9.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/28


BESLUIT VAN DE RAAD

van 1 december 2009

tot vaststelling van de voorschriften tot toepassing van het besluit van de Europese Raad betreffende de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad en betreffende het voorzitterschap van de voorbereidende instanties van de Raad

(2009/908/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 16, lid 9,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 236, onder b),

Gelet op het besluit van de Europese Raad van 1 december 2009 betreffende de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad (1), en met name op artikel 2, derde alinea, en artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor de toepassing van het besluit van de Europese Raad betreffende de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad (hierna „het besluit van de Europese Raad”) dienen voorschriften te worden vastgesteld.

(2)

Deze toepassingsvoorschriften betreffen onder meer de volgorde waarin vooraf bepaalde groepen van drie lidstaten bij toerbeurt gedurende achtereenvolgende perioden van 18 maanden het voorzitterschap zullen uitoefenen, rekening houdend met het feit dat er sinds 1 januari 2007, overeenkomstig het reglement van orde van de Raad, een regeling bestaat betreffende de 18 maanden-programma's van de Raad die worden overeengekomen door de drie lidstaten die in de betrokken periode het voorzitterschap uitoefenen.

(3)

Bij de samenstelling van de groepen moet overeenkomstig artikel 1 van het besluit van de Europese Raad rekening worden gehouden met de verscheidenheid van de lidstaten en het geografisch evenwicht binnen de Unie.

(4)

De taakverdeling tussen de lidstaten binnen elke groep vloeit voort uit artikel 1, lid 2, van voornoemd besluit van de Europese Raad. In beide in artikel 2, lid 1, van het onderhavige besluit genoemde gevallen stellen de lidstaten binnen elke groep zelf in onderling overleg de praktische regelingen voor hun samenwerking vast.

(5)

Deze toepassingsvoorschriften dienen voorts specifieke regels te bevatten voor de uitoefening van het voorzitterschap van de voorbereidende instanties van de Raad Buitenlandse Zaken, als bepaald in artikel 2, derde alinea, van het besluit van de Europese Raad.

(6)

De meeste van deze voorbereidende instanties moeten worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „de hoge vertegenwoordiger”), terwijl het voorzitterschap van de andere voorbereidende instanties bij het zesmaandelijkse voorzitterschap blijft berusten. Voor instanties waarvan het voorzitterschap wordt uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger kan een overgangsperiode van toepassing zijn.

(7)

Voorbereidende instanties die volgens een ander systeem dan het zesmaandelijkse voorzitterschap worden voorgezeten, moeten in dit besluit worden vermeld, overeenkomstig artikel 2, derde alinea, van het besluit van de Europese Raad.

(8)

Het voorzitterschap van de niet in dit besluit genoemde voorbereidende instanties wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van het besluit van de Europese Raad uitgeoefend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:

Artikel 1

De volgorde waarin de lidstaten met ingang van 1 januari 2007 het voorzitterschap van de Raad uitoefenen, is vastgesteld in het besluit van de Raad van 1 januari 2007 houdende vaststelling van de volgorde voor de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad (2).

De indeling van deze volgorde van voorzitterschappen in groepen van drie lidstaten, overeenkomstig artikel 1, lid 1, van het besluit van de Europese Raad, staat in bijlage I van dit besluit.

Artikel 2

1.   Ieder lid van de in artikel 1, eerste alinea, bedoelde groep zit bij toerbeurt gedurende een periode van zes maanden alle Raadsformaties voor, met uitzondering van de formatie Buitenlandse Zaken. De andere leden van de groep staan het voorzitterschap in al zijn verantwoordelijkheden bij op basis van het 18 maanden-programma van de Raad.

2.   De leden van de in artikel 1 bedoelde groep kunnen onderling tot andere regelingen besluiten.

3.   In beide in de leden 1 en 2 beschreven gevallen stellen de lidstaten binnen elke groep zelf in onderling overleg de praktische regelingen voor hun samenwerking vast.

Artikel 3

De Raad neemt vóór 1 juli 2017 een besluit over de volgorde waarin de lidstaten vanaf 1 juli 2020 het voorzitterschap zullen uitoefenen.

