voedingsstoffen die als oplosmiddel kunnen dienen, zijn toegestaan als extractiemiddel bij de productie van levensmiddelen of bestanddelen daarvan.
Artikel 3
De lidstaten treffen de maatregelen die nodig zijn om te verzekeren dat de in bijlage I als extractiemiddelen genoemde stoffen aan de volgende algemene en specifieke zuiverheidseisen voldoen:
a) |
zij mogen geen toxicologisch gevaarlijke hoeveelheden van elementen of stoffen bevatten; |
b) |
zij mogen, afgezien van eventuele uitzonderingsgevallen op grond van de overeenkomstig artikel 4, onder d), vastgestelde specifieke zuiverheidseisen, niet meer dan 1 mg arseen of 1 mg lood per kg bevatten; |
c) |
zij moeten voldoen aan de specifieke overeenkomstig artikel 4, onder d), vastgestelde zuiverheidseisen. |
Artikel 4
De Commissie stelt het volgende vast:
a) |
de wijzigingen van bijlage I die nodig zijn in verband met de vooruitgang van wetenschap en techniek op het gebied van het gebruik van extractiemiddelen, de gebruiksvoorwaarden daarvoor en de maximale restgehalten; |
b) |
de analysemethoden die nodig zijn voor de controle op de naleving van de in artikel 3 bedoelde algemene en specifieke zuiverheidseisen; |
c) |
de bij de monsterneming te volgen procedure en de methoden voor kwalitatieve en kwantitatieve analyse van de in bijlage I genoemde extractiemiddelen, welke in levensmiddelen en bestanddelen daarvan zijn gebruikt; |
d) |
indien nodig, de specifieke zuiverheidseisen voor de in bijlage I genoemde extractiemiddelen, met name grenswaarden voor kwik en cadmium in oplosmiddelen. |
De in de eerste alinea, onder b) en c), bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
De in de eerste alinea, onder a) en d), bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Indien nodig, worden de in de eerste alinea, onder a) en d), bedoelde maatregelen vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
Artikel 5
1. Indien een lidstaat, naar aanleiding van nieuwe gegevens of van een na aanneming van deze richtlijn verkregen nieuwe visie op bestaande gegevens, gegronde redenen heeft om aan te nemen dat het gebruik in levensmiddelen van één of meer van de in bijlage I genoemde stoffen of de aanwezigheid in deze stoffen van één of meer van de in artikel 3 genoemde componenten gevaar voor de gezondheid kan opleveren hoewel voldaan is aan de eisen van deze richtlijn, kan die lidstaat de toepassing van de betrokken bepalingen op zijn grondgebied tijdelijk schorsen of beperken. Hij stelt de andere lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis, onder opgave van de redenen die tot het besluit hebben geleid.
2. De Commissie onderzoekt ten spoedigste de door de betrokken lidstaat opgegeven redenen en raadpleegt het in artikel 6, lid 1, bedoelde comité, waarna zij onmiddellijk advies uitbrengt en passende maatregelen neemt, die de in lid 1 van dit artikel bedoelde maatregelen kunnen vervangen.
3. Indien de Commissie van oordeel is dat deze richtlijn dient te worden gewijzigd teneinde de in lid 1 bedoelde moeilijkheden op te lossen en de volksgezondheid te beschermen, stelt zij deze wijzigingen vast.
Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
De lidstaat die beschermende maatregelen heeft genomen, mag deze in dat geval handhaven tot de wijzigingen op zijn grondgebied in werking treden.
Artikel 6
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (6) ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG genoemde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden.
4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
Artikel 7
1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen teneinde te waarborgen dat de in bijlage I genoemde stoffen die als extractiemiddel zijn bestemd voor gebruik in levensmiddelen, alleen in de handel kunnen worden gebracht als op de verpakkingen, recipiënten of etiketten gemakkelijk zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar de volgende vermeldingen zijn aangebracht:
a) |
de verkoopbenaming aangegeven in bijlage I; |
b) |
een duidelijke vermelding dat de kwaliteit van de stof het gebruik ervan als extractiemiddel in levensmiddelen of bestanddelen daarvan toelaat; |
c) |
een vermelding aan de hand waarvan de partij kan worden herkend; |
d) |
de naam of firmanaam en het adres van de fabrikant of van de verpakker of van een in de Gemeenschap gevestigde verkoper; |
e) |
de nominale nettohoeveelheid, uitgedrukt in volume-eenheden; |
f) |
zo nodig, aanwijzingen voor de bewaring of voor het gebruik. |
2. In afwijking van lid 1 is het ook toegestaan dat de in lid 1, onder c), d), e) en f), genoemde vermeldingen alleen voorkomen in de bij de partij behorende handelsdocumenten die bij of vóór de levering worden overgelegd.
