31.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/22


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 juni 2009

betreffende de voorlopige toepassing en de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de vereenvoudiging van de controles en formaliteiten bij het goederenvervoer en inzake douaneveiligheidsmaatregelen

(2009/556/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, juncto artikel 300, lid 3, eerste zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft de Commissie op 28 maart 2007 gemachtigd onderhandelingen aan te gaan met de Zwitserse Bondsstaat met het oog op de totstandbrenging van een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 21 november 1990 inzake de vereenvoudiging van de controles en formaliteiten bij het goederenvervoer (1) (hierna „de overeenkomst van 1990” genoemd).

(2)

De Commissie en de Zwitserse Bondsstaat hebben overeenstemming bereikt over een wijziging van de overeenkomst van 1990, die onder meer de uitbreiding van de werkingssfeer daarvan tot douaneveiligheidsmaatregelen behelst. De inhoud van de overeenkomst van 1990 dient in een nieuwe geconsolideerde overeenkomst te worden hernomen.

(3)

De nieuwe geconsolideerde overeenkomst moet worden goedgekeurd.

(4)

In afwachting van de afronding van de interne procedures van de overeenkomstsluitende partijen dient de nieuwe geconsolideerde overeenkomst voorlopig te worden toegepast vanaf 1 juli 2009, de datum waarop de douaneveiligheidsmaatregelen die in 2005 en 2006 in het douanewetboek (2) respectievelijk de uitvoeringsbepalingen (3) daarvan zijn opgenomen, van toepassing worden.

(5)

Het is dienstig de vertegenwoordiging van de Gemeenschap in het bij de nieuwe geconsolideerde overeenkomst ingestelde Gemengd Comité nader te omschrijven en de interne procedures vast te stellen die voor de goede werking van die overeenkomst noodzakelijk zijn,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de vereenvoudiging van de controles en formaliteiten bij het goederenvervoer en inzake douaneveiligheidsmaatregelen wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is gehecht aan dit besluit.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) kennisgeving te doen aan de autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat dat de procedures voor goedkeuring van de overeenkomst door de Gemeenschap zijn vervuld (4).

Artikel 3

In afwachting van de voltooiing van de voor de sluiting noodzakelijke procedures, is de overeenkomst voorlopig van toepassing met ingang van 1 juli 2009.

De Commissie is gemachtigd om op een later tijdstip voor de voorlopige toepassing van de overeenkomst een andere termijn overeen te komen, overeenkomstig artikel 33, lid 3, daarvan.

Artikel 4

De Commissie, bijgestaan door de vertegenwoordigers van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 19 van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité.

Artikel 5

Het standpunt van de Gemeenschap in het Gemengd Comité wordt met gekwalificeerde meerderheid vastgesteld door de Raad, op voorstel van de Commissie.

Het standpunt van de Gemeenschap inzake aangelegenheden waarover het Gemengd Comité overeenkomstig artikel 19, leden 4 en 5, en artikel 21, lid 2, dient te besluiten indien het gaat om wijzigingen van de bijlagen I en II van de overeenkomst, wordt vastgesteld door de Commissie.

Artikel 6

Met het oog op de toepassing van artikel 22, lid 4, van de overeenkomst stelt de Commissie de Zwitserse Bondsstaat in kennis van de aanneming van communautaire besluiten die een ontwikkeling behelzen van het in hoofdstuk III en de bijlagen I en II bij de overeenkomst vervatte Gemeenschapsrecht.

De Commissie is gemachtigd de in de artikelen 22 en 29 van de overeenkomst bedoelde maatregelen te nemen die nodig zijn om de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen van de overeenkomstsluitende partijen te garanderen.

Indien het Gemengd Comité op de datum van inwerkingtreding van de betrokken communautaire wetgeving niet tot een besluit is gekomen over een wijziging van de overeenkomst en het niet mogelijk is de nieuwe bepalingen voorlopig toe te passen, stelt de Commissie de Zwitserse Bondsstaat overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de overeenkomst in kennis van de schorsing van hoofdstuk III van de overeenkomst.

Artikel 7

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

L. MIKO


(1)  PB L 116 van 8.5.1990, blz. 19.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).

(3)  Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(4)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.



31.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/24


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de vereenvoudiging van de controles en formaliteiten bij het goederenvervoer en inzake douaneveiligheidsmaatregelen

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

enerzijds, en

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,

anderzijds,

hierna respectievelijk „de Gemeenschap” en „Zwitserland” en, gezamenlijk, „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de vereenvoudiging van de controles en formaliteiten bij het goederenvervoer van 21 november 1990, hierna „de overeenkomst van 1990” genoemd;

Overwegende dat het dienstig is het toepassingsgebied van de overeenkomst van 1990 uit te breiden tot douaneveiligheidsmaatregelen door toevoeging van een nieuw hoofdstuk over dat onderwerp;

Overwegende dat de inhoud van de overeenkomst van 1990, omwille van de duidelijkheid en ter vergroting van de rechtszekerheid, in deze overeenkomst, die de overeenkomst van 1990 vervangt, wordt opgenomen;

Gelet op de op 22 juli 1972 gesloten vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat;

Gezien de gemeenschappelijke verklaring die de ministers van de EVA-landen en van de lidstaten van de Gemeenschap en de Commissie van de Europese Gemeenschappen op 9 april 1984 te Luxemburg hebben aangenomen, alsmede de verklaring die de ministers van de EVA-landen en van de lidstaten van de Gemeenschap op 2 februari 1988 te Brussel hebben afgelegd met het oog op het tot stand brengen van een dynamische Europese economische ruimte die hun landen ten goede zal komen;

Overwegende dat de overeenkomstsluitende partijen de Internationale Overeenkomst inzake de harmonisatie van de goederencontroles aan de grenzen hebben geratificeerd;

Overwegende dat het noodzakelijk is de thans toegepaste vereenvoudigde controles en formaliteiten bij de grensoverschrijdende overbrenging van goederen tussen de Gemeenschap en Zwitserland te handhaven en aldus het vlotte verloop van het handelsverkeer tussen beide partijen te garanderen;

Overwegende dat die vereenvoudiging geleidelijk verder moet worden ontwikkeld;

Overwegende dat op de veterinaire en fytosanitaire controles inmiddels de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing is;

Erkennende dat de voorwaarden waarop de controles en formaliteiten uitgevoerd worden, grotendeels kunnen worden geharmoniseerd zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden, de correcte uitvoering en de doelmatigheid;

Overwegende dat geen enkele bepaling van deze overeenkomst zo uitgelegd kan worden dat ze de overeenkomstsluitende partijen van verplichtingen in het kader van andere internationale overeenkomsten ontslaat;

Overwegende dat de overeenkomstsluitende partijen zich ertoe verbinden op hun respectieve grondgebied een gelijkwaardig veiligheidsniveau te handhaven door middel van maatregelen die gebaseerd zijn op de Gemeenschapswetgeving;

Overwegende dat het wenselijk is dat Zwitserland wordt geraadpleegd over de ontwikkeling van de Gemeenschapsregelgeving inzake douaneveiligheidsmaatregelen, dat het deelneemt aan de desbetreffende werkzaamheden van het bij artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek ingestelde Comité douanewetboek en dat het over de inwerkingtreding van die regelgeving wordt geïnformeerd;

Overwegende dat de overeenkomstsluitende partijen vastbesloten zijn de veiligheid van het verkeer van goederen die hun grondgebied binnenkomen of verlaten, te verbeteren zonder het vlotte verloop van dat verkeer te belemmeren;

Overwegende dat het in het belang van de overeenkomstsluitende partijen dienstig is dat zij gelijkwaardige douaneveiligheidsmaatregelen instellen met betrekking tot het vervoer van voor derde landen bestemde of uit derde landen afkomstige goederen;

