28.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/5


VERORDENING (EG) Nr. 1056/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 oktober 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2042/2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name op artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 7, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (2), heeft het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het Agentschap” genoemd) een evaluatie gemaakt van de gevolgen van de bepalingen uit bijlage I (deel M) van die verordening.

(2)

Het Agentschap heeft vastgesteld dat de huidige bepalingen van bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 te strikte eisen opleggen aan luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren en met name aan luchtvaartuigen die niet tot de categorie „complexe motoraangedreven luchtvaartuigen” behoren.

(3)

Wegens het verstrijken van de periode waarbinnen de lidstaten de mogelijkheid hadden om een afwijking te vragen voor luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren, als bepaald in artikel 7, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 2042/2003, wat de meeste lidstaten ook hebben gedaan, zijn de bepalingen van bijlage I (deel M) vanaf 28 september 2008 volledig van toepassing in alle lidstaten, tenzij tijdig wijzigingen worden goedgekeurd.

(4)

Het Agentschap acht het aangewezen om ingrijpende wijzigingen aan te brengen in Verordening (EG) nr. 2042/2003, en met name in bijlage I (deel M), teneinde de bestaande vereisten aan te passen aan de complexiteit van de verschillende categorieën luchtvaartuigen en soorten luchtvaartactiviteiten, zonder de veiligheid in het gedrang te brengen.

(5)

Om de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de betrokken partijen de kans te geven zich voldoende vertrouwd te maken met de nieuwe vereisten van deel M, en om zich eraan aan te passen, moeten zij de mogelijkheid krijgen de toepassing van deel M op luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren voor een periode van één of twee jaar uit te stellen, naargelang de bepalingen in kwestie.

(6)

Verordening (EG) nr. 2042/2003 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De bepalingen van deze verordening houden rekening met de mededeling van de Commissie van 11 januari 2008 — „Een agenda voor een duurzame toekomst van de algemene en zakenluchtvaart” (3).

(8)

De maatregelen in deze verordening zijn gebaseerd op het advies dat het Agentschap heeft uitgebracht in overeenstemming met artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2042/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 2 worden de volgende punten k) en l) toegevoegd:

„k)

„ELA1-luchtvaartuig” (ELA — European Light Aircraft):

i)

een vleugelvliegtuig, zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig met een maximale startmassa van minder dan 1 000 kg dat niet geclassificeerd is als complex motoraangedreven luchtvaartuig;

ii)

een ballon ontworpen voor een gas- of heteluchtvolume van ten hoogste 3 400 m3 voor heteluchtballonnen, 1 050 m3 voor gasballonnen, 300 m3 voor Rozier-ballonnen;

iii)

een zeppelin ontworpen voor maximaal twee inzittenden en een gas- of heteluchtvolume van ten hoogste 2 500 m3 voor heteluchtzeppelins en 1 000 m3 voor gaszeppelins,

l)

„LSA-luchtvaartuig” (LSA — Light Sport Aeroplane): een licht sportvliegtuig met de volgende kenmerken:

i)

een maximale startmassa van ten hoogste 600 kg;

ii)

een maximale overtreksnelheid in de landingsconfiguratie (VS0) van ten hoogste 45 knopen gekalibreerde luchtsnelheid (Calibrated Air Speed (CAS)) bij de hoogste gecertificeerde vertrekmassa en de meest kritische zwaartepuntligging van het luchtvaartuig;

iii)

niet meer dan twee zitplaatsen, waarvan één voor de piloot;

iv)

een enkele niet-turbinemotor uitgerust met een propeller;

v)

zonder drukkajuit.”

2.

In artikel 3 wordt lid 4 toegevoegd:

„4.   Elk certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid of een gelijkwaardig document afgegeven in overeenstemming met de nationale voorschriften en geldig op 28 september 2008 voor luchtvaartuigen die niet in het commerciële luchttransport worden gebruikt, is geldig tot de vervaldatum of tot 28 september 2009 indien dit eerder is. Nadat de geldigheidstermijn is verstreken, kan de bevoegde autoriteit het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid of een gelijkwaardig document opnieuw afgeven voor één jaar dan wel eenmalig verlengen met één jaar indien de nationale voorschriften zulks toestaan. Nadat ook die termijn is verstreken kan de bevoegde autoriteit het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid of een gelijkwaardig document opnieuw afgeven voor één jaar dan wel eenmalig verlengen met één jaar indien de nationale voorschriften zulks toestaan. Daarna is het opnieuw afgeven of verlengen van dit certificaat of een gelijkwaardig document niet meer toegestaan. Indien op grond van deze bepalingen de registratie van luchtvaartuigen binnen de Europese Unie wordt overgedragen, wordt een nieuw certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid afgegeven overeenkomstig punt M.A. 904.”.

3.

In artikel 4 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

„4.   Bewijzen van vrijgave voor gebruik en certificaten van geschiktheid voor gebruik die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn afgegeven door een overeenkomstig de nationale voorschriften erkende onderhoudsorganisatie worden gelijkwaardig geacht aan de vereiste certificaten in het kader van de punten M.A.801 en M.A.802 van bijlage I (deel M), naargelang van het geval.”.

4.

Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Certificeringspersoneel is gekwalificeerd in overeenstemming met de bepalingen van bijlage III, uitgezonderd de bepalingen in de punten M.A.606(h), M.A.607(b), M.A.801(d) en M.A.803 van bijlage I en in punt 145.A.30(j) van bijlage II (deel 145) en aanhangsel IV bij bijlage II (deel 145).”.

5.

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   In afwijking van lid 1:

a)

zijn de bepalingen van bijlage I, uitgezonderd de punten M.A.201(h)(2) en M.A.708(c), van toepassing vanaf 28 september 2005;

b)

is punt M.A.201(f) van bijlage I bij toepassing op luchtvaartuigen van exploitanten uit derde landen die geen commercieel luchttransport uitvoeren vanaf 28 september 2009.”,

b)

lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) komt als volgt te luiden:

„a)

de bepalingen van bijlage I voor luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren, tot uiterlijk 28 september 2009;”

ii)

het volgende punt g) wordt toegevoegd:

„g)

de vereiste voor luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren, behalve grote luchtvaartuigen, om in de volgende bepalingen tot 28 september 2010 te voldoen aan bijlage III (deel 66):

M.A.606(g) en M.A.801(b)2 van bijlage I (deel M),

145.A.30(g) en (h) van bijlage II (deel 145).”.

6.

De bijlagen I en II worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2008.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.

(2)  PB L 315 van 28.11.2003, blz. 1.

(3)  COM(2007) 869 def.


BIJLAGE

1.

Bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt M.1, lid 4, wordt het volgende punt iii) toegevoegd:

„iii)

In afwijking van lid 4, onder i), wanneer de permanente luchtwaardigheid van een niet voor commercieel luchttransport gebruikt luchtvaartuig wordt beheerd door een krachtens sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M), erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid die niet onderworpen is aan het toezicht door de lidstaat van registratie en enkel in afspraak met de lidstaat van registratie vóór de goedkeuring van het onderhoudsprogramma:

a)

de door de lidstaat aangewezen instantie die belast is met het toezicht op de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, of

b)

het Agentschap indien de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid in een derde land is gevestigd.”.

2)

In punt M.A.201 wordt punt e) vervangen door:

„e)

Om te voldoen aan de verantwoordelijkheden uit hoofde van punt a),

i)

kan de eigenaar van een luchtvaartuig de met de permanente luchtwaardigheid verbonden taken uitbesteden aan een overeenkomstig sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M) erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid. In dit geval is de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van deze taken.

ii)

Een eigenaar die zelf de permanente luchtwaardigheid van zijn luchtvaartuig wenst te beheren, zonder contract in de zin van aanhangsel I, kan niettemin een beperkt contract afsluiten met een overeenkomstig sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M) erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, voor de ontwikkeling van het onderhoudsprogramma en de goedkeuring ervan overeenkomstig punt M.A. 302. In dat geval wordt via het beperkte contract de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en goedkeuring van het onderhoudsprogramma overgedragen aan de gecontracteerde managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid.”.

3)

Onder punt M.A. 201, komt de inleidende zin van punt i) als volgt te luiden: „Wanneer een exploitant door een lidstaat wordt verzocht om voor zijn commerciële activiteiten, andere dan commercieel luchttransport, over een vergunning te beschikken, dan dient hij:”.

4)

In punt M.A.202 wordt punt a) vervangen door:

„a)

Elke conform punt M.A.201 verantwoordelijke persoon of organisatie rapporteert elke vastgestelde toestand van een luchtvaartuig of onderdeel die de vliegveiligheid in het gedrang brengt aan de door de lidstaat van registratie aangeduide bevoegde autoriteit, de organisatie die verantwoordelijk is voor het typeontwerp of aanvullende typeontwerp en, indien toepasselijk, de lidstaat van de exploitant.”.

