22.1.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 17/39


BESLUIT 2009/42/GBVB VAN DE RAAD

van 19 januari 2009

inzake steun aan EU-activiteiten ter bevordering onder derde landen van het proces dat moet leiden tot een Wapenhandelsverdrag, in het kader van de Europese veiligheidsstrategie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 23, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad een Europese veiligheidsstrategie aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een internationale orde gebaseerd op doeltreffend multilateralisme. In de Europese veiligheidsstrategie wordt het Handvest van de Verenigde Naties erkend als het basiskader voor de internationale betrekkingen. De Europese Unie heeft er een prioriteit van gemaakt om de Verenigde Naties te versterken en zodanig uit te rusten, dat zij hun verantwoordelijkheden kunnen nakomen en effectief kunnen optreden.

(2)

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft op 6 december 2006 Resolutie 61/89 „Op weg naar een verdrag inzake wapenhandel: vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens” aangenomen.

(3)

De Raad heeft zich in zijn conclusies van 11 december 2006 verheugd getoond dat het proces met het oog op de uitwerking van een juridisch bindend internationaal verdrag inzake wapenhandel formeel is ingeleid en heeft met waardering vastgesteld dat een duidelijke meerderheid van de lidstaten van de VN, waaronder alle EU-lidstaten, de resolutie hebben gesteund. De Raad heeft nogmaals bevestigd dat de EU en haar lidstaten een actieve rol in dit proces zullen spelen, en heeft het belang van samenwerking met andere staten en regionale organisaties in het kader van dit proces benadrukt.

(4)

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties heeft een groep van regeringsdeskundigen (GGE) met 28 leden ingesteld om de bespreking van een eventueel wapenhandelsverdrag voort te zetten. De GGE is in de loop van 2008 meermaals bijeengekomen en heeft haar conclusies tijdens de ministeriële week van de 63e Algemene Vergadering gepresenteerd. De groep concludeerde dat verdere besprekingen nodig zijn en dat de inspanningen stap voor stap, op open en transparante wijze, in het kader van de Verenigde Naties moeten plaatsvinden. De GGE moedigde de staten die daartoe in staat zijn, aan op verzoek bijstand te verlenen aan staten die daaraan behoefte hebben.

(5)

In zijn conclusies van 10 december 2007 heeft de Raad het belang onderstreept van de door de VN ingestelde GGE, die hij heeft aangemoedigd bij dit proces vooruitgang te boeken. De Raad is er vast van overtuigd dat een alomvattend, juridisch bindend instrument, dat spoort met de bestaande verantwoordelijkheden van de staten uit hoofde van het toepasselijke internationale recht, en waarin gemeenschappelijke internationale normen worden vastgesteld voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens, in belangrijke mate zal bijdragen aan de strijd tegen de ongewenste en onverantwoorde verspreiding van conventionele wapens.

(6)

In oktober 2008 heeft het Eerste Comité van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zijn goedkeurig gehecht aan de resolutie „Naar een Verdrag inzake de wapenhandel: Opstelling van gemeenschappelijke internationale criteria voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens”. Alle lidstaten van de EU hebben deze tekst mede ondersteund.

(7)

Het VN-Instituut voor Ontwapeningsonderzoek (UNIDIR) heeft zijn steun aan dit proces verleend door een tweedelige studie uit te voeren bestaande uit twee grondige analyses van de standpunten van de lidstaten van de VN over de haalbaarheid, de reikwijdte en de ontwerp-parameters van een wapenhandelsverdrag. De analyses van UNIDIR hebben de besprekingen over een wapenhandelsverdrag vooruitgeholpen door gebieden van consensus en divergentie, alsook verwaarloosde gebieden in kaart te brengen. Deze analyses vormden een nuttige inbreng voor de GGE. Het is daarom redelijk UNIDIR de technische uitvoering van de activiteiten uit hoofde van dit besluit toe te vertrouwen.