Overwegende dat die douaneveiligheidsmaatregelen betrekking hebben op het overleggen van veiligheidsgegevens betreffende goederen alvorens deze het douanegebied binnenkomen of verlaten, op het veiligheidsrisicobeheer en de douanecontroles in dat verband, alsook op de toekenning van een door beide partijen erkende status van geautoriseerde marktdeelnemer inzake veiligheidsaangelegenheden;

Overwegende dat in Zwitserland een adequaat beschermingsniveau voor persoonsgegevens bestaat;

Overwegende dat het met betrekking tot douaneveiligheidsmaatregelen dienstig is te voorzien in passende evenwichtsherstellende maatregelen, met inbegrip van de schorsing van de betrokken bepalingen, in situaties waarin de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen niet meer gewaarborgd is,

HEBBEN BESLOTEN DE VOLGENDE OVEREENKOMST TE SLUITEN:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„controles”: elke handeling waarmee de douane of enige andere controledienst het vervoermiddel of de goederen zelf aan een fysiek onderzoek of visuele inspectie onderwerpt om vast te stellen of de aard, de oorsprong, de staat, de hoeveelheid of de waarde ervan overeenstemmen met de gegevens van de voorgelegde documenten;

b)

„formaliteiten”: elke formaliteit van de administratie die bestaat uit het opvragen of onderzoeken van documenten, begeleidende certificaten of andere gegevens, ongeacht in welke vorm of op welke drager, met betrekking tot de goederen of de vervoermiddelen;

c)

„risico”: de kans dat zich in samenhang met de binnenkomst, de uitgang, de doorvoer, de overbrenging en de bijzondere bestemming van de goederen die worden vervoerd tussen het douanegebied van een van de overeenkomstsluitende partijen en dat van een derde land, alsook de aanwezigheid van niet in het vrije verkeer zijnde goederen op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende partijen, een gebeurtenis voordoet die een bedreiging vormt voor de veiligheid en de beveiliging van de Gemeenschap, haar lidstaten of Zwitserland, dan wel voor de volksgezondheid, het milieu of de consumenten;

d)

„risicobeheer”: het systematisch in kaart brengen van risico’s en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om de blootstelling aan risico’s te beperken. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico’s, het voorschrijven en ondernemen van actie, en het regelmatig toezien op en beoordelen van het proces en de procesresultaten, op basis van bronnen en strategieën die door de Gemeenschap, haar lidstaten of Zwitserland, dan wel in internationaal verband, worden vastgesteld.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Onverminderd de bijzondere bepalingen die thans van kracht zijn ingevolge overeenkomsten tussen de Gemeenschap en Zwitserland, is deze overeenkomst van toepassing op controles en formaliteiten bij het vervoer van goederen over een grens tussen Zwitserland en de Gemeenschap, alsook op de douaneveiligheidsmaatregelen die moeten worden toegepast op het vervoer van goederen afkomstig uit of bestemd voor derde landen.

2.   Deze overeenkomst is niet van toepassing op controles en formaliteiten die betrekking hebben op schepen en luchtvaartuigen die als vervoermiddelen worden gebruikt; zij is echter wel van toepassing op voertuigen en goederen die door deze schepen en luchtvaartuigen worden vervoerd.

Artikel 3

Grondgebied

1.   Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op het douanegebied van de Gemeenschap en, anderzijds, op het douanegebied van Zwitserland en zijn douane-enclaves.

2.   De overeenkomst is eveneens van toepassing op het Vorstendom Liechtenstein zolang dit door een douane-unieverdrag met Zwitserland verbonden blijft.

HOOFDSTUK II

PROCEDURES

Artikel 4

Steekproefcontroles en formaliteiten, de in hoofdstuk III bedoelde douaneveiligheidscontroles uitgezonderd

1.   Onverminderd bijzondere bepalingen van deze overeenkomst nemen de overeenkomstsluitende partijen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

de verschillende in artikel 2, lid 1, bedoelde controles en formaliteiten met een zo kort mogelijk oponthoud plaatsvinden en voor zover mogelijk op eenzelfde plaats;

de controles door middel van steekproeven worden uitgevoerd, behalve in naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden.

2.   Voor de toepassing van lid 1, tweede streepje, is de basis van de steekproef het geheel van zendingen dat tijdens een bepaalde periode een grenspost passeert of bij een douanekantoor of andere controledienst wordt aangeboden, en niet het geheel van de goederen waaruit iedere zending bestaat.

3.   De overeenkomstsluitende partijen vergemakkelijken bij de uitvoer, de doorvoer en de invoer van goederen op de plaatsen van vertrek en van bestemming de toepassing van vereenvoudigde procedures en van geautomatiseerde systemen voor het verwerken en verzenden van informatie.

4.   De overeenkomstsluitende partijen streven ernaar de douanekantoren, ook binnen hun grondgebied, zo te spreiden dat zoveel mogelijk aan de behoeften van de deelnemers aan het handelsverkeer wordt voldaan.

Artikel 5

Delegatie van bevoegdheden

De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat bij uitdrukkelijke delegatie en voor rekening van de bevoegde instanties, een van de andere vertegenwoordigde diensten, bij voorkeur de douane, bepaalde taken kan uitvoeren waarmee deze instanties zijn belast en, voor zover deze betrekking hebben op het opvragen van de vereiste documenten, de geldigheid en echtheid van die documenten en de identiteit van de daarin aangegeven goederen kan nagaan. In dat geval zorgen de betrokken instanties ervoor dat de voor deze controles benodigde middelen ter beschikking staan.

Artikel 6

Erkenning van controles en documenten

Voor de toepassing van deze overeenkomst en onverminderd de mogelijkheid steekproefgewijs controles te verrichten, aanvaarden de overeenkomstsluitende partijen bij invoer of doorvoer de door de bevoegde instanties van de andere overeenkomstsluitende partij uitgevoerde controles en opgestelde documenten waaruit blijkt dat de goederen voldoen aan de eisen die de wetgeving van het land van invoer stelt of aan gelijkwaardige eisen in het land van uitvoer.

Artikel 7

Openingsuren van de grensposten

1.   Wanneer de verkeersomvang zulks rechtvaardigt, zorgen de overeenkomstsluitende partijen ervoor dat:

a)

de grensposten open blijven, behalve wanneer er geen verkeer mag plaatsvinden, zodat:

de grensoverschrijding en de daarbij behorende controles en formaliteiten vierentwintig uur per dag kunnen plaatsvinden voor goederen die onder een douanevervoerregeling vallen en hun vervoermiddelen, alsook voor ongeladen voertuigen, behalve wanneer een grenscontrole nodig is ter voorkoming van de verspreiding van ziektes of met het oog op het welzijn van dieren;

controles en formaliteiten betreffende het verkeer van vervoermiddelen en goederen die niet onder een douanevervoerregeling vallen, van maandag tot en met vrijdag gedurende ten minste tien opeenvolgende uren en op zaterdag gedurende ten minste zes opeenvolgende uren kunnen plaatsvinden, behalve indien de betrokken dagen feestdagen zijn;

b)

wanneer het voertuigen en goederen betreft die door luchtvaartuigen worden aangevoerd, de onder a), tweede streepje, genoemde tijden aan de werkelijke behoeften worden aangepast, en te dien einde eventueel worden gesplitst of uitgebreid.

2.   Indien verscheidene grensposten in de onmiddellijke nabijheid van eenzelfde grensgebied zijn gelegen, mogen de overeenkomstsluitende partijen voor een aantal daarvan gezamenlijk uitzonderingen op lid 1 vaststellen, mits de andere posten in dit gebied wel goederen en voertuigen overeenkomstig genoemd lid kunnen afhandelen.

3.   De bevoegde instanties zorgen ervoor dat, in uitzonderlijke gevallen, onder de voorwaarden vastgesteld door de overeenkomstsluitende partijen, de controles en formaliteiten bij de in lid 1 bedoelde grensposten, douanekantoren en diensten buiten de openingstijden kunnen plaatsvinden, eventueel tegen vergoeding voor de geleverde diensten, wanneer daartoe tijdens de openingsuren een speciaal en met redenen omkleed verzoek is ingediend.