5)

Punt M.A.302 wordt als volgt vervangen:

„M.A.302   Onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen

a)

Het onderhoud van een luchtvaartuig gebeurt aan de hand van een onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen.

b)

Het onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen en alle daaropvolgende wijzigingen dienen te worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

c)

Als de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig wordt beheerd door een overeenkomstig sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M) erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, mogen het onderhoudsprogramma en de wijzigingen worden goedgekeurd via een indirecte goedkeuringsprocedure.

i)

In dat geval wordt de indirecte goedkeuringsprocedure vastgesteld door de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid in het kader van de beschrijving van het beheer van de permanente luchtwaardigheid en wordt ze goedgekeurd door de bevoegde autoriteit die voor die managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid verantwoordelijk is.

ii)

De managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid maakt geen gebruik van de procedure voor indirecte goedkeuring indien de organisatie niet onder toezicht staat van de lidstaat van registratie, tenzij in overeenstemming met punt M.1, lid 4, punt ii) of iii), naar gelang van toepassing, is overeengekomen de verantwoordelijkheid voor de goedkeuring van het onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen over te dragen aan de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid.

d)

Het onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen dient in overeenstemming te zijn met:

i)

instructies van de bevoegde autoriteit;

ii)

instructies inzake de permanente luchtwaardigheid, gegeven door de houder van het typecertificaat, het beperkt typecertificaat, het aanvullend typecertificaat, de goedkeuring van het ontwerp voor een grote reparatie, een ETSO-autorisatie of enige andere relevante goedkeuring uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1702/2003 en de bijlage (deel 21);

iii)

aanvullende of andere instructies van de eigenaar of van de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, zodra die zijn goedgekeurd overeenkomstig punt M.A. 302, behalve wat betreft de intervallen van veiligheidstaken als bedoeld in punt e), die mogen worden uitgebreid, op voorwaarde dat ze in het kader van punt g) een positieve herbeoordeling ondergaan en overeenkomstig punt M.A.302(b) het voorwerp hebben uitgemaakt van een rechtstreekse goedkeuring.

e)

Het onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen dient de details incl. de frequentie te bevatten van alle uit te voeren onderhoudstaken, met inbegrip van specifieke taken die verband houden met het soort en het specifieke karakter van de vluchten.

f)

Voor grote luchtvaartuigen dient het onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen een betrouwbaarheidsprogramma te omvatten wanneer het is gebaseerd op logica van de onderhoudsstuurgroep of op conditietoezicht.

g)

Het onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen wordt periodiek herbeoordeeld en zo nodig bijgewerkt. De herbeoordelingen waarborgen dat het programma effectief blijft in het licht van tijdens de exploitatie opgedane ervaring en instructies van de bevoegde autoriteit, terwijl rekening wordt gehouden met nieuwe en/of gewijzigde onderhoudsinstructies van houders van typecertificaten en van aanvullende typecertificaten en door elke andere organisatie die dergelijke gegevens conform de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 publiceert.”.

6)

In punt M.A.305 komt punt b) als volgt te luiden:

„b)

De administratie van de permanente luchtwaardigheid van een luchtvaartuig dient te bestaan uit:

1.

een luchtvaartuiglogboek, motorlogboek(en) of motormodulelogkaarten, propellerlogboek(en) en logkaarten voor elk onderdeel met beperkte levensduur, en

2.

indien vereist onder punt M.A.306 voor commercieel luchttransport of door de lidstaat voor commerciële activiteiten, andere dan commercieel luchttransport, het technisch logboek van de exploitant.”.

7)

In M.A.403(b) wordt „volgens M.A.801(b)1, M.A.801(b)2 of deel 145” vervangen door „volgens M.A.801(b)1, M.A.801(b)2, M.A.801(c), M.A.801(d) of bijlage II, deel 145”.

8)

In punt M.A. 501, onder a), worden de woorden „tenzij in deel 145 en subdeel F anders is bepaald” vervangen door de woorden „tenzij in de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, bijlage II (deel 145) of subdeel F, sectie A, van bijlage I bij deze verordening anders is bepaald”.

9)

Punt M.A.502 wordt als volgt vervangen:

„M.A.502   Onderdelenonderhoud

a)

Het onderdelenonderhoud dient te worden uitgevoerd door de onderhoudsorganisaties die krachtens sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) of bijlage II (deel 145) op gepaste manier zijn erkend.

b)

In afwijking van a) mag onderhoud van een onderdeel in overeenstemming met gegevens over het onderhoud van luchtvaartuigen of, indien overeengekomen met de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met gegevens over het onderhoud van onderdelen, worden uitgevoerd door een krachtens sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) of bijlage II (deel 145) erkende organisatie met een classificatie categorie A alsmede door krachtens M.A.801(b)2 erkend certificeringspersoneel, maar alleen wanneer die onderdelen op het luchtvaartuig zijn gemonteerd. Een dergelijke organisatie of certificeringspersoneel mag een dergelijk onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Onderdelenonderhoud dat in overeenstemming met deze paragraaf is uitgevoerd, komt niet in aanmerking voor verstrekking van een EASA-formulier 1 en moet voldoen aan de in punt M.A.801 bepaalde vereisten inzake de vrijgave van een luchtvaartuig.

c)

In afwijking van a) mag onderhoud van een motor/APU (Auxiliary Power Unit) in overeenstemming met gegevens over het onderhoud van motoren/APU’s of, indien overeengekomen met de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met gegevens over het onderhoud van onderdelen, worden uitgevoerd door een krachtens sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) of bijlage II (deel 145) erkende organisatie met een classificatie categorie B, maar alleen wanneer die onderdelen op de motor/APU zijn gemonteerd. Een dergelijke organisatie met een classificatie categorie B mag een dergelijk onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien.

d)

In afwijking van a) en punt M.A.801(b)2 mag onderhoud aan een gemonteerd of tijdelijk gedemonteerd onderdeel van een ELA1-luchtvaartuig dat niet in het commercieel luchttransport wordt gebruikt, indien het geschiedt overeenkomstig de gegevens voor onderhoud van onderdelen, worden uitgevoerd door krachtens M.A.801(b)2 erkend certificeringspersoneel, tenzij het gaat om:

1.

revisie van andere onderdelen dan motoren of propellers, en

2.

revisie van motoren en propellers voor andere luchtvaartuigen dan CS-VLA-, CS-22- en LSA-luchtvaartuigen.

Onderdelenonderhoud dat overeenkomstig d) is uitgevoerd, komt niet in aanmerking voor verstrekking van een EASA-formulier 1 en moet voldoen aan de in punt M.A.801 bepaalde vereisten inzake de vrijgave van een luchtvaartuig.”.

10)

Punt M.A.503 wordt als volgt vervangen:

„M.A.503   Onderdelen met beperkte levensduur

Geïnstalleerde onderdelen met beperkte levensduur mogen de goedgekeurde levensduurbeperking niet overschrijden zoals gespecificeerd in het goedgekeurde onderhoudsprogramma en de luchtwaardigheidsrichtlijnen, met uitzondering van het bepaalde in M.A.504(c).”.

11)

In punt M.A.504 komt punt b) als volgt te luiden:

„b)

Onbruikbare onderdelen moeten worden geïdentificeerd en opgeslagen op een veilige plaats en onder controle van een erkende onderhoudsorganisatie, tot een beslissing is genomen over de verdere status van een dergelijk onderdeel. Voor niet in het commercieel luchttransport gebruikte luchtvaartuigen, behalve grote luchtvaartuigen, kan de persoon of organisatie die het onderdeel onbruikbaar verklaarde, het beheer over het onderdeel na het als onbruikbaar te hebben aangemerkt nochtans overdragen aan de eigenaar van het luchtvaartuig, mits de overdracht in het luchtvaartuig-, motor-, of componentlogboek wordt vermeld.”.

12)

Punt M.A.601 wordt als volgt vervangen:

„M.A.601   Toepassingsgebied

In dit subdeel worden de vereisten bepaald waaraan een organisatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor afgifte of voortzetting van een goedkeuring voor het onderhoud van luchtvaartuigen en onderdelen die niet zijn opgesomd in M.A.201(g).”.

13)

In punt M.A.604(a), komen de punten 5 en 6 als volgt te luiden:

„5.

een lijst van het certificeringspersoneel en de certificeringsactiviteiten waarvoor het gekwalificeerd is, en;

6.

een lijst met locaties waar onderhoud plaatsvindt, samen met een algemene beschrijving van de aanwezige voorzieningen;”.

