1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/39


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2009

betreffende de harmonisatie, de periodieke toezending van de informatie en de vragenlijst bedoeld in artikel 22, lid 1, onder a), en artikel 18, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3011)

(2009/358/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (1), en met name op artikel 22, lid 1, onder a), en artikel 18,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het doel van deze beschikking is minimumeisen vast te stellen om een geharmoniseerde, tijdige en passende verzameling en, indien vereist, toezending te waarborgen van de in artikel 7, lid 5, artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, van Richtlijn 2006/21/EG bedoelde informatie en de basis te leggen voor de in artikel 18, lid 1, van die richtlijn bedoelde vragenlijst.

(2)

De jaarlijks toegezonden informatie als bedoeld in artikel 7, lid 5, artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, van Richtlijn 2006/21/EG moet betrekking hebben op de periode van 1 mei tot en met 30 april van het volgende jaar.

(3)

Het eerste verslag overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2006/21/EG moet betrekking hebben op de periode van 1 mei 2008 tot en met 30 april 2011 en moet uiterlijk op 1 februari 2012 bij de Commissie worden ingediend.

(4)

Om de administratieve last in verband met de toepassing van deze beschikking te beperken, moet de lijst van vereiste informatie alleen gegevens bevatten die van nut zijn voor een betere uitvoering van de richtlijn. Om dezelfde reden moet de jaarlijkse toezending van informatie over de in artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, van Richtlijn 2006/21/EG bedoelde gebeurtenissen beperkt worden tot de lidstaten waarin in de betreffende periode een dergelijke gebeurtenis heeft plaatsgevonden.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Richtlijn 2006/21/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I bevat de informatie die wordt opgenomen in de uit hoofde van artikel 7 van Richtlijn 2006/21/EG verleende vergunningen en die, indien dit om statistische redenen vereist is, ter beschikking moet worden gesteld aan de statistische autoriteiten van de Gemeenschap.

Artikel 2

Indien één of meer van de in artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, van Richtlijn 2006/21/EG bedoelde gebeurtenissen in een lidstaat plaatsvinden, moet de betreffende lidstaat de Commissie eenmaal per jaar voor elke gebeurtenis de in bijlage II vermelde informatie doen toekomen. Deze informatie moet betrekking hebben op de periode tussen 1 mei en 30 april van het volgende jaar en uiterlijk op 1 juli van dat jaar naar de Commissie worden gezonden.

Artikel 3

De vragenlijst in bijlage III moet door alle lidstaten worden gebruikt om verslag uit te brengen van de in artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2006/21/EG bedoelde uitvoering.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.


BIJLAGE I

In de lijst van uit hoofde van Richtlijn 2006/21/EG afgegeven vergunningen op te nemen informatie

1.

Naam en adres van de voorziening, de voor het afgeven van de vergunning bevoegde autoriteit en de voor de inspectie bevoegde autoriteit.

2.

Basisinformatie over de afgegeven vergunning met inbegrip van de datum van afgifte, de geldigheidsperiode, de categorie afvalvoorziening overeenkomstig artikel 9 van de richtlijn, beschrijving van de bedrijfstoestand van de voorziening (exploitatiefase, sluitingsfase, nazorgfase).

3.

In voorkomend geval, informatie over het type afval en een korte beschrijving van de voorzieningen en de monitoring- en controleprocedures.


BIJLAGE II

Informatie over de in artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6, bedoelde gebeurtenissen, die uit hoofde van artikel 18, lid 2, van Richtlijn 2006/21/EG bij de Commissie moet worden ingediend

Voor elke gebeurtenis moet de volgende informatie worden verzameld en aan de Commissie toegezonden:

1.

Naam en adres van de afvalvoorziening, de voor het afgeven van de vergunning bevoegde autoriteit en de voor de inspectie bevoegde autoriteit.

2.

Informatie over de afgegeven vergunning, met inbegrip van de datum van afgifte, de geldigheidsduur, de categorie afvalvoorziening overeenkomstig artikel 9 van de richtlijn, het type afval en een korte beschrijving van de voorzieningen en van de monitoring- en controleprocedures; beschrijving van de bedrijfstoestand van de voorziening (exploitatiefase, sluitingsfase, nazorgfase).

3.