(8)

Op basis van bovenstaande conclusies van de Raad moet de EU dit proces steunen, ter versterking van de tot dusver verrichte werkzaamheden, door het debat open te stellen voor landen die niet aan de GGE deelnemen en voor andere actoren zoals de civiele samenleving en de industrie, om het inzicht in de problematiek te vergroten en bij te dragen aan verbreding van de aanbevelingen van de GGE,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Ter bevordering onder derde landen van het proces dat moet leiden tot een Wapenhandelsverdrag, steunt de Europese Unie activiteiten om de volgende doelstellingen kracht bij te zetten:

a)

de nationale en regionale actoren, de lidstaten van de Verenigde Naties, de civiele samenleving en de industrie bewuster te maken van de huidige internationale besprekingen over een wapenhandelsverdrag;

b)

de doeltreffendheid van de door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties ingestelde groep van regeringsdeskundigen (GGE) voor een wapenhandelsverdrag te vergroten en de Verenigde Naties te versterken als enig forum dat een werkelijk universeel instrument tot stand kan brengen;

c)

bij te dragen tot meer betrokkenheid van alle lidstaten van de Verenigde Naties en van regionale organisaties bij het proces voor een wapenhandelsverdrag;

d)

gedachtewisselingen aan te moedigen tussen landen die aan de GGE deelnemen en landen die hieraan niet deelnemen;

e)

het debat tussen lidstaten van de Verenigde Naties aan te moedigen, met name tussen die welke niet deelnemen aan de GGE;

f)

een gedachtewisseling tussen lidstaten van de Verenigde Naties, regionale organisaties, de civiele samenleving en de industrie te bevorderen;

g)

eventuele elementen, de reikwijdte en de gevolgen van een wapenhandelsverdrag in kaart te brengen, en

h)

deze debatten en standpunten met de gehele internationale gemeenschap te delen.

2.   Ter verwezenlijking van de bovengenoemde doelstellingen onderneemt de EU het volgende project:

organisatie van zes regionale seminars, een openingsmanifestatie, een nevenactiviteit in de marge van de vergadering van de Eerste Commissie (64e zitting van AVVN) en een afsluitend seminar, waar de resultaten zullen worden verspreid.

Een gedetailleerde beschrijving staat in de bijlage.

Artikel 2

1.   Het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) voor het GBVB, draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit. De Commissie wordt hier volledig bij betrokken.

2.   De technische uitvoering van het in artikel 1, lid 2, bedoelde project wordt uitgevoerd door het Instituut voor Ontwapeningsonderzoek van de Verenigde Naties (UNIDIR). Het voert zijn taak uit onder toezicht van de SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat. Daartoe treft de SG/HV de nodige regelingen met UNIDIR.

3.   Het voorzitterschap, de SG/HV en de Commissie verstrekken elkaar geregeld informatie over het project, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden.

Artikel 3

1.   Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde activiteiten bedraagt 836 260 EUR, te financieren uit de algemene begroting van de Europese Unie.

2.   De met het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van de Gemeenschap die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie.

3.   De Commissie houdt toezicht op het correcte beheer van de in lid 2 bedoelde uitgaven, die als subsidie worden verstrekt. Hiertoe sluit zij een financieringsovereenkomst met UNIDIR. In de financieringsovereenkomst wordt bepaald dat UNIDIR er zorg voor draagt dat de bijdragen van de EU zichtbaar zijn in een mate die overeenstemt met hun omvang.

4.   De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

Het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV voor het GBVB, brengt bij de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit op basis van regelmatige verslagen naar aanleiding van elk regionaal seminar en van het slotseminar, die worden opgesteld door het Instituut voor Ontwapeningsonderzoek van de Verenigde Naties (UNIDIR). De Commissie wordt hier volledig bij betrokken en verstrekt informatie over de financiële aspecten van de uitvoering van het in artikel 1, lid 2, bedoelde project.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt 15 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst, of 6 maanden na de datum van vaststelling van dit besluit, indien binnen die termijn geen financieringsovereenkomst gesloten is.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 januari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

P. GANDALOVIČ


BIJLAGE

1.   Doel

Algemeen doel van dit besluit van de Raad is de deelname van alle belanghebbenden aan de bespreking over een wapenhandelsverdrag te bevorderen, nationale en regionale bijdragen te integreren in het lopende internationale proces, en de reikwijdte en de gevolgen van een eventueel wapenhandelsverdrag in kaart te brengen.