14)

In punt M.A.606 wordt het volgende punt h) toegevoegd:

„h)

In afwijking van g) mag de organisatie, indien zij ondersteuning bij het onderhoud verleent aan exploitanten van het commerciële luchtverkeer, gebruikmaken van personeel dat gekwalificeerd is in overeenstemming met de volgende bepalingen, voor zover de gepaste procedures zijn goedgekeurd in het kader van het handboek van de organisatie:

1.

voor een regelmatig aan de vlucht voorafgaand luchtwaardigheidsvoorschrift waarin specifiek wordt gesteld dat de vliegtuigbemanning dit luchtwaardigheidsvoorschrift mag uitvoeren, mag de organisatie de gezagvoerder van het luchtvaartuig een beperkte toestemming van certificeringspersoneel toekennen op grond van de bevoegdverklaring in het bezit van de bemanning, op voorwaarde dat de organisatie garandeert dat genoemde gezagvoerder voldoende praktische training heeft ondergaan om te waarborgen dat deze in staat is het luchtwaardigheidsvoorschrift overeenkomstig de vereiste norm uit te voeren;

2.

in het geval van een vlucht van een luchtvaartuig vanuit een onderhoudslocatie, mag de organisatie een beperkte toestemming van certificeringspersoneel toekennen aan de gezagvoerder op grond van de bevoegdverklaring in het bezit van de bemanning, op voorwaarde dat de organisatie garandeert dat genoemde gezagvoerder voldoende praktische training heeft ondergaan om te waarborgen dat deze de vastgestelde taak overeenkomstig de vereiste norm kan uitvoeren.”.

15)

Punt M.A.607 wordt als volgt vervangen:

„M.A.607   Certificeringspersoneel

a)

Naast M.A.606(g) kan certificeringspersoneel zijn bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien de organisatie ervoor heeft gezorgd:

1.

dat het certificeringspersoneel kan aantonen dat het voldoet aan de vereisten van punt 66.A.20(b) van bijlage III (deel 66), tenzij in bijlage III (deel 66) wordt verwezen naar de regelgeving van de lidstaat, in welk geval het dient te beantwoorden aan de vereisten van die regelgeving, en

2.

dat het certificeringspersoneel een adequaat begrip heeft van het desbetreffende, te onderhouden luchtvaartuig en/of luchtvaartuigonderdeel(en), en tevens van de ermee verbonden organisatieprocedures.

b)

In volgende onvoorziene gevallen, wanneer een luchtvaartuig elders dan op de hoofdbasis aan de grond wordt gehouden, op een locatie waar geen geschikt certificeringspersoneel aanwezig is, mag de onderhoudsorganisatie die werd gecontracteerd voor onderhoudsondersteuning een eenmalige certificeringsvergunning afgeven:

1.

aan een van zijn werknemers die een typekwalificatie bezit op een luchtvaartuig van een soortgelijke technologie, constructie en systemen, of

2.

aan een persoon met minimaal drie jaar onderhoudservaring die in het bezit is van een geldige ICAO-onderhoudsvergunning voor luchtvaartuigen met bevoegdheid voor het type luchtvaartuig dat gecertificeerd moet worden, vooropgesteld dat er op genoemde locatie geen organisatie is die over de geschikte goedkeuring overeenkomstig het onderhavige deel beschikt, en de contracterende organisatie bewijzen aangaande de ervaring en de vergunning van genoemde persoon verkrijgt en registreert.

Alle dergelijke gevallen dienen aan de bevoegde autoriteit te worden gemeld binnen de zeven dagen na de afgifte van een dergelijke certificeringsvergunning. De erkende onderhoudsorganisatie die de eenmalige certificeringsvergunning afgeeft, dient ervoor te zorgen dat elk onderhoud, dat de vliegveiligheid kan beïnvloeden, opnieuw wordt gecontroleerd.

c)

De erkende onderhoudsorganisatie dient alle details i.v.m. het certificeringspersoneel in te schrijven en een lopende lijst van alle certificeringspersoneel bij te houden, samen met de reikwijdte van de erkenning als onderdeel van het handboek van de organisatie overeenkomstig M.A.604(a)5”.

16)

In punt M.A.608, onder a), wordt punt 1 als volgt vervangen:

„1.

de uitrusting en de gereedschappen te bezitten, zoals gespecificeerd in de in punt M.A.609 vervatte onderhoudsgegevens of geverifieerde gelijkwaardige gegevens als bedoeld in het handboek van de onderhoudsorganisatie, die noodzakelijk zijn voor het routineonderhoud binnen het toepassingsgebied van de erkenning, en”.

17)

Punt M.A.610 wordt als volgt vervangen:

„M.A.610   Onderhoudswerkopdrachten

Vóór de aanvang van het onderhoud moet een schriftelijke werkopdracht overeengekomen worden tussen de organisatie en de om onderhoud verzoekende organisatie teneinde duidelijk het uit te voeren onderhoud vast te leggen.”.

18)

In punt M.A.613 wordt punt a) vervangen door:

„a)

Bij de voltooiing van alle vereiste onderdelenonderhoud conform onderhavig subdeel, dient overeenkomstig punt M.A.802 een bewijs van vrijgave voor gebruik voor onderdelen te worden afgegeven. EASA-formulier 1 wordt afgegeven voor alle onderdelen, behalve voor onderdelen die zijn onderhouden conform de punten M.A.502(b) en M.A.502(d) en onderdelen die zijn vervaardigd conform punt M.A.603(b).”.

19)

Punt M.A.615 wordt als volgt vervangen:

„M.A.615   Bevoegdheden van de organisatie

De overeenkomstig sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) erkende organisatie mag:

a)

elk luchtvaartuig en/of onderdeel waarvoor ze werd erkend, onderhouden in de locaties die in het erkenningscertificaat en in het handboek van de onderhoudsorganisatie gespecificeerd zijn;

b)

gespecialiseerde diensten laten verrichten bij een andere passend gekwalificeerde organisatie onder controle van de onderhoudsorganisatie en overeenkomstig de gepaste procedures die deel uitmaken van het door de bevoegde autoriteit goedgekeurde handboek van de onderhoudsorganisatie;

c)

op elke plaats elk luchtvaartuig en/of luchtvaartuigonderdeel onderhouden waarvoor erkenning is afgegeven naar aanleiding van de noodzaak dergelijk onderhoud uit te voeren als gevolg van ofwel de onbruikbare staat van het luchtvaartuig ofwel de noodzaak van ondersteunend incidenteel onderhoud, behoudens de in het handboek van de onderhoudsorganisatie uiteengezette voorwaarden;

d)

bewijzen van vrijgave voor gebruik afgeven bij voltooiing van onderhoud conform punt M.A.612 of punt M.A.613.”.

20)

Punt M.A.703 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) komt als volgt te luiden:

„a)

De goedkeuring wordt aangegeven op een door de bevoegde autoriteit afgegeven certificaat (zie bijlage VI).”;

ii)

het volgende punt c) wordt toegevoegd:

„c)

De reikwijdte van de goedkeuring wordt overeenkomstig punt M.A.704 bepaald in de beschrijving van het beheer van de permanente luchtwaardigheid.”.

21)

Punt M.A.704 wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder a) komt punt 3 als volgt te luiden:

„3.

de titel(s) en na(a)m(en) van personen waarnaar wordt verwezen in de punten M.A.706(a), M.A.706(c), M.A.706(d) en M.A.706(i);”;

ii)

onder a) wordt het volgende punt 9 toegevoegd:

„9.

de lijst met goedgekeurde onderhoudsprogramma's voor luchtvaartuigen of, voor luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren, de lijst met „generieke” en „basis”-onderhoudsprogramma's”;

iii)

punt c) komt als volgt te luiden:

„c)

Niettegenstaande b) kunnen via een indirecte goedkeuringsprocedure kleine wijzigingen in het handboek indirect worden goedgekeurd. De kleine wijziging wordt bepaald in de indirecte goedkeuringsprocedure, die door de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid wordt vastgesteld als onderdeel van het handboek en wordt goedgekeurd door de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor die managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid.”.

22)

Aan punt M.A.706 worden de volgende punten i) en j) toegevoegd:

„i)

Voor organisaties die certificaten van herbeoordeling van de luchtwaardigheid verlengen overeenkomstig de punten M.A.711(a)4 en M.A.901(f), duidt de organisatie de daartoe bevoegde personen aan, na goedkeuring van de bevoegde autoriteit.

j)

De organisatie definieert en actualiseert in de beschrijving van het beheer van de permanente luchtwaardigheid de titel(s) en na(a)m(en) van personen waarnaar wordt verwezen in de punten M.A.706(a), M.A.706(c), M.A.706(d) en M.A.706(i).”.

23)

In punt M.A.707 wordt punt a) vervangen door:

„a)

Om toestemming te krijgen voor het uitvoeren van herbeoordelingen van de luchtwaardigheid, dient een erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid over het geschikte luchtwaardigheidspersoneel te beschikken om de in subdeel I van sectie A bedoelde herzieningscertificaten of aanbevelingen uit te geven.

1.