Beschrijving van de gebeurtenis, en met name:

a)

aard en beschrijving van het incident; beschrijving van hoe de gebeurtenis aan het licht is gekomen; plaats en tijd van de gebeurtenis;

b)

beschrijving van de informatie die de exploitant aan de bevoegde autoriteiten en aan het publiek en, in geval van potentieel grensoverschrijdende gevolgen, aan eventuele andere betrokken lidstaten heeft verstrekt, alsmede het tijdstip van deze informatieoverdracht;

c)

beoordeling van de mogelijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid alsmede voor de stabiliteit van de afvalvoorziening;

d)

analyse van de mogelijke oorzaken van de gebeurtenis.

4.

Beschrijving van de corrigerende maatregelen die zijn genomen om de consequenties van de gebeurtenis te verhelpen, met name:

a)

indien van toepassing, beschrijving van hoe het noodplan is uitgevoerd;

b)

aard van de door de bevoegde autoriteiten gegeven instructies;

c)

andere maatregelen (nader toe te lichten).

5.

Beschrijving van de genomen maatregelen om gebeurtenissen van dezelfde aard in de toekomst te voorkomen, met name:

a)

nieuwe in de vergunning opgenomen voorwaarden;

b)

aanpassing van de monitoring- en controlesystemen;

c)

verbetering van de informatieoverdracht;

d)

andere maatregelen (nader toe te lichten).

6.

Verdere informatie die voor andere lidstaten en de Commissie van nut kan zijn voor een betere uitvoering van de richtlijn.


BIJLAGE III

„Vragenlijst voor de verslaglegging van de lidstaten over de uitvoering van Richtlijn 2006/21/EG

DEEL A.   EENMALIG VOOR DE EERSTE VERSLAGPERIODE TE BEANTWOORDEN VRAGEN

1.   Administratieve regelingen en algemene informatie

Gelieve aan te geven welke autoriteit(en) verantwoordelijk is/zijn voor:

a)

het controleren en goedkeuren van de door de exploitanten voorgestelde afvalbeheersplannen;

b)

het vaststellen van de externe noodplannen voor voorzieningen van categorie A;

c)

het afgeven en actualiseren van vergunningen en het vaststellen en actualiseren van de financiële zekerheid, en

d)

het uitvoeren van inspecties van de afvalvoorzieningen.

2.   Afvalbeheersplannen en preventie van zware ongevallen en informatieverstrekking

a)

Gelieve een korte beschrijving te geven van de procedures voor de goedkeuring van de afvalbeheersplannen bedoeld in artikel 5, lid 6, van de richtlijn.

b)

Voor voorzieningen van categorie A die niet vallen onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (1), gelieve de maatregelen te beschrijven die zijn genomen om:

de gevaren van zware ongevallen in kaart te brengen;

de noodzakelijke elementen op te nemen in het ontwerp, de exploitatie en de sluiting van de voorziening, en

de nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens en/of het milieu te beperken.

3.   Vergunning en financiële zekerheid

a)

Gelieve aan te geven welke maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat voor alle in bedrijf zijnde voorzieningen vóór 1 mei 2012 overeenkomstig de richtlijn een vergunning wordt afgegeven.

b)

Gelieve in het kort te beschrijven welke acties zijn ondernomen om de beste beschikbare technieken bekend te maken bij de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de vaststelling en de controle van de vergunningen.

c)

Gelieve aan te geven of gebruik is gemaakt van de in artikel 2, lid 3, van de richtlijn genoemde mogelijkheid om de voorschriften voor het storten van niet-gevaarlijk — al dan niet inert — afval, niet-verontreinigde grond of turf te versoepelen of ontheffing ervan te verlenen.

d)

Gelieve aan te geven welke maatregelen zijn genomen om te verzekeren dat de vergunningen overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de richtlijn regelmatig geactualiseerd worden.

e)

Gelieve details te verschaffen over de in artikel 14, lid 1, van de richtlijn bedoelde procedure die is opgezet voor de vaststelling van de financiële zekerheid en de periodieke aanpassing ervan. Hoeveel voorzieningen vallen al onder een zekerheid overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn? Hoe wordt gewaarborgd dat alle voorzieningen vóór 1 mei 2014 onder een zekerheid vallen?

