5.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 31/3


VERORDENING (EG) Nr. 100/2008 VAN DE COMMISSIE

van 4 februari 2008

tot wijziging, ten aanzien van monsterverzamelingen en bepaalde formaliteiten betreffende de handel in in het wild levende dier- en plantensoorten, van Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (1), en met name op artikel 19, lid 1, i) en iii), lid 2 en lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om bepaalde tijdens de dertiende en veertiende vergadering van de Conferentie der Partijen van CITES aangenomen resoluties uit te voeren, moeten nieuwe bepalingen worden toegevoegd aan Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (2).

(2)

De Resolutions Conf. 9.7 (Rev. CoP13) Transit and Transhipment en Conf 12.3 (Rev. CoP13) Permits and Certificates van CITES voorzien in speciale procedures voor het vergemakkelijken van het grensoverschrijdende verkeer van monsterverzamelingen die onder carnets ATA vallen als gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3). Opdat voor marktdeelnemers binnen de Gemeenschap ten aanzien van het verkeer van dergelijke monsterverzamelingen dezelfde voorwaarden kunnen gelden als voor marktdeelnemers van andere CITES-partijen, dient in de communautaire wetgeving in dergelijke procedures te worden voorzien.

(3)

Resolution Conf 12.3 (Rev. CoP13) Permits and Certificates van CITES staat toe dat vergunningen voor persoonlijke bezittingen en huisraad retroactief worden afgegeven voor zover de administratieve instantie ervan overtuigd is dat een echte vergissing is begaan en geen poging is gedaan om bedrog te plegen, en vereist dat de partijen over dergelijke vergunningen rapporteren in de tweejaarlijkse verslagen aan het secretariaat. Met het oog daarop moeten voorzieningen worden getroffen om voldoende flexibiliteit mogelijk te maken en de bureaucratische last te verminderen met betrekking tot persoonlijke bezittingen en huisraad.

(4)

Resolution Conf. 13.6 The implementation of Article VII, paragraph 2 of the Convention concerning „pre-Convention” specimens van CITES voorziet in een definitie van pre-Convention specimen en verduidelijkt welke datums in aanmerking moeten worden genomen om vast te stellen of een specimen als pre-Convention kan worden beschouwd. Ter wille van de duidelijkheid moeten deze bepalingen in de communautaire wetgeving worden uitgevoerd.

(5)

Resolution Conf 13.7 (Rev. CoP14) Control of Trade in Personal and Household Effects van CITES voorziet in een lijst van soorten waarvoor geen document vereist is ten aanzien van de in- en uitvoer van als persoonlijke bezittingen en huisraad geldende specimens beneden een bepaald bedrag. Deze lijst bevat ontheffingen voor doopvontschelpen, zeepaardjes en voor een beperkte hoeveelheid kaviaar, die moeten worden uitgevoerd.

(6)

Resolution Conf 12.7 (Rev. CoP14) Conservation of and Trade in sturgeons and paddlefish van CITES voorziet in specifieke voorwaarden voor de partijen om de invoer, uitvoer en wederuitvoer van kaviaar toe te staan. Om fraude te verminderen moeten deze bepalingen in de communautaire wetgeving worden uitgevoerd.

(7)

Tijdens de veertiende vergadering van de Conferentie der Partijen van CITES werden de standaardnomenclatuurwerken die moeten worden gevolgd bij het aangeven van de wetenschappelijke naam van de soorten op vergunningen en certificaten bijgewerkt en werden de vermeldingen van de diersoorten in de CITES-bijlagen zodanig herschikt dat de ordes, families en genera in alfabetische volgorde worden vermeld. Bijgevolg dienen deze wijzigingen in de bijlagen VIII en X bij Verordening (EG) nr. 865/2006 te worden opgenomen.

(8)

De Conferentie der Partijen van CITES heeft een formaat voor het tweejaarlijkse verslag aangenomen voor de indiening van de krachtens artikel VIII, lid 7, onder b), van de Overeenkomst vereiste verslagen. De lidstaten moeten daarom hun tweejaarlijkse verslagen ten aanzien van de krachtens de Overeenkomst vereiste informatie in overeenstemming met het formaat voor het tweejaarlijkse verslag, en ten aanzien van de krachtens Verordening (EG) nr. 338/97 en Verordening (EG) nr. 865/2006 vereiste informatie in overeenstemming met een aanvullend rapportageformaat indienen.