2.   Project

2.1.   Doel van het project

In het kader van het project:

a)

de nationale en regionale actoren, de lidstaten van de Verenigde Naties, de civiele samenleving en de industrie bewuster te maken van de huidige internationale besprekingen over een wapenhandelsverdrag;

b)

de doeltreffendheid van de door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties ingestelde groep van regeringsdeskundigen (GGE) voor een wapenhandelsverdrag te vergroten en de Verenigde Naties te versterken als enig forum dat een werkelijk universeel instrument tot stand kan brengen;

c)

bij te dragen tot meer betrokkenheid van alle lidstaten van de Verenigde Naties en van regionale organisaties bij het proces voor een wapenhandelsverdrag;

d)

gedachtewisselingen aan te moedigen tussen landen die aan de GGE deelnemen en landen die hieraan niet deelnemen;

e)

het debat tussen lidstaten van de Verenigde Naties aan te moedigen, met name tussen die welke niet deelnemen aan de GGE;

f)

een gedachtewisseling tussen lidstaten van de Verenigde Naties, regionale organisaties, de civiele samenleving en de industrie te bevorderen;

g)

eventuele elementen, de reikwijdte en de gevolgen van een wapenhandelsverdrag in kaart te brengen, en

h)

deze debatten en standpunten met de gehele internationale gemeenschap te delen.

2.2.   Resultaten van het project

In het kader van het project:

a)

worden de aandacht voor, de kennis van en het inzicht in het proces voor een wapenhandelsverdrag vergroot,

b)

worden nieuwe actoren bij het debat betrokken,

c)

worden nationale en regionale punten van zorg en ideeën meegenomen in de internationale besprekingen, en

d)

wordt met ideeën en voorstellen, met name betreffende de reikwijdte en de gevolgen van een wapenhandelsverdrag, een bijdrage geleverd aan de inhoud ervan.

2.3.   Omschrijving van het project

Het project voorziet in de organisatie van een openingsmanifestatie, zes regionale seminars, één slotseminar waarin de algemene resultaten worden gepresenteerd en een nevenevenement in de marge van het Eerste Comité (64e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties). De structuur van het slotseminar is als volgt: seminar van één dag voor OVSE-landen en slotseminar van één dag.

2.3.1.   Openingsmanifestatie:

Er zal een openingsmanifestatie van één dag plaatsvinden om de doelstellingen van het project te presenteren en om bijdragen te vragen van de civiele samenleving, onderzoekers en NGO's teneinde steun voor het project te verzekeren.

2.3.2.   Regionale seminars:

1.

De regionale seminars vinden plaats gedurende twee dagen op een in de doelregio's te bepalen locatie. De seminars bestaan uit vier delen zodat de volgende presentaties en besprekingen aan bod kunnen komen:

a)

algemeen overzicht van het wapenhandelsverdrag, achtergrond, actoren enz.;

b)

specifieke presentatie van het lopende internationale proces;

c)

bespreking van de reikwijdte en de gevolgen van een eventueel wapenhandelsverdrag, en

d)

het verzamelen van ideeën voor verdere actie, alsook van aanbevelingen en voorstellen om mee te nemen in het proces voor een wapenhandelsverdrag.

2.

Tot de deelnemers aan deze regionale seminars behoren:

a)

vertegenwoordigers van landen uit de regio;

b)

vertegenwoordigers van regionale organisaties, waaronder NGO's;

c)

vertegenwoordigers van de lokale/regionale industrie;

d)

vertegenwoordigers van UNIDIR en UNODA (de Afdeling Conventionele Wapens en de Regionale Afdeling — waar passend ook van regionale centra);

e)

technische deskundigen van EU-lidstaten, waaronder vertegenwoordigers van de industrie;

f)

vertegenwoordigers van partnerorganisaties zoals onder meer het Internationaal Instituut voor Vredesonderzoek van Stockholm (SIPRI, Zweden) of de Fondation pour la Recherche Stratégique (FRS, Frankrijk).

3.