Artikel 8

Doorrijstroken

Voor zover technisch mogelijk en door de omvang van het verkeer gerechtvaardigd, streven de overeenkomstsluitende partijen ernaar bij de grensposten doorrijstroken te doen aanleggen voor goederen die onder een douanevervoerregeling vallen, hun vervoermiddelen, ongeladen voertuigen en alle goederen die niet meer controles en formaliteiten vergen dan goederen die onder een dergelijke regeling vallen.

HOOFDSTUK III

DOUANEVEILIGHEIDSMAATREGELEN

Artikel 9

Algemene bepalingen inzake veiligheid

1.   De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe met betrekking tot het goederenvervoer dat afkomstig is uit of bestemd is voor derde landen de in dit hoofdstuk omschreven douaneveiligheidsmaatregelen in te voeren en toe te passen en zodoende aan hun buitengrenzen een gelijkwaardig veiligheidsniveau te garanderen.

2.   De overeenkomstsluitende partijen passen de in dit hoofdstuk omschreven douaneveiligheidsmaatregelen niet toe op het goederenvervoer tussen hun douanegebieden.

3.   De overeenkomstsluitende partijen plegen, alvorens zij met een derde land een overeenkomst over onder dit hoofdstuk vallende aangelegenheden sluiten, onderling overleg teneinde ervoor te zorgen dat de beoogde overeenkomst in overeenstemming is met de huidige overeenkomst, met name indien de beoogde overeenkomst bepalingen omvat waarbij van de in dit hoofdstuk omschreven douaneveiligheidsmaatregelen wordt afgeweken.

Artikel 10

Aangifte voorafgaand aan de binnenkomst en de uitgang van goederen

1.   Van uit derde landen afkomstige goederen die in het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen worden binnengebracht, wordt een aangifte bij binnenkomst met het oog op de veiligheid gedaan (hierna de „summiere aangifte bij binnenkomst” genoemd), behalve wanneer de goederen uitsluitend door de territoriale wateren of het luchtruim van het douanegebied worden vervoerd zonder dat er een tussenstop in dit gebied wordt gemaakt.

2.   Van voor derde landen bestemde goederen die het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen verlaten, wordt een aangifte bij uitgang met het oog op de veiligheid gedaan (hierna de „summiere aangifte bij uitgang” genoemd), behalve wanneer de goederen uitsluitend door de territoriale wateren of het luchtruim van het douanegebied worden vervoerd zonder dat er een tussenstop in dit gebied wordt gemaakt.

3.   De summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang wordt ingediend vóór de goederen het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen binnenkomen respectievelijk verlaten.

4.   De indiening van de in de leden 1 en 2 bedoelde aangiften bij binnenkomst en bij uitgang is tot 31 december 2010 facultatief voor zover in de Gemeenschap overgangsmaatregelen van toepassing zijn die in een vrijstelling van de verplichting tot indiening van dergelijke aangiften voorzien.

Wanneer overeenkomstig de eerste alinea geen summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang wordt ingediend, wordt de in artikel 12 bedoelde veiligheidsrisicoanalyse door de douane-instanties uiterlijk op het tijdstip van de aanbieding van de goederen bij aankomst of bij uitgang uitgevoerd op basis van de douaneaangiften voor die goederen of enige andere beschikbare informatie.

5.   Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt welke personen tot het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang gehouden zijn, en aan welke bevoegde instantie deze aangifte moet worden overgelegd.

6.   In bijlage I bij deze overeenkomst worden vastgesteld:

de vorm en de inhoud van de summiere aangifte bij binnenkomst en bij uitgang;

de uitzonderingen op de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang;

de plaats waar de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang moet worden ingediend;

de termijn waarbinnen de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang moet worden ingediend, en

alle andere voor de toepassing van dit artikel noodzakelijke bepalingen.

7.   Een douaneaangifte kan als summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang worden gebruikt mits zij aan de voorwaarden voor een dergelijke summiere aangifte voldoet.

Artikel 11

Geautoriseerde marktdeelnemer

1.   Een overeenkomstsluitende partij kent, onder voorbehoud van de in bijlage II bij deze overeenkomst vastgestelde criteria, de status van „geautoriseerde marktdeelnemer” inzake veiligheidsaangelegenheden toe aan alle in haar douanegebied gevestigde marktdeelnemers.

Onder bepaalde voorwaarden en voor specifieke categorieën van geautoriseerde marktdeelnemers kan evenwel worden afgeweken van de eis tot vestiging in het douanegebied van de overeenkomstsluitende partij die om toekenning van de status wordt verzocht, met name rekening houdend met overeenkomsten met derde landen. Voorts bepaalt elke overeenkomstsluitende partij of, en op welke voorwaarden, een luchtvaart- of scheepvaartbedrijf dat niet op haar grondgebied is gevestigd maar daar over een regionaal kantoor beschikt, voor de toekenning van deze status in aanmerking komt.

Geautoriseerde marktdeelnemers genieten faciliteiten op het gebied van douaneveiligheidscontroles.

Onder voorbehoud van de in lid 2 bedoelde regels en voorwaarden wordt de door een overeenkomstsluitende partij toegekende status van geautoriseerde marktdeelnemer door de andere overeenkomstsluitende partij — onverminderd de mogelijkheid tot douanecontroles — erkend, met name met het oog op de uitvoering van overeenkomsten met derde landen die voorzien in een mechanisme van wederzijdse erkenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer.

2.   In bijlage II bij deze overeenkomst worden vastgesteld:

de regels inzake de toekenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer, en met name de toekenningscriteria voor die status en de toepassingsvoorwaarden voor die criteria;

het soort faciliteiten dat kan worden toegestaan;

de regels betreffende de schorsing en intrekking van de status van geautoriseerde marktdeelnemer;

de bepalingen betreffende de uitwisseling tussen de overeenkomstsluitende partijen van gegevens over hun geautoriseerde marktdeelnemers;

alle andere voor de toepassing van dit artikel noodzakelijke bepalingen.

Artikel 12

Douaneveiligheidscontroles en veiligheidsrisicobeheer

1.   De douaneveiligheidscontroles, met uitzondering van onaangekondigde controles, zijn gebaseerd op een risicoanalyse met behulp van geautomatiseerde gegevensverwerking.

2.   Daartoe omschrijft elke overeenkomstsluitende partij een kader voor risicobeheer, risicocriteria en prioritaire gebieden voor douaneveiligheidscontroles.

3.   De overeenkomstsluitende partijen erkennen de gelijkwaardigheid van elkaars systemen voor veiligheidsrisicobeheer.

4.   De overeenkomstsluitende partijen werken samen om:

gegevens uit te wisselen die het mogelijk maken om hun risicoanalyse en de doeltreffendheid van hun douaneveiligheidscontroles te verbeteren en te versterken, en om

binnen een passende termijn een gemeenschappelijk kader voor risicobeheer, gemeenschappelijke risicocriteria en gemeenschappelijke prioritaire gebieden voor veiligheidscontroles vast te stellen en een elektronisch systeem op te zetten ter implementatie van dit gemeenschappelijke risicobeheer.

5.   Het Gemengd Comité neemt de voor de toepassing van dit artikel noodzakelijke bepalingen aan.

Artikel 13

Toezicht op de uitvoering van de douaneveiligheidsmaatregelen

1.   Het Gemengd Comité omschrijft op welke wijze de overeenkomstsluitende partijen op de uitvoering van dit hoofdstuk zullen toezien en de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en van de bijlagen bij deze overeenkomst zullen controleren.

2.   Het in lid 1 bedoelde toezicht kan met name plaatsvinden via:

een periodieke evaluatie van de uitvoering van dit hoofdstuk, en met name van de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen;

een onderzoek met het oog op een betere toepassing of een wijziging van de bepalingen van dat hoofdstuk zodat beter wordt tegemoetgekomen aan de doelstellingen;

de organisatie van themavergaderingen van deskundigen van beide overeenkomstsluitende partijen en audits van de administratieve procedures, ook door middel van bezoeken ter plaatse.