(9)

De ervaring met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 865/2006 leert dat de bepalingen daarin betreffende transactiespecifieke certificaten dienen te worden gewijzigd om te voorzien in grotere flexibiliteit in het gebruik van dergelijke certificaten en mogelijk te maken dat deze in andere lidstaten dan de lidstaat van afgifte worden gebruikt.

(10)

Verordening (EG) nr. 865/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de handel in wilde dieren en planten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 865/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt 1 wordt vervangen door het volgende:

„1)

„datum van verwerving”: de datum waarop een specimen aan de natuur is onttrokken, in gevangenschap is geboren of kunstmatig is gekweekt of, indien die datum niet bekend is of niet te bewijzen valt, elke daaropvolgende en bewijsbare datum waarop een persoon het voor het eerst in bezit heeft gehad;”.

b)

Punt 7 wordt vervangen door het volgende:

„7)

„transactiespecifieke certificaten”: overeenkomstig artikel 48 afgegeven certificaten die uitsluitend geldig zijn voor een of meer gespecificeerde transacties;”.

c)

De volgende punten 9 en 10 worden toegevoegd:

„9)

„monsterverzameling”: een verzameling rechtmatig verworven dode specimens, delen en derivaten daarvan, die voor vertoningsdoeleinden over de grenzen worden vervoerd;

10)

„preovereenkomstspecimen”: een specimen dat is verworven voordat de betrokken soort voor het eerst in de aanhangsels van de Overeenkomst is opgenomen.”.

2.

Artikel 2, lid 1, wordt vervangen door het volgende:

„1.   De formulieren voor de invoervergunningen, uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten van monsterverzameling en de aanvragen van deze documenten komen, afgezien van de voor nationale doeleinden bestemde ruimten, overeen met het in bijlage I opgenomen model.”.

3.

Artikel 4, lid 1, wordt vervangen door het volgende:

„1.   De formulieren worden in machineschrift ingevuld.

De aanvragen voor invoer- en uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, de certificaten bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), artikel 5, leden 3 en 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 338/97, certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten van monsterverzameling en certificaten voor reizende tentoonstellingen alsmede kennisgevingen van invoer, vervolgbladen en etiketten mogen evenwel met de hand worden ingevuld indien dit op leesbare wijze, in inkt en in blokletters gebeurt.”.

4.

Het volgende artikel 5 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Specifieke inhoud van vergunningen, certificaten en aanvragen voor specimens van planten

In geval van specimens van planten die niet langer in aanmerking komen voor een ontheffing van de bepalingen van de Overeenkomst of Verordening (EG) nr. 338/97 in overeenstemming met de „Opmerking over de interpretatie van de bijlagen A, B, C en D” in de bijlage daarbij, op grond waarvan deze rechtmatig zijn uitgevoerd en ingevoerd, kan het land dat moet worden vermeld in vak 15 van de formulieren in bijlage I en III, vak 4 van de formulieren in bijlage II en vak 10 van de formulieren in bijlage V van deze verordening het land zijn waar de specimens niet langer voor de ontheffing in aanmerking kwamen.

In die gevallen dient in het vak voor „speciale voorwaarden” in de vergunning of het certificaat de vermelding „Rechtmatig ingevoerd krachtens een ontheffing van de bepalingen van CITES” te worden opgenomen en te worden gespecificeerd welke ontheffing hier wordt bedoeld.”.

5.

In artikel 7 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

„4.   Door derde landen afgegeven vergunningen en certificaten met oorsprongscode „O” worden enkel aanvaard als zij betrekking hebben op specimens die beantwoorden aan de definitie van preovereenkomstspecimen in artikel 1, lid 10 en of de datum van verwerving van de specimens of een vermelding dat de specimens voor een bepaalde datum zijn verworven, omvatten.”.

6.

Artikel 9 wordt vervangen door het volgende:

„Artikel 9

Zendingen van specimens

Onverminderd de artikelen 31, 38 en 44 ter wordt voor elke zending van specimens die als deel van één vracht gezamenlijk worden verzonden een afzonderlijke invoervergunning, kennisgeving van invoer, uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat afgegeven.”.

7.