Voor alle in het commercieel luchttransport gebruikte luchtvaartuigen, en luchtvaartuigen met een maximale startmassa van meer dan 2 730 kg, behalve ballonnen, dient dit personeel te beschikken over:

a.

ten minste vijf jaar ervaring op het gebied van permanente luchtwaardigheid, en

b.

een gepaste licentie overeenkomstig bijlage III (deel 66) of een nationaal erkende en voor de luchtvaartuigcategorie geschikte kwalificatie voor onderhoudspersoneel (indien bijlage III (deel 66) verwijst naar nationale regelgeving) of een luchtvaartdiploma of equivalent, en

c.

formele training in luchtvaartonderhoud, en

d.

een positie binnen de erkende organisatie met gepaste verantwoordelijkheden.

e.

onverminderd de punten „a” tot „d” kan de in punt M.A.707(a)1(b) bepaalde vereiste worden vervangen door vijf jaar ervaring in permanente luchtwaardigheid aanvullend op die welke reeds ingevolge punt M.A.707(a)1a is voorgeschreven.

2.

Voor alle niet in het commercieel luchttransport gebruikte luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of lager, en ballonnen, dient dit personeel te beschikken over:

a.

ten minste drie jaar ervaring in permanente luchtwaardigheid, en

b.

een gepaste licentie overeenkomstig bijlage III (deel 66) of een nationaal erkende en voor de luchtvaartuigcategorie geschikte kwalificatie voor onderhoudspersoneel (indien bijlage III (deel 66) verwijst naar nationale regelgeving) of een luchtvaartdiploma of equivalent, en

c.

geschikte training in luchtvaartonderhoud, en

d.

een positie binnen de erkende organisatie met gepaste verantwoordelijkheden.

e.

Onverminderd de punten „a” tot „d” kan de in punt M.A.707(a)2b bepaalde vereiste worden vervangen door vier jaar ervaring in permanente luchtwaardigheid aanvullend op die welke reeds ingevolge punt M.A.707(a)2a is voorgeschreven.”.

24)

In punt M.A.708(b) wordt punt 2 als volgt vervangen:

„2.

het onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen en de wijzigingen daarvan ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde autoriteit, indien nog niet bestreken door een procedure voor indirecte goedkeuring in overeenstemming met punt M.A.302(c), en een kopie van het programma bezorgen aan de eigenaar van niet-commercieel ingezette luchtvaartuigen,”.

25)

Punt M.A.709 wordt als volgt vervangen:

„M.A.709   Documentatie

a)

De erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid dient geldende onderhoudsgegevens te bezitten en te gebruiken overeenkomstig punt M.A.401 voor het uitvoeren van permanente luchtwaardigheidstaken als bedoeld in punt M.A.708. Deze gegevens kunnen verstrekt worden door de eigenaar of door de exploitant, op voorwaarde dat er een geschikt contract is gesloten met die eigenaar of exploitant. In dat geval dient de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid deze gegevens enkel tijdens de duur van het contract te bewaren, behalve indien anders bepaald in punt M.A.714.

b)

Voor luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren, mag de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid „generieke” en/of „basis”-onderhoudsprogramma's ontwikkelen met het oog op de initiële goedkeuring en/of verlenging van de reikwijdte van de erkenning, zonder dat er sprake dient te zijn van de in aanhangsel I bij deze bijlage (deel M) bedoelde contracten. Deze „generieke” en/of „basis”-onderhoudsprogramma's sluiten niet uit dat er te gepasten tijde een onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen moet worden vastgesteld overeenkomstig punt M.A.302, vooraleer de in punt M.A.711 bedoelde bevoegdheden worden uitgeoefend.”.

26)

Punt M.A.711 wordt als volgt vervangen:

„M.A.711   Bevoegdheden van de organisatie

a)

Een overeenkomstig sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) erkende organisatie mag:

1.

de permanente luchtwaardigheid beheren van luchtvaartuigen voor niet-commercieel luchttransport zoals opgesomd in het goedkeuringscertificaat;

2.

de permanente luchtwaardigheid beheren van luchtvaartuigen voor commercieel luchttransport wanneer die opgesomd zijn in zowel haar goedkeuringscertificaat als haar vergunning tot vluchtuitvoering;

3.

regelingen treffen om beperkte taken van permanente luchtwaardigheid uit te voeren met een andere organisatie die binnen haar kwaliteitssysteem werkt, zoals opgesomd in het goedkeuringscertificaat;

4.

binnen de voorwaarden van punt M.A.901(f) een certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid verlengen dat door de bevoegde autoriteit of door een andere krachtens sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M) erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid is afgegeven;

b)

Een in een van de lidstaten geregistreerde, erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid kan, aanvullend, de toelating krijgen om de in punt M.A.710 bedoelde herbeoordeling van de luchtwaardigheid uit te voeren, en:

1.

het bijbehorende certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid afgeven en te gepasten tijde verlengen binnen de voorwaarden van punt M.A.901(c)2 of punt M.A.901(e)2, en

2.

de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een aanbeveling verstrekken voor de herbeoordeling van de luchtwaardigheid.”.

27)

In punt M.A.712 wordt punt f) vervangen door:

„f)

In geval van een kleine organisatie die zich niet bezighoudt met het beheer van de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen die in het commercieel luchttransport worden gebruikt, mag het kwaliteitssysteem vervangen worden door regelmatige organisatorische herzieningen, die door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd, behalve wanneer de organisatie certificaten van herbeoordeling van de luchtwaardigheid afgeeft voor luchtvaartuigen met een maximale startmassa van meer dan 2 730 kg, behalve ballonnen. Indien er geen kwaliteitssysteem is, mag de organisatie geen beheerstaken inzake permanente luchtwaardigheid uitbesteden aan andere partijen.”.

28)

In punt M.A.714, komt punt b) als volgt te luiden:

„b)

Indien de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid de in punt M.A.711(b) bedoelde bevoegdheid bezit, moet zij een kopie bewaren van elk afgegeven of, voor zover van toepassing, verlengd certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid en elke afgegeven aanbeveling, samen met alle documenten ter staving. De organisatie dient bovendien een kopie van elk certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid te bewaren dat zij heeft verlengd ingevolge de in punt M.A.711(a)4 bedoelde bevoegdheid.”.

29)

Punt M.A.801 wordt als volgt vervangen:

„M.A.801   Bewijs van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen

a)

Behalve voor luchtvaartuigen die zijn vrijgegeven voor gebruik door een overeenkomstig bijlage II (deel 145) erkende organisatie, moet het bewijs van vrijgave voor gebruik uitgereikt worden in overeenstemming met onderhavig subdeel.

b)

Een luchtvaartuig kan slechts worden vrijgegeven voor gebruik indien er een bewijs van vrijgave voor gebruik is uitgereikt na voltooiing van alle onderhoud, zodra alle vereiste onderhoud correct werd uitgevoerd, door:

1.

geschikt certificeringspersoneel namens de overeenkomstig sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) erkende onderhoudsorganisatie, of

2.

certificeringspersoneel in naleving van de in bijlage III (deel 66) bepaalde vereisten, behalve voor complexe onderhoudstaken, zoals opgesomd in aanhangsel VII bij deze bijlage, waarop punt 1 van toepassing is, of

3.

de piloot-eigenaar, zoals bepaald in punt M.A.803;

c)

In afwijking van punt M.A.801(b)2 voor ELA1-luchtvaartuigen die niet in het commercieel luchttransport worden gebruikt, mogen in aanhangsel VII opgesomde complexe onderhoudstaken voor luchtvaartuigen worden vrijgegeven door het in punt M.A.801(b)2 bedoelde certificeringspersoneel.

d)

In afwijking van punt M.A.801(b) mag de eigenaar in onvoorziene gevallen, wanneer een luchtvaartuig aan de grond wordt gehouden op een locatie waar geen in het kader van deze bijlage of bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisatie of geschikt certificeringspersoneel aanwezig is, om het even welke persoon met ten minste drie jaar gepaste onderhoudservaring en geschikte kwalificaties toestemming verlenen om onderhoud te verrichten overeenkomstig de normen zoals uiteengezet in subdeel D van deze bijlage en het luchtvaartuig vrij te geven. In dat geval:

1.

vergaart en bewaart de eigenaar in de onderhoudsgegevens van het luchtvaartuig details over de uitgevoerde werkzaamheden en de kwalificaties van de persoon in kwestie die het certificaat afgeeft, en

2.

zorgt hij ervoor dat dat onderhoud opnieuw wordt gecontroleerd en vrijgegeven door een daartoe bevoegd persoon als bepaald in punt M.A.801(b) of een organisatie die is erkend overeenkomstig sectie A, subdeel F van deze bijlage (deel M), of bijlage II (deel 145), en dit zo snel mogelijk en binnen de zeven dagen, en

3.

stelt hij binnen zeven dagen na de afgifte van een dergelijke certificeringstoelating de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, indien die werd gecontracteerd in overeenstemming met punt M.A.201(e), of, ingeval een dergelijk contract niet werd gesloten, de bevoegde autoriteit hiervan in kennis.

