13.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/1


VERORDENING (EG) Nr. 106/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 januari 2008

betreffende een communautair energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur

(Omgewerkte versie)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2422/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 betreffende een communautair energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (3) moet op een aantal belangrijke punten worden gewijzigd. Om redenen van duidelijkheid dient de genoemde verordening te worden omgewerkt.

(2)

Kantoorapparatuur neemt een aanzienlijk deel van het totale elektriciteitsverbruik voor haar rekening. Het energieverbruiksniveau van de verschillende modellen die in de Gemeenschap verkrijgbaar zijn, loopt, bij vergelijkbare functionaliteit, sterk uiteen en er is een aanzienlijk potentieel voor een verbetering van de energie-efficiëntie.

(3)

Een verbetering van de energie-efficiëntie van kantoorapparatuur zou positieve effecten moeten hebben op het concurrentievermogen van de Gemeenschap, de continuïteit van haar energievoorziening en de bescherming van het milieu en de consument.

(4)

Het is belangrijk om de goede werking van de interne markt te bevorderen.

(5)

Het is wenselijk de nationale energie-efficiëntie-etiketteringsinitiatieven te coördineren om het nadelige effect van de verschillende uitvoeringsmaatregelen op handel en industrie zo klein mogelijk te houden.

(6)

Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk het vaststellen van regels voor het communautaire energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(7)

In Kyoto is in het Protocol bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering van 11 december 1997 overeengekomen dat de Gemeenschap de uitstoot van broeikasgassen uiterlijk in de periode 2008-2012 met 8 % verminderd moet hebben. Om deze doelstelling te bereiken zijn strengere maatregelen nodig om de uitstoot van koolstofdioxide in de Gemeenschap te verminderen.

(8)

In Besluit nr. 2179/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 betreffende de herziening van het beleidsplan en actieprogramma van de Europese Gemeenschap inzake het milieu en duurzame ontwikkeling „Op weg naar duurzame ontwikkeling” (4) wordt de invoering van energie-efficiëntie-etikettering van apparaten als een van de topprioriteiten voor de integratie van milieuvereisten met betrekking tot energie genoemd.

(9)

In de resolutie van de Raad van 7 december 1998 inzake energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap (5) wordt aangedrongen op meer etikettering van apparaten en uitrusting.

(10)

Het is wenselijk de energie-efficiëntievereisten, de etikettering en de testmethoden waar nodig te coördineren.

(11)

De meeste energie-efficiënte kantoorapparatuur kost weinig of niets extra, zodat de aanvankelijke meerkosten door de elektriciteitsbesparing veelal binnen een redelijk korte termijn terugverdiend worden. Doelstellingen inzake de reductie van de koolstofdioxide-emissies en energiebesparingen kunnen op dit gebied derhalve op een kostenefficiënte wijze bereikt worden, zonder dat de consument of het bedrijfsleven daar nadeel van ondervinden.

(12)

Kantoorapparatuur wordt wereldwijd verhandeld. De overeenkomst van 20 december 2006 over de coördinatie van programma’s voor energie-efficiëntie-etikettering voor kantoorapparatuur (6) waarover de regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap onderhandelen (hierna „de overeenkomst” genoemd), moet met betrekking tot deze apparatuur de internationale handel en de milieubescherming vergemakkelijken. De overeenkomst dient in de Gemeenschap ten uitvoer te worden gelegd.

(13)

Het Energy Star-etiket voor energie-efficiëntie wordt wereldwijd gebruikt. Om invloed te hebben op de vereisten van het wereldwijd gangbare Energy Star-etiketteringsprogramma, is het nuttig dat de Gemeenschap betrokken is bij het programma en het uitwerken van de technische specificaties. De Commissie dient, bij de vaststelling van deze technische specificaties in samenwerking met het United States Environmental Protection Agency (USEPA), te streven naar ambitieuze doelstellingen inzake energie-efficiëntie, met het oog op het communautaire energie-efficiëntie-beleid en de communautaire energie-efficiëntie-doelstellingen.