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De titel wordt vervangen door het volgende:

„Artikel 10

Geldigheid van invoer- en uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten voor reizende tentoonstellingen, certificaten van persoonlijke eigendom en certificaten van monsterverzameling”

b)

Aan lid 1 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

„Wat betreft kaviaar van steursoorten (Acipenseriformes spp.) uit gedeelde bestanden waarvoor uitvoerquota gelden en waarvoor een uitvoervergunning werd afgegeven, mag de geldigheidstermijn van de in alinea 1 bedoelde invoervergunningen de laatste dag van het contingentjaar waarin de kaviaar werd geoogst en verwerkt of, indien deze datum vroeger valt, de laatste dag van de in alinea 1 bedoelde periode van 12 maanden, niet overschrijden.

Wat betreft kaviaar van steursoorten (Acipenseriformes spp.) waarvoor een wederuitvoercertificaat werd afgegeven, mag de geldigheidstermijn van de in alinea 1 bedoelde invoervergunningen de laatste dag van de periode van 18 maanden na de datum van afgifte van de relevante originele uitvoervergunning of, indien deze datum vroeger valt, de laatste dag van de in alinea 1 bedoelde periode van 12 maanden, niet overschrijden.”.

c)

Aan lid 2 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

„Wat betreft kaviaar van steursoorten (Acipenseriformes spp.) uit gedeelde bestanden waarvoor uitvoerquota gelden, mag de geldigheidstermijn van de in alinea 1 bedoelde uitvoervergunningen de laatste dag van het contingentjaar waarin de kaviaar werd geoogst en verwerkt of, indien deze datum vroeger valt, de laatste dag van de in alinea 1 bedoelde periode van 6 maanden, niet overschrijden.

Wat betreft kaviaar van steursoorten (Acipenseriformes spp.), mag de geldigheidstermijn van de in alinea 1 bedoelde wederuitvoercertificaten de laatste dag van de periode van 18 maanden na de datum van afgifte van de relevante originele uitvoervergunning of, indien deze datum vroeger valt, de laatste dag van de in alinea 1 bedoelde periode van 6 maanden, niet overschrijden.”.

d)

Het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

„2 bis.   Voor de toepassing van lid 1, tweede alinea, en lid 2, tweede alinea, geldt als contingentjaar het jaar dat door de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst is overeengekomen.”.

e)

Het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd:

„3 bis.   De geldigheidsduur van in overeenstemming met artikel 44 bis afgegeven certificaten van monsterverzameling mag niet meer bedragen dan 6 maanden. De datum van afloop van een certificaat van monsterverzameling mag niet later vallen dan die van het carnet ATA dat het certificaat begeleidt.”.

f)

Lid 4 wordt vervangen door het volgende:

„4.   Wanneer de geldigheidsduur van de in de leden 1, 2, 3 en 3 bis bedoelde vergunningen en certificaten is verstreken, worden zij nietig geacht.”.

g)

Lid 6 wordt vervangen door het volgende:

„6.   De houder zendt het origineel en alle kopieën van vervallen, ongebruikte of niet langer geldige invoervergunningen, uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten voor reizende tentoonstellingen, certificaten van persoonlijke eigendom of certificaten van monsterverzameling zonder verwijl aan de administratieve instantie van afgifte terug.”.

8.

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 2 wordt het volgende punt e) toegevoegd:

„e)

voor zover de in vak 20 gespecificeerde speciale voorwaarden niet langer worden vervuld.”.

b)

In lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor zover een transactiespecifiek certificaat wordt afgegeven om verschillende transacties mogelijk te maken, is het enkel geldig binnen het grondgebied van de lidstaat van afgifte. Voor zover transactiespecifieke certificaten moeten worden gebruikt in een andere lidstaat dan de lidstaat van afgifte, worden zij enkel voor één transactie afgegeven en is hun geldigheid beperkt tot die transactie. In vak 20 moet worden vermeld of het certificaat voor één of meer transacties geldt en op het grondgebied van welke lidstaat (lidstaten) het geldig is.”.

c)

De tweede alinea van lid 4 wordt vervangen door het volgende nieuwe lid 5:

„5.   Documenten die hun geldigheid verliezen overeenkomstig dit artikel dienen zonder verwijl aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggezonden die in voorkomend geval overeenkomstig artikel 51 een aan de nieuwe situatie aangepast certificaat kan afgeven.”.

9.