3. De bepalingen van dit artikel laten nadere uitgebreidere communautaire bepalingen inzake maten en gewichten en bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van gevaarlijke stoffen en preparaten onverlet.
4. Ten aanzien van de wijze waarop de voorgeschreven vermeldingen moeten worden aangeduid, onthouden de lidstaten zich van het stellen van eisen die verder gaan dan hetgeen in dit artikel is bepaald.
Elke lidstaat draagt er echter zorg voor dat de verkoop van extractiemiddelen op zijn grondgebied wordt verboden indien de in dit artikel genoemde vermeldingen niet zijn aangebracht in een voor de koper gemakkelijk te begrijpen taal, tenzij maatregelen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat de koper op andere wijze wordt ingelicht. Deze bepaling vormt geen beletsel voor het aanbrengen van deze vermeldingen in meerdere talen.
Artikel 8
1. Deze richtlijn is eveneens van toepassing op in de Gemeenschap ingevoerde extractiemiddelen die zijn gebruikt of zijn bestemd voor gebruik bij de productie van levensmiddelen of bestanddelen daarvan.
2. Deze richtlijn is niet van toepassing op extractiemiddelen of levensmiddelen die zijn bestemd voor uitvoer uit de Gemeenschap.
Artikel 9
Richtlijn 88/344/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage II, deel A, genoemde besluiten, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.
Artikel 10
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 11
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 23 april 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
P. NEČAS
(1) PB C 224 van 30.8.2008, blz. 87.
(2) Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 23 maart 2009.
(3) PB L 157 van 24.6.1988, blz. 28.
(4) Zie bijlage II, deel A.
(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(6) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
BIJLAGE I
EXTRACTIEMIDDELEN DIE MOGEN WORDEN GEBRUIKT BIJ DE BEWERKING VAN GRONDSTOFFEN, LEVENSMIDDELEN OF COMPONENTEN VAN LEVENSMIDDELEN, OF BESTANDDELEN DAARVAN
DEEL I
Extractiemiddelen die met inachtneming van goede productieprocedés voor alle doeleinden mogen worden gebruikt (1)
Benaming:
|
Propaan |
|
Butaan |
|
Ethylacetaat |
|
Ethanol |
|
Kooldioxyde |
|
Aceton (2) |
|
Distikstofoxide |
DEEL II
Extractiemiddelen waarvoor gebruiksvoorwaarden zijn gespecificeerd
Benaming |
Gebruiksvoorwaarden (korte beschrijving van de extractie) |
Maximale restgehalten in de geëxtraheerde levensmiddelen of bestanddelen |
Hexaan (3) |
Productie of fractionering van vetten en oliën en productie van cacaoboter |
1 mg/kg vet, olie of cacaoboter |
Bereiding van producten op basis van ontvette eiwitten en ontvet meel |
10 mg/kg levensmiddel dat het product op basis van ontvet eiwit en ontvet meel bevat |
|
30 mg/kg ontvet sojaproduct zoals dit aan de eindverbruiker wordt verkocht |
||
Bereiding van ontvette graankiemen |
5 mg/kg ontvette graankiemen |
|
Methylacetaat |
Verwijdering van cafeïne of van prikkelende en bittere stoffen uit koffie en thee |
20 mg/kg koffie of thee |
Productie van suiker uit melasse |
1 mg/kg suiker |
|
Ethylmethylketon (4) |
Fractionering van vetten en oliën |
5 mg/kg vet of olie |
Verwijdering van cafeïne of van prikkelende en bittere stoffen uit koffie en thee |
20 mg/kg koffie of thee |
|
Dichloormethaan |
Verwijdering van cafeïne of van prikkelende en bittere stoffen uit koffie en thee |
2 mg/kg gebrande koffie of 5 mg/kg thee |
Methanol |
Voor alle gebruik |
10 mg/kg |
2-Propanol |
Voor alle gebruik |
10 mg/kg |
DEEL III
Extractiemiddelen waarvoor gebruiksvoorwaarden zijn gespecificeerd
Benaming |
Maximale restgehalten in levensmiddelen ten gevolge van het gebruik van extractiemiddelen bij de bereiding van aroma's uit natuurlijke aromatische stoffen |
Diëthylether |
2 mg/kg |
Hexaan (5) |
1 mg/kg |
Cyclohexaan |
1 mg/kg |
Methylacetaat |
1 mg/kg |
1-Butanol |
1 mg/kg |
2-Butanol |
1 mg/kg |
Ethylmethylketon (5) |
1 mg/kg |
Dichloormethaan |
0,02 mg/kg |
1-Propanol |
1 mg/kg |
1,1,1,2-tetrafluorethaan |
0,02 mg/kg |
(1) Een extractiemiddel wordt geacht te zijn gebruikt met inachtneming van goede productieprocedés, indien het gebruik ervan slechts leidt tot aanwezigheid van residuen of derivaten in technisch onvermijdelijke hoeveelheden die geen gevaar voor de gezondheid van de mens opleveren.