4.   Inspraak van het publiek, grensoverschrijdende effecten

a)

Gelieve aan te geven hoe de mening en opmerkingen van het publiek worden geanalyseerd en in aanmerking genomen voordat een besluit wordt genomen over vergunningen en bij de voorbereiding van de externe noodplannen.

b)

Hoe wordt voor voorzieningen met mogelijke grensoverschrijdende effecten gewaarborgd dat de vereiste informatie gedurende een passende tijdsperiode beschikbaar wordt gemaakt voor de andere lidstaat en het betreffende publiek?

c)

Voor voorzieningen van categorie A, en in het geval van een zwaar ongeval: welke praktische regelingen worden getroffen om te waarborgen dat:

de vereiste informatie onmiddellijk door de exploitant aan de bevoegde autoriteit wordt doorgegeven?

informatie over veiligheidsmaatregelen en vereiste actie aan het publiek wordt verstrekt?

door de exploitant verschafte informatie wordt doorgegeven aan de andere lidstaat in geval van een voorziening met mogelijke grensoverschrijdende effecten?

5.   Bouw en beheer van afvalvoorzieningen

a)

Gelieve aan te geven welke maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat het beheer van de afvalvoorzieningen in handen is van een competent persoon, zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, van de richtlijn en dat het personeel naar behoren opgeleid is.

b)

Gelieve in het kort te beschrijven welke procedure wordt gebruikt voor de kennisgeving van de autoriteiten binnen 48 uur van alle gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de stabiliteit van de voorziening, alsook van alle belangrijke nadelige milieueffecten die bij de monitoring aan het licht komen.

c)

Gelieve hieronder te beschrijven hoe de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 11 controleert dat de regelmatige verslagen over de monitoringresultaten:

door de exploitant aan de autoriteit worden overgedragen,

aantonen dat de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd.

6.   Procedures voor de sluiting van afvalvoorzieningen en de fase na de sluiting, inventaris

a)

Gelieve in het kort uit te leggen welke procedure wordt gevolgd om te waarborgen dat na de sluiting van de voorzieningen en indien de bevoegde autoriteit dat noodzakelijk acht, regelmatige controles van de stabiliteit worden uitgevoerd alsmede maatregelen worden genomen om de milieueffecten te beperken.

b)

Gelieve de maatregen te beschrijven die zijn genomen om te waarborgen dat de inventarisatie van gesloten voorzieningen overeenkomstig artikel 20 van de richtlijn uiterlijk op 1 mei 2012 is afgerond.

7.   Inspecties

a)

Gelieve kort te beschrijven of, en zo ja, hoe rekening wordt gehouden met de minimumcriteria voor milieu-inspecties (2) voor de controle van de voorzieningen die onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

b)

Gelieve kort te beschrijven hoe de inspectieactiviteiten gepland worden. Wordt vastgesteld welke voorzieningen met prioriteit geïnspecteerd moeten worden, en welke criteria worden daarbij gehanteerd? Zijn de frequentie en het type van de inspecties aangepast aan het risico van de voorziening en haar omgeving?

c)

Gelieve aan te geven welke inspectieactiviteiten worden uitgevoerd, zoals al dan niet routinematige bezoeken ter plaatse, bemonstering, controle van de gegevens van interne controles, controle van de geactualiseerde dossiers van afvalbeheersactiviteiten.

d)

Gelieve aan te geven welke acties worden ondernomen om te waarborgen dat de goedgekeurde afvalbeheersplannen regelmatig geactualiseerd en gecontroleerd worden.

e)

Wat zijn de regels inzake sancties die op grond van artikel 19 van de richtlijn van toepassing zijn bij inbreuken op de nationale bepalingen?

DEEL B.   VOOR ALLE VERSLAGPERIODEN TE BEANTWOORDEN VRAGEN

1.   Administratieve regelingen en algemene informatie

a)

Gelieve aan te geven welke administratieve instantie (naam, adres, contactpersoon, e-mail) verantwoordelijk is voor de coördinatie van de antwoorden op deze vragenlijst.

b)

Gelieve indien mogelijk aan de hand van de tabel in de bijlage een schatting te maken van het aantal afvalvoorzieningen van winningsindustrieën op het grondgebied van uw lidstaat.

c)

Gelieve aan te geven hoeveel in bedrijf zijnde afvalvoorzieningen van categorie A op uw grondgebied potentieel gevolgen hebben voor het milieu of de volksgezondheid in een andere lidstaat.