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De ontheffing van lid 1 is ook van toepassing voor zover ten aanzien van als persoonlijke bezittingen en huisraad ingevoerde of (weder)uitgevoerde specimens, waarop de bepalingen van hoofdstuk XIV van toepassing zijn, en ten aanzien van rechtmatig verworven levende dieren die persoonlijke bezittingen zijn en om persoonlijke, niet-commerciële redenen worden gehouden de bevoegde administratieve instantie van de lidstaat in overleg met de relevante handhavingsinstantie ervan overtuigd is dat er aanwijzingen zijn dat een echte vergissing is begaan en dat er geen poging is gedaan om bedrog te plegen en de invoer of (weder)uitvoer van de berokken specimens in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 338/97, de Overeenkomst en de relevante wetgeving van een derde land.”.

b)

Het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd:

„3 bis.   Voor specimens waarvoor ingevolge lid 2, tweede alinea, een invoervergunning wordt afgegeven, zijn commerciële activiteiten overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 verboden tijdens 6 maanden te rekenen vanaf de datum van afgifte van de vergunning; gedurende die periode worden geen ontheffingen voor specimens van bijlage A overeenkomstig artikel 8, lid 3, van die verordening, toegestaan.

In het geval van ingevolge lid 2, tweede alinea, afgegeven invoervergunningen voor specimens van soorten die zijn opgenomen in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 en voor specimens van soorten die zijn opgenomen in bijlage A en bedoeld in artikel 4, lid 5, onder b, daarvan wordt het beding „in afwijking van artikel 8, leden 3 of 5, van Verordening (EG) nr. 338/97 zijn commerciële activiteiten overeenkomstig artikel 8, lid 1, van die verordening verboden gedurende ten minste 6 maanden te rekenen vanaf de datum van afgifte van de vergunning” opgenomen in vak 23.”.

10.

Het volgende artikel 20 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 20 bis

Afwijzing van aanvragen voor een invoervergunning

De lidstaten wijzen aanvragen af voor invoervergunningen betreffende kaviaar en vlees van steursoorten (Acipenseriformes spp.) uit gedeelde bestanden, tenzij er voor de soorten uitvoerquota werden vastgesteld overeenkomstig de door de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst erkende procedure.”.

11.

Het volgende artikel 26 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 26 bis

Afwijzing van aanvragen voor uitvoervergunningen

De lidstaten wijzen aanvragen af voor uitvoervergunningen betreffende kaviaar en vlees van steursoorten (Acipenseriformes spp.) uit gedeelde bestanden, tenzij er voor de soorten uitvoerquota werden vastgesteld overeenkomstig de door de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst erkende procedure.”.

12.

In artikel 31 wordt punt 3 vervangen door het volgende:

„3)

een certificaat overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97, uitsluitend om de vertoning van de specimens aan het publiek voor commerciële doeleinden mogelijk te maken.”.

13.

In artikel 36 wordt de tweede alinea vervangen door het volgende:

„Op het duplicaat worden indien mogelijk hetzelfde nummer en dezelfde geldigheidstermijn aangebracht als op het oorspronkelijke document, alsook, in vak 20, een van de volgende vermeldingen:

„Dit certificaat is een eensluidend afschrift van het origineel”, of „Dit certificaat annuleert en vervangt het origineel met nummer xxxx, afgegeven op xx/xx/xxxx”.”.

14.

In artikel 44 wordt de tweede alinea vervangen door het volgende:

„Op het duplicaat worden indien mogelijk hetzelfde nummer en dezelfde geldigheidstermijn aangebracht als op het oorspronkelijke document, alsook, in vak 23, een van de volgende vermeldingen:

„Dit certificaat is een eensluidend afschrift van het origineel”, of „Dit certificaat annuleert en vervangt het origineel met nummer xxxx, afgegeven op xx/xx/xxxx”.”.

15.

Na artikel 44 wordt het volgende hoofdstuk VIII bis ingevoegd:

„HOOFDSTUK VIII BIS

CERTIFICATEN VAN MONSTERVERZAMELING

Artikel 44 bis

Afgifte

De lidstaten kunnen met betrekking tot monsterverzamelingen certificaten van monsterverzameling afgeven op voorwaarde dat de verzameling onder een geldig carnet ATA valt en specimens, delen of derivaten omvat van in de bijlagen A, B of C van Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten.