Artikel 4

Het voorzitterschap van de voorbereidende instanties van de Raad Buitenlandse Zaken wordt toegewezen overeenkomstig de voorschriften van bijlage II.

Artikel 5

De in bijlage III genoemde voorbereidende instanties worden voorgezeten door de in die bijlage genoemde vaste voorzitterschappen.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitster

B. ASK


(1)  PB L 315 van 2.12.2009, blz. 50.

(2)  PB L 1 van 4.1.2007, blz. 11.


BIJLAGE I

Duitsland

januari-juni

2007

Portugal

juli-december

2007

Slovenië

januari-juni

2008

Frankrijk

juli-december

2008

Tsjechië

januari-juni

2009

Zweden

juli-december

2009

Spanje

januari-juni

2010

België

juli-december

2010

Hongarije

januari-juni

2011

Polen

juli-december

2011

Denemarken

januari-juni

2012

Cyprus

juli-december

2012

Ierland

januari-juni

2013

Litouwen

juli-december

2013

Griekenland

januari-juni

2014

Italië

juli-december

2014

Letland

januari-juni

2015

Luxemburg

juli-december

2015

Nederland

januari-juni

2016

Slowakije

juli-december

2016

Malta

januari-juni

2017

Verenigd Koninkrijk

juli-december

2017

Estland

januari-juni

2018

Bulgarije

juli-december

2018

Oostenrijk

januari-juni

2019

Roemenië

juli-december

2019

Finland

januari-juni

2020


BIJLAGE II

VOORZITTERSCHAP VAN DE VOORBEREIDENDE INSTANTIES VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (1)

Het voorzitterschap van de in de categorieën 1 tot en met 4 van onderstaande tabel genoemde voorbereidende instanties van de Raad Buitenlandse Zaken wordt als volgt georganiseerd:

1)

Categorie 1 (voorbereidende instanties op handels- en ontwikkelingsgebied):

De voorbereidende instanties worden voorgezeten door het zesmaandelijkse voorzitterschap.

2)

Categorie 2 (geografisch ingedeelde voorbereidende instanties)

De voorbereidende instanties worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger.

3)

Categorie 3 (horizontale voorbereidende instanties, hoofdzakelijk GBVB)

De voorbereidende instanties worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger, behalve de volgende voorbereidende instanties, die door het zesmaandelijkse voorzitterschap worden voorgezeten:

Groep raden buitenlandse betrekkingen (RELEX);

Groep terrorisme (internationale aspecten) (COTER);

Groep toepassing specifieke maatregelen inzake terrorismebestrijding (COCOP);

Groep consulaire zaken (COCON);

Groep internationaal publiekrecht (COJUR); en

Groep zeerecht (COMAR).

4)

Categorie 4 (met het GVDB verband houdende voorbereidende instanties)

De met het GVDB verband houdende voorbereidende instanties worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger (2).

De hoge vertegenwoordiger en het zesmaandelijkse voorzitterschap werken nauw samen teneinde de samenhang tussen alle voorbereidende instanties voor de Raad Buitenlandse Zaken te waarborgen.

Voor de categorieën 3 en 4 blijft het voorzitterschap van de voorbereidende instanties bij het zesmaandelijkse voorzitterschap berusten gedurende een overgangsperiode van ten hoogste zes maanden na de aanneming van het besluit van de Raad betreffende de inrichting en de werking van de Europese dienst voor extern optreden (EEAS). Voor categorie 2 is die overgangsperiode ten hoogste twaalf maanden.

Regels voor de benoeming van de voorzitters

Wanneer het besluit van de Europese Raad of dit besluit bepaalt dat een voorbereidende instantie (PVC en bevoegde werkgroepen) wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger, is de hoge vertegenwoordiger belast met de benoeming van de voorzitter. Die benoemingen geschieden op basis van competentie, en er wordt gezorgd voor geografisch evenwicht en transparantie. De hoge vertegenwoordiger ziet erop toe dat de persoon die hij of zij voornemens is tot voorzitter te benoemen, het vertrouwen van de lidstaten geniet. Indien de betrokkene nog geen lid is van de EEAS, wordt hij lid overeenkomstig de aanwervingsprocedures van de EEAS, ten minste voor de duur van de aanstelling. Een evaluatie van de werking van deze regeling zal worden verricht in het kader van het in 2012 geplande situatieverslag betreffende de EEAS.