Afhankelijk van de omvang van de regio's wordt verwacht dat aan elk seminar 30 tot 40 personen deelnemen.

4.

Na elk seminar wordt een samenvattend verslag van de besprekingen en aanbevelingen opgesteld. Dit samenvattende verslag wordt online en op elektronische opslagmedia ter beschikking gesteld.

5.

De regionale seminars vinden volgens de onderstaande indeling plaats:

a)

een seminar voor Centraal-, Noord- en West-Afrika;

b)

een seminar voor Oostelijk en Zuidelijk Afrika;

c)

een seminar voor Latijns-Amerika en het Caribische gebied;

d)

een seminar voor Azië en de Stille Oceaan;

e)

een seminar voor OVSE-landen;

f)

een seminar voor het Midden-Oosten.

6.

De voorgestelde voorlopige locaties van de seminars zijn:

a)

Dakar en Nairobi of Addis Abeba (voor elk van de twee seminars in Afrika);

b)

Mexico of Rio de Janeiro (voor Latijns-Amerika en het Caribische gebied);

c)

Phnom-Penh of New Delhi (voor Azië en de Stille Oceaan);

d)

Amman of Cairo (voor het Midden-Oosten);

e)

Brussel of Wenen (voor OVSE-landen).

7.

De uiteindelijke locaties worden bepaald teneinde de middelen en de beschikbare assistentie ter plaatse optimaal te benutten. Het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, is verantwoordelijk voor de definitieve keuze van de locatie op basis van de aanbevelingen van UNIDIR.

2.3.3.   Afsluitend seminar:

Na de zes regionale seminars wordt een afsluitend seminar georganiseerd om de besprekingen, aanbevelingen en ideeën over het proces voor een wapenhandelsverdrag aan de internationale gemeenschap te presenteren. De structuur van het slotseminar is als volgt: seminar van één dag voor OVSE-landen en slotseminar van één dag.

2.3.4.   Nevenactiviteit tijdens de vergadering van de Eerste Commissie (64e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties)

In de marge van de vergadering van de Eerste Commissie (64e zitting van de AVVN) wordt een nevenactiviteit georganiseerd om aan de in New York bijeengekomen belanghebbenden de resultaten van het project tot nu toe te presenteren.

2.3.5.   Resultaten — Bekendmaking

Tijdens elk seminar wordt er een kort samenvattend verslag van de besprekingen en van de aanbevelingen en ideeën voor een wapenhandelsverdrag opgesteld. De seminarverslagen worden online en op elektronische opslagmedia ter beschikking gesteld voor verspreiding.

Een eindverslag, waarin de samenvattende verslagen van de zes regionale seminars worden opgenomen, wordt tijdens het afsluitende seminar opgesteld en met het oog op opmerkingen gepresenteerd, en online en op elektronische opslagmedia ter beschikking gesteld voor verspreiding.

3.   Duur

De geraamde uitvoeringsperiode van dit project bedraagt 15 maanden.

4.   Begunstigden

De begunstigden van dit project zijn:

a)

alle VN-lidstaten, met bijzondere nadruk op lidstaten die niet aan de GGE deelnemen;

b)

de civiele samenleving en de industrie;

c)

betrokken regionale organisaties.

5.   Uitvoeringsorgaan

Het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, is verantwoordelijk voor de uitvoering van en het toezicht op dit project. Het voorzitterschap vertrouwt de technische uitvoering toe aan het Instituut voor Ontwapeningsonderzoek van de Verenigde Naties (UNIDIR).

Bij de uitvoering van het project werkt UNIDIR werkt samen met UN-ODA, het Internationaal Instituut voor Vredesonderzoek van Stockholm (SIPRI, Zweden) of de Fondation pour la Recherche Stratégique (FRS, Frankrijk). UNIDIR werkt in voorkomend geval samen met instellingen zoals regionale organisaties, NGO's en de industrie.

UNIDIR zal er zorg voor dragen dat de bijdragen van de EU zichtbaar zijn in een mate die overeenstemt met hun omvang.

6.   Financieel referentiebedrag voor de kosten van het project

De totale kosten van het project bedragen 836 260 EUR.