Voor de toepassing van de eerste alinea moeten specimens, delen of derivaten van in bijlage A opgenomen soorten voldoen aan hoofdstuk XIII van deze verordening.

Artikel 44 ter

Gebruik

Op voorwaarde dat een monsterverzameling die onder een certificaat van monsterverzameling valt door een geldig carnet ATA begeleid wordt, kan een in overeenstemming met artikel 44 bis afgegeven certificaat worden gebruikt als volgt:

1)

als een invoervergunning overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 338/97;

2)

als een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 338/97, voor zover het land van bestemming het gebruik van carnets ATA erkent en toestaat;

3)

als een certificaat overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97, uitsluitend om de vertoning van de specimens aan het publiek voor commerciële doeleinden mogelijk te maken.

Artikel 44 quater

Instantie van afgifte

1.   Voor zover de monsterverzameling haar oorsprong heeft in de Gemeenschap is de instantie van afgifte van een certificaat van monsterverzameling de administratieve instantie van de lidstaat van oorsprong van de monsterverzameling.

2.   Voor zover de monsterverzameling haar oorsprong heeft in een derde land is de instantie van afgifte van een certificaat van monsterverzameling de administratieve instantie van de lidstaat van eerste bestemming, en gebeurt de afgifte van dat certificaat op basis van de overlegging van een door dat derde land afgegeven equivalent document.

Artikel 44 quinquies

Eisen

1.   Een monsterverzameling die onder een certificaat van monsterverzameling valt, moet voor de datum van afloop van het certificaat in de Gemeenschap worden wederingevoerd.

2.   De specimens die onder een certificaat van monsterverzameling vallen, mogen niet worden verkocht of op een andere wijze overgebracht terwijl zij zich buiten het grondgebied bevinden van de staat die het certificaat heeft afgegeven.

3.   Een certificaat van monsterverzameling is niet overdraagbaar. Indien de specimens die onder een certificaat van monsterverzameling vallen worden gestolen, vernield of verloren, dienen de administratieve instantie van afgifte en de administratieve instantie van het land waarin dit zich heeft voorgedaan onmiddellijk te worden geïnformeerd.

4.   Op een certificaat van monsterverzameling dient te worden aangegeven dat het document betrekking heeft op „OVERIGE: monsterverzameling” en moet in vak 23 het nummer van het begeleidende carnet ATA worden vermeld.

De volgende tekst dient in vak 23 of in een passende bijlage bij het certificaat te worden opgenomen:

„Voor monsterverzameling begeleid door carnet ATA nr.: xxx

Dit certificaat heeft betrekking op een monsterverzameling en is niet geldig tenzij begeleid door een geldig carnet ATA. Dit certificaat is niet overdraagbaar. De specimens die onder dit certificaat vallen mogen niet worden verkocht of op een andere wijze overgebracht terwijl zij zich buiten het grondgebied bevinden van de staat die dit document heeft afgegeven. Dit certificaat mag worden gebruikt voor (weder)uitvoer uit [land van (weder)uitvoer vermelden] via [landen die worden bezocht vermelden] voor vertoningsdoeleinden en invoer terug in [land van (weder)uitvoer vermelden].”.

5.   In het geval van certificaten van monsterverzameling die overeenkomstig artikel 44 quater, lid 2, worden afgegeven, zijn de leden 1 en 4 van dit artikel niet van toepassing. In dergelijke gevallen dient in vak 23 van het certificaat de volgende tekst te worden opgenomen:

„Dit certificaat is niet geldig tenzij begeleid door een origineel CITES-document, door een derde land afgegeven in overeenstemming met de door de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst vastgestelde bepalingen.”.

Artikel 44 sexies

Aanvragen

1.   De aanvrager van een certificaat van monsterverzameling vult voor zover passend de vakken 1, 3, 4 en 7 tot 23 van het aanvraagformulier en de vakken 1, 3, 4 en 7 tot 22 van het origineel en van alle kopieën in. In vak 1 en 3 moet hetzelfde worden ingevuld. De lijst van te bezoeken landen moet in vak 23 worden vermeld.

De lidstaten kunnen echter bepalen dat enkel een aanvraagformulier moet worden ingevuld.