(2) Het gebruik van aceton bij de raffinage van olijfolie is verboden.
(3) Onder hexaan wordt verstaan een commercieel product dat hoofdzakelijk bestaat uit acyclische verzadigde koolwaterstoffen met zes koolstofatomen en dat tussen 64 °C en 70 °C destilleert. Gecombineerd gebruik van hexaan en ethylmethylketon is verboden.
(4) De aanwezigheid van n-hexaan in deze stof mag niet meer dan 50 mg/kg bedragen. Gecombineerd gebruik van hexaan en ethylmethylketon is verboden.
(5) Gecombineerd gebruik van hexaan en ethylmethylketon is verboden.
BIJLAGE II
DEEL A
Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
(bedoeld in artikel 9)
Richtlijn 88/344/EEG van de Raad |
|
Richtlijn 92/115/EEG van de Raad |
|
Richtlijn 94/52/EG van het Europees Parlement en de Raad |
|
Richtlijn 97/60/EG van het Europees Parlement en de Raad |
|
Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad |
uitsluitend punt 9 van bijlage III |
DEEL B
Termijnen voor omzetting in nationaal recht
(bedoeld in artikel 9)
Richtlijn |
Omzettingstermijn |
||
88/344/EEG |
13 juni 1991 |
||
92/115/EEG |
|
||
|
|||
94/52/EG |
7 december 1995 |
||
97/60/EG |
|
||
|
(1) Artikel 2, lid 1, van Richtlijn 92/115/EEG bepaalt het volgende:
„De lidstaten wijzigen hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in dier voege dat:
— |
uiterlijk op 1 juli 1993 de handel in producten die aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen is toegestaan; |
— |
op 1 januari 1994 de handel in producten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen is verboden.”. |
(2) Artikel 2, lid 1, van Richtlijn 97/60/EG bepaalt het volgende:
„De lidstaten wijzigen hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zodanig dat:
— |
de handel in producten die voldoen aan Richtlijn 88/344/EEG, zoals gewijzigd bij onderhavige richtlijn, uiterlijk op 27 oktober 1998 wordt toegestaan; |
— |
de handel in producten die niet voldoen aan Richtlijn 88/344/EEG, zoals gewijzigd bij onderhavige richtlijn met ingang van 27 april 1999 wordt verboden. Producten die vóór die datum in de handel zijn gebracht of zijn geëtiketteerd en die niet aan Richtlijn 88/344/EEG, zoals gewijzigd bij onderhavige richtlijn, voldoen, mogen evenwel worden verkocht totdat de voorraden uitgeput zijn.”. |
BIJLAGE III
Concordantietabel
Richtlijn 88/344/EEG |
De onderhavige richtlijn |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 3 |
— |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 6, lid 2 |
— |
Artikel 6, lid 3 |
— |
— |
Artikel 6, lid 2 |
— |
Artikel 6, lid 3 |
— |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 7 |
Artikel 7 |
Artikel 8 |
Artikel 8 |
Artikel 9 |
— |
— |
Artikel 9 |
— |
Artikel 10 |
Artikel 10 |
Artikel 11 |
Bijlage |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |
— |
Bijlage III |