e)

In geval van een vrijgave voor gebruik overeenkomstig punt M.A.801(b)2 of punt M.A.801(c) mag het certificeringspersoneel bij het uitvoeren van de onderhoudstaken worden bijgestaan door één of meer personen die rechtstreeks en permanent onder haar controle staan.

f)

Een bewijs van vrijgave voor gebruik bevat ten minste:

1.

de basisgegevens van het uitgevoerde onderhoud, en

2.

de datum waarop het onderhoud werd uitgevoerd, en

3.

de identiteit van de organisatie en/of persoon die de vrijgave voor gebruik toekent, inclusief:

i)

een verwijzing naar de overeenkomstig sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) erkende onderhoudsorganisatie en het certificeringspersoneel dat dergelijk certificaat heeft uitgereikt, of

ii)

in geval van een bewijs van vrijgave voor gebruik overeenkomstig punt M.A.801(b)2 of punt M.A.801(c), de identiteit en indien van toepassing, het licentienummer van het certificeringspersoneel dat dergelijk certificaat heeft uitgereikt;

4.

de eventuele beperkingen van de luchtwaardigheid of de activiteiten.

g)

In afwijking van b) en niettegenstaande het bepaalde in h) mag, wanneer het voorgeschreven onderhoud niet kan worden uitgevoerd, een vrijgavebewijs worden afgeleverd binnen de goedgekeurde beperkingen van het luchtvaartuig. Dat feit dient, samen met eventuele beperkingen van de luchtwaardigheid of de activiteiten, te worden vermeld in het vrijgavebewijs voor het luchtvaartuig, vooraleer dat wordt verstrekt als onderdeel van de onder f), punt 4, vereiste informatie.

h)

Een bewijs van vrijgave voor gebruik mag niet worden uitgereikt in geval van een bekende niet-naleving die de vliegveiligheid in het gedrang brengt.”.

30)

Punt M.A.802 wordt als volgt vervangen:

„M.A.802   Bewijs van vrijgave voor gebruik voor onderdelen

a)

Een bewijs van vrijgave voor gebruik dient uitgereikt te worden bij de voltooiing van elk onderhoud aan een luchtvaartuigonderdeel in overeenstemming met punt M.A.502.

b)

Het certificaat van geschiktheid voor gebruik, aangeduid als EASA-formulier 1, vormt het bewijs van vrijgave voor gebruik voor onderdelen, behalve wanneer dergelijk onderhoud aan luchtvaartuigonderdelen is uitgevoerd in overeenstemming met punt M.A.502(b) of punt M.A.502(d), in welk geval het onderhoud onderworpen is aan procedures voor de vrijgave van luchtvaartuigen volgens punt M.A.801.”.

31)

Punt M.A.803 wordt als volgt vervangen:

„M.A.803   Toelating piloot-eigenaar

a)

Om als piloot-eigenaar in aanmerking te komen, moet de persoon:

1.

een geldig vliegbewijs hebben (of een gelijkwaardig document) dat door een lidstaat is afgegeven of geldig verklaard voor het type of de classificatie van het luchtvaartuig, en

2.

eigenaar of mede-eigenaar zijn van het luchtvaartuig; die eigenaar moet:

i)

een van de natuurlijke personen op het registratieformulier zijn, of

ii)

lid zijn van een recreatieve non-profitorganisatie met rechtspersoonlijkheid, waarbij de rechtspersoon als eigenaar of exploitant op het registratiedocument is vermeld en rechtstreeks betrokken zijn bij de besluitvormingsprocessen van de rechtspersoon en door de rechtspersoon zijn aangewezen om piloot-eigenaaronderhoud te verrichten.

b)

Voor alle motoraangedreven luchtvaartuigen voor privaat gebruik van eenvoudig ontwerp met een maximale startmassa van 2 730 kg of minder, zweefvliegtuigen, gemotoriseerde zweefvliegtuigen en ballonnen, mag de piloot-eigenaar een bewijs van vrijgave voor gebruik afgeven na beperkt piloot-eigenaaronderhoud als bedoeld in aanhangsel VIII.

c)

De reikwijdte van het beperkt piloot-eigenaaronderhoud dient bepaald te worden in het in punt M.A.302 bedoelde onderhoudsprogramma voor het luchtvaartuig.

d)

Het bewijs van vrijgave voor gebruik dient in de logboeken te worden opgetekend en de basisgegevens van het uitgevoerde onderhoud te bevatten, alsook de gebruikte onderhoudsgegevens, de uitvoeringsdatum ervan en de identiteit, de handtekening en het vliegbewijsnummer van de piloot-eigenaar die het certificaat uitgeeft.”.

32)

Punt M.A.901 wordt als volgt vervangen:

„M.A.901   Herbeoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig

Om de geldigheid van het bewijs van luchtwaardigheid van een luchtvaartuig te verzekeren moet een periodieke herbeoordeling van de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en de gegevens met betrekking tot zijn permanente luchtwaardigheid worden uitgevoerd.

a)

Een certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid wordt uitgereikt conform aanhangsel III (EASA-formulier 15a of 15b) na voltooiing van een voldoende herbeoordeling van de luchtwaardigheid. Het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid is één jaar geldig.

b)

Een luchtvaartuig in een gecontroleerde omgeving is een luchtvaartuig dat i) tijdens de afgelopen 12 maanden doorlopend werd beheerd door een krachtens sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M), erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid en ii) tijdens de afgelopen 12 maanden onderhouden werd door krachtens sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M), of bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisaties. Dit omvat de in punt M.A.803(b) bedoelde onderhoudstaken die zijn uitgevoerd en vrijgegeven voor gebruik conform punt M.A.801(b)2 of punt M.A.801(b)3.

c)

Voor luchtvaartuigen die commercieel luchttransport uitvoeren en luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of meer, behalve ballonnen, die zich in een gecontroleerde omgeving bevinden, mag de onder b) bedoelde managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, als zij naar behoren werd gemachtigd en indien in overeenstemming met punt k):

1.

een certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid afgeven conform punt M.A.710, en,

2.

voor de certificaten van herbeoordeling van de luchtwaardigheid die ze heeft afgegeven en wanneer het luchtvaartuig binnen een gecontroleerde omgeving is gebleven, de geldigheid van het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid tweemaal voor telkens één jaar verlengen;

d)

Voor luchtvaartuigen die commercieel luchttransport uitvoeren en luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of meer, behalve ballonnen, die i) zich niet in een gecontroleerde omgeving bevinden of ii) waarvan de permanente luchtwaardigheid wordt beheerd door een managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid die niet bevoegd is om herbeoordelingen van de luchtwaardigheid uit te voeren, wordt het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid verstrekt door de bevoegde autoriteit, na een voldoende beoordeling op grond van een aanbeveling van een krachtens sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M), erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid en samen met het verzoek van de eigenaar of exploitant verzonden. Deze aanbeveling moet gebaseerd zijn op een conform punt M.A.710 uitgevoerde herbeoordeling van de luchtwaardigheid.

e)

Voor luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren en luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of minder, en ballonnen, mag elke krachtens sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M), erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, als zij door de eigenaar of exploitant werd aangesteld en naar behoren werd gemachtigd en indien in overeenstemming met punt k):

1.

het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid afgeven conform punt M.A.710, en,

2.

voor certificaten van herbeoordeling van de luchtwaardigheid die ze heeft afgegeven, wanneer het luchtvaartuig binnen een gecontroleerde omgeving onder haar beheer is gebleven, de geldigheid van het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid tweemaal voor telkens één jaar verlengen;

f)

In afwijking van de punten M.A.901(c)2 en M.A.901(e)2 mag de onder b) bedoelde managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, indien in overeenstemming met punt k), voor luchtvaartuigen die zich in een gecontroleerde omgeving bevinden, de geldigheid van een door de bevoegde autoriteit of een andere krachtens sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M), erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid verstrekt certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid tweemaal voor telkens één jaar verlengen.

g)

In afwijking van de punten M.A.901(e) en M.A.901(i)2 mag het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid, voor ELA1-luchtvaartuigen die niet in het commercieel luchttransport worden gebruikt en waarop M.A.201(i) geen betrekking heeft, ook door de bevoegde autoriteit worden verstrekt na een voldoende beoordeling, op grond van een aanbeveling door gecertificeerd personeel, waarbij moet zijn voldaan aan de vereisten van bijlage III (deel 66) en punt M.A.707(a)2(a), en samen met het verzoek van de eigenaar of de exploitant verzonden. Deze aanbeveling moet gebaseerd zijn op een overeenkomstig punt M.A.710 uitgevoerde herbeoordeling van de luchtwaardigheid en mag niet meer dan twee opeenvolgende jaren worden verleend.

h)

Telkens wanneer omstandigheden het bestaan van een mogelijk veiligheidsrisico aantonen, voert de bevoegde autoriteit zelf de herbeoordeling van de luchtwaardigheid uit en verstrekt zij zelf het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid.

i)

Naast het bepaalde onder h) mag de bevoegde autoriteit de herbeoordeling van de luchtwaardigheid uitvoeren en het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid zelf verstrekken in de volgende gevallen:

1.

voor luchtvaartuigen die geen commercieel luchttransport uitvoeren, als het luchtvaartuig beheerd wordt door een krachtens sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M), erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid die in een derde land is gevestigd.

