4.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 34/17


BESLUIT VAN DE RAAD

van 4 december 2008

betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol inzake het geïntegreerde beheer van het kustgebied van de Middellandse Zee bij het Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu en het kustgebied van de Middellandse Zee

(2009/89/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging, dat later is hernoemd tot het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en het kustgebied van de Middellandse Zee („het Verdrag van Barcelona”) werd namens de Europese Gemeenschap gesloten bij Besluit 77/585/EEG (1) en Besluit 1999/802/EG (2).

(2)

Overeenkomstig artikel 4.3, onder e) van het Verdrag van Barcelona zijn de overeenkomstsluitende partijen verplicht zich in te zetten voor een geïntegreerd beheer van kustgebieden, rekening houdend met de bescherming van gebieden van ecologisch en landschappelijk belang en het rationele gebruik van de natuurlijke hulpbronnen.

(3)

Bij de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2002 betreffende de uitvoering van een geïntegreerd beheer voor kustgebieden in Europa (3), en met name hoofdstuk V, wordt de uitvoering door de lidstaten van een geïntegreerd beheer van kustgebieden gestimuleerd in het kader van bestaande verdragen met buurlanden, waaronder niet-lidstaten die aan dezelfde regionale zee zijn gelegen.

(4)

De Gemeenschap zet zich in voor een grootschalig geïntegreerd beheer door middel van horizontale instrumenten, ook op het gebied van de milieubescherming. Deze activiteiten dragen daarom ook bij tot een geïntegreerd beheer van kustgebieden.

(5)

Een geïntegreerd beheer van kustgebieden maakt deel uit van het geïntegreerde maritieme beleid van de EU, zoals op 13 en 14 december 2007 door de Europese Raad te Lissabon bevestigd.

(6)

Op grond van een besluit van de Raad van 27 november 2006 heeft de Commissie namens de Gemeenschap, in overleg met de vertegenwoordigers van de lidstaten, deelgenomen aan onderhandelingen in het kader van het Verdrag van Barcelona met het oog op de opstelling van een protocol inzake het geïntegreerde beheer van het kustgebied van de Middellandse Zee („het protocol”).

(7)

Als gevolg van deze onderhandelingen werd de tekst van het protocol op 20 januari 2008 door de conferentie van gevolmachtigden goedgekeurd; het protocol zal tot 20 januari 2009 openstaan voor ondertekening.

(8)

De kustgebieden van de Middellandse Zee blijven kampen met een zware druk op het milieu en een aantasting van de kustrijkdommen. Het protocol biedt een kader voor een meer gecoördineerde en geïntegreerde aanpak door zowel de openbare als de particuliere sector, waaronder maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Deze alomvattende aanpak is nodig om de problemen op een meer doeltreffende wijze aan te pakken en om tot een meer duurzame ontwikkeling van de kustgebieden van de Middellandse Zee te komen.

(9)

Het protocol bevat bepalingen van diverse aard die op verschillende bestuurslagen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Hoewel het passend is dat de Gemeenschap optreedt ter ondersteuning van een geïntegreerd beheer van kustgebieden, onder andere gezien de grensoverschrijdende aard van de meeste milieuproblemen, zullen de lidstaten en hun bevoegde instanties bepaalde bij het protocol vastgestelde maatregelen betreffende kustgebieden nader moeten uitwerken en uitvoeren, zoals de vaststelling van zones waarin niet mag worden gebouwd.

(10)

Het verdient aanbeveling dat het protocol inzake het geïntegreerde beheer van kustgebieden namens de Gemeenschap wordt ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum,

BESLUIT:

Artikel 1

De ondertekening van het Protocol inzake het geïntegreerde beheer van het kustgebied van de Middellandse Zee bij het Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu en het kustgebied van de Middellandse Zee wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht (4).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) het protocol namens de Gemeenschap te ondertekenen.

Gedaan te Brussel, 4 december 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

N. KOSCIUSKO-MORIZET


(1)  PB L 240 van 19.9.1977, blz. 1

(2)  PB L 322 van 14.12.1999, blz. 32.

(3)  PB L 148 van 6.6.2002, blz. 24.

(4)  Zie bladzijde 19 van dit Publicatieblad.



4.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 34/19


VERTALING

PROTOCOL

inzake het geïntegreerde beheer van kustgebieden in het Middellandse Zeegebied

DE PARTIJEN BIJ DIT PROTOCOL,

PARTIJEN bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee, aangenomen te Barcelona op 16 februari 1976 en gewijzigd op 10 juni 1995,

VERLANGEND de in artikel 4, lid 3, onder e), en lid 5, van genoemd verdrag vervatte verplichtingen ten uitvoer te leggen,

OVERWEGEND dat de kustgebieden van de Middellandse Zee het gemeenschappelijk natuurlijk en cultureel erfgoed zijn van de volkeren van het Middellandse Zeegebied en dat zij moeten worden behouden en verstandig moeten worden gebruikt ten bate van de huidige en toekomstige generaties,

BEZORGD over de toename van de antropogene druk op de kustgebieden van de Middellandse Zee, die een bedreiging vormt voor de kwetsbare natuur in die gebieden, en verlangend het proces van aantasting van de kustgebieden een halt toe te roepen en om te keren en het biodiversiteitverlies in kustecosystemen sterk te doen afnemen,

BEZORGD over de gevaren die de kustgebieden bedreigen als gevolg van de klimaatverandering, die waarschijnlijk onder meer zal leiden tot een stijging van de zeespiegel, en zich bewust van de noodzaak duurzame maatregelen te treffen om de negatieve effecten van natuurfenomenen te verminderen,

OVERTUIGD dat een op instandhouding en duurzame ontwikkeling gerichte planning en beheer van de kustgebieden, die een onvervangbare ecologische, economische en sociale rijkdom vertegenwoordigen, een specifieke geïntegreerde benadering vereist op het niveau van het Middellandse Zeebekken als geheel en op het niveau van de kuststaten, rekening houdend met hun diversiteit en met name met de specifieke behoeften van eilanden die samenhangen met hun geomorfologische kenmerken,

