23.10.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 280/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1038/2008 VAN DE COMMISSIE
van 22 oktober 2008
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad ten aanzien van de vangstbeperkingen voor de visserij op sprot in het gebied EG-wateren van IIa en IV
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (1), en met name op artikel 5, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De vangstbeperkingen voor de visserij op sprot in het gebied EG-wateren van IIa en IV zijn voorlopig vastgesteld in bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 40/2008. |
(2) |
Krachtens artikel 5, lid 5, van Verordening (EG) nr. 40/2008 kunnen de vangstbeperkingen door de Commissie worden herzien in het licht van tijdens het eerste halfjaar van 2008 verzamelde wetenschappelijke informatie. |
(3) |
In het licht van de tijdens het eerste halfjaar van 2008 verzamelde wetenschappelijke informatie moeten de vangstbeperkingen voor sprot in de betrokken zones worden aangepast. |
(4) |
Sprot is een kortlevende soort. Daarom moeten de vangstbeperkingen zo spoedig mogelijk van toepassing zijn om overbevissing van het bestand in de tussenliggende periode te voorkomen. |
(5) |
Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 40/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 40/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 oktober 2008.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 19 van 23.1.2008, blz. 1.
BIJLAGE
In bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 40/2008 wordt de tekst met betrekking tot de soort sprot in het gebied EG-wateren van IIa en IV vervangen door:
|
|
|||||||
België |
1 729 |
|
||||||
Denemarken |
136 826 |
|
||||||
Duitsland |
1 729 |
|
||||||
Frankrijk |
1 729 |
|
||||||
Nederland |
1 729 |
|
||||||
Zweden |
1 330 (1) |
|
||||||
Verenigd Koninkrijk |
5 705 |
|
||||||
EG |
150 777 |
|
||||||
Noorwegen |
10 063 (2) |
|
||||||
Faeröer |
|
|||||||
TAC |
170 000 |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
(1) Met inbegrip van zandspiering.
(2) Mag enkel in EG-wateren van ICES-zone IV worden gevangen.
(3) Mag enkel worden gevangen in ICES-zone IV en zone VIa benoorden 56°30′ NB. Bijvangst van blauwe wijting wordt in mindering gebracht op het quotum voor blauwe wijting voor de ICES-zones VIa, VIb en VII.
(4) Waarvan 1 832 ton haring gevangen met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. Als het quotum van 1 832 ton haring is opgebruikt, zijn alle visserijactiviteiten met een maaswijdte kleiner dan 32 mm verboden.
(5) Vangsten onder toezicht, overeenkomend met 2 % van de visserijinspanning die door de lidstaten wordt geleverd tot maximaal 2 500 t, mogen bestaan uit zandspiering.”