2.   Afvalbeheersplannen en preventie van zware ongevallen en informatieverstrekking

a)

Gelieve in het kort te beschrijven:

hoeveel afvalbeheersplannen in de verslagperiode zijn goedgekeurd of tijdelijk of definitief zijn afgekeurd, en

indien van toepassing, de belangrijkste redenen voor de definitieve afkeuring van een afvalbeheersplan.

b)

Gelieve een lijst te verstrekken van de in artikel 6, lid 3, van de richtlijn bedoelde externe noodplannen. Indien nog niet voor alle voorzieningen van categorie A een noodplan voorhanden is, gelieve aan te geven hoeveel noodplannen nog ontbreken en wat de planning voor de opstelling van deze plannen is.

c)

Indien in uw land een lijst van inert afval, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, van Beschikking 2009/359/EG van de Commissie van 30 april 2009 houdende aanvulling van de definitie van „inert afval” ter uitvoering van artikel 22, lid 1, onder f), van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (3) is opgesteld, gelieve een kopie van die lijst te verstrekken, inclusief een korte beschrijving van de informatie en gegevens aan de hand waarvan wordt bepaald of het in de lijst opgenomen afval als inert kan worden aangemerkt.

3.   Vergunning en financiële zekerheid

Gelieve aan te geven, indien mogelijk aan de hand van de tabel in de bijlage, voor hoeveel voorzieningen een vergunning is afgegeven overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn.

4.   Procedures voor de sluiting van afvalvoorzieningen en de fase na de sluiting, inventaris

a)

Gelieve aan te geven hoeveel sluitingsprocedures overeenkomstig artikel 12 van de richtlijn in de verslagperiode zijn uitgevoerd en/of goedgekeurd.

b)

Hoeveel voorzieningen zijn in uw land gesloten en worden regelmatig gecontroleerd?

5.   Inspecties

a)

Gelieve aan te geven hoeveel inspecties in de verslagperiode zijn uitgevoerd, voor zover mogelijk onderverdeeld in:

voorzieningen van categorie A en andere voorzieningen,

voorzieningen voor inert afval, en

voorzieningen voor niet-inert, niet-gevaarlijk afval.

Indien op nationaal/regionaal/lokaal niveau een inspectieprogramma is opgesteld, gelieve een kopie van dit (deze) programma(’s) bij het verslag te voegen.

b)

Hoeveel gevallen van non-conformiteit met de bepalingen van de richtlijn zijn vastgesteld? Gelieve aan te geven wat de belangrijkste redenen van de non-conformiteit waren en welke maatregelen zijn genomen om te verzekeren dat aan de richtlijn wordt voldaan.

6.   Andere relevante informatie

a)

Gelieve een overzicht te geven van de belangrijkste problemen die zich hebben voorgedaan bij de uitvoering van de richtlijn. Hoe zijn deze problemen opgelost?

b)

Gelieve alle aanvullende opmerkingen, suggesties of informatie in verband met de tenuitvoerlegging van de richtlijn te verstrekken.

BIJLAGE (4)

 

In bedrijf

In bedrijf met vergunning (5)

In overgangsfase (6)

In sluitingsfase (7)

Gesloten of verlaten (8)

Categorie A (9)

 

 

 

 

 

waarvan Seveso-voorzieningen (10)

 

 

 

 

 

Niet categorie A

 

 

 

 

 

inert afval (11)

 

 

 

 

 

niet-gevaarlijk niet-inert afval

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 


(1)  PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13.

(2)  Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten (PB L 118 van 27.4.2001, blz. 41).

(3)  PB L 110 van 1.5.2009, blz. 46.

(4)  Gelieve indien mogelijk de verdeling aan te geven over de sectoren mineralen voor de bouwsector, metaalertsen, industriële mineralen, brandstoffen en overige sectoren.

(5)  Aantal voorzieningen met een vergunning die al aan de eisen van de richtlijn voldoet.

(6)  Aantal voorzieningen die voor 2010 gesloten worden en die onder het toepassingsgebied van artikel 24, lid 4, vallen.

(7)  Aantal voorzieningen waarvoor de sluitingsprocedure nog loopt (artikel 12).

(8)  Gelieve, indien mogelijk, een schatting te geven van het aantal potentieel schadelijke verlaten of gesloten voorzieningen die onder het toepassingsgebied van artikel 20 van de richtlijn vallen.

(9)  Overeenkomstig artikel 9 van de richtlijn in categorie A ingedeelde voorzieningen.

(10)  Voorzieningen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/82/EG vallen.

(11)  Voorzieningen die uitsluitend inert afval zoals gedefinieerd in de richtlijn behandelen.”