REKENING HOUDEND met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, gesloten in Montego Bay op 10 december 1982, de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels, gesloten in Ramsar op 2 februari 1971, en het Verdrag inzake biologische diversiteit, gesloten in Rio de Janeiro op 5 juni 1992, waarbij vele kuststaten van de Middellandse Zee en de Europese Gemeenschap partij zijn,

IN HET BIJZONDER VERLANGEND samen te werken bij de ontwikkeling van passende en geïntegreerde plannen voor het beheer van kustgebieden overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder e), van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, gesloten in New York op 9 mei 1992,

GEBRUIKMAKEND van de bestaande ervaring inzake geïntegreerd beheer van kustgebieden en het werk van diverse organisaties, waaronder de Europese instellingen,

ZICH BASEREND op de aanbevelingen en werkzaamheden van de Mediterrane Commissie voor duurzame ontwikkeling en de aanbevelingen van de vergaderingen van de partijen bij die commissie in Tunis in 1997, in Monaco in 2001, in Catania in 2003 en in Portoroz in 2005, alsook op de Mediterrane Strategie voor duurzame ontwikkeling die in 2005 in Portoroz is aangenomen,

VASTBESLOTEN de inspanningen van de kuststaten om tot een geïntegreerd beheer van de kustgebieden te komen, op het niveau van het Middellandse Zeegebied te versterken,

VASTBESLOTEN om door middel van gecoördineerde bevorderingsmaatregelen, samenwerking en partnerschap met de diverse betrokken actoren nationale, regionale en plaatselijke initiatieven te stimuleren om een doeltreffende governance ten aanzien van het geintegreerde beheer van kustgebieden te bevorderen,

VERLANGEND om inzake geïntegreerd beheer van kustgebieden te komen tot een coherente toepassing van het verdrag en de bijbehorende protocollen,

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Algemene verplichtingen

Conform het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee en de bijbehorende protocollen brengen de partijen een gemeenschappelijk raamwerk tot stand voor het geïntegreerde beheer van de kustgebieden van de Middellandse Zee en treffen zij de nodige maatregelen om de regionale samenwerking te dien einde te versterken.

Artikel 2

Definities

In dit protocol wordt verstaan onder:

a)

„de partijen”: de partijen bij dit protocol;

b)

„het verdrag”: het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee, gesloten te Barcelona op 16 februari 1976, als gewijzigd op 10 juni 1995;

c)

„de organisatie”: de in artikel 17 van het verdrag bedoelde instantie;

d)

„het centrum”: het regionale activiteitencentrum van het programma voor prioritaire acties;

e)

„kustgebied”: het geomorfologische gebied aan weerszijden van de zeekust waar de interacties tussen het mariene en het terrestrische gedeelte zich manifesteren in complexe ecologische systemen en samenstellen van hulpbronnen, bestaande uit biotische en abiotische componenten die co-existeren en interageren met de menselijke gemeenschappen en relevante sociaaleconomische activiteiten;

f)

„geïntegreerd beheer van kustgebieden”: een dynamisch proces, gericht op het duurzame beheer en gebruik van kustgebieden, dat tezelfdertijd rekening houdt met de kwetsbaarheid van de kustecosystemen en -landschappen, de diversiteit van activiteiten en benuttingsvormen, de interacties daartussen, de maritieme gerichtheid van bepaalde activiteiten en benuttingsvormen en de effecten daarvan op zowel het mariene als het terrestrische gedeelte.

Artikel 3

Geografische werkingssfeer

1.   Het gebied waar dit protocol van toepassing is, is het Middellandse Zeegebied als omschreven in artikel 1 van het verdrag. Dit gebied wordt voorts bepaald door:

a)

de grens van het kustgebied aan de zeezijde, namelijk de buitengrens van de territoriale wateren van de partijen, en

b)

de grens van het kustgebied aan de landzijde, namelijk de grens van het bevoegdheidsgebied van de kusteenheden zoals vastgesteld door de partijen.

2.   Indien een partij binnen de perken van haar soevereiniteit andere dan de in lid 1 omschreven grenzen vaststelt, doet zij de depositaris op het tijdstip van de nederlegging van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot dit protocol, dan wel op enig later tijdstip, een verklaring toekomen indien:

a)

de grens aan de zeezijde minder omvattend is dan de buitengrens van haar territoriale wateren;

b)

de grens aan de landzijde verschillend is van, dat wil zeggen meer of minder omvattend is dan, de grenzen van het bevoegdheidsgebied van de kusteenheden als hierboven omschreven, bijvoorbeeld wegens de toepassing van de ecosysteembenadering en economische en sociale criteria, om in te spelen op de specifieke behoeften van eilanden welke samenhangen met hun geomorfologische kenmerken of om rekening te houden met de negatieve effecten van klimaatverandering.

3.   Elke partij neemt of bevordert op het geschikte institutionele niveau passende maatregelen om de bevolking en alle betrokken actoren te informeren over de geografische werkingssfeer van dit protocol.

Artikel 4

Vrijwaring van rechten

1.   Niets in dit protocol of enig op grond van dit protocol aangenomen besluit doet afbreuk aan de rechten, de huidige en toekomstige aanspraken of de rechtsopvattingen van de partijen inzake het recht van de zee, met name wat betreft de aard en de omvang van mariene gebieden, de afbakening van mariene gebieden tussen staten met tegenoverliggende of aangrenzende kusten, het recht op en de voorwaarden inzake doorvaart door zeestraten die voor de internationale scheepvaart worden gebruikt en het recht van onschuldige doorvaart in territoriale wateren, alsook de aard en de omvang van de rechtsmacht van de kuststaat, de vlaggenstaat of de havenstaat.

2.   Geen enkele uit hoofde van dit protocol verrichte handeling of activiteit biedt een grond voor het maken, staande houden of betwisten van enige aanspraak op nationale soevereiniteit of jurisdictie.

3.   De bepalingen van dit protocol laten strengere bepalingen inzake de bescherming en het beheer van de kustgebieden in het kader van andere bestaande of toekomstige nationale of internationale instrumenten of programma’s onverlet.