3.   Het Gemengd Comité ziet erop toe dat de ter uitvoering van dit artikel genomen maatregelen de rechten van de betrokken marktdeelnemers eerbiedigen.

Artikel 14

Bescherming van het beroepsgeheim en van de persoonsgegevens

De gegevens die door de overeenkomstsluitende partijen worden uitgewisseld in het kader van de maatregelen waarin dit hoofdstuk voorziet, vallen onder de bescherming van het beroepsgeheim en de bescherming van de persoonsgegevens zoals omschreven in de wetgeving ter zake op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij die deze gegevens ontvangt.

Met name mogen deze gegevens niet worden medegedeeld aan andere personen dan de bevoegde instanties van de betrokken overeenkomstsluitende partij, noch door de instanties van die partij worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin deze overeenkomst voorziet.

HOOFDSTUK IV

SAMENWERKING

Artikel 15

Samenwerking tussen instanties

1.   Teneinde de grensoverschrijding te vereenvoudigen nemen de overeenkomstsluitende partijen de nodige maatregelen om samenwerking op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau tot stand te brengen tussen de met de organisatie van de controles belaste instanties en de verschillende diensten die de controles en formaliteiten aan weerszijden van de grens verrichten.

2.   De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor, ieder van zijn kant, dat deelnemers aan het onder deze overeenkomst vallende handelsverkeer de bevoegde instanties snel op de hoogte kunnen brengen van de eventueel bij grensoverschrijding ondervonden problemen.

3.   De in lid 1 bedoelde samenwerking heeft met name betrekking op:

a)

een inrichting van de grensposten die aan de behoeften van het verkeer voldoet;

b)

waar mogelijk, de ombouw van grenskantoren tot naast elkaar liggende controlekantoren;

c)

de harmonisering van de bevoegdheden van de grensposten en de aan weerszijden van de grens gelegen kantoren;

d)

het zoeken naar passende oplossingen voor problemen die eventueel worden medegedeeld.

4.   De overeenkomstsluitende partijen werken samen om de openingsuren van de verschillende diensten die de controles en formaliteiten aan weerszijden van de grens verrichten, te harmoniseren.

Artikel 16

Kennisgeving van nieuwe controles en formaliteiten, de in hoofdstuk III bedoelde douaneveiligheidsmaatregelen uitgezonderd

Wanneer een overeenkomstsluitende partij voornemens is een nieuwe controle of formaliteit op een niet onder hoofdstuk III vallend gebied in te voeren, licht zij de andere overeenkomstsluitende partij hierover in.

De betrokken overeenkomstsluitende partij ziet erop toe dat de ter vereenvoudiging van de grensoverschrijding genomen maatregelen hun uitwerking niet verliezen door de toepassing van deze nieuwe controles of formaliteiten.

Artikel 17

Doorstroming van het verkeer

1.   De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen om te garanderen dat de wachttijden veroorzaakt door de verschillende controles en formaliteiten niet langer duren dan voor een correcte uitvoering ervan nodig is. Te dien einde worden de openingsuren van de met de controles en formaliteiten belaste diensten, het beschikbare personeel en de praktische behandeling van de goederen en bescheiden in samenhang met de controles en formaliteiten zo door hen geregeld dat de wachttijden voor het verkeer zo veel mogelijk worden verkort.

2.   De bevoegde instanties van een land op het grondgebied waarvan het goederentransport zo ernstig is verstoord dat afbreuk wordt gedaan aan de doelstelling de grensoverschrijding gemakkelijker en sneller te doen verlopen, stellen de bevoegde instanties van de andere betrokken landen onverwijld op de hoogte van deze verstoringen.

3.   De bevoegde instanties van elk betrokken land nemen terstond passende maatregelen om de doorstroming van het verkeer zo veel mogelijk te bevorderen. Deze maatregelen worden medegedeeld aan het Gemengd Comité dat, in voorkomend geval, op verzoek van een overeenkomstsluitende partij met spoed bijeenkomt om deze maatregelen te bespreken.

Artikel 18

Administratieve bijstand

1.   Om het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen goed te doen verlopen en onregelmatigheden of inbreuken gemakkelijker op te sporen, verstrekken de douane-instanties van de betrokken landen elkaar, hetzij op verzoek hetzij, wanneer zij dit in het belang van de andere overeenkomstsluitende partij nodig achten, eigener beweging, alle informatie waarover zij beschikken (met inbegrip van vaststellingen en administratieve verslagen) en die nuttig is voor de correcte uitvoering van deze overeenkomst.

2.   De bijstand kan geheel of gedeeltelijk geschorst of geweigerd worden wanneer het aangezochte land van mening is dat deze bijstand nadelig is voor zijn veiligheid, openbare orde of andere essentiële belangen, dan wel een industrieel, commercieel of beroepsgeheim schendt.

3.   Bij schorsing of weigering van bijstand dienen het besluit daartoe en de redenen ervan onverwijld aan het verzoekende land te worden medegedeeld.

4.   Indien de douane-instantie van een land om bijstand verzoekt die zij zelf desgevraagd niet zou kunnen verlenen, dient zij dit in haar verzoek te vermelden. De douane-instantie tot wie het verzoek is gericht, beslist zelf of zij hieraan gevolg geeft.

5.   De overeenkomstig lid 1 verkregen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor de toepassing van deze overeenkomst en krijgt van het ontvangende land dezelfde bescherming als die welke de nationale wetgeving van dat land aan soortgelijke informatie verleent. Dergelijke informatie mag alleen met schriftelijke toestemming van de douane-instantie die de informatie heeft verstrekt en met inachtneming van de door deze instantie opgelegde beperkingen voor andere doeleinden worden gebruikt.

HOOFDSTUK V

ORGANEN

Artikel 19

Gemengd Comité

1.   Er wordt een Gemengd Comité ingesteld waarin beide overeenkomstsluitende partijen vertegenwoordigd zijn.

2.   Het Gemengd Comité spreekt zich uit in onderlinge overeenstemming.

3.   Het Gemengd Comité komt bijeen telkens wanneer dit nodig is, doch ten minste eenmaal per jaar. Elke overeenkomstsluitende partij kan het verzoek indienen een vergadering bijeen te roepen.

4.   Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast, dat onder meer bepalingen bevat voor het bijeenroepen van vergaderingen, voor het aanwijzen van de voorzitter en voor het vaststellen van diens mandaat.

5.   Het Gemengd Comité kan besluiten subcomités of werkgroepen op te richten die het bij de vervulling van zijn taken kunnen bijstaan.

Artikel 20

Overlegorganen

1.   De bevoegde instanties van de betrokken landen kunnen overlegorganen instellen die met de behandeling van praktische, technische of organisatorische kwesties op regionaal of plaatselijk vlak belast worden.

2.   De in lid 1 bedoelde overlegorganen komen indien nodig op verzoek van de bevoegde instanties van een land bijeen. Het Gemengd Comité wordt regelmatig ingelicht over de werkzaamheden van deze organen door de overeenkomstsluitende partij waaronder zij ressorteren.

Artikel 21

Bevoegdheid van het Gemengd Comité

1.   Het Gemengd Comité is verantwoordelijk voor het beheer en de correcte toepassing van deze overeenkomst. Te dien einde stelt het aanbevelingen op en neemt het besluiten.

2.   Het Gemengd Comité kan hoofdstuk III en de bijlagen middels een besluit wijzigen.

3.   Behalve in de gevallen die in deze overeenkomst uitdrukkelijk zijn vermeld, neemt het Gemengd Comité besluiten inzake technische en administratieve toepassingsmaatregelen teneinde de controles en formaliteiten te vereenvoudigen.

4.   De besluiten worden door de overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig hun eigen regels ten uitvoer gelegd.