2.   Het naar behoren ingevulde formulier wordt ingediend bij een administratieve instantie van de lidstaat waar de specimens zich bevinden of, in het in artikel 44 quater, lid 2, bedoelde geval, bij de administratieve instantie van de lidstaat van eerste bestemming, en moet de gegevens bevatten en vergezeld gaan van de bewijsstukken die deze instantie noodzakelijk acht om te kunnen vaststellen of een certificaat moet worden afgegeven.

Het niet vermelden van gegevens in de aanvraag wordt gemotiveerd.

3.   Voor zover een aanvraag wordt ingediend voor een certificaat met betrekking tot specimens waarvoor een dergelijke aanvraag eerder is afgewezen, stelt de aanvrager de administratieve instantie daarvan in kennis.

Artikel 44 septies

Door de houder aan het douanekantoor over te leggen documenten

1.   In het geval van een certificaat van monsterverzameling dat overeenkomstig artikel 44 quater, lid 1, is afgegeven, legt de houder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger het origineel (formulier 1) en een afschrift van dat certificaat en voor zover passend het afschrift voor de houder (formulier 2) en het afschrift voor terugzending aan de administratieve instantie van afgifte (formulier 3) alsmede het origineel van het geldige carnet ATA ter verificatie over aan een overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 aangewezen douanekantoor.

Het douanekantoor geeft, na het carnet ATA te hebben verwerkt in overeenstemming met de douaneregels in Verordening (EG) nr. 2454/93 en indien nodig het nummer van het begeleidende carnet ATA op het origineel en het afschrift van het certificaat van monsterverzameling te hebben ingevuld, de originele documenten terug aan de houder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger, viseert het afschrift van het certificaat van monsterverzameling en zendt overeenkomstig artikel 45 die geviseerde kopie door naar de betrokken administratieve instantie.

Op het moment van de eerste uitvoer uit de Gemeenschap zendt het douanekantoor echter, na het invullen van vak 27, het originele certificaat van monsterverzameling (formulier 1) en het afschrijft voor de houder (formulier 2) aan de houder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger terug en zendt het kantoor in overeenstemming met artikel 45 het afschrift voor terugzending aan de administratieve instantie van afgifte (formulier 3) door.

2.   In het geval van een certificaat van monsterverzameling dat overeenkomstig artikel 44 quater, lid 2, is afgegeven, is lid 1 van dit artikel van toepassing maar legt de houder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger ook het door het derde land afgegeven originele certificaat ter verificatie over.

Artikel 44 octies

Vervanging

Een verloren, gestolen of vernietigd certificaat van monsterverzameling kan alleen worden vervangen door de instantie die het heeft afgegeven.

Op het duplicaat worden indien mogelijk hetzelfde nummer en dezelfde geldigheidstermijn aangebracht als op het oorspronkelijke document, alsook, in vak 23, een van de volgende vermeldingen:

„Dit certificaat is een eensluidend afschrift van het origineel”, of „Dit certificaat annuleert en vervangt het origineel met nummer xxxx, afgegeven op xx/xx/xxxx”.”.

16.

Artikel 57, lid 5, wordt vervangen door het volgende:

„5.   In afwijking van de leden 3 en 4 is voor het binnenbrengen of opnieuw binnenbrengen in de Gemeenschap van de volgende in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen producten de overlegging van een (weder)uitvoerdocument of invoervergunning niet vereist:

a)

kaviaar van steursoorten (Acipenseriformes spp.), tot maximaal 125 gram per persoon, in recipiënten die individueel zijn gemerkt in overeenstemming met artikel 66, lid 6;

b)

ten hoogste drie „rainsticks” van Cactaceae spp. per persoon;

c)

ten hoogste vier dode, bewerkte specimens van Crocodylia spp. per persoon (met uitzondering van vlees en jachttrofeeën);

d)

ten hoogste drie schelpen van Strombus gigas per persoon;

e)

ten hoogste vier dode specimens van Hippocampus spp. per persoon;

f)

ten hoogste drie specimens schelpen van Tridacnidae per persoon, in totaal niet meer dan drie kg, waarbij een specimen één intacte schelp of twee bij elkaar passende helften kan omvatten.”.

17.

Artikel 58, lid 4, wordt vervangen door het volgende:

„4.   In afwijking van het bepaalde in de leden 2 en 3 is voor de uitvoer of wederuitvoer van de in artikel 57, lid 5, onder a) tot en met f), bedoelde producten de overlegging van een (weder)uitvoerdocument niet vereist.”.