4.   Niets in dit protocol doet afbreuk aan activiteiten en inrichtingen op het gebied van nationale veiligheid en defensie; elke partij stemt er evenwel mee in dat dergelijke activiteiten en inrichtingen, voor zover redelijk en haalbaar is, moeten worden toegepast of tot stand gebracht op een wijze die verenigbaar is met dit protocol.

Artikel 5

Doelstellingen van geïntegreerd beheer van kustgebieden

Het geintegreerde beheer van kustgebieden heeft ten doel:

a)

via rationele planning van activiteiten de duurzame ontwikkeling van de kustgebieden te vergemakkelijken door ervoor te zorgen dat aandacht voor milieu en landschap wordt verzoend met economische, sociale en culturele ontwikkeling;

b)

de kustgebieden te bewaren ten behoeve van de huidige en toekomstige generaties;

c)

te garanderen dat de natuurlijke hulpbronnen, en met name water, duurzaam worden gebruikt;

d)

het behoud van de integriteit van de kustecosystemen, -landschappen en -geomorfologie te garanderen;

e)

de effecten van natuurrampen en met name klimaatverandering, die door natuurlijke factoren of door menselijke activiteiten kunnen worden teweeggebracht, te voorkomen en/of te verminderen;

f)

te zorgen voor samenhang tussen openbare en particuliere initiatieven en tussen alle overheidsbesluiten op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau die gevolgen hebben voor het gebruik van de kustgebieden.

Artikel 6

Algemene beginselen van geïntegreerd beheer van kustgebieden

Bij de uitvoering van dit protocol laten de partijen zich leiden door de volgende beginselen van geïntegreerd beheer van kustgebieden:

a)

Er wordt inzonderheid rekening gehouden met de biologische rijkdom en de natuurlijke dynamiek en werking van de getijdenzone en de complementariteit en onderlinge afhankelijkheid van het mariene en het terrestrische gedeelte, die samen een eenheid vormen.

b)

Op geïntegreerde wijze wordt rekening gehouden met alle elementen die verband houden met hydrologische, geomorfologische, klimatologische, ecologische, sociaaleconomische en culturele systemen, teneinde het draagvermogen van de kustgebieden niet te overschrijden en de negatieve effecten van natuurrampen en van ontwikkeling te voorkomen.

c)

Er wordt een ecosysteembenadering van de planning en het beheer van kustgebieden toegepast om de duurzame ontwikkeling van de kustgebieden te garanderen.

d)

Er wordt gezorgd voor passende governance, inclusief tijdige en toereikende participatie in een transparant besluitvormingsproces van de plaatselijke bevolking en partijen in het maatschappelijk middenveld die in de kustgebieden een belang kunnen doen gelden.

e)

Er wordt gezorgd voor transsectoraal georganiseerde institutionele samenwerking tussen de diverse administratieve diensten en regionale en plaatselijke besturen die bevoegd zijn voor de kustgebieden.

f)

Er worden landinrichtingsstrategieën, -plannen en -programma’s uitgewerkt met betrekking tot stadsontwikkeling en sociaaleconomische activiteiten alsook ander relevant sectoraal beleid.

g)

Er wordt rekening gehouden met het feit dat in kustgebieden talrijke uiteenlopende activiteiten plaatsvinden; in voorkomend geval wordt prioriteit gegeven aan openbare diensten en activiteiten die qua ligging of hulpbronnengebruik de onmiddellijke nabijheid van de zee vereisen.

h)

De toewijzing aan gebruiksvormen in het hele kustgebied dient evenwichtig te zijn; onnodige concentratie en ongecontroleerde verstedelijking moeten worden vermeden.

i)

Er vinden verkennende beoordelingen plaats van de risico’s die aan de diverse menselijke activiteiten en infrastructuurwerken zijn verbonden, teneinde het negatieve effect daarvan op de kustgebieden te voorkomen en te verminderen.

j)

Schade aan het kustmilieu moet worden voorkomen, en als die zich toch voordoet, moeten passende herstelmaatregelen worden genomen.

Artikel 7

Coördinatie

1.   Ten behoeve van het geïntegreerde beheer van de kustgebieden zorgen de partijen voor:

a)

institutionele coördinatie, indien nodig door passende instanties of mechanismen, teneinde een sectorale benadering te vermijden en een holistische aanpak te vergemakkelijken;

b)

passende coördinatie tussen de diverse voor het mariene en het terrestrische gedeelte van kustgebieden bevoegde autoriteiten in de verschillende administratieve diensten, en zulks op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau;

c)

nauwe coördinatie tussen de nationale autoriteiten en de regionale en plaatselijke instanties inzake de strategieën, plannen en programma’s voor de kustgebieden en de diverse vergunningen voor activiteiten; hierin kan worden voorzien middels gezamenlijke adviesorganen of gezamenlijke besluitvormingsprocedures.

2.   De bevoegde nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten in kustgebieden werken, voor zover dit praktisch haalbaar is, samen om de coherentie en doeltreffendheid van de vastgestelde strategieën, plannen en programma’s voor de kustgebieden te vergroten.

DEEL II

ELEMENTEN VAN GEÏNTEGREERD BEHEER VAN KUSTGEBIEDEN

Artikel 8

Bescherming en duurzaam gebruik van kustgebieden

1.   Conform de in de artikelen 5 en 6 van dit protocol uiteengezette doelstellingen en beginselen streven de partijen naar duurzaam gebruik en beheer van de kustgebieden teneinde de natuurlijke habitats, landschappen, natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen van deze gebieden in stand te houden, overeenkomstig de internationale en regionale rechtsinstrumenten.

2.   Daartoe ondernemen de partijen de volgende stappen:

a)

zij stellen in kustgebieden een zone in, reikend vanaf het hoogste winterwaterpeil, waar niet mag worden gebouwd. Met name rekening houdend met de gebieden die de rechtstreekse negatieve invloed van klimaatverandering en natuurrampengevaar ondervinden, mag de breedte van deze zone, onverminderd het bepaalde onder b), niet minder dan 100 m bedragen. Strengere nationale maatregelen ter vaststelling van de breedte van deze zone blijven van toepassing;

b)

zij mogen, mits dit niet strijdig is met de doelstellingen en beginselen van dit protocol, bovenvermelde bepalingen aanpassen:

1.

ten behoeve van projecten van algemeen belang;

2.

in gebieden waar specifieke geografische of andere lokale randvoorwaarden gelden, met name in samenhang met bevolkingsdichtheid of maatschappelijke behoeften, en waar individuele huisvesting, ruimtelijke ordening of ontwikkeling bij nationale wetgeving zijn geregeld;

c)

zij brengen hun nationale rechtsinstrumenten waarbij bovenbedoelde aanpassingen worden vastgesteld, ter kennis van de organisatie.

