12.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 67/88


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2009/181/GBVB VAN DE RAAD

van 11 maart 2009

houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 juni 2007 heeft de Raad Besluit 2007/427/GBVB (1) aangenomen, houdende benoeming van de heer Miroslav LAJČÁK tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Bosnië en Herzegovina.

(2)

De Raad heeft op 18 februari 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/130/GBVB (2) tot verlenging van het mandaat van de SVEU tot 28 februari 2009 vastgesteld.

(3)

Uit een evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2008/130/GBVB blijkt dat het mandaat van de SVEU met twaalf maanden moet worden verlengd.

(4)

Bij brief van 26 januari 2009 heeft de heer LAJČÁK zijn ontslag ingediend. Derhalve moet voor de periode van 1 maart 2009 tot 28 februari 2010 een nieuwe SVEU worden benoemd.

(5)

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) heeft aanbevolen de heer Valentin INZKO te benoemen tot nieuwe SVEU in Bosnië en Herzegovina.

(6)

Het mandaat van de SVEU moet in coördinatie met de Commissie worden uitgevoerd, zodat kan worden gezorgd voor consistentie met andere relevante activiteiten die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

(7)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag, zouden kunnen schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

De heer Valentin INZKO wordt hierbij benoemd tot Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (BiH) voor de periode van 1 maart 2009 tot 28 februari 2010.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie (EU) in BiH. Verdere vooruitgang bij de uitvoering van het Algemeen Kaderakkoord voor vrede in BiH (GFAP), overeenkomstig het missie-implementatieplan van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger, alsmede verdere vooruitgang bij het stabilisatie- en associatieproces staan daarin centraal, met als doel te komen tot een stabiel, levensvatbaar, vreedzaam en multi-etnisch Bosnië en Herzegovina, dat vreedzaam samenwerkt met zijn buurlanden en onherroepelijk op weg is naar lidmaatschap van de EU.

Artikel 3

Mandaat

Met het oog op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de EU in BiH omvat het mandaat van de SVEU het volgende:

a)

het politieke proces van EU-advies voorzien en faciliteren;

b)

de algehele politieke coördinatie op EU-niveau bevorderen en bijdragen tot de versterking van de interne coördinatie en samenhang van het EU-optreden in BiH, onder meer door middel van voorlichtingsbijeenkomsten voor de EU-missiehoofden en deelname aan (of vertegenwoordiging in) hun regelmatige vergaderingen, door middel van het bekleden van het voorzitterschap van een coördinatiegroep bestaande uit alle op het terrein aanwezige EU-betrokkenen, teneinde de uitvoeringsaspecten van het EU-optreden te coördineren, alsmede door middel van het verstrekken van richtsnoeren aan deze betrokkenen ten aanzien van de betrekkingen met de autoriteiten van BiH;

c)

de algehele coördinatie op EU-niveau bevorderen en ter plaatse politieke sturing geven aan de EU-inspanningen ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, onverminderd de leidinggevende rol van de Politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in de coördinatie van de politiële aspecten van deze inspanningen, en aan de militaire commandostructuur van ALTHEA (EUFOR);

d)

zonder afbreuk te doen aan de militaire commandostructuur, de commandant van de troepen van de EU politieke aansturing geven inzake militaire aangelegenheden met een lokale politieke dimensie, met name wat betreft delicate operaties, de betrekkingen met de lokale overheden en met de lokale media;

e)

overleg plegen met de commandant van de troepen van de EU voordat politieke actie wordt ondernomen die gevolgen kan hebben voor de veiligheidssituatie;

f)

consistentie en samenhang van het optreden van de EU ten overstaan van het publiek waarborgen; de woordvoerder van de SVEU vormt het belangrijkste EU-aanspreekpunt voor de media van BiH over aangelegenheden met betrekking tot het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid/Europees veiligheids- en defensiebeleid (GBVB/EVDB);

g)

zicht houden op het gehele scala van activiteiten op het gebied van de rechtsstaat en in die context, waar nodig, advies uitbrengen aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) en de Commissie;

h)

het missiehoofd van de EUPM op lokaal niveau politieke aansturing geven; de SVEU en de civiele operationele commandant zullen elkaar naargelang van de behoefte raadplegen;

i)

als onderdeel van de bredere aanpak inzake de rechtsstaat van de internationale gemeenschap en de autoriteiten van BiH, en met gebruikmaking van de door de EUPM verstrekte technische deskundigheid en bijstand op politieel gebied, de voorbereiding en de uitvoering van de herstructurering van de politie ondersteunen;