(14)

Er is een doeltreffend handhavingssysteem nodig om ervoor te zorgen dat het energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur correct wordt uitgevoerd, eerlijke mededingingsvoorwaarden garandeert en de rechten van de consument beschermt.

(15)

Deze verordening hoeft enkel van toepassing te zijn op kantoorapparatuur.

(16)

Richtlijn 92/75/EEG van de Raad van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van huishoudelijke apparaten (7) is niet het meest geschikte instrument voor kantoorapparatuur. De meest doeltreffende maatregel om de energie-efficiëntie van kantoorapparatuur te bevorderen, is een vrijwillig etiketteringsprogramma.

(17)

De vaststelling en wijziging van de gemeenschappelijke technische specificaties moet worden opgedragen aan een daartoe geschikte instantie, het Energy Star-bestuur van de Europese Gemeenschap, met het oog op een efficiënte en neutrale uitvoering van het energie-efficiëntie-etiketteringsregeling. Dat bestuur dient te worden samengesteld uit nationale vertegenwoordigers en vertegenwoordigers van de belanghebbende partijen.

(18)

Het energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur moet verenigbaar zijn en gecoördineerd worden met de prioriteiten van de Gemeenschap en met andere etiketterings- of kwaliteitscertificeringssystemen zoals diewelke werden vastgesteld door Richtlijn 92/75/EEG en door Verordening (EEG) nr. 880/92 van de Raad van 23 maart 1992 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (8).

(19)

Het energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma is een aanvulling op de maatregelen die zijn genomen in het kader van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten (9). Het Energy Star-programma moet derhalve verenigbaar zijn en worden gecoördineerd met de regeling inzake ecologisch ontwerp.

(20)

Het is wenselijk het communautaire Energy Star-programma op grond van de overeenkomst te coördineren met andere vrijwillige energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma’s voor kantoorapparatuur in de Gemeenschap om verwarring bij de consumenten te vermijden en verstoring van de markt te voorkomen.

(21)

Er moet worden gezorgd voor een transparante tenuitvoerlegging van het Energy Star-programma en verenigbaarheid met de desbetreffende internationale normen, zodat fabrikanten en exporteurs van landen buiten de Gemeenschap gemakkelijk aan het programma kunnen deelnemen.

(22)

Deze verordening houdt rekening met de ervaring die is opgedaan tijdens de eerste werkingsperiode van het Energy Star-programma in de Gemeenschap,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doelstelling

Deze verordening stelt de regels vast voor het communautaire energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (hierna „het Energy Star-programma” genoemd), zoals omschreven in de overeenkomst.

Artikel 2

Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op de in bijlage C bij de overeenkomst omschreven productgroepen van kantoorapparatuur, behoudens wijzigingen van die bijlage overeenkomstig artikel XII van de overeenkomst.

Artikel 3

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„gemeenschappelijk logo”: het teken dat is weergegeven in bijlage A bij de overeenkomst;

b)

„deelnemers aan het programma”: de fabrikanten, assembleurs, exporteurs, importeurs, verkopers en andere personen of instanties die toegezegd hebben om welbepaalde energie-efficiënte kantoorapparatuur die voldoet aan de gemeenschappelijke specificaties als gedefinieerd onder c), te zullen promoten en die zich bij de Commissie voor deelneming aan dit programma hebben aangemeld;

c)

„gemeenschappelijke specificaties”: eisen inzake energie-efficiëntie en resultaten, inclusief testmethoden, aan de hand waarvan wordt bepaald of energie-efficiënte kantoorapparatuur in aanmerking komt voor het gemeenschappelijk logo.