3.   De partijen nemen in hun nationale rechtsinstrumenten ook criteria voor het duurzame gebruik van de kustgebieden op. Bedoelde criteria, die rekening houden met specifieke plaatselijke omstandigheden, omvatten onder meer:

a)

de aanwijzing en afbakening, buiten de beschermde gebieden, van open gebieden waar stadsontwikkeling en andere activiteiten worden beperkt of indien nodig verboden;

b)

de beperking van lineaire stadsuitbreiding en de totstandbrenging van nieuwe transportinfrastructuur langs de kust;

c)

garanties dat de zorg voor het milieu wordt geïntegreerd in de regelgeving inzake het beheer en het gebruik van de publieke maritieme ruimte;

d)

garanties voor de vrije toegang van het publiek tot de zee en het strand;

e)

de beperking van, of zo nodig een verbod op, het verkeer en het parkeren van landvoertuigen alsook het verkeer en het voor anker gaan van zeevaartuigen in kwetsbare land- en zeenatuurgebieden, inclusief stranden en duinen.

Artikel 9

Economische activiteiten

1.   Conform de in de artikelen 5 en 6 van dit protocol uiteengezette doelstellingen en beginselen, en rekening houdend met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen, dienen de partijen:

a)

specifieke aandacht te besteden aan economische activiteiten die de onmiddellijke nabijheid van de zee vereisen;

b)

ervoor te zorgen dat bij de diverse economische activiteiten het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen wordt geminimaliseerd en rekening wordt gehouden met de behoeften van toekomstige generaties;

c)

erop toe te zien dat de regels van geïntegreerd beheer van de waterreserves en milieuvriendelijk afvalbeheer worden nageleefd;

d)

ervoor te zorgen dat de maritieme en kusteconomie wordt afgestemd op het kwetsbare karakter van de kustgebieden en dat de natuurlijke hulpbronnen van de zee worden beschermd tegen verontreiniging;

e)

indicatoren van de ontwikkeling van economische activiteiten op te stellen om het duurzame gebruik van de kustgebieden te waarborgen en de druk die deze gebieden ondervinden, te verminderen als deze hun draagvermogen te boven gaat;

f)

de toepassing van codes van goede praktijken door openbare instanties, economische actoren en niet-gouvernementele organisaties te bevorderen.

2.   Voorts komen de partijen met betrekking tot de volgende economische activiteiten overeen:

a)

Landbouw en industrie:

bij de vestiging en beoefening van industriële en landbouwactiviteiten een hoog niveau van milieubescherming te garanderen, teneinde de kustecosystemen en -landschappen te beschermen en verontreiniging van de zee, het water, de lucht en de bodem te voorkomen;

b)

Visserij:

i)

rekening te houden met de noodzaak om bij ontwikkelingsprojecten de visgebieden te beschermen;

ii)

ervoor te zorgen dat de visserijpraktijk verenigbaar is met het duurzame beheer van de natuurlijke mariene hulpbronnen;

c)

Aquacultuur:

i)

rekening te houden met de noodzaak om bij ontwikkelingsprojecten de aquacultuur- en schelpdiergebieden te beschermen;

ii)

de aquacultuur te reguleren door controle op de gebruikte inputs en de afvalverwerking;

d)

Toerisme, sport en recreatie:

i)

duurzaam kusttoerisme aan te moedigen dat de ecosystemen, de natuurlijke hulpbronnen, het cultureel erfgoed en de landschappen van de kust onaangetast laat;

ii)

specifieke vormen van kusttoerisme te bevorderen, waaronder cultureel, plattelands- en ecotoerisme, en daarbij de tradities van de plaatselijke bevolking te eerbiedigen;

iii)

de beoefening van diverse recreatieve en sportactiviteiten, waaronder recreatieve visserij en schelpdiervangst, te reguleren of indien nodig te verbieden;

e)

Gebruik van specifieke natuurlijke hulpbronnen:

i)

de uitgraving en winning van mineralen, inclusief het gebruik van zeewater in ontziltingsinstallaties en de exploitatie van gesteente, aan een voorafgaande vergunning te onderwerpen;

ii)

de winning van zand, inclusief riviersedimenten en het zand van de zeebodem, te reguleren of te verbieden indien deze activiteit schadelijke gevolgen dreigt te hebben voor het evenwicht van kustecosystemen;

iii)

de nabij de kust gelegen grondwaterlagen en de dynamische contactzones of fronten tussen zoet en zout water, die door de winning van grondwater of door lozingen in het natuurlijke milieu nadelig kunnen worden beïnvloed, aan monitoring te onderwerpen;

f)

Infrastructuur, energie-inrichtingen, havens en maritieme kunstwerken:

dergelijke infrastructuur, inrichtingen en kunstwerken vergunningsplichtig te maken, zodat de negatieve effecten ervan op de kustecosystemen, -landschappen en -geomorfologie worden geminimaliseerd of, indien passend, gecompenseerd door andere dan financiële maatregelen;

g)

Maritieme activiteiten:

maritieme activiteiten op zodanige wijze te beoefenen dat het behoud van de kustecosystemen overeenkomstig de regels, normen en procedures van de toepasselijke internationale verdragen gegarandeerd is.

Artikel 10

Specifieke kustecosystemen

De partijen nemen maatregelen om de karakteristieken van bepaalde specifieke kustecosystemen te beschermen, zoals hieronder uiteengezet:

1.