2.

voor alle ballonnen en luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of minder, indien de eigenaar daarom verzoekt.

j)

Als de bevoegde autoriteit zelf de herbeoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert en/of het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid uitreikt, zal de eigenaar of exploitant de bevoegde autoriteit voorzien van:

1.

de documentatie waar de bevoegde autoriteit om vraagt, en

2.

geschikt onderdak op de gepaste plaats voor haar personeel, en

3.

indien noodzakelijk, de steun van passend gekwalificeerd personeel conform bijlage III (deel 66) of gelijkwaardige personeelsvereisten als bepaald in punt 145.A.30(j)(1) en (2) van bijlage II (deel 145).

k)

Een certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid mag niet worden verstrekt of verlengd indien de organisatie bewijzen heeft of redenen heeft om aan te nemen dat het luchtvaartuig niet luchtwaardig is.”.

33)

In punt M.A.904 komen de punten a) en b) als volgt te luiden:

„a)

Wanneer een luchtvaartuig uit een derde land in het register van een lidstaat wordt ingevoerd, dient de aanvrager:

1.

de lidstaat van het register te vragen om de afgifte van een nieuw bewijs van luchtwaardigheid overeenkomstig de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, en

2.

voor niet-nieuwe luchtvaartuigen een herbeoordeling van de luchtwaardigheid op passende wijze te laten uitvoeren overeenkomstig punt M.A.901, en

3.

alle onderhoud te laten uitvoeren om te voldoen aan het goedgekeurde onderhoudsprogramma overeenkomstig punt M.A.302.

b)

Wanneer de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid ervan overtuigd is dat het luchtvaartuig aan de vereisten voldoet, dan stuurt het, voor zover van toepassing, een gedocumenteerde aanbeveling voor de afgifte van een certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid naar de lidstaat van registratie.”.

34)

Punt M.B.301 wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder b) wordt „M.A.302(e)” vervangen door „M.A.302(c)”;

ii)

onder d) worden „M.A.302(c) en (d)” vervangen door „M.A.302(d), (e) en (f)”.

35)

In punt M.B.302 wordt „artikel 10, lid 3” vervangen door „artikel 14, lid 4”.

36)

Punt M.B.303, onder a), komt als volgt te luiden:

„a)

De bevoegde autoriteit dient een steekproefprogramma te ontwikkelen om de luchtwaardigheidsstatus van de vloot luchtvaartuigen in zijn register te controleren.”.

37)

In punt M.B.303 wordt het volgende punt i) toegevoegd:

„i)

Om gepaste activiteiten voor tenuitvoerlegging te bevorderen, dienen bevoegde autoriteiten informatie uit te wisselen over vastgestelde gevallen van niet-naleving overeenkomstig punt h).”.

38)

Punt M.B.606 wordt als volgt vervangen:

„M.B.606   Wijzigingen

a)

De bevoegde autoriteit dient voor elke wijziging binnen de organisatie gemeld in overeenstemming met punt M.A.617 te voldoen aan de relevante elementen van de initiële goedkeuring.

b)

De bevoegde autoriteit mag de voorwaarden voorschrijven waaronder de erkende onderhoudsorganisatie mag werken tijdens dergelijke wijzigingen, tenzij zij bepaalt dat de erkenning moet worden opgeschort wegens de aard of de omvang van de wijzigingen.

c)

Voor elke wijziging in het handboek van de onderhoudsorganisatie geldt het volgende:

1.

In geval van rechtstreekse goedkeuring van de wijzigingen overeenkomstig punt M.A.604(b) dient de bevoegde autoriteit te verifiëren dat de in het handboek gespecificeerde procedures voldoen aan deze bijlage (deel M), alvorens de erkende organisatie formeel op de hoogte te brengen van de goedkeuring.

2.

Indien een indirecte goedkeuringsprocedure wordt gebruikt voor de goedkeuring van de wijzigingen overeenkomstig punt M.A.604(c), zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat i) het slechts lichte wijzigingen betreft en ii) het een adequate controle heeft over de goedkeuring van de wijzigingen om ervoor te zorgen dat zij in overeenstemming blijven met de vereisten in deze bijlage (deel M).”.

39)

Punt M.A.706 wordt als volgt vervangen:

„M.B.706   Wijzigingen

a)

De bevoegde autoriteit dient voor elke in overeenstemming met punt M.A.713 gemelde wijziging binnen de organisatie te voldoen aan de relevante elementen van de initiële goedkeuring.

b)

De bevoegde autoriteit mag de voorwaarden voorschrijven waaronder de erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid mag werken tijdens dergelijke wijzigingen, tenzij zij bepaalt dat de erkenning moet worden opgeschort wegens de aard of de omvang van de wijzigingen.

c)

Voor elke wijziging in de beschrijving van het beheer van de permanente luchtwaardigheid geldt het volgende:

1.

In geval van rechtstreekse goedkeuring van de wijzigingen overeenkomstig punt M.A.704(b) dient de bevoegde autoriteit te verifiëren of de in de beschrijving gespecificeerde procedures voldoen aan deze bijlage (deel M), alvorens de erkende organisatie formeel op de hoogte te brengen van de goedkeuring.

2.

Indien een indirecte goedkeuringsprocedure wordt gebruikt voor de goedkeuring van de wijzigingen overeenkomstig punt M.A.704(c), zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat i) het slechts lichte wijzigingen betreft en ii) het een adequate controle heeft over de goedkeuring van de wijzigingen om ervoor te zorgen dat zij in overeenstemming blijven met de vereisten in deze bijlage (deel M).”.

40)

In punt M.B.901 wordt „M.A.902(d)” vervangen door „punt M.A.901”.

41)

Punt M.A.902 wordt als volgt vervangen:

„M.B.902   Herbeoordeling van de luchtwaardigheid door de bevoegde autoriteit

a)

Wanneer de bevoegde autoriteit de herbeoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert en het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid EASA-formulier 15a (aanhangsel III) uitreikt, dient de bevoegde autoriteit een herbeoordeling van de luchtwaardigheid uit te voeren overeenkomstig punt M.A.710.

b)

De bevoegde autoriteit moet over het gepaste personeel voor herbeoordeling van de luchtwaardigheid beschikken om de herbeoordelingen van de luchtwaardigheid uit te voeren.

1.

Voor alle in het commercieel luchttransport gebruikte luchtvaartuigen, en luchtvaartuigen met een maximale startmassa van meer dan 2 730 kg, behalve ballonnen, dient dit personeel te beschikken over:

a.

ten minste vijf jaar ervaring op het gebied van permanente luchtwaardigheid, en

b.

een gepaste licentie overeenkomstig bijlage III (deel 66) of een nationaal erkende en voor de luchtvaartuigcategorie geschikte kwalificatie voor onderhoudspersoneel (indien bijlage III (deel 66) verwijst naar nationale regelgeving) of een luchtvaartdiploma of equivalent, en

c.

formele training in luchtvaartonderhoud, en

d.

een functie met aangepaste verantwoordelijkheden.

Onverminderd de punten „a” tot en met „d” kan de in punt M.B.902(b)1b bepaalde vereiste worden vervangen door vijf jaar ervaring in permanente luchtwaardigheid aanvullend op die welke reeds ingevolge punt M.B.902(b)1a is voorgeschreven.

2.

Voor alle niet in het commercieel luchttransport gebruikte luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of lager, en ballonnen, dient dit personeel te beschikken over:

a.

ten minste drie jaar ervaring op het gebied van permanente luchtwaardigheid, en

b.

een gepaste licentie overeenkomstig bijlage III (deel 66) of een nationaal erkende en voor de luchtvaartuigcategorie geschikte kwalificatie voor onderhoudspersoneel (indien bijlage III (deel 66) verwijst naar nationale regelgeving) of een luchtvaartdiploma of equivalent, en

c.

geschikte training in luchtvaartonderhoud, en

d.

een functie met aangepaste verantwoordelijkheden.

Onverminderd de punten „a” tot en met „d” kan de in punt M.B.902(b)2b bepaalde vereiste worden vervangen door vier jaar ervaring in permanente luchtwaardigheid aanvullend op die welke reeds ingevolge punt M.B.902(b)2a is voorgeschreven.

c)

De bevoegde autoriteit dient een lijst van alle personeel voor herbeoordeling van de luchtwaardigheid bij te houden, die de details moet bevatten van elke passende kwalificatie en die samen bewaard wordt met een opsomming van relevante ervaring en training in management van permanente luchtwaardigheid.

d)

De bevoegde autoriteit dient toegang te hebben tot de toepasselijke gegevens zoals gespecificeerd in de punten M.A.305, M.A.306 en M.A.401 bij de uitvoering van de herbeoordeling van de luchtwaardigheid.

e)

Nadat de herbeoordeling van de luchtwaardigheid op bevredigende wijze is afgerond, reikt het personeel dat de herbeoordeling uitvoerde het formulier 15a uit.”.