Artikel 4

Algemene beginselen

1.   Het Energy Star-programma wordt zo nodig gecoördineerd met andere communautaire etiketterings- of kwaliteitscertificeringsregelingen en regelingen zoals het communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren dat is ingevoerd bij Verordening (EEG) nr. 880/92, de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering, en in de standaard-productinformatie van huishoudelijke apparaten, die ingevoerd is bij Richtlijn 92/75/EEG, alsmede de maatregelen tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG.

2.   De deelnemers aan het programma mogen het gemeenschappelijk logo op hun kantoorapparatuur en in reclame daarvoor gebruiken.

3.   Deelneming aan het Energy Star-programma gebeurt op vrijwillige basis.

4.   Kantoorapparatuur waarvoor het gemeenschappelijk logo met toestemming van USEPA, mag worden gebruikt, wordt geacht aan deze verordening te voldoen, tenzij er bewijs is van het tegendeel.

5.   Onverminderd de communautaire voorschriften voor conformiteitsbeoordeling en conformiteitsmarkering en/of de internationale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen over de toegang tot de communautaire markt, mogen producten waarop deze verordening van toepassing is en die op de communautaire markt worden gebracht, door de Commissie of een lidstaat worden getest om na te gaan of ze voldoen aan de eisen van deze verordening.

Artikel 5

Registratie van de deelnemers aan het programma

1.   Verzoeken tot deelneming aan het programma worden ingediend bij de Commissie.

2.   De Commissie willigt een verzoek tot deelneming aan het programma eerst in, nadat zij heeft nagegaan of de aanvrager zich verbonden heeft tot naleving van de richtsnoeren voor de gebruikers van het gemeenschappelijk logo die zijn vermeld in bijlage B bij de overeenkomst. De Commissie zal op de website van Energy Star regelmatig een geactualiseerde lijst van de deelnemers bekendmaken en zij zal deze regelmatig aan de lidstaten doen toekomen.

Artikel 6

Promoten van criteria inzake energie-efficiëntie

Tijdens de looptijd van de overeenkomst stellen de Commissie, de andere instellingen van de Gemeenschap alsook de centrale overheidsinstanties als bedoeld in Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (10), energie-efficiëntie-eisen vast die niet minder streng zijn dan de gemeenschappelijke specificaties voor overheidsopdrachten voor leveringen die voldoen aan de drempels die zijn vastgesteld in artikel 7 van die richtlijn, onverminderd de communautaire en nationale wetgeving en economische criteria.

Artikel 7

Andere vrijwillige energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma’s

1.   Naast het Energy Star-programma kunnen in de lidstaten ook andere, bestaande of nieuwe, vrijwillige energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma’s voor kantoorapparatuur bestaan.

2.   De Commissie en de lidstaten zorgen voor de nodige coördinatie tussen het Energy Star-programma en de nationale en andere etiketteringsregelingen in de Gemeenschap en de lidstaten.

Artikel 8

EG-Energy Star-bestuur

1.   De Commissie stelt een EG-Energy Star-bestuur (hierna „ECESB” genoemd) in, dat bestaat uit de in artikel 9 bedoelde vertegenwoordigers van de lidstaten en vertegenwoordigers van de betrokken partijen. Het ECESB controleert de uitvoering van het Energy Star-programma in de Gemeenschap en adviseert en assisteert de Commissie, indien nodig, zodat deze haar taak van beheersinstantie vermeld in artikel IV van de overeenkomst kan uitvoeren.

2.   De Commissie zal er zoveel mogelijk voor zorgen dat het ECESB bij zijn activiteiten voor elke groep van kantoorapparatuur een evenwichtige participatie mogelijk maakt van alle relevante betrokken partijen, zoals fabrikanten, verkopers, importeurs, milieuverenigingen en consumentenorganisaties.

3.   De Commissie, bijgestaan door het ECESB, ziet toe op de marktpenetratie van producten die het gemeenschappelijke logo dragen alsook op de ontwikkeling van de energie-efficiëntie van kantoorapparatuur met het oog op een tijdige herziening van de gemeenschappelijke specificaties.