Wetlands en estuaria

Naast de instelling van beschermde gebieden en teneinde de teloorgang van wetlands en estuaria te voorkomen, dienen de partijen:

a)

in hun nationale strategieën en hun plannen en programma’s voor de kustgebieden, alsook bij de afgifte van vergunningen, rekening te houden met de ecologische, economische en sociale functies van wetlands en estuaria;

b)

de nodige maatregelen te treffen om activiteiten die schadelijke effecten kunnen hebben op wetlands en estuaria te reguleren of indien nodig te verbieden;

c)

voor zover mogelijk werk te maken van het herstel van aangetaste kustwetlands teneinde hun positieve rol in de ecologische kustprocessen te reactiveren.

2.

Mariene habitats

De partijen, overtuigd van de noodzaak om mariene gebieden te beschermen die habitats en soorten met een hoge natuurbehoudswaarde herbergen, ongeacht of deze als beschermde gebieden zijn aangewezen of niet:

a)

nemen maatregelen om middels wetgeving, planning en beheer de bescherming en instandhouding van zee- en kustgebieden te garanderen, met name van die gebieden die habitats en soorten met een hoge natuurbehoudswaarde herbergen;

b)

maken zich sterk voor de bevordering van regionale en internationale samenwerking ter uitvoering van gemeenschappelijke programma’s voor de bescherming van mariene habitats.

3.

Kustbossen

De partijen nemen maatregelen om kustbossen, met name die welke buiten de speciaal beschermde gebieden zijn gelegen, in stand te houden en te ontwikkelen.

4.

Duinen

De partijen verbinden zich ertoe duinen en zeerepen in stand te houden en waar mogelijk op duurzame wijze te herstellen.

Artikel 11

Kustlandschappen

1.   De partijen, overtuigd van de specifieke esthetische, culturele en natuurwaarde van kustlandschappen, ongeacht of deze als beschermde gebieden zijn aangewezen of niet, nemen maatregelen om deze landschappen te beschermen door middel van wetgeving, planning en beheer.

2.   De partijen maken zich sterk voor de bevordering van regionale en internationale samenwerking op het gebied van landschapsbescherming en met name de uitvoering, waar passend, van gezamenlijke acties voor grensoverschrijdende kustlandschappen.

Artikel 12

Eilanden

De partijen verbinden zich ertoe eilanden, inclusief kleine eilanden, speciaal te beschermen en daartoe:

a)

milieuvriendelijke activiteiten in dergelijke gebieden te bevorderen en speciale maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de bewoners daarvan op basis van hun plaatselijke gebruiken en kennis deelnemen aan de bescherming van de kustecosystemen;

b)

in de nationale strategieën, plannen en programma’s voor de kustgebieden en in de beheerinstrumenten rekening te houden met de specifieke kenmerken van het eilandmilieu en de noodzaak om voor interactie tussen eilanden te zorgen, met name op het stuk van vervoer, toerisme, visserij, afvalbeheer en water.

Artikel 13

Cultureel erfgoed

1.   De partijen nemen afzonderlijk of gezamenlijk alle passende maatregelen om het cultureel en met name het archeologisch en historisch erfgoed van de kustgebieden, met inbegrip van het onderzeese cultureel erfgoed, in stand te houden en te beschermen overeenkomstig de toepasselijke nationale en internationale instrumenten.

2.   De partijen zorgen ervoor dat de instandhouding in situ van het cultureel erfgoed van de kustgebieden als eerste optie wordt aangemerkt, vooraleer eventuele ingrepen met betrekking tot dit erfgoed worden overwogen.

3.   De partijen zien er met name op toe dat elementen van het onderzeese cultureel erfgoed van de kustgebieden die uit het mariene milieu worden weggehaald, op zodanige wijze worden geconserveerd en beheerd dat hun behoud op lange termijn is verzekerd, en dat zij niet als commerciële goederen worden verhandeld, verkocht, gekocht of geruild.

Artikel 14

Participatie

1.   Teneinde gedurende het hele proces van geïntegreerd beheer van kustgebieden een doeltreffende governance te garanderen, nemen de partijen de nodige maatregelen om de diverse belanghebbenden op passende wijze te betrekken bij de conceptie- en de uitvoeringsfase van strategieën, plannen en programma’s of projecten betreffende de kustgebieden en de zee, alsook bij de afgifte van de diverse vergunningen. Tot die belanghebbenden behoren:

de betrokken territoriale gemeenschappen en openbare lichamen;

economische operatoren;

niet-gouvernementele organisaties;

maatschappelijke actoren;

het betrokken publiek.

Deze participatie komt onder meer tot stand via adviesinstanties, enquêtes of publieke hoorzittingen en eventueel partnerschappen.

2.   Om deze participatie mogelijk te maken, zorgen de partijen voor adequate, tijdige en doeltreffende informatie.

3.   Elke belanghebbende die een besluit, handeling of verzuim wil aanvechten, dient toegang te hebben tot bemiddelings- of overlegprocedures en tot administratieve of gerechtelijke beroepsmiddelen, onverminderd de door de partijen ingestelde participatieregeling inzake plannen, programma’s of projecten betreffende de kustgebieden.

Artikel 15

Bewustmaking, opleiding, educatie en onderzoek

1.   De partijen verbinden zich ertoe op nationaal, regionaal of plaatselijk niveau bewustmakingsactiviteiten inzake geïntegreerd beheer van kustgebieden te ontplooien en werk te maken van educatieprogramma’s, opleiding en publiekseducatie over dit thema.

2.   De partijen organiseren zelfstandig, in bilateraal of multilateraal verband of met de hulp van de organisatie, het centrum of de betrokken internationale organisaties, educatieprogramma’s, opleiding en publiekseducatie over het geïntegreerde beheer van kustgebieden met het oog op de duurzame ontwikkeling van die gebieden.

3.   De partijen maken werk van interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek over geïntegreerd beheer van kustgebieden en over de interactie tussen activiteiten en de gevolgen daarvan voor kustgebieden. Daartoe dienen zij gespecialiseerde onderzoekcentra op te zetten of te ondersteunen. Dit onderzoek heeft met name ten doel de kennis van het geïntegreerde beheer van kustgebieden te vergroten, bij te dragen tot de informatie van het publiek en de publieke en private besluitvorming te faciliteren.