j)

ondersteuning bieden voor een versterkt en efficiënter raakvlak tussen strafrechtspleging en politie in BiH, in nauwe samenwerking met de EUPM;

k)

overleg plegen met het hoofd van de EUPM voordat politieke actie wordt ondernomen die gevolgen kan hebben voor de politie- en de veiligheidssituatie;

l)

wat betreft activiteiten in het kader van titel VI van het Verdrag, met inbegrip van Europol, en daarmee samenhangende communautaire activiteiten, indien nodig advies uitbrengen aan de SG/HV en aan de Commissie, en deelnemen aan de vereiste lokale coördinatie;

m)

omwille van de coherentie en mogelijke synergieën, geraadpleegd blijven worden over de prioriteiten voor het instrument voor pretoetredingsbijstand;

n)

in de context van de sluiting van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger (OHR) de planning van een versterkt SVEU-bureau ondersteunen, met inbegrip van adviezen over publieksvoorlichtingsaspecten van de overgang, in nauwe coördinatie met de Commissie;

o)

bijdragen aan de ontwikkeling en bestendiging van het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in BiH, overeenkomstig het EU-mensenrechtenbeleid en de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten;

p)

de relevante autoriteiten van BiH door middel van dialoog aansporen tot volledige samenwerking met het ICTY;

q)

het grondwettelijk hervormingsproces van politiek advies voorzien en faciliteren;

r)

zonder afbreuk te doen aan de desbetreffende commandostructuur, ertoe bijdragen dat alle EU-instrumenten ter plaatse op coherente wijze worden gebruikt, teneinde de beleidsdoelstellingen van de EU te verwezenlijken.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de SG/HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische richtsnoeren en politieke aansturing ten behoeve van de SVEU.

Artikel 5

Hoge vertegenwoordiger

De rol van de SVEU doet op generlei wijze afbreuk aan het mandaat van de hoge vertegenwoordiger in BiH, met inbegrip van diens coördinerende rol met betrekking tot alle activiteiten van alle civiele organisaties en instanties die uit het Algemeen Kaderakkoord voor vrede in BiH (GFAP) en de latere conclusies en verklaringen van de Vredesimplementatieraad (PIC) zijn voortgekomen.

Artikel 6

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2009 tot en met 28 februari 2010 bedraagt 3 200 000 EUR.

2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 maart 2009. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 7

Samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, dat wordt bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten en de instellingen van de EU kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de EU bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de EU. Door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad gedetacheerde deskundigen kunnen ook ter beschikking van de SVEU worden gesteld. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of EU-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

Artikel 8

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 9

Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (3), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

Artikel 10

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 11

Beveiliging

Overeenkomstig het beleid van de EU inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de EU, neemt de SVEU alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

a)

hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, alsmede het beheer van veiligheidsincidenten met inbegrip van een nood- en evacuatieplan voor de missie behelst;

b)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico's;

c)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de EU ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, zulks in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie.

Artikel 12

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de SG/HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig ook verslag uit aan de groepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de SG/HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Algemene zaken en externe betrekkingen.

Artikel 13

Coördinatie

1.   De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van het voorzitterschap en de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU's die actief zijn in de regio. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Commissie.

Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden van de lidstaten, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

2.   Ter ondersteuning van EU-crisisbeheersingsoperaties draagt de SVEU, samen met de andere EU-actoren die op het terrein aanwezig zijn, zorg voor een betere verspreiding en uitwisseling van informatie door deze EU-actoren, met het oog op een zo groot mogelijk gemeenschappelijk situatiebewustzijn en situatiebeoordeling.

Artikel 14

Herziening

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de EU in de regio worden op gezette tijden getoetst. De SVEU legt de SG/HV, de Raad en de Commissie vóór eind juni 2009 een voortgangsverslag, en uiterlijk medio november 2009 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor. Deze verslagen vormen de basis voor de beoordeling van dit gemeenschappelijk optreden in de bevoegde groepen en door het PVC. Binnen het kader van de algemene inzetprioriteiten doet de SG/HV aanbevelingen aan het PVC met betrekking tot een beslissing van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 16

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

K. SCHWARZENBERG


(1)  PB L 159 van 20.6.2007, blz. 63.

(2)  PB L 43 van 19.2.2008, blz. 22.

(3)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.