4.   De Commissie stelt het reglement van orde van het ECESB vast met inachtneming van de standpunten van de nationale vertegenwoordigers in het ECESB.

Artikel 9

Nationale vertegenwoordigers

Elke lidstaat wijst de energiebeleiddeskundigen, autoriteiten of personen aan (hierna „nationale vertegenwoordiger(s)” genoemd), die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de bij deze verordening bepaalde taken. Wanneer verscheidene nationale vertegenwoordigers worden aangewezen, bepaalt de lidstaat welke respectieve bevoegdheden deze krijgen en hoe zij worden gecoördineerd.

Artikel 10

Werkprogramma

Overeenkomstig de in artikel 1 bepaalde doelstellingen stelt de Commissie een werkprogramma op. Dit programma bevat een strategie voor de ontwikkeling van het Energy Star-programma voor de komende drie jaar, die de volgende elementen omvat:

a)

de doelstellingen voor de verbetering van de energie-efficiëntie, rekening houdend met de noodzaak van het nastreven van een hoog niveau van consumenten- en milieubescherming, en voor de marktpenetratie die het Energy Star-programma op communautair niveau wil bereiken;

b)

een niet-limitatieve lijst van kantoorapparatuur die prioritair in het Energy Star-programma moet worden opgenomen;

c)

voorlichtings- en promotiecampagnes;

d)

voorstellen voor de coördinatie en de samenwerking tussen het Energy Star-programma en andere vrijwillige energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma’s in de lidstaten.

De Commissie herziet het werkprogramma minstens één maal per jaar en stelt het ter beschikking van het publiek.

Artikel 11

Procedures ter voorbereiding van de wijziging van de technische criteria

1.   Voor de voorbereiding van de wijziging van de gemeenschappelijke specificaties en de in bijlage C opgenomen kantoorapparatuur-productgroepen wordt, alvorens een ontwerp-voorstel of een antwoord naar het USEPA wordt gestuurd volgens de in de overeenkomst en in Besluit 2006/1005/EG van de Raad van 18 december 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap over de coördinatie van programma’s voor energie-efficiëntie-etikettering voor kantoorapparatuur (11) bepaalde procedures, de procedure gevolgd van leden 2 tot en met 5.

2.   De Commissie kan het ECESB verzoeken een voorstel te doen om de overeenkomst of de gemeenschappelijke specificaties van een product te herzien. De Commissie kan aan het ECESB een voorstel formuleren om de overeenkomst of de gemeenschappelijke specificaties van een product te herzien. Het ECESB kan ook op eigen initiatief de Commissie een voorstel doen.

3.   De Commissie raadpleegt het ECESB wanneer zij van het USEPA een voorstel tot wijziging van de overeenkomst ontvangt.

4.   Bij hun advies aan de Commissie houden de leden van het ECESB rekening met de resultaten van haalbaarheids- en marktstudies en met de beschikbare technologie voor de vermindering van het energieverbruik.

5.   De Commissie besteedt bijzondere aandacht aan het streven naar ambitieuze gemeenschappelijke technische specificaties, als bedoeld in artikel I, derde alinea, van de overeenkomst met het oog op de vermindering van het energieverbruik, en houdt rekening met de beschikbare technologie en de kostprijs daarvan. Met name houdt het ECESB, voordat het zijn advies geeft over nieuwe gemeenschappelijke specificaties, rekening met de laatste resultaten van de studies over ecologisch ontwerp.

Artikel 12

Toezicht op de markt en controle op misbruik

1.   Het gemeenschappelijk logo mag alleen worden gebruikt in verband met producten die onder de overeenkomst vallen en overeenkomstig de in bijlage B van de overeenkomst vermelde richtsnoeren voor de gebruikers van het gemeenschappelijk logo.

2.   Bedrieglijke of misleidende reclame of het gebruik van keurmerken of logo’s die tot verwarring met het gemeenschappelijk logo kunnen leiden, is verboden.

