20.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 124/65


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 14 mei 2009

betreffende het op de markt brengen, voor essentiële toepassingen, van biociden die temefos bevatten in de Franse overzeese departementen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3744)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(2009/395/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie van 4 december 2007 inzake de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde tienjarige werkprogramma (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 16, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) (hierna „de richtlijn” genoemd) is bepaald dat de Commissie een tienjarig werkprogramma start voor een systematisch onderzoek van alle werkzame stoffen die op 14 mei 2000 reeds op de markt zijn (hierna „het beoordelingsprogramma” genoemd).

(2)

Van temefos is vastgesteld dat het vóór 14 mei 2000 als een werkzame stof van biociden op de markt was voor andere dan de in artikel 2, lid 2, onder c) en d), van Richtlijn 98/8/EG genoemde doeleinden. Binnen de voorgeschreven termijn is geen dossier ingediend met het oog op de opneming van temefos in bijlage I, IA of IB van de richtlijn.

(3)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2032/2003 van de Commissie (3) moesten de lidstaten bestaande toelatingen of registraties van biociden die temefos bevatten, met ingang van 1 september 2006 intrekken. Krachtens artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 (hierna „de verordening” genoemd), mogen biociden die temefos bevatten niet meer op de markt worden gebracht.

(4)

In artikel 5 van de verordening is bepaald onder welke voorwaarden de lidstaten bij de Commissie een afwijking van artikel 4, lid 1, van de verordening kunnen aanvragen en onder welke voorwaarden een dergelijke afwijking kan worden toegestaan.

(5)

De Commissie heeft bij Besluit 2007/226/EG van de Commissie (4) een dergelijke afwijking toegestaan voor biociden die temefos bevatten en die worden gebruikt voor de bestrijding van vectormuggen in de Franse overzeese departementen. Deze afwijking gold tot en met 14 mei 2009.

(6)

Frankrijk heeft bij de Commissie een aanvraag ingediend voor verlenging van de afwijking tot en met 14 mei 2010 met informatie waaruit blijkt dat voortzetting van het gebruik van temefos nodig is. De Commissie heeft de Franse aanvraag op 13 februari 2009 langs elektronische weg openbaar gemaakt. In de 60-daagse periode van openbare raadpleging is geen bezwaar aangetekend tegen deze aanvraag.

(7)

Gezien de omvang van de uitbraken van door muggen verspreide ziekten in de Franse overzeese departementen is het dienstig temefos te blijven gebruiken in situaties waarin de behandeling met andere stoffen of biociden niet doeltreffend is. Een verdere uitbreiding van de periode voor geleidelijke eliminatie van deze stof lijkt derhalve noodzakelijk om de vervanging ervan door andere geschikte stoffen mogelijk te maken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In afwijking van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 mag Frankrijk tot en met 14 mei 2010 biociden op de markt brengen die temefos (EC-nr. 222-191-1; CAS-nr. 3383-96-8) bevatten en die worden gebruikt voor de bestrijding van vectormuggen in de Franse overzeese departementen.

Artikel 2

1.   Wanneer Frankrijk overeenkomstig artikel 1 toestemming verleent voor het op de markt brengen van biociden die temefos bevatten, ziet het erop toe dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

voortzetting van het gebruik is uitsluitend mogelijk mits biociden die temefos bevatten voor de beoogde essentiële toepassing worden goedgekeurd;

b)

het voortgezette gebruik wordt alleen geaccepteerd voor zover dat geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu;

c)

bij het verlenen van de toestemming dienen de nodige risicobeperkende maatregelen te worden genomen;

d)

de biociden die na 1 september 2006 nog op de markt zijn, krijgen een nieuw etiket teneinde aan de stringentere gebruiksvoorschriften te voldoen;

e)

in voorkomend geval wordt door degenen aan wie de toestemming is verleend of door Frankrijk naar alternatieven voor dergelijke toepassingen gezocht.

2.   Frankrijk verstrekt de Commissie uiterlijk op 14 mei 2010 informatie over de toepassing van lid 1 en met name over de maatregelen die krachtens het bepaalde onder e) worden genomen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 325 van 11.12.2007, blz. 3.

(2)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

(3)  PB L 307 van 24.11.2003, blz. 1.

(4)  PB L 97 van 12.4.2007, blz. 47.