42)

De punten 5.1 en 5.2 van aanhangsel I „Regeling betreffende permanente luchtwaardigheid” worden als volgt vervangen:

„5.1.

Verplichtingen van de erkende organisatie:

1.

de reikwijdte van haar erkenning dient het luchtvaartuigtype te bestrijken;

2.

de hierna vermelde voorwaarden eerbiedigen om de permanente luchtwaardigheid te behouden van de luchtvaartuigen:

a)

voor het luchtvaartuig een onderhoudsprogramma op punt stellen, inclusief eventueel ontwikkelde betrouwbaarheidsprogramma's, voor zover van toepassing,

b)

de onderhoudstaken mededelen (in het onderhoudsprogramma) die conform punt M.A.803(c) door de piloot-eigenaar kunnen worden uitgevoerd,

c)

de goedkeuring van het onderhoudsprogramma van het luchtvaartuig organiseren,

d)

na goedkeuring, een kopie van het onderhoudsprogramma van het luchtvaartuig aan de eigenaar bezorgen,

e)

een overbruggingsinspectie organiseren met het vorige onderhoudsprogramma van het luchtvaartuig,

f)

ervoor zorgen dat alle onderhoud wordt uitgevoerd door een erkende onderhoudsorganisatie,

g)

ervoor zorgen dat alle toepasselijke luchtwaardigheidsrichtlijnen worden toegepast,

h)

ervoor zorgen dat alle defecten die tijdens een periodieke onderhoudsbeurt en/of herbeoordelingen van de luchtwaardigheid worden ontdekt of aan de eigenaar werden gerapporteerd, door een erkende onderhoudsorganisatie worden hersteld,

i)

het periodiek onderhoud coördineren, evenals de toepassing van luchtwaardigheidsrichtlijnen, het vervangen van onderdelen met beperkte levensduur en de vereisten van onderdeleninspectie,

j)

de eigenaar informeren telkens wanneer het luchtvaartuig naar een erkende onderhoudsorganisatie moet worden gebracht,

k)

alle technische documenten beheren,

l)

alle technische documenten archiveren;

3.

de goedkeuring organiseren van wijzigingen aan het luchtvaartuig overeenkomstig de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, alvorens die worden verwezenlijkt;

4.

de goedkeuring organiseren van herstellingen aan het luchtvaartuig overeenkomstig de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, alvorens die worden uitgevoerd;

5.

de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie informeren telkens wanneer het luchtvaartuig door de eigenaar niet aan de erkende onderhoudsorganisatie wordt aangeboden, zoals vereist door de erkende organisatie;

6.

de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie inlichten telkens wanneer onderhavige regeling niet werd nageleefd;

7.

wanneer nodig, de herbeoordeling van de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig uitvoeren en het certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid of de aanbeveling aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie afgeven;

8.

binnen tien dagen een kopie van elk afgegeven of verlengd certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid opsturen naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie;

9.

elk voorval rapporteren, zoals voorzien in de toepasselijke voorschriften;

10.

de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie inlichten telkens wanneer onderhavige regeling door een van de partijen niet wordt nageleefd;

5.2.

Verplichtingen van de eigenaar:

1.

een algemeen begrip hebben van het goedgekeurde onderhoudsprogramma;

2.

een algemeen begrip hebben van deze bijlage (deel M);

3.

het luchtvaartuig aanbieden bij de erkende onderhoudsorganisatie, zoals overeengekomen met de erkende organisatie en op het in de aanvraag van de erkende organisatie aangegeven ogenblik;

4.

het luchtvaartuig niet wijzigen zonder voorafgaand overleg met de erkende organisatie;

5.

de erkende organisatie inlichten over alle uitzonderlijk en zonder medeweten en controle van de erkende organisatie uitgevoerd onderhoud;

6.

via het logboek aan de erkende organisatie alle defecten rapporteren die tijdens vluchten werden gevonden;

7.

de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie inlichten telkens wanneer onderhavige regeling door één van de partijen niet wordt nageleefd;

8.

de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie en de erkende organisatie inlichten wanneer het luchtvaartuig wordt verkocht;

9.

elk voorval rapporteren, zoals voorzien in de toepasselijke voorschriften;

10.

op regelmatige basis de erkende organisatie de vlieguren van het luchtvaartuig en om het even welke andere gebruiksgegevens mededelen zoals overeengekomen met de erkende organisatie;

11.

het bewijs van vrijgave voor gebruik optekenen in de logboeken zoals vermeld in punt M.A.803(d) bij uitvoering van piloot-eigenaaronderhoud zonder de beperkingen te overschrijden van de lijst van onderhoudstaken zoals aangegeven in het goedgekeurde onderhoudsprogramma (punt M.A.803(c));

12.

de erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid die verantwoordelijk is voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig niet meer dan 30 dagen na de voltooiing van een piloot-eigenaaronderhoud overeenkomstig punt M.A.305(a) inlichten.”.

43)

Aanhangsel II, sectie 2 „INVULLEN VAN HET VRIJGAVECERTIFICAAT DOOR DE OPSTELLER” wordt als volgt gewijzigd:

a)

In vak 13, vierde alinea, wordt het achtste streepje als volgt vervangen:

„—

Het in punt M.A.613 bedoelde bewijs van vrijgave voor gebruik voor onderdelen”;

b)

Vak 19 wordt vervangen door:

„Vak 19 Voor onderhoud door krachtens sectie A, subdeel F van bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 erkende onderhoudsorganisaties wordt het vakje „andere verordening als gespecificeerd in vak 13” aangekruist en wordt het bewijs van vrijgave voor gebruik geleverd in vak 13.

Het volgende bewijs van vrijgave voor gebruik voor onderdelen als bedoeld in punt M.A.613 wordt opgenomen in vak 13:

„Verklaart dat, tenzij anders vermeld in dit vak, het in vak 12 genoemde en in dit vak omschreven werk is uitgevoerd overeenkomstig de vereisten van sectie A, subdeel F, van bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003, en dat het stuk met betrekking tot dit werk geschikt voor vrijgave voor gebruik wordt geacht. DIT IS GEEN VRIJGAVE OVEREENKOMSTIG BIJLAGE II (DEEL 145) BIJ VERORDENING (EG) Nr. 2042/2003.”

De certificeringsverklaring „tenzij anders vermeld in dit vak” is bedoeld voor de volgende situaties:

i)wanneer het onderhoud niet kon worden voltooid;ii)wanneer het onderhoud afweek van de door deze bijlage (deel M) vereiste norm;iii)wanneer het onderhoud is uitgevoerd overeenkomstig een vereiste die niet onder deze bijlage (deel M) valt. In dit geval moet in vak 13 het specifieke nationale voorschrift worden vermeld.

Deze gevallen of combinaties daarvan moeten in vak 13 worden gespecificeerd.”.

44)

Aanhangsel III wordt vervangen door:

„Aanhangsel III

Certificaten van herbeoordeling van de luchtwaardigheid

Image

Image

45)

In aanhangsel IV worden de punten 4 en 5 vervangen door:

„4.

Een classificatie Categorie A houdt in dat de krachtens sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) erkende onderhoudsorganisatie uitsluitend onderhoud aan het luchtvaartuig en alle luchtvaartuigonderdelen (met inbegrip van motoren/APU’s) mag uitvoeren, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van het luchtvaartuig of, indien de bevoegde autoriteit daar specifiek mee instemt, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de onderdelen, terwijl de onderdelen in kwestie op het luchtvaartuig gemonteerd zijn. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie A mag een onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van een voor de lidstaat aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning.

5.

Een classificatie Categorie B houdt in dat de krachtens sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) erkende onderhoudsorganisatie uitsluitend onderhoud mag uitvoeren aan de gedemonteerde motor en/of de gedemonteerde APU en aan onderdelen van motoren/APU’s in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de motor en/of APU of, indien de bevoegde autoriteit daar specifiek mee instemt, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de onderdelen, terwijl de onderdelen in kwestie aan de motor en/of de APU gemonteerd zijn. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie B mag een onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning. Een volgens sectie A, subdeel F, van deze bijlage (deel M) erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie B mag ook onderhoud plegen aan een geïnstalleerde motor tijdens groot onderhoud en lijnonderhoud, behoudens een controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Indien een dergelijke activiteit door de lidstaat is toegestaan, moet dit worden verwerkt in de reikwijdte van de werkzaamheden in het handboek van de onderhoudsorganisatie.”.

