17.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/21


VERORDENING (EG) Nr. 1262/2008 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2008

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van interpretatie 13 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC)

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 (2) van de Commissie werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 5 juli 2007 heeft het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) IFRIC-interpretatie 13 Loyaliteitsprogramma's (hierna „IFRIC 13” genoemd) gepubliceerd. IFRIC 13 maakt een einde aan de momenteel in de praktijk bestaande inconsistenties op het gebied van de administratieve verwerking van gratis of met korting aangeboden producten of diensten die worden verkocht in het kader van loyaliteitsprogramma's. Ondernemingen gebruiken dergelijke programma's om hun klanten te belonen door hun bij de verkoop van een product of een dienst spaarpunten, airmiles of andere punten toe te kennen.

(3)

Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat IFRIC 13 beantwoordt aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. Overeenkomstig Besluit 2006/505/EG van de Commissie van 14 juli 2006 tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (3), heeft de werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden dit advies van de EFRAG bekeken en de Commissie meegedeeld dat het evenwichtig en objectief is.

(4)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt de in de bijlage bij deze verordening opgenomen interpretatie 13 Loyaliteitsprogramma's van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) ingevoegd.

Artikel 2

Elke onderneming past de in de bijlage bij deze verordening opgenomen IFRIC 13 toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat na 31 december 2008 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2008.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1.

(3)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 33.


BIJLAGE

INTERNATIONAL FINANCIAL REPORTING STANDARDS

IFRIC 13

„IFRIC-interpretatie 13 Loyaliteitsprogramma's

Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org

IFRIC-INTERPRETATIE 13

Loyaliteitsprogramma's

REFERENTIES

IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten

IAS 18 Opbrengsten

IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa

ACHTERGROND

1

Loyaliteitsprogramma's worden door entiteiten gebruikt om klanten ertoe aan te zetten hun producten of diensten te kopen. Als een klant producten of diensten koopt, beloont de entiteit de klant hiervoor door punten toe te kennen (vaak „spaarpunten” genoemd). De klant kan die punten dan inwisselen voor een tegenprestatie zoals gratis of met korting aangeboden producten of diensten.

2

De programma's werken op verschillende manieren. Klanten dienen bijvoorbeeld een vastgesteld minimumaantal punten of een vastgestelde minimumwaarde aan punten te verzamelen voordat ze die punten mogen inwisselen. Spaarpunten kunnen gekoppeld zijn aan individuele aankopen of groepen aankopen, of aan de verdere klandizie gedurende een vastgestelde periode. Een entiteit kan het loyaliteitsprogramma zelf beheren of kan deelnemen aan een programma dat door een derde wordt beheerd. De tegenprestaties kunnen bestaan uit producten of diensten die door de entiteit zelf worden geleverd en/of uit rechten op producten of diensten van een derde.

TOEPASSINGSGEBIED

3

Deze interpretatie is van toepassing op spaarpunten die:

(a)

een entiteit aan haar klanten toekent als onderdeel van een verkooptransactie, d.w.z. de verkoop van goederen, de verrichting van diensten of het gebruik door een klant van activa van de entiteit; en

(b)

de klanten in de toekomst kunnen inwisselen voor gratis of met korting aangeboden producten of diensten mits aan eventuele aanvullende voorwaarden is voldaan.

De interpretatie behandelt de administratieve verwerking door de entiteit die haar klanten beloont met spaarpunten.

PROBLEEMSTELLING

4

In deze interpretatie worden de volgende vragen behandeld:

(a)

of de verplichting van de entiteit om in de toekomst gratis of met korting aangeboden producten of diensten te leveren (de „tegenprestatie”) dient te worden verwerkt en gewaardeerd door:

(i)

een deel van de uit de verkooptransactie ontvangen of te ontvangen vergoeding toe te rekenen aan de spaarpunten en de verwerking van deze opbrengsten uit te stellen (onder toepassing van alinea 13 van IAS 18); of

(ii)

een voorziening te vormen voor de geschatte toekomstige kosten van de tegenprestatie (onder toepassing van alinea 19 van IAS 18); en

(b)

indien een deel van de vergoeding wordt toegerekend aan de spaarpunten:

(i)

hoeveel eraan dient te worden toegerekend;

(ii)

wanneer de opbrengsten dienen te worden verantwoord; en

(iii)

als een derde de tegenprestatie levert, hoe de opbrengsten dan dienen te worden bepaald.

CONSENSUS

5

Een entiteit dient alinea 13 van IAS 18 toe te passen en spaarpunten administratief te verwerken als een afzonderlijk identificeerbare component van de verkooptransactie(s) waarin ze worden toegekend (de „initiële verkoop”). De reële waarde van de ontvangen of te ontvangen vergoeding met betrekking tot de initiële verkoop dient te worden verdeeld over de spaarpunten en de andere componenten van de transactie.

6

De waarde van de aan de spaarpunten toegerekende vergoeding dient te worden bepaald op basis van hun reële waarde, d.w.z. het bedrag waarvoor de spaarpunten afzonderlijk zouden kunnen worden verkocht.

