7.2.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/34 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 6 februari 2009
tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende bepaalde via de dompelmethode gemetalliseerde gewalste platte producten van ijzer of van staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China
(2009/106/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 9,
Na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Inleiding van de procedure
(1) |
Op 14 december 2007 heeft de Commissie met een bericht („het bericht van inleiding”) in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) een antidumpingprocedure ingeleid betreffende de invoer in de Gemeenschap van bepaalde via de dompelmethode gemetalliseerde gewalste platte producten van ijzer of van staal, namelijk:
van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”). |
(2) |
De antidumpingprocedure werd ingeleid na een klacht die op 30 oktober 2007 door EUROFER („de klager”) werd ingediend namens producenten die een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de totale productie van bepaalde via de dompelmethode gemetalliseerde gewalste platte producten van ijzer of van staal in de Gemeenschap voor hun rekening nemen. |
1.2. Betrokken partijen en controles ter plaatse
(3) |
De Commissie heeft de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China („de VRC”) en hun vereniging, de haar bekende betrokken importeurs/gebruikers, de vertegenwoordigers van het betrokken land van uitvoer, de producenten in potentiële referentielanden en alle bekende communautaire producenten officieel van de inleiding van de procedure op de hoogte gebracht. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn een verzoek indienen om te worden gehoord. |
(4) |
Gezien het grote aantal Chinese producenten/exporteurs, communautaire producenten en importeurs werd in het bericht van inleiding overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening voor de vaststelling van dumping gebruik te maken van steekproeven. |
(5) |
Om de producenten/exporteurs in de VRC in de gelegenheid te stellen desgewenst om behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) of individuele behandeling („IB”) te verzoeken, heeft de Commissie de haar bekende betrokken producenten/exporteurs alsmede de autoriteiten van de VRC aanvraagformulieren toegezonden. |
(6) |
De Commissie heeft aan alle bekende betrokken partijen vragenlijsten toegezonden en heeft van zeven in de steekproef opgenomen Chinese producenten/exporteurs, zes communautaire producenten, drie importeurs, zeven communautaire gebruikers en één Braziliaanse producent (Brazilië diende als referentieland) antwoorden ontvangen. Voorts hebben zeven verenigingen van communautaire gebruikers hun standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. Alle partijen die binnen de gestelde termijn om een onderhoud hadden verzocht en daarvoor bijzondere redenen hadden opgegeven, werden gehoord. |
(7) |
De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij voor BMO en voor de vaststelling van dumping, de daaruit voortvloeiende schade en het belang van de Gemeenschap noodzakelijk achtte. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle verricht:
|
(8) |
Daar op basis van gegevens van een referentieland, in dit geval Brazilië, een normale waarde moest worden vastgesteld voor producenten/exporteurs in de VRC die geen BMO zouden verkrijgen, vond daartoe bij onderstaande onderneming een controlebezoek plaats:
|
1.3. Onderzoektijdvak
(9) |
Het onderzoek naar dumping en schade had betrekking op de periode van 1 december 2006 tot en met 30 november 2007 (het „onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2004 tot het einde van het OT („de beoordelingsperiode”). |
1.4. Tussentijds verslag en vervolg van de procedure
(10) |
Op 15 september 2008 heeft de Commissie de belanghebbenden een tussentijds verslag doen toekomen met haar voorlopige bevindingen in verband met deze procedure, namelijk dat het onderzoek voorlopig het bestaan van dumping, maar niet van aanmerkelijke schade had aangetoond en dat het mogelijke gevaar voor schade verder moest worden onderzocht. Op grond van de voorlopige bevindingen werd het passend geacht geen voorlopig antidumpingrecht op te leggen, maar het onderzoek voort te zetten. Alle partijen werden in de gelegenheid gesteld relevant bewijsmateriaal en opmerkingen over de voorlopige bevindingen in te dienen. De partijen die verzochten te worden gehoord, zagen hun verzoek ingewilligd. De Commissie heeft alle nadere informatie verzameld en gecontroleerd die zij voor haar definitieve bevindingen noodzakelijk achtte. |
2. INTREKKING VAN DE KLACHT EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE
(11) |