5.   Met het oog op de correcte uitvoering van de overeenkomst wordt het Gemengd Comité door de overeenkomstsluitende partijen regelmatig op de hoogte gesteld van de ervaringen die bij de toepassing van deze overeenkomst worden opgedaan en op verzoek van een van hen plegen deze overeenkomstsluitende partijen overleg in het kader van het Gemengd Comité.

Artikel 22

Ontwikkeling van het recht

1.   Wanneer de Gemeenschap een begin maakt met het opstellen van nieuwe wetgeving op enig onder hoofdstuk III vallend gebied, wint zij op informele basis het advies in van Zwitserse deskundigen, zoals zij ook het advies inwint van deskundigen van de lidstaten.

2.   Wanneer de Commissie haar voorstel bij de lidstaten of bij de Raad van de Europese Unie indient, doet zij Zwitserland een afschrift daarvan toekomen.

Op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen vindt in het Gemengd Comité een voorbereidende gedachtewisseling plaats.

3.   Op verzoek van een hunner plegen de overeenkomstsluitende partijen tijdens de fase voorafgaand aan de aanneming van het communautaire besluit opnieuw overleg met elkaar in het Gemengd Comité, in het kader van een voortdurend informatie- en raadplegingsproces.

4.   De wijzigingen van hoofdstuk III die noodzakelijk zijn om rekening te houden met de ontwikkeling van de relevante communautaire wetgeving inzake onder dat hoofdstuk vallende aangelegenheden, worden zo vroeg mogelijk vastgesteld teneinde de gelijktijdige toepassing van die wijzigingen en van de wijzigingen in de communautaire wetgeving mogelijk te maken, met inachtneming van de interne procedures van de overeenkomstsluitende partijen.

Indien geen besluit kan worden genomen dat een gelijktijdige toepassing mogelijk maakt, worden de wijzigingen die zijn vervat in het ter goedkeuring aan de overeenkomstsluitende partijen voorgelegde ontwerp-besluit voorlopig toegepast indien zulks mogelijk is, met inachtneming van de interne procedures van de overeenkomstsluitende partijen.

5.   De overeenkomstsluitende partijen werken in de informatie- en overlegfase samen met het uiteindelijke oogmerk de besluitvorming in het Gemengd Comité te vergemakkelijken.

Artikel 23

Deelname aan het Comité douanewetboek

De Gemeenschap zorgt ervoor dat de Zwitserse deskundigen als waarnemers en voor de punten die hun aanbelangen, kunnen deelnemen aan de vergaderingen van het Comité douanewetboek dat de Commissie bijstaat bij de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden inzake onder hoofdstuk III vallende aangelegenheden.

Artikel 24

Regeling van geschillen

Onverminderd het bepaalde in artikel 29 wordt elk geschil tussen de overeenkomstsluitende partijen inzake de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst voorgelegd aan het Gemengd Comité, dat een minnelijke schikking nastreeft.

Artikel 25

Overeenkomsten met derde landen

De overeenkomstsluitende partijen spreken af dat door een van hen met een derde land gesloten overeenkomsten op een onder hoofdstuk III vallend gebied geen verplichtingen doen ontstaan voor de andere overeenkomstsluitende partij, tenzij het Gemengd Comité anders besluit.

HOOFDSTUK VI

DIVERSE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 26

Betalingsfaciliteiten

De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat eventuele betalingen in verband met de controles en formaliteiten in het handelsverkeer ook kunnen plaatsvinden door middel van gewaarborgde of gecertificeerde internationale bankcheques die zijn gesteld in de munt van het land waar de betaling moet worden verricht.

Artikel 27

Uitvoering van de overeenkomst

Elke overeenkomstsluitende partij neemt passende maatregelen om de daadwerkelijke en harmonieuze toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst te waarborgen en houdt daarbij rekening met de noodzaak de grensoverschrijding van goederen te vereenvoudigen en voor alle moeilijkheden die uit de toepassing van die bepalingen mochten voortvloeien een wederzijds bevredigende oplossing te vinden.

Artikel 28

Herziening

Indien een der overeenkomstsluitende partijen deze overeenkomst wenst te herzien, legt zij de andere overeenkomstsluitende partij een voorstel daartoe voor. De herziening wordt van kracht na voltooiing van de respectieve interne procedures.

Artikel 29

Evenwichtsherstellende maatregelen

1.   Een overeenkomstsluitende partij kan, na overleg in het Gemengd Comité, passende evenwichtsherstellende maatregelen treffen, inclusief de schorsing van de toepassing van bepalingen van hoofdstuk III van deze overeenkomst, indien zij vaststelt dat de andere overeenkomstsluitende partij de voorwaarden daarvan niet naleeft of wanneer de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen van de overeenkomstsluitende partijen niet langer gewaarborgd is.

Wanneer uitstel de doeltreffendheid van de douaneveiligheidsmaatregelen in gevaar dreigt te brengen, mogen zonder voorafgaand overleg voorlopige conservatoire maatregelen worden genomen, op voorwaarde dat er onmiddellijk nadat die maatregelen zijn genomen, overleg plaatsvindt.

2.   Indien de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen van de overeenkomstsluitende partijen niet langer gewaarborgd is omdat geen besluit is genomen over wijzigingen als bedoeld in artikel 22, lid 4, van deze overeenkomst, kan een overeenkomstsluitende partij de toepassing van bepalingen van hoofdstuk III met ingang van de tenuitvoerleggingsdatum van de betrokken communautaire wetgeving schorsen, tenzij het Gemengd Comité, na onderzoek van de mogelijkheden om de toepassing daarvan te handhaven, anders besluit.

3.   De reikwijdte en de duur van bovenbedoelde maatregelen moeten beperkt blijven tot wat nodig is om de situatie te regelen en een juist evenwicht tussen de uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen te garanderen. Een overeenkomstsluitende partij kan het Gemengd Comité verzoeken overleg over de evenredigheid van die maatregelen op gang te brengen en, in voorkomend geval, te besluiten een geschil daarover aan arbitrage te onderwerpen overeenkomstig de procedure van bijlage III. Kwesties betreffende de uitlegging van bepalingen van deze overeenkomst die identiek zijn aan overeenkomstige bepalingen van het Gemeenschapsrecht kunnen in dat kader niet worden geregeld.

Artikel 30

Verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer van goederen

De bepalingen van deze overeenkomst vormen geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, uitgevaardigd door de overeenkomstsluitende partijen of de lidstaten van de Gemeenschap, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de openbare zedelijkheid, van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten of van het milieu, van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit of van de industriële en commerciële eigendom.

Artikel 31

Opzegging

Elke overeenkomstsluitende partij kan de overeenkomst middels kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij opzeggen. De overeenkomst treedt buiten werking twaalf maanden na de datum van deze kennisgeving.

Artikel 32

Bijlagen

De bijlagen bij deze overeenkomst maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.

Artikel 33

Ratificatie

1.   Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd. Zij treedt in werking op 1 juli 2009 op voorwaarde dat de overeenkomstsluitende partijen elkaar voor deze datum in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

2.   Indien deze overeenkomst niet op 1 juli 2009 in werking treedt, dan treedt zij in werking op de dag volgende op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

3.   In afwachting van de voltooiing van de in de leden 1 en 2 bedoelde procedures passen de overeenkomstsluitende partijen deze overeenkomst voorlopig toe met ingang van 1 juli 2009 of vanaf een latere, door hen overeengekomen datum.

4.   Zodra zij in werking treedt, vervangt deze overeenkomst de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de vereenvoudiging van de controles en formaliteiten bij het goederenvervoer van 21 november 1990.

Artikel 34

Talen

Deze overeenkomst moet worden opgesteld in twee exemplaren, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde elk van deze teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на двадесет и пети юни две хиляди и девета година.

Hecho en Bruselas, el veinticinco de junio de dos mil nueve.

V Bruselu dne dvacátého pátého června dva tisíce devět.