DEEL III

INSTRUMENTEN VOOR HET GEÏNTEGREERDE BEHEER VAN KUSTGEBIEDEN

Artikel 16

Monitoring- en observatiemechanismen en -netwerken

1.   De partijen gebruiken en versterken de bestaande, ter zake dienstige monitoring- en observatiemechanismen of zetten er zo nodig nieuwe op. Zij stellen ook nationale inventarissen van kustgebieden op en werken deze geregeld bij. Die inventarissen bevatten voor zover mogelijk informatie over de natuurlijke hulpbronnen en activiteiten, alsook over instellingen, wetgeving en plannen die van invloed kunnen zijn op kustgebieden.

2.   Ter bevordering van de uitwisseling van wetenschappelijke kennis, gegevens en goede praktijken nemen de partijen op het passende administratieve en wetenschappelijke niveau en in samenwerking met de organisatie deel aan een mediterraan netwerk van kustgebieden.

3.   Om de geregelde observatie van de toestand en de evolutie van de kustgebieden te vergemakkelijken, stellen de partijen een onderling overeengekomen standaardformat en standaardproces vast om de vereiste gegevens in de nationale inventarissen te vergaren.

4.   De partijen nemen alle nodige maatregelen om de via de monitoring- en observatiemechanismen en -netwerken verkregen informatie beschikbaar te maken voor het publiek.

Artikel 17

Mediterrane strategie voor geïntegreerd beheer van kustgebieden

De partijen verbinden zich ertoe samen te werken ter bevordering van duurzame ontwikkeling en geïntegreerd beheer van kustgebieden en daarbij de Mediterrane Strategie voor duurzame ontwikkeling in acht te nemen en zo nodig aan te vullen. Daartoe ontwikkelen de partijen met de hulp van het centrum een gemeenschappelijk regionaal raamwerk voor geïntegreerd beheer van de kustgebieden in het Middellandse Zeegebied, dat zowel via passende regionale actieplannen en andere operationele instrumenten als via de nationale strategieën van de partijen ten uitvoer wordt gelegd.

Artikel 18

Nationale strategieën, plannen en programma’s voor de kustgebieden

1.   Elke partij zorgt voor de verdere versterking c.q. voor het opstellen van een nationale strategie voor geïntegreerd beheer van de kustgebieden alsmede uitvoeringsplannen en -programma’s voor de kustgebieden, in overeenstemming met het gemeenschappelijk regionaal raamwerk en met de geïntegreerdbeheerdoelstellingen en -beginselen van dit protocol, en informeert de organisatie over het coördinatiemechanisme dat met het oog op die strategie is opgezet.

2.   In de nationale strategie, die op een analyse van de bestaande situatie is gebaseerd, worden doelstellingen vastgesteld, worden prioriteiten vastgelegd en gemotiveerd, worden de kustecosystemen die beheer vereisen alsook alle ter zake relevante actoren en processen aangegeven, worden de te nemen maatregelen opgesomd met vermelding van de daaraan verbonden kosten en de beschikbare institutionele instrumenten en juridische en financiële middelen, en wordt een tijdschema voor de uitvoering vastgesteld.

3.   In de plannen en programma’s voor de kustgebieden, die op zichzelf kunnen bestaan of in andere plannen en programma’s kunnen zijn geïntegreerd, worden de oriëntaties van de nationale strategie gespecificeerd en op een geschikt territoriaal niveau geïmplementeerd. Daarbij wordt onder meer en voor zover passend de draagkracht van het mariene respectievelijk het terrestrische gedeelte van de kustgebieden vastgesteld en worden de voorwaarden voor de bestemming en het gebruik daarvan omschreven.

4.   De partijen definiëren passende indicatoren aan de hand waarvan de doeltreffendheid van de strategieën, plannen en programma’s inzake geïntegreerd beheer van kustgebieden alsook de bij de uitvoering van het protocol geboekte vooruitgang kunnen worden beoordeeld.

Artikel 19

Milieueffectbeoordeling

1.   Rekening houdend met de kwetsbaarheid van de kustgebieden zien de partijen erop toe dat bij het milieueffectbeoordelingsproces voor openbare en particuliere projecten die aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben voor de kustgebieden en met name voor de ecosystemen daarvan, en bij studies in dat verband, aandacht wordt besteed aan de specifieke gevoeligheid van het kustmilieu en aan de onderlinge relaties tussen het mariene en het terrestrische gedeelte van kustgebieden.

2.   Overeenkomstig dezelfde criteria voorzien de partijen, indien passend, in een strategische milieueffectbeoordeling van plannen en programma’s die gevolgen hebben voor het kustgebied.

3.   In de milieueffectbeoordelingen dient rekening te worden gehouden met de cumulatieve effecten op kustgebieden en dient met name passende aandacht te worden besteed aan hun draagkracht.

Artikel 20

Landinrichting

1.   Met het oog op de bevordering van het geïntegreerde beheer van kustgebieden, de vermindering van de economische druk, de instandhouding van open ruimten en de toegankelijkheid van de zee en het strand voor het publiek, nemen de partijen passende landinrichtingsinstrumenten en -maatregelen aan, ook in samenhang met het planningsproces.

2.   Daartoe, en om het duurzame beheer van openbare en particuliere grond in kustgebieden te garanderen, kunnen de partijen onder meer mechanismen vaststellen voor de verwerving en de afstand, schenking of overdracht van land aan de overheid en kunnen zij erfdienstbaarheden met betrekking tot eigendommen instellen.

Artikel 21

Economische, financiële en fiscale instrumenten

Ter uitvoering van de nationale strategieën en de plannen en programma’s voor de kustgebieden kunnen de partijen passende maatregelen nemen ter invoering van relevante economische, financiële en/of fiscale instrumenten die bestemd zijn om plaatselijke, regionale en nationale initiatieven voor het geïntegreerde beheer van kustgebieden te ondersteunen.

DEEL IV

RISICO’S VOOR DE KUSTGEBIEDEN

Artikel 22

Natuurrampengevaar

In het kader van de nationale strategieën inzake het geïntegreerde beheer van kustgebieden ontwikkelen de partijen een preventiebeleid ten aanzien van natuurrampen. Daartoe ondernemen zij kwetsbaarheids- en risicobeoordelingen van de kustgebieden en nemen zij preventie-, verzachtings- en aanpassingsmaatregelen ter bestrijding van de effecten van natuurrampen en met name van klimaatverandering.