46)

Aanhangsel VI wordt vervangen door:

„Aanhangsel VI

Certificaat van erkenning van een managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid als bedoeld in bijlage I (deel M), subdeel G

Image

Image

47)

Aanhangsel VII wordt als volgt gewijzigd:

a)

de eerste zin wordt vervangen door: „Hieronder worden de complexe onderhoudstaken vermeld waarnaar wordt verwezen in de punten M.A.502(d)3, M.A.801(b)2 en M.A.801(c):”,

b)

de volgende punten 3, 4 en 5 worden toegevoegd:

„3.

De uitvoering van de volgende onderhoudswerkzaamheden aan een zuigermotor:

a)

ontmanteling en daaropvolgende montage van een zuigermotor voor andere doeleinden dan (i) het verkrijgen van toegang tot de zuiger/cilinderconstructies of (ii) het verwijderen van de afscherming van de hulpapparatuur aan de achterzijde voor inspectie en/of vervanging van oliepompconstructies indien zulk werk geen verwijdering en terugplaatsing van interne tandwielen met zich meebrengt;

b)

verwijderen en weer terugplaatsen van reductietandwielen;

c)

lassen of hard solderen van verbindingen anders dan kleine lasreparaties aan uitlaten, uitgevoerd door een passend erkende of geautoriseerde lasser, maar met uitsluiting van de vervanging van onderdelen;

d)

het manipuleren van afzonderlijke onderdelen van eenheden die zijn aangeleverd nadat ze op de testbank zijn getest, met uitzondering van de vervanging of bijstelling van stukken die na inbedrijfstelling gewoon te vervangen of bij te stellen zijn.

4.

Het balanceren van een propeller, behalve

a)

voor het certificaat van statisch balanceren indien vereist door het onderhoudshandboek;

b)

dynamisch balanceren bij geïnstalleerde propellers met behulp van elektronische balanceerapparatuur indien toegestaan door het onderhoudshandboek of andere erkende luchtwaardigheidsgegevens.

5.

Elke aanvullende taak waarvoor het vereist is:

a)

gebruik te maken van gespecialiseerde gereedschappen, uitrustingen of installaties, of

b)

belangrijke coördinatieprocedures te hanteren vanwege de lange duur van de taken en de betrokkenheid van meerdere personen.”.

48)

Aanhangsel VIII wordt vervangen door:

„Aanhangsel VIII

Beperkt onderhoud door piloot-eigenaar

Behalve aan de vereisten van bijlage I (deel M) moet worden beantwoord aan de volgende basisbeginselen alvorens enig onderhoud gepleegd wordt onder de voorwaarden die gelden voor piloot-eigenaaronderhoud:

a)

Deskundigheid en verantwoordelijkheid

1.

De piloot-eigenaar is te allen tijde verantwoordelijk voor eender welk onderhoud dat hij pleegt.

2.

Alvorens enig piloot-eigenaaronderhoud te plegen, dient de piloot-eigenaar ervan overtuigd te zijn dat hij de deskundigheid bezit om de taak in kwestie uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van piloot-eigenaars om zich de standaardonderhoudspraktijken voor hun luchtvaartuig en het onderhoudsprogramma van het luchtvaartuig eigen te maken. Indien de piloot-eigenaar niet de deskundigheid bezit om de onderhoudstaak uit te voeren, kan deze taak niet door de piloot-eigenaar worden vrijgegeven.

3.

De piloot-eigenaar (of zijn krachtens subdeel G, sectie A, van deze bijlage erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid) is er verantwoordelijk voor dat de taken van de piloot-eigenaar op grond van genoemde basisbeginselen in het onderhoudsprogramma worden vastgesteld en dat dit document tijdig wordt geactualiseerd.

4.

De goedkeuring van het onderhoudsprogramma dient te geschieden in overeenstemming met punt M.A.302.

b)

Taken

De piloot-eigenaar mag eenvoudige visuele inspecties of handelingen verrichten om de algemene staat en normale werking van het casco en van de motoren, systemen en onderdelen na te gaan en deze te controleren op zichtbare schade.

Onderhoudstaken mogen niet door de piloot-eigenaar worden verricht wanneer de taak:

1.

voor de veiligheid van cruciaal belang is, de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig nadelig zou beïnvloeden bij een incorrecte uitvoering ervan, of indien het een onderhoudstaak betreft die van invloed is op de vliegveiligheid zoals gespecificeerd in punt M.A.402(a), en/of

2.

de verwijdering noodzakelijk maakt van hoofdonderdelen of —constructies, en/of

3.

wordt uitgevoerd conform een luchtwaardigheidsrichtlijn of een luchtwaardigheidsbeperking (Airworthiness Limitation Item — ALI), tenzij specifiek toegestaan in die richtlijn of ALI, en/of

4.

het gebruik vergt van speciale werktuigen, geijkte gereedschappen (met uitzondering van momentsleutels en krimpgereedschap), en/of

5.

het gebruik vergt van testapparatuur of speciale testen (bv. niet-destructief onderzoek, systeemtests of operationele controles voor avionische apparatuur), en/of

6.

bestaat uit occasionele speciale inspecties (bv. een „heavy landing check”), en/of

7.

van invloed is op systemen die essentieel zijn voor IFR-vluchten, en/of

8.

is opgenomen in aanhangsel VII of deel uitmaakt van een onderhoudstaak voor onderdelen in overeenstemming met punt M.A.502.

De criteria 1 tot en met 8 prevaleren boven minder beperkende instructies die conform „M.A.302(d) Onderhoudsprogramma” zijn uitgereikt.

Elke taak beschreven in het vlieghandboek voor de vluchtvoorbereiding van het luchtvaartuig (voorbeeld: bevestigen van de vleugels van het zweefvliegtuig of aan de vlucht voorafgaande voorbereidingen) wordt als een taak voor de piloot beschouwd en niet als een taak in het kader van piloot-eigenaaronderhoud, wat betekent dat er geen bewijs van vrijgave voor gebruik voor nodig is.

c)

Uitvoering van de taken voor en de administratie van piloot-eigenaaronderhoud

De in punt M.A.401 vermelde onderhoudsgegevens moeten bij het plegen van piloot-eigenaaronderhoud altijd beschikbaar zijn en worden nageleefd. Details van de gegevens in verband met het verrichten van piloot-eigenaaronderhoud moeten conform punt M.A.803(d) worden opgenomen in het bewijs van vrijgave voor gebruik.

De piloot-eigenaar moet de erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid die verantwoordelijk is voor de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig (indien van toepassing) niet meer dan 30 dagen na de voltooiing van de piloot-eigenaaronderhoud overeenkomstig punt M.A.305(a) inlichten.”.

2.

Bijlage II (deel 145) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 145.A.50 wordt punt a) vervangen door:

„a)

Bewijzen van vrijgave voor gebruik dienen door bevoegd certificeringspersoneel te worden afgegeven namens de organisatie nadat genoemd personeel heeft geverifieerd dat al het opgedragen onderhoud op de juiste manier door de organisatie is uitgevoerd overeenkomstig de procedures die zijn uiteengezet in punt 145.A.70, rekening houdend met de beschikbaarheid en het gebruik van de in punt 145.A.45 vermelde onderhoudsgegevens, en dat er geen sprake is van niet-naleving waarvan bekend is dat het de vliegveiligheid in het gedrang brengt.”.

2)

In aanhangsel II „Klasse- en classificatiesysteem erkenning organisaties” worden de alinea’s 4 en 5 als volgt vervangen:

„4.

Een classificatie Categorie A houdt in dat de krachtens bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisatie uitsluitend onderhoud aan het luchtvaartuig en alle luchtvaartuigonderdelen (met inbegrip van motoren/APU’s) mag uitvoeren, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van het luchtvaartuig of, indien de bevoegde autoriteit daar specifiek mee instemt, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de onderdelen, terwijl de onderdelen in kwestie aan het luchtvaartuig gemonteerd zijn. Een krachtens bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie A mag een onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van een voor de lidstaat aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning.

5.

Een classificatie Categorie B houdt in dat de volgens deel 145 erkende onderhoudsorganisatie uitsluitend onderhoud mag uitvoeren aan de gedemonteerde motor of de gedemonteerde APU en aan onderdelen van motoren/APU’s, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de motor of de APU of, indien de bevoegde autoriteit daar specifiek mee instemt, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de onderdelen, terwijl de onderdelen in kwestie aan de motor of de APU gemonteerd zijn. Een krachtens bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie B mag een onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning. Een volgens bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie B mag ook onderhoud plegen aan een geïnstalleerde motor tijdens groot onderhoud en lijnonderhoud, behoudens een voor de lidstaat aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Indien een dergelijke activiteit door de lidstaat is toegestaan, moet dit ook tot uiting komen in de reikwijdte van de werkzaamheden in het handboek van de onderhoudsorganisatie.”.