3.   De Commissie ziet er, door het uitvoeren of coördineren van de in artikel IX, tweede, derde en vierde alinea, van de overeenkomst bedoelde maatregelen, op toe dat het gemeenschappelijk logo correct gebruikt wordt. De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat deze verordening op hun grondgebied wordt nageleefd en brengen de Commissie van die maatregelen op de hoogte. De lidstaten kunnen bewijsstukken waaruit blijkt dat deelnemers aan het programma de verordening niet naleven, aan de Commissie voorleggen, zodat deze actie kan ondernemen.

Artikel 13

Toetsing

Een jaar voor het verstrijken van de overeenkomst legt de Commissie een verslag aan het Europees Parlement en de Raad voor over de energie-efficiëntie van de in de Europese Gemeenschap op de markt gebrachte kantoorapparatuur en waarin de doeltreffendheid van het Energy Star-programma wordt geëvalueerd. Het verslag bevat zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens, alsook gegevens over de voordelen die voortvloeien uit het Energy Star-programma, met name energiebesparingen en milieubaten in de vorm van vermindering van de uitstoot van kooldioxide.

Artikel 14

Herziening

Voordat de partijen bij de overeenkomst onderhandelen over de verlenging ervan, overeenkomstig artikel XIV, tweede alinea, daarvan, maakt de Commissie een evaluatie van het Energy Star-programma, in het licht van de tijdens de werking ervan opgedane ervaring.

Article 15

Intrekking

Verordening (EG) nr. 2422/2001 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening, volgens de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 16

Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 15 januari 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J. LENARČIČ


(1)  PB C 161 van 13.7.2007, blz. 97.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 10 juli 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 17 december 2007.

(3)  PB L 332 van 15.12.2001, blz. 1.

(4)  PB L 275 van 10.10.1998, blz. 1.

(5)  PB C 394 van 17.12.1998, blz. 1.

(6)  PB L 381 van 28.12.2006, blz. 26.

(7)  PB L 297 van 13.10.1992, blz. 16. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(8)  PB L 99 van 11.4.1992, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1).

(9)  PB L 191 van 22.7.2005, blz. 29.

(10)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1422/2007 van de Commissie (PB L 317 van 5.12.2007, blz. 34).

(11)  PB L 381 van 28.12.2006, blz. 24.


BIJLAGE

Verordening (EG) nr. 2422/2001

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 1, laatste zin

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 3

Artikel 4, lid 3

Artikel 4, lid 4

Artikel 4, lid 4

Artikel 4, lid 5

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6, lid 1

Artikel 6, lid 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 8, lid 3

Artikel 8, lid 2

Artikel 8, lid 3

Artikel 8, lid 4

Artikel 8, lid 4

Artikel 8, lid 5

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10, eerste alinea, inleidend deel

Artikel 10, eerste alinea, inleidend deel

Artikel 10, eerste alinea, eerste streepje

Artikel 10, eerste alinea, onder a)

Artikel 10, eerste alinea, tweede streepje

Artikel 10, eerste alinea, onder b)

Artikel 10, eerste alinea, derde streepje

Article 10, eerste alinea, onder c)

Artikel 10, eerste alinea, vierde streepje

Artikel 10, eerste alinea, onder d)

Artikel 10, tweede alinea, eerste zin

Artikel 10, tweede alinea

Artikel 11, eerste alinea

Artikel 11, lid 1

Artikel 11, punt 1

Artikel 11, lid 2

Artikel 11, punt 2

Artikel 11, lid 3

Artikel 11, punt 3, eerste zin

Article 11, lid 4

Artikel 11, punt 3, tweede zin

Artikel 11, lid 5, eerste zin

Artikel 11, lid 5, laatste zin

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14, eerste alinea

Artikel 14

Artikel 14, tweede alinea

Artikel 15

Artikel 15

Artikel 16

Bijlage