7

Als de entiteit de tegenprestatie zelf levert, dient ze de aan spaarpunten toegerekende vergoedingen als opbrengsten te verantwoorden wanneer de spaarpunten worden ingewisseld en ze haar verplichtingen om de tegenprestatie te leveren nakomt. Het bedrag van de opgenomen opbrengsten dient te worden gebaseerd op het aantal ingewisselde spaarpunten in verhouding tot het totale aantal spaarpunten dat naar verwachting zal worden ingewisseld.

8

Als een derde de tegenprestatie levert, dient de entiteit te beoordelen of ze de aan de spaarpunten toegerekende vergoeding int voor eigen rekening (d.w.z. als de lastgever in de transactie) of namens de derde (d.w.z. als agent voor de derde).

(a)

Als de entiteit de vergoeding namens de derde int, dient ze:

(i)

de waarde van haar opbrengsten te bepalen als het nettobedrag dat ze op haar eigen rekening overhoudt, d.w.z. het verschil tussen de aan de spaarpunten toegerekende vergoeding en het bedrag dat ze aan de derde dient te betalen voor de levering van de tegenprestatie; en

(ii)

dit nettobedrag te verantwoorden als opbrengst wanneer de derde verplicht wordt om de tegenprestatie te leveren en het recht krijgt om daarvoor een vergoeding te ontvangen. Deze gebeurtenissen kunnen zich meteen na de toekenning van de spaarpunten voordoen. Als de klant daarentegen de keuze heeft om de tegenprestatie op te vragen bij ofwel de entiteit ofwel een derde, kunnen deze gebeurtenissen zich alleen voordoen wanneer de klant ervoor kiest de tegenprestatie op te vragen bij de derde.

(b)

Als de entiteit de vergoeding voor eigen rekening int, dient ze de waarde van haar opbrengsten te bepalen als de aan de spaarpunten toegerekende brutovergoeding en dient ze de opbrengst te verantwoorden op het moment dat ze haar verplichtingen met betrekking tot de tegenprestatie nakomt.

9

Indien op enig moment de onvermijdelijke kosten van het nakomen van de verplichtingen om de tegenprestatie te leveren naar verwachting de ervoor ontvangen en te ontvangen vergoeding (d.w.z. de aan de spaarpunten toegerekende vergoeding op het ogenblik van de initiële verkoop die nog niet is verwerkt als opbrengsten plus enige aanvullende te ontvangen vergoeding wanneer de klant de spaarpunten inwisselt) zullen overschrijden, heeft de entiteit een verlieslatend contract. De entiteit dient voor het positieve verschil een verplichting op te nemen in overeenstemming met IAS 37. De noodzaak om een dergelijke verplichting op te nemen zou kunnen ontstaan als de verwachte kosten van de levering van de tegenprestatie stijgen, bijvoorbeeld als de entiteit haar verwachtingen over het aantal spaarpunten dat zal worden ingewisseld, herziet.

INGANGSDATUM EN OVERGANG

10

Een entiteit dient deze interpretatie toe te passen op jaarperioden die op of na 1 juli 2008 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Indien een entiteit deze interpretatie toepast op een verslagperiode die vóór 1 juli 2008 aanvangt, dient zij dit feit te vermelden.

11

Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving moeten administratief worden verwerkt in overeenstemming met IAS 8.

Bijlage

Toepassingsleidraad

Deze bijlage maakt integraal deel uit van de interpretatie.

Bepaling van de reële waarde van spaarpunten

TL1

Alinea 6 van de consensus schrijft voor dat de waarde van de aan spaarpunten toegerekende vergoeding moet worden bepaald op basis van hun reële waarde, d.w.z. het bedrag waarvoor de spaarpunten afzonderlijk zouden kunnen worden verkocht. Als de reële waarde niet direct kan worden vastgesteld, moet ze worden geschat.

TL2

Een entiteit mag de reële waarde van spaarpunten schatten op basis van de reële waarde van de tegenprestatie waarvoor ze zouden kunnen worden ingewisseld. De reële waarde van die tegenprestatie zou worden verlaagd om rekening te houden met:

(a)

de reële waarde van dezelfde producten of diensten die zouden worden aangeboden aan klanten die geen spaarpunten hebben verdiend uit een initiële verkoop; en

(b)

het deel van de spaarpunten die naar verwachting niet door klanten zullen worden ingewisseld.

Als klanten kunnen kiezen uit verschillende tegenprestaties, zal de reële waarde van de spaarpunten de reële waarde van de beschikbare tegenprestaties weerspiegelen, gewogen in verhouding tot de frequentie waarmee naar verwachting elke tegenprestatie zal worden gekozen.

TL3

In bepaalde omstandigheden zijn mogelijk andere schattingstechnieken beschikbaar. Als bijvoorbeeld een derde de tegenprestatie zal leveren en de entiteit die derde betaalt voor elk toegekend spaarpunt, zou de entiteit de reële waarde van de spaarpunten kunnen schatten op basis van het bedrag dat zij aan die derde betaalt, verhoogd met een redelijke winstmarge. Het kiezen en toepassen van de schattingstechniek die voldoet aan de vereisten van alinea 6 van de consensus en die in de gegeven omstandigheden het meest geëigend is, vereist oordeelsvorming.