Artikel 23

Kusterosie

1.   Conform de in de artikelen 5 en 6 van dit protocol uiteengezette doelstellingen en beginselen, en teneinde de negatieve effecten van kusterosie doeltreffender te voorkomen en te verzachten, verbinden de partijen zich ertoe de nodige maatregelen te treffen om het natuurlijke vermogen van de kust tot aanpassing aan veranderingen, met inbegrip van veranderingen die het gevolg zijn van een zeespiegelstijging, te handhaven of te herstellen.

2.   Wanneer de partijen nieuwe activiteiten of waterbouwkundige werken in kustgebieden overwegen, inclusief de aanleg van mariene kunstwerken en kustverdedigingswerken, houden zij in het bijzonder rekening met de negatieve effecten daarvan op kusterosie en de directe en indirecte kosten die daaruit kunnen voortvloeien. De partijen dienen maatregelen te nemen om de effecten op kusterosie van bestaande activiteiten en kunstwerken zoveel mogelijk te beperken.

3.   De partijen streven ernaar op de effecten van kusterosie te anticiperen door het geïntegreerde beheer van activiteiten, met inbegrip van het nemen van speciale maatregelen inzake kustsedimenten en kustverdedigingswerken.

4.   De partijen verbinden zich ertoe wetenschappelijke gegevens uit te wisselen die tot een betere kennis van de toestand, de evolutie en de effecten van kusterosie kunnen leiden.

Artikel 24

Respons op natuurrampen

1.   De partijen verbinden zich ertoe internationale samenwerking bij de respons op natuurrampen te bevorderen en alle noodzakelijke maatregelen te nemen om tijdig de effecten daarvan te bestrijden.

2.   De partijen verbinden zich ertoe het gebruik van de detectie-, waarschuwings- en communicatieapparatuur waarover zij beschikken, te coördineren en bestaande mechanismen en initiatieven te benutten om ervoor te zorgen dat dringende informatie met betrekking tot grote natuurrampen zo snel mogelijk wordt doorgegeven. De partijen delen de organisatie mee welke nationale autoriteiten bevoegd zijn om dit type informatie in het kader van de relevante internationale mechanismen te verstrekken en te ontvangen.

3.   De partijen verbinden zich ertoe onderlinge samenwerking alsook samenwerking tussen nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten, niet-gouvernementele organisaties en andere bevoegde organisaties te bevorderen teneinde dringende humanitaire hulp te kunnen bieden in geval van natuurrampen die de kustgebieden van de Middellandse Zee treffen.

DEEL V

INTERNATIONALE SAMENWERKING

Artikel 25

Opleiding en onderzoek

1.   De partijen verbinden zich ertoe rechtstreeks of met de hulp van de organisatie of de bevoegde internationale organisaties samen te werken bij de opleiding van wetenschappelijk, technisch en administratief personeel op het gebied van geïntegreerd beheer van kustgebieden, met name met het oog op:

a)

de inventarisatie en versterking van de capaciteit;

b)

de ontwikkeling van wetenschappelijk en technologisch onderzoek;

c)

steun voor centra voor geïntegreerd beheer van kustgebieden;

d)

de bevordering van opleidingsprogramma’s voor plaatselijke vakmensen.

2.   De partijen verbinden zich ertoe rechtstreeks of met de hulp van de organisatie of de bevoegde internationale organisaties het wetenschappelijke en technische onderzoek inzake geintegreerd beheer van kustgebieden te bevorderen, met name door de uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie en de coördinatie van hun onderzoekprogramma’s over thema’s van gemeenschappelijk belang.

Artikel 26

Wetenschappelijke en technische bijstand

Ten behoeve van het geïntegreerde beheer van kustgebieden verbinden de partijen zich ertoe rechtstreeks of met de hulp van de organisatie of de bevoegde internationale organisaties samen te werken ter verlening van wetenschappelijke en technische bijstand, met inbegrip van de toegang tot en de overdracht van milieuvriendelijke technologieën, alsook andere mogelijke vormen van bijstand aan partijen die dergelijke bijstand verlangen.

Artikel 27

Uitwisseling van informatie en activiteiten van gemeenschappelijk belang

1.   De partijen verbinden zich ertoe rechtstreeks of met de hulp van de organisatie of de bevoegde internationale organisaties samen te werken bij de uitwisseling van informatie over de toepassing van de beste milieupraktijken.

2.   Met de hulp van de organisatie ontplooien de partijen met name de volgende activiteiten:

a)

zij stellen indicatoren van het beheer van kustgebieden op, rekening houdend met de bestaande indicatoren, en werken samen bij het gebruik daarvan;

b)

zij stellen evaluaties van het gebruik en het beheer van kustgebieden op en werken deze geregeld bij;

c)

zij voeren activiteiten uit van gemeenschappelijk belang, zoals demonstratieprojecten inzake geïntegreerd beheer van kustgebieden.

Artikel 28

Grensoverschrijdende samenwerking

De partijen streven ernaar rechtstreeks of met de hulp van de organisatie of de bevoegde internationale organisaties, in bilateraal of multilateraal verband, waar passend hun nationale strategieën, plannen en programma’s met betrekking tot aangrenzende kustgebieden te coördineren. De bevoegde administratieve instanties van de respectieve landen worden bij deze coördinatie betrokken.

Artikel 29

Grensoverschrijdende milieueffectbeoordeling

1.   In het kader van dit protocol werken de partijen, alvorens toelating of goedkeuring te verlenen voor plannen, programma’s en projecten die aanzienlijke negatieve gevolgen kunnen hebben voor de kustgebieden van andere partijen, door middel van kennisgeving, uitwisseling van informatie en overleg samen bij de beoordeling van de milieueffecten van die plannen, programma’s en projecten, rekening houdend met artikel 19 van dit protocol en artikel 4, lid 3, onder d), van het verdrag.

2.   Te dien einde verbinden de partijen zich ertoe samen te werken bij de uitwerking en aanneming van passende richtsnoeren voor de vaststelling van procedures voor kennisgeving, uitwisseling van informatie en overleg in alle fasen van het proces.