Udfærdiget i Bruxelles den femogtyvende juni to tusind og ni.

Geschehen zu Brüssel am fünfundzwanzigsten Juni zweitausendneun.

Kahe tuhande üheksanda aasta juunikuu kahekünne viiendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι πέντε Ιουνίου δύο χιλιάδες εννιά.

Done at Brussels on the twenty-fifth day of June in the year two thousand and nine.

Fait à Bruxelles, le vingt-cinq juin deux mille neuf.

Fatto a Bruxelles, addì venticinque giugnio duemilanove.

Briselē, divtūkstoš devītā gada divdesmit piektajā junijā

Priimta du tūkstančiai devintų metų birželio dvidešimt penktą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-kilencedik év június havának huszonötödik napján.

Magħmul fi Brussell, fil-ħamsa u għoxrin jum ta’ Ġunju tas-sena elfejn u disgħa.

Gedaan te Brussel, de vijfentwintigste juni tweeduizend negen.

Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego piątego czerwca roku tysiące dziewiątego.

Feito em Bruxelas, em vinte e cinco de Junho de dois mil e nove.

Încheiat la Bruxelles, la douăzeci și cinci iunie două mii nouă.

V Bruseli dňa dvadsiateho piateho júna dvetisícdeväť.

V Bruslju, dne petindvajsetega junija leta dva tisoč devet.

Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäviidentenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattayhdeksän.

Som skedde i Bryssel den tjugofemte juni tjugohundranio.

За Европейската общност

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos Bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Pentru Comunitatea Europeană

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

På Europeiska gemenskapens vägnar

Image

Image

За Конфедерация Швейцария

Por la Confederación Suiza

Za Švýcarskou konfederací

For Det Schweiziske Forbund

Für die Schweizerische Eidgenossenschaft

Šveitsi Konföderatsiooni nimel

Για την Ελβετική Συνομοσπονδία

For the Swiss Confederation

Pour la Confédération Suisse

Per la Confederazione svizzera

Šveices Konfederācijas vārdā

Šveicarijos Konfederacijos vardu

A Svájci Államszövetség részéről

Għall-Konfederazzjoni Żvizzera

Voor de Zwitserse Bondsstaat

W imieniu Konfederacji Szwajcarskiej

Pela Confederação Suíça

Pentru Confederația Elvețiană

Za Švajčiarskou konfederáciu

Za Švicarsko konfederacijo

Sveitsin valaliiton puolesta

På Schweiziska edsförbundets vägnar

Image


BIJLAGE I

SUMMIERE AANGIFTEN BIJ BINNENKOMST EN BIJ UITGANG

Artikel 1

Vorm en inhoud van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang

1.   De summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang wordt elektronisch ingediend. Er mag ook gebruik worden gemaakt van handels-, haven- of vervoersdocumenten, mits deze de benodigde gegevens bevatten.

2.   De summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang bevat de met betrekking tot die aangifte voorgeschreven gegevens als omschreven in bijlage 30 bis bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1) (hierna „Verordening (EEG) nr. 2454/93” genoemd). Zij wordt ingevuld overeenkomstig de in die bijlage 30 bis opgenomen aanwijzingen. Zij wordt gewaarmerkt door de persoon die ze indient.

3.   De douane-instanties staan slechts in een van de volgende omstandigheden toe dat de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang op papier of op enige andere wijze dan elektronisch wordt ingediend:

a)

wanneer het computersysteem van de douane niet functioneert;

b)

wanneer de elektronische applicatie van de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang buiten werking is;

zij passen in deze gevallen op die aangiften een niveau van risicobeheer toe dat gelijkwaardig is aan het niveau dat wordt toegepast op summiere aangiften bij binnenkomst of bij uitgang die elektronisch worden ingediend.

De summiere aangiften bij binnenkomst of bij uitgang op papier worden ondertekend door de persoon die de aangifte doet. Zij gaan in voorkomend geval vergezeld van ladingslijsten of andere passende lijsten en bevatten de in lid 2 bedoelde gegevens.

4.   Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt onder welke voorwaarden het de personen die tot het indienen van een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang gehouden zijn, is toegestaan een of meer gegevens van die aangifte na indiening te wijzigen.

Artikel 2

Uitzonderingen op de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang

1.   Een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang is niet vereist voor de volgende goederen:

a)

elektrische energie;

b)

goederen die per pijpleiding binnenkomen of uitgaan;

c)

brieven, briefkaarten en drukwerk, ook indien op elektronische dragers;

d)

goederen die volgens de voorschriften van de Wereldpostunie worden vervoerd;

e)

goederen waarvoor krachtens door de overeenkomstsluitende partijen uitgevaardigde bepalingen een mondelinge douaneaangifte of een douaneaangifte door eenvoudige grensoverschrijding is toegestaan, met uitzondering van laadborden, containers en vervoermiddelen die in het weg-, spoorweg-, lucht-, maritiem en binnenvaartvervoer in het kader van een vervoercontract worden gebruikt;

f)

goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers;

g)

door ATA- en CPD-carnets gedekte goederen;

h)

goederen die zijn vrijgesteld op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963 of andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York van 16 december 1969 inzake bijzondere missies;

i)

wapens en militaire uitrusting die door de met de militaire defensie belaste autoriteiten van een lidstaat of van Zwitserland in het douanegebied van een der overeenkomstsluitende partijen worden binnengebracht of daaruit worden weggehaald, in het kader van een militair of door de militaire autoriteiten uitgevoerd transport;

j)

de volgende goederen, indien zij in het douanegebied van een der overeenkomstsluitende partijen worden binnengebracht om rechtstreeks te worden geleverd aan, of die vanuit dat gebied worden weggehaald rechtstreeks vanaf, een door personen die gevestigd zijn in het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen beheerd boor- of exploitatieplatform:

goederen die in de bedoelde platforms worden geïntegreerd in het kader van de bouw, het herstel, het onderhoud of de conversie ervan;

goederen die voor de uitrusting van deze platforms zijn bestemd; andere goederen die op die platforms worden ge- of verbruikt; en niet-schadelijke afvalproducten van die platforms;

k)

goederen die deel uitmaken van zendingen waarvan de intrinsieke waarde niet meer bedraagt dan 22 EUR, op voorwaarde dat de douane-instanties ermee instemmen om, met goedvinden van de marktdeelnemer, een risicoanalyse uit te voeren op basis van de gegevens die in het door de marktdeelnemer gebruikte systeem zijn vervat of daaraan kunnen worden ontleend.

2.   Een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang is niet vereist in gevallen die geregeld zijn bij een internationaal veiligheidsverdrag tussen een van de overeenkomstsluitende partijen en een derde land, onder voorbehoud van de procedure van artikel 9, lid 3, van deze overeenkomst.

3.   Een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang is in de Gemeenschap niet vereist voor de goederen bedoeld in artikel 181 quater, onder i) en j), artikel 592 bis, onder i) en j), en artikel 842 bis, tweede alinea, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

4.   Een summiere aangifte bij uitgang is in Zwitserland niet vereist voor:

de voor de reparatie van luchtvaartuigen bestemde losse onderdelen en reserveonderdelen;

de voor het functioneren van het luchtvaartuig noodzakelijke smeermiddelen en gassen, en

de voor consumptie aan boord bestemde levensmiddelen,

die van tevoren in een douane-entrepot op een Zwitsers luchthaventerrein werden opgeslagen en vervolgens naar de vliegtuigen worden overgebracht overeenkomstig de door Zwitserland vastgestelde bepalingen, mits het door deze overeenkomst gewaarborgde veiligheidsniveau daardoor niet in het gedrang wordt gebracht.

Artikel 3

Plaats van indiening van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang

1.   De summiere aangifte bij binnenkomst wordt ingediend bij de bevoegde instantie van de overeenkomstsluitende partij in welker douanegebied de goederen vanuit een derde land worden binnengebracht. Die instantie voert de risicoanalyse uit op basis van de in die aangifte vermelde gegevens, alsmede de douanecontroles die vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk worden geacht, óók indien de goederen voor de andere overeenkomstsluitende partij zijn bestemd.