Op 11 december 2008 heeft de klager een schrijven aan de Commissie gericht waarmee hij zijn klacht formeel introk. Volgens de klager was de recente marktturbulentie de aanleiding om de klacht in te trekken. Gezien deze omstandigheden wil de klager niet doorgaan met deze zaak betreffende het gevaar voor schade als gevolg van de ingevoerde hoeveelheden, waarbij werd uitgegaan van een analyse van historische gegevens die de huidige marktsituatie niet meer volledig weergeven. Volgens de klager is het verkieslijk in deze omstandigheden op eventuele oneerlijke schadelijke handelspraktijken te reageren met een nieuwe zaak in plaats van deze zaak, waarin niet alle problemen waarmee de bedrijfstak van de Gemeenschap nu wordt geconfronteerd, volledig kunnen worden behandeld. |
(12) |
De klager voerde ook aan dat, rekening houdend met de recente veranderingen in het Chinese plan ter stimulering van de uitvoer, de Chinese uitvoer opnieuw zal toenemen. Met het oog op het bovenbeschreven gevaar verzocht de klager de Commissie actief toezicht te houden op de invoer van het betrokken product en het nodige te doen om desgevraagd snel een nieuwe procedure te kunnen inleiden. Ten slotte beklemtoonde de klager dat het in het belang van China zou zijn de verdere uitvoer van het betrokken product van dichtbij te volgen en ervoor te zorgen dat de Chinese exporteurs zich op de internationale staalmarkt verantwoordelijk gedragen. |
(13) |
De huidige situatie ten aanzien van het betrokken product wordt zowel in de EG als in China gekenmerkt door een nooit eerder geziene verandering van de fundamentele economische overwegingen. Niet alleen is het in deze omstandigheden moeilijk om beredeneerde veronderstellingen te maken met betrekking tot de ontwikkeling van de markt op korte tot middellange termijn, maar bovendien lijkt de economische situatie onstabiel en is schade veroorzakende dumping niet volledig uit te sluiten. Daarom wordt het passend geacht in de nabije toekomst toezicht te houden op de invoer in de EG van het betrokken product van oorsprong uit de VRC. De periode van toezicht mag niet langer duren dan 24 maanden vanaf de dag dat de beëindiging van deze procedure wordt bekendgemaakt. De Commissie sluit niet uit dat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van artikel 5 van de basisverordening een nieuw onderzoek betreffende hetzelfde product wordt geopend indien bewijsmateriaal voor schade veroorzakende dumping wordt verstrekt. |
(14) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure beëindigd worden wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij die beëindiging het belang van de Gemeenschap niet dient. |
(15) |
In dit verband zij opgemerkt dat de bovenstaande analyse van de huidige situatie ten aanzien van het betrokken product en een eventueel nieuw onderzoek het besluit van de klager om zijn klacht in te trekken onverlet laten. De Commissie is dan ook van oordeel dat deze procedure moet worden beëindigd omdat het onderzoek niet heeft uitgewezen dat dit tegen het belang van de Gemeenschap ingaat. De belanghebbenden werden hiervan in kennis gesteld en in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen die dit besluit konden wijzigen. |
(16) |
De Commissie is daarom tot de conclusie gekomen dat de antidumpingprocedure betreffende bepaalde via de dompelmethode gemetalliseerde gewalste platte producten van ijzer of van staal, van oorsprong uit de VRC zonder de instelling van antidumpingmaatregelen moet worden beëindigd, |
BESLUIT:
Enig artikel
De antidumpingprocedure betreffende bepaalde via de dompelmethode gemetalliseerde gewalste platte producten van ijzer of van staal, namelijk:
— |
gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, verzinkt en/of met aluminium bekleed (behalve elektrolytisch verzinkt), doorgaans aangegeven onder de GN-codes 7210 41 00, 7210 49 00, 7210 61 00, 7210 69 00, 7212 30 00, 7212 50 61 en 7212 50 69; |
— |
gewalste platte producten van gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, verzinkt en/of met aluminium bekleed (uitgezonderd producten van roestvrij staal, producten van siliciumstaal (transformatorstaal), producten die enkel warm of koud gewalst zijn, en elektrolytisch verzinkte producten), doorgaans aangegeven onder de GN-codes 7225 92 00 en ex 7225 99 00; en |
— |
gewalste platte producten van gelegeerd staal, met een breedte van minder dan 600 mm, verzinkt en/of met aluminium bekleed (uitgezonderd producten van roestvrij staal, producten van siliciumstaal (transformatorstaal), producten van sneldraaistaal, producten die enkel warm of koud gewalst zijn, en elektrolytisch verzinkte producten), doorgaans aangegeven onder de GN-codes 7226 99 30 en ex 7226 99 70, |
van oorsprong uit de Volksrepubliek China wordt beëindigd.
Gedaan te Brussel, 6 februari 2009.
Voor de Commissie
Catherine ASHTON
Lid van de Commissie
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.
(2) PB C 302 van 14.12.2007, blz. 24.