3.   Met het oog op een doeltreffende uitvoering van dit artikel kunnen de partijen indien passend bilaterale of multilaterale overeenkomsten sluiten.

DEEL VI

INSTITUTIONELE BEPALINGEN

Artikel 30

Nationale knooppunten

Elke partij wijst een nationaal knooppunt aan dat de contacten met het centrum over de technische en wetenschappelijke aspecten van de uitvoering van dit protocol moet onderhouden en informatie moet verspreiden op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau. De nationale knooppunten vergaderen op geregelde tijdstippen om de uit dit protocol voortvloeiende taken te verrichten.

Artikel 31

Verslaglegging

De partijen brengen op de gewone vergaderingen van de partijen verslag uit over de uitvoering van dit protocol, met inbegrip van de genomen maatregelen, de doeltreffendheid daarvan en de problemen die zich bij de uitvoering daarvan hebben voorgedaan. De vorm en de frequentie van die verslagen worden vastgesteld door de vergadering van de partijen.

Artikel 32

Institutionele coördinatie

1.   De organisatie is bevoegd voor de coördinatie van de uitvoering van dit protocol. Zij krijgt daarbij ondersteuning van het centrum, waaraan zij de volgende taken kan toevertrouwen:

a)

bijstand aan de partijen bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijk regionaal raamwerk voor geïntegreerd beheer van de kustgebieden in het Middellandse Zeegebied overeenkomstig artikel 17;

b)

opstelling van een periodiek rapport over de situatie en de evolutie inzake geïntegreerd beheer van de kustgebieden van de Middellandse Zee, teneinde de uitvoering van dit protocol te vergemakkelijken;

c)

uitwisseling van informatie en uitvoering van activiteiten van gemeenschappelijk belang overeenkomstig artikel 27;

d)

op verzoek, bijstand aan de partijen met het oog op hun:

deelneming aan een mediterraan netwerk van kustgebieden overeenkomstig artikel 16;

voorbereiding en uitvoering van hun nationale strategieën voor geïntegreerd beheer van de kustgebieden overeenkomstig artikel 18;

samenwerking bij opleidingsactiviteiten en wetenschappelijke en technische onderzoekprogramma’s overeenkomstig artikel 25;

coördinatie, indien passend, van het beheer van grensoverschrijdende kustgebieden overeenkomstig artikel 28;

e)

organisatie van de vergaderingen van de nationale knooppunten overeenkomstig artikel 30;

f)

uitvoering van eventuele andere taken die haar door de partijen zijn opgedragen.

2.   Ten behoeve van de uitvoering van dit protocol kunnen de partijen, de organisatie en het centrum gezamenlijk samenwerken met niet-gouvernementele organisaties waarvan de activiteiten verband houden met dit protocol.

Artikel 33

Vergaderingen van de partijen

1.   De gewone vergaderingen van partijen bij dit protocol worden gehouden tijdens de gewone vergaderingen van de partijen bij het verdrag die krachtens artikel 18 van het verdrag worden georganiseerd. De partijen kunnen ook buitengewone vergaderingen houden overeenkomstig dat artikel.

2.   De vergaderingen van de partijen bij dit protocol hebben ten doel:

a)

toe te zien op de uitvoering van dit protocol;

b)

ervoor te zorgen dat dit protocol in coördinatie en synergie met de andere protocollen wordt uitgevoerd;

c)

toe te zien op de werkzaamheden van de organisatie en het centrum in samenhang met de uitvoering van dit protocol en beleidsrichtsnoeren voor hun activiteiten te verstrekken;

d)

na te gaan of de genomen maatregelen inzake geïntegreerd beheer van kustgebieden doeltreffend zijn en of andere maatregelen, met name in de vorm van bijlagen bij of wijzigingen van dit protocol, noodzakelijk zijn;

e)

de partijen aanbevelingen te doen over de ter uitvoering van dit protocol te nemen maatregelen;

f)

de voorstellen te onderzoeken die door de vergaderingen van de nationale knooppunten overeenkomstig artikel 30 van dit protocol worden geformuleerd;

g)

de door de partijen ingediende verslagen te onderzoeken en passende aanbevelingen te formuleren overeenkomstig artikel 26 van het verdrag;

h)

alle andere relevante informatie te onderzoeken die hun via het centrum wordt voorgelegd;

i)

alle andere voor dit protocol relevante kwesties, indien passend, te onderzoeken.

DEEL VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 34

Verband met het verdrag

1.   De voor alle protocollen geldende bepalingen van het verdrag zijn ook van toepassing op dit protocol.

2.   Het reglement van orde en de financiële regels die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 24 van het verdrag zijn van toepassing op dit protocol, tenzij de partijen bij dit protocol anderszins overeenkomen.

Artikel 35

Betrekkingen met derde partijen

1.   De partijen nodigen staten die geen partij zijn bij dit protocol alsook internationale organisaties indien passend uit om samen te werken bij de tenuitvoerlegging van dit protocol.

2.   De partijen verbinden zich ertoe passende, met het internationale recht verenigbare maatregelen te nemen om te voorkomen dat activiteiten worden ontplooid die in strijd zijn met de beginselen en doelstellingen van dit protocol.

Artikel 36

Ondertekening

Dit protocol wordt van 21 januari 2008 tot en met 20 januari 2009 te Madrid, Spanje, opengesteld voor ondertekening door de partijen bij het verdrag.

Artikel 37

Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring

Dit protocol dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden neergelegd bij de regering van Spanje, die als depositaris optreedt.

Artikel 38

Toetreding

Vanaf 21 januari 2009 staat dit protocol open voor toetreding van elke partij bij het verdrag.

Artikel 39

Inwerkingtreding

Dit protocol treedt in werking op de dertigste (30) dag na de datum van nederlegging van de zesde (6) akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

Artikel 40

Authentieke teksten

Het originele exemplaar van dit protocol, waarvan de Arabische, de Engelse, de Franse en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt neergelegd bij de depositaris.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit protocol hebben ondertekend.

GEDAAN TE MADRID, SPANJE, op de eenentwintigste dag van januari in het jaar tweeduizend acht.