2.   De summiere aangifte bij uitgang wordt ingediend bij de bevoegde instantie van de overeenkomstsluitende partij in welker douanegebied de formaliteiten bij uitgang naar een derde land worden vervuld. Een douaneaangifte ten uitvoer die als summiere aangifte bij uitgang wordt gebruikt, wordt evenwel ingediend bij de bevoegde instantie van de overeenkomstsluitende partij in welker douanegebied de formaliteiten ten uitvoer naar een derde land worden vervuld. Zowel in het ene als in het andere geval voert de bevoegde instantie de risicoanalyse uit op basis van de in die aangifte vermelde gegevens, alsmede de douanecontroles die vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk worden geacht.

3.   Wanneer voor een derde land bestemde goederen het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij verlaten via het douanegebied van de andere overeenkomstsluitende partij, worden de in artikel 1, lid 2, bedoelde gegevens door de bevoegde instantie van de eerste overeenkomstsluitende partij aan de bevoegde instantie van de tweede medegedeeld.

Het Gemengd Comité kan evenwel bepalen dat in zekere gevallen deze gegevens niet hoeven te worden medegedeeld, mits het door deze overeenkomst gewaarborgde veiligheidsniveau daardoor niet in het gedrang wordt gebracht.

De overeenkomstsluitende partijen spannen zich in om een interconnectie tot stand te brengen en een gemeenschappelijk systeem voor gegevensoverdracht te gebruiken dat alle informatie bevat die voor de summiere aangifte bij uitgang van de goederen in kwestie nodig is.

Ingeval de overeenkomstsluitende partijen op de datum waarop deze overeenkomst van toepassing wordt, niet over de mogelijkheid beschikken om de in de eerste alinea bedoelde mededeling van gegevens te volbrengen, wordt de summiere aangifte bij uitgang van voor een derde land bestemde goederen die het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij via het douanegebied van de andere overeenkomstsluitende partij verlaten — het directe luchtverkeer uitgezonderd — uitsluitend ingediend bij de bevoegde instantie van laatstgenoemde overeenkomstsluitende partij.

Artikel 4

Termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang

1.   De termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang zijn die welke worden vermeld in artikel 184 bis en artikel 592 ter van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

2.   In afwijking van lid 1 kan elke overeenkomstsluitende partij andere termijnen vaststellen:

met betrekking tot het in artikel 3, lid 3, bedoelde verkeer, teneinde het mogelijk te maken een betrouwbare risicoanalyse uit te voeren en zendingen te onderscheppen met het oog op een eventuele douaneveiligheidscontrole daarvan;

in het geval van een internationaal verdrag tussen de betrokken overeenkomstsluitende partij en een derde land, onder voorbehoud van de procedure van artikel 9, lid 3, van deze overeenkomst.


(1)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE II

Geautoriseerde marktdeelnemer

TITEL I

TOEKENNING VAN DE STATUS VAN GEAUTORISEERDE MARKTDEELNEMER

Artikel 1

Algemeen

1.   De criteria voor het verlenen van de status van geautoriseerde marktdeelnemer omvatten:

a)

een bevredigende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten;

b)

een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douaneveiligheidscontroles mogelijk maakt;

c)

het bewijs van financiële solvabiliteit, en

d)

passende veiligheids- en beveiligingsnormen.

2.   Elke overeenkomstsluitende partij stelt de procedure vast voor aanvraag en toekenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer, alsook de juridische consequenties van die status.

3.   De overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat hun douane-instanties de naleving door de geautoriseerde marktdeelnemers van de op hen toepasselijke voorwaarden en criteria controleren en dat zij die voorwaarden en criteria opnieuw bezien, met name in geval van een ingrijpende wijziging van de betreffende wetgeving of indien er redelijke aanwijzingen zijn dat een geautoriseerde marktdeelnemer niet langer aan de voorwaarden voldoet.

Artikel 2

Staat van dienst

1.   De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten wordt bevredigend geacht indien in de drie jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan door:

a)

de aanvrager;

b)

de personen die verantwoordelijk zijn voor het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend of die zeggenschap hebben over de leiding van het bedrijf;

c)

indien van toepassing, de wettelijke vertegenwoordiger van de aanvrager in douanezaken, en

d)

de voor douanezaken verantwoordelijke persoon in het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend.

2.   De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten kan bevredigend worden geacht indien de bevoegde douane-instantie eventuele overtredingen als verwaarloosbaar beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager en van oordeel is dat zij geen twijfel hebben doen ontstaan over diens goede trouw.

3.   Wanneer de personen die zeggenschap uitoefenen over het bedrijf dat de aanvraag indient, in een derde land zijn gevestigd of verblijven, beoordelen de douane-instanties hun naleving van de douanevereisten aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikken.

4.   Indien de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, beoordelen de douane-instanties diens naleving van de douanevereisten aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikken.

Artikel 3

Deugdelijke handels- en vervoersadministratie

Om de douane-instanties in staat te stellen te onderzoeken of de aanvrager over een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie beschikt, moet de aanvrager aan de volgende eisen voldoen:

a)

een boekhoudsysteem hanteren dat in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van de plaats waar de boekhouding wordt gevoerd en dat administratieve douanecontrole vergemakkelijkt;

b)

de douane-instantie fysieke of elektronische toegang verlenen tot zijn douaneadministratie en, in voorkomend geval, vervoersadministratie;

c)

beschikken over een administratieve organisatie die in overeenstemming is met de soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, alsook over een systeem van interne controles waarmee onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden opgespoord;

d)

in voorkomend geval, toereikende procedures toepassen voor het beheer van invoer- en/of uitvoerlicenties en -vergunningen;

e)

toereikende procedures toepassen voor het bewaren van bedrijfsbescheiden en bedrijfsinformatie en ter bescherming tegen informatieverlies;

f)

erop toezien dat werknemers zich bewust zijn van de noodzaak de douane-instanties in te lichten wanneer zich problemen voordoen in verband met de naleving van de douanevereisten, en personen aanwijzen die in dat geval contact opnemen met de douane-instanties;

g)

passende IT-veiligheidsmaatregelen hebben genomen om het binnendringen van onbevoegden in zijn computersysteem te voorkomen en zijn documentatie te beschermen.

Artikel 4

Financiële solvabiliteit

1.   In dit artikel wordt onder solvabiliteit verstaan een gezonde financiële situatie die de aanvrager in staat stelt aan zijn verplichtingen te voldoen, de kenmerken van zijn zakelijke activiteiten in aanmerking genomen.

2.   De aanvrager wordt geacht aan de voorwaarde van financiële solvabiliteit te voldoen als zijn solvabiliteit over de afgelopen drie jaar kan worden aangetoond.

3.   Wanneer de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, wordt zijn financiële solvabiliteit beoordeeld aan de hand van de beschikbare documenten en informatie.

Artikel 5

Passende veiligheids- en beveiligingsnormen

1.   De veiligheids- en beveiligingsnormen van de aanvrager worden als bevredigend aangemerkt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de gebouwen die voor de door het certificaat gedekte activiteiten worden gebruikt, zijn gemaakt van materialen die verhinderen dat onbevoegden zich hiertoe onrechtmatig toegang kunnen verschaffen;

b)

er zijn passende controlemaatregelen genomen om onrechtmatige toegang tot verzendingsruimten, los- en laadkades en los- en laaddekken te voorkomen;

c)

er zijn maatregelen genomen om het toevoegen, omwisselen of wegnemen van materialen of andere manipulaties van de goederen bij het laden, het lossen en de op- en overslag te voorkomen;

d)

indien van toepassing, zijn er procedures voor het beheer van in- en/of uitvoervergunningen die verband houden met verboden en beperkingen en om goederen van elkaar te onderscheiden;

e)

de aanvrager heeft maatregelen genomen om zijn handelspartners duidelijk te kunnen identificeren met het oog op de veiligheid van de internationale toeleveringsketen;

f)

de aanvrager onderwerpt sollicitanten voor veiligheidsgevoelige functies aan veiligheidsonderzoeken, voor zover de wetgeving dit toelaat, en verricht regelmatig achtergrondcontroles;

g)

de aanvrager ziet erop toe dat de betrokken werknemers actief aan bewustmakingsprogramma’s inzake veiligheid meewerken.