1.

Voorbereidende instanties op het gebied van handel en ontwikkeling

Comité van artikel 207

Groep ACS

Groep ontwikkelingssamenwerking (DEVGEN)

Groep EVA

Groep goederen voor tweeërlei gebruik

Groep handelsvraagstukken

Groep grondstoffen

Groep stelsel van algemene preferenties

Groep voorbereiding internationale conferenties over ontwikkeling/UNCCD Woestijnvorming/UNCTAD

Groep humanitaire hulp en voedselhulp

Groep exportkredieten

2.

Geografisch ingedeelde voorbereidende instanties

Groep Mashrek/Maghreb (COMAG/MaMa)

Groep Oost-Europa en Centraal-Azië (COEST)

Groep Westelijke Balkan (COWEB)

Groep Midden-Oosten/Golf (COMEM/MOG)

Groep Azië-Oceanië (COASI)

Groep Latijns-Amerika (COLAT)

Groep trans-Atlantische betrekkingen (COTRA)

Groep Afrika (COAFR)

3.

Horizontale voorbereidende instanties (hoofdzakelijk GBVB)

Groep raden buitenlandse betrekkingen (RELEX)

Groep Nicolaidis

Groep wereldwijde ontwapening en wapenbeheersing (CODUN)

Groep non-proliferatie (CONOP)

Groep export van conventionele wapens (COARM)

Groep rechten van de mens (COHOM)

Groep terrorisme (internationale aspecten) (COTER) (3)

Groep toepassing specifieke maatregelen inzake terrorismebestrijding (COCOP) (3)

Groep OVSE en Raad van Europa (COSCE)

Groep Verenigde Naties (CONUN)

Ad hoc Groep vredesproces in het Midden-Oosten (COMEP)

Groep internationaal publiekrecht (COJUR, COJUR-ICC)

Groep zeerecht (COMAR)

Groep consulaire zaken (COCON)

Groep administratieve zaken en protocol GBVB (COADM)

4.

Met het GVDB verband houdende voorbereidende instanties

Militair Comité (EUMC)

Werkgroep van het Militair Comité (EUMCWG)

Politiek-militaire Groep (PMG)

Comité voor de civiele aspecten van crisisbeheersing (CIVCOM)

Groep Europees bewapeningsbeleid


(1)  Na 1 december 2009 dient spoedig een evaluatie te worden verricht van de werkingssfeer en de organisatie van de operationele structuren op het gebied van buitenlandse zaken, met name op ontwikkelingsgebied. De nadere regelingen betreffende het voorzitterschap van de geëvalueerde werkgroepen moeten in voorkomend geval aan de in deze bijlage toegelichte algemene beginselen worden aangepast.

(2)  Het Militair Comité (EUMC) en de Werkgroep van het Militair Comité (EUMCWG) zullen ook in de toekomst door een verkozen voorzitterschap worden voorgezeten, zoals het geval was vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

(3)  Over de status van de Groep terrorisme (internationale aspecten) (COTER) en de Groep toepassing specifieke maatregelen inzake terrorismebestrijding (COCOP) zal ook van gedachten worden gewisseld in de JBZ-overlegstructuren.


BIJLAGE III

VOORZITTERS VAN DE VOORBEREIDENDE RAADSINSTANTIES MET EEN VASTE VOORZITTER

Verkozen voorzitters

 

Economisch en Financieel Comité

 

Comité voor de werkgelegenheid

 

Comité voor sociale bescherming

 

Militair Comité (1)

 

Comité voor de economische politiek

 

Comité financiële diensten

 

Werkgroep van het Militair Comité (1)

 

Groep gedragscode (belastingregeling ondernemingen)

Voorgezeten door het secretariaat-generaal van de Raad

 

Beveiligingscomité

 

Groep voorlichting

 

Groep juridische informatica

 

Groep elektronische communicatie

 

Groep codificatie

 

Groep juristen-vertalers

 

Groep nieuwe gebouwen


(1)  Zie ook bijlage II.