2.   Wanneer de in de Gemeenschap of in Zwitserland gevestigde aanvrager houder is van een internationaal erkend veiligheidscertificaat dat op grond van internationale overeenkomsten is afgegeven, van een Europees veiligheidscertificaat dat op grond van de Gemeenschapswetgeving is afgegeven, van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor Normalisatie, van een Europese norm van de Europese normalisatie-instellingen, of van enig ander erkend veiligheidscertificaat, wordt aan de in lid 1 vastgestelde criteria geacht te zijn voldaan, voor zover de criteria voor de afgifte van die certificaten identiek of vergelijkbaar zijn met die welke in deze bijlage zijn vastgesteld.

TITEL II

FACILITEITEN VOOR GEAUTORISEERDE MARKTDEELNEMERS

Artikel 6

De douane-instanties verlenen geautoriseerde marktdeelnemers inzonderheid de volgende faciliteiten:

de douane-instanties kunnen een geautoriseerde marktdeelnemer, nog vóór de goederen het douanegebied binnenkomen respectievelijk verlaten, in kennis stellen van het feit dat zijn zending op basis van een veiligheids- of beveiligingsrisicoanalyse is uitgekozen om aan een fysieke controle te worden onderworpen, mits het goede verloop van de controle daardoor niet in het gedrang wordt gebracht; de douane-instanties kunnen evenwel ook een fysieke controle uitvoeren als de geautoriseerde marktdeelnemer niet vooraf op de hoogte is gebracht;

de door geautoriseerde marktdeelnemers ingediende summiere aangiften bij binnenkomst of bij uitgang hoeven slechts beperkte vereiste gegevens te bevatten, als omschreven in bijlage 30 bis bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1); indien de geautoriseerde marktdeelnemer evenwel een vervoerder, een vrachtmakelaar of een douane-expediteur is, gelden deze beperkte eisen alleen indien hij de betrokken goederen invoert of uitvoert voor rekening van een geautoriseerde marktdeelnemer;

geautoriseerde marktdeelnemers worden aan minder fysieke controles en controles van documenten onderworpen dan andere marktdeelnemers; de douane-instanties kunnen evenwel anders besluiten in geval van een bijzonder risico of op grond van controleverplichtingen die voortvloeien uit andere regelgeving dan de douaneregelgeving;

wanneer een douane-instantie besluit een zending te controleren die gedekt is door een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang welke door een geautoriseerde marktdeelnemer is ingediend, wordt die controle bij voorrang uitgevoerd; bovendien kan die controle, op verzoek van de geautoriseerde marktdeelnemer en met instemming van de douane-instantie, plaatsvinden op een andere plaats dan deze waar die instantie meestal haar controles uitvoert.

TITEL III

SCHORSING EN INTREKKING VAN DE STATUS VAN GEAUTORISEERDE MARKTDEELNEMER

Artikel 7

Schorsing van de status

1.   De status van geautoriseerde marktdeelnemer wordt door de douane-instantie van afgifte geschorst:

a)

wanneer vast is komen te staan dat de voorwaarden of criteria voor toekenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer niet worden nageleefd;

b)

wanneer de douane-instanties voldoende redenen hebben om aan te nemen dat de geautoriseerde marktdeelnemer feiten heeft begaan die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving;

c)

wanneer de geautoriseerde marktdeelnemer daar zelf om verzoekt omdat hij tijdelijk niet in de mogelijkheid verkeert om de voorwaarden of criteria voor toekenning van de status na te leven.

2.   In het in lid 1, onder b), bedoelde geval kan de douane-instantie evenwel besluiten de status van geautoriseerde marktdeelnemer niet te schorsen, indien zij de overtreding als verwaarloosbaar beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de geautoriseerde marktdeelnemer en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw.

3.   De schorsing gaat onmiddellijk in wanneer dit wegens de aard en de omvang van het risico voor de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu noodzakelijk is.

4.   De schorsing is niet van invloed op douaneprocedures die reeds waren begonnen toen de schorsing inging en die nog niet zijn beëindigd.

5.   Elke overeenkomstsluitende partij stelt de duur van de schorsingstermijn derwijze vast dat de geautoriseerde marktdeelnemer in de gelegenheid wordt gesteld zijn situatie te regulariseren.

6.   Wanneer de marktdeelnemer ten genoegen van de douane-instanties de nodige maatregelen heeft getroffen om de voor alle geautoriseerde marktdeelnemers geldende voorwaarden en criteria na te leven, trekt de douane-instantie van afgifte de schorsing in.

Artikel 8

Intrekking van de status

1.   Het certificaat van geautoriseerde marktdeelnemer wordt door de douane-instantie van afgifte ingetrokken:

a)

wanneer de geautoriseerde marktdeelnemer een ernstige overtreding van de douanewetgeving heeft begaan en er geen verdere mogelijkheden tot beroep zijn;

b)

wanneer de geautoriseerde marktdeelnemer verzuimt tijdens de in artikel 7, lid 5, bedoelde schorsingstermijn de nodige maatregelen te treffen;

c)

wanneer de geautoriseerde marktdeelnemer daar zelf om verzoekt.

2.   In het in lid 1, onder a), bedoelde geval kan de douane-instantie evenwel besluiten het certificaat van geautoriseerde marktdeelnemer niet in te trekken indien zij de overtreding als verwaarloosbaar beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de geautoriseerde marktdeelnemer en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw.

3.   De intrekking wordt op de dag na de kennisgeving ervan van kracht.

TITEL IV

UITWISSELING VAN INFORMATIE

Artikel 9

De Commissie en de bevoegde instantie van Zwitserland stellen elkaar regelmatig in kennis van de identiteit van de door hen qua veiligheid geautoriseerde marktdeelnemers, en vermelden daarbij de volgende gegevens:

a)

het identificatienummer van de marktdeelnemer (TIN — Trader Identification Number) in een formaat dat in overeenstemming is met de EORI-wetgeving (Economic Operator Registration and Identification);

b)

de naam en het adres van de geautoriseerde marktdeelnemer;

c)

het nummer van het document waarbij hem de status van geautoriseerde marktdeelnemer is verleend;

d)

zijn huidige toestand (status van kracht, geschorst, ingetrokken);

e)

de periodes gedurende welke zijn status is gewijzigd;

f)

de datum vanaf wanneer het certificaat geldig is;

g)

de instantie die het certificaat heeft afgegeven.


(1)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE III

ARBITRAGEPROCEDURE

1.

Indien een geschil aan arbitrage wordt onderworpen, worden drie arbiters aangewezen, tenzij de overeenkomstsluitende partijen anders besluiten.

2.

Elk van beide overeenkomstsluitende partijen wijst binnen een termijn van dertig dagen een arbiter aan.

3.

De beide aldus aangewezen arbiters wijzen in onderlinge overeenstemming een hoofdarbiter aan die geen onderdaan is van een van beide overeenkomstsluitende partijen. Als de arbiters het binnen een termijn van twee maanden na hun aanwijzing niet eens kunnen worden, kiezen zij de hoofdarbiter uit een lijst van zeven personen die door het Gemengd Comité wordt opgesteld. Het Gemengd Comité stelt deze lijst op en werkt ze bij conform zijn reglement van orde.

4.

Tenzij de overeenkomstsluitende partijen anders besluiten, stelt de arbitrage-instantie zelf haar procedureregels vast. Zij besluit bij meerderheid van stemmen.