18.

Artikel 66, leden 6 en 7, worden vervangen door het volgende:

„6.   De in de artikelen 64 en 65 bedoelde specimens worden gemerkt volgens de methode die door de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst voor de betrokken specimens is goedgekeurd of aanbevolen; meer bepaald worden de in artikel 57, lid 5, onder a), artikel 64, lid 1, onder g), artikel 64, lid 2, en artikel 65, lid 3, bedoelde recipiënten met kaviaar afzonderlijk gemerkt met niet-herbruikbare etiketten die op elke primaire recipiënt worden aangebracht. Voor zover de niet-herbruikbare etiketten de primaire recipiënt niet verzegelen, moet de kaviaar zodanig worden verpakt dat als de recipiënt werd geopend, dit zichtbaar is.

7.   Alleen verwerkings- en (her)verpakkingsbedrijven die van de administratieve instantie van een lidstaat daartoe een vergunning hebben verkregen, zijn gerechtigd kaviaar te verwerken en te verpakken of te herverpakken met het oog op uitvoer, wederuitvoer of intracommunautaire handel.

Verwerkings- en (her)verpakkingsbedrijven die over een vergunning beschikken, zijn verplicht een adequaat register bij te houden van de hoeveelheden kaviaar die, naar gelang van het geval, worden ingevoerd, uitgevoerd, wederuitgevoerd, in situ geproduceerd of opgeslagen. Dit register moet beschikbaar worden gemaakt voor controle door de administratieve instantie van de betrokken lidstaat.

Aan elk van deze verwerkings- of (her)verpakkingsbedrijven wordt door die administratieve instantie een unieke registratiecode toegekend.

De lijst van installaties die overeenkomstig dit artikel over een vergunning beschikken, alsook elke wijziging hiervan, moet aan het secretariaat van de Overeenkomst en aan de Commissie worden meegedeeld.

Voor de toepassing van dit lid worden ook kaviaarproducerende aquacultuurbedrijven als verwerkingsbedrijven beschouwd.”.

19.

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 5 wordt het volgende punt f) toegevoegd:

„f)

gevallen waarin uitvoervergunningen en wederuitvoercertificaten retroactief zijn afgegeven in overeenstemming met artikel 15 van de verordening.”.

b)

Het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

„6.   De in lid 5 bedoelde informatie wordt vóór 15 juni van elk tweede jaar voor de tweejarige periode eindigend op 31 december van het vorige jaar in gecomputeriseerde vorm ingediend overeenkomstig het door het secretariaat van de Overeenkomst uitgevaardigde formaat voor het tweejaarlijkse verslag als gewijzigd door de Commissie.”.

20.

In artikel 71 wordt de titel vervangen door het volgende:

„Artikel 71

Afwijzing van aanvragen voor een invoervergunning volgend op de invoering van beperkingen.”.

21.

Bijlage VIII wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij onderhavige verordening.

22.

Bijlage X wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 februari 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1332/2005 (PB L 215 van 19.8.2005, blz. 1).

(2)  PB L 166 van 19.6.2006, blz. 1.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2007 (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 6).


BIJLAGE I

„BIJLAGE VIII

Standaardnomenclatuurwerken die krachtens artikel 5, onder 4), moeten worden gevolgd bij het aangeven van de wetenschappelijke naam van de soorten op vergunningen en certificaten

FAUNA

a)   Mammalia

Wilson, D. E. & Reeder, D. M. (ed.) Mammal Species of the World. A Taxonomic and Geographic Reference. Derde editie, Vol. 1-2, xxxv + 2142 pp. John Hopkins University Press, Baltimore. [voor alle zoogdieren – met uitzondering van de erkenning van de volgende namen voor de wilde vormen van bepaalde soorten, die de voorkeur krijgen boven de naam van de gedomesticeerde vorm: Bos gaurus, Bos mutus, Bubalus arnee, Equus africanus, Equus przewalskii, Ovis orientalis ophion en met uitzondering van de hierna genoemde soorten]

Wilson, D. E. & Reeder, D. M. 1993. Mammal Species of the World: a Taxonomic and Geographic Reference. Tweede editie xviii + 1207 pp., Smithsonian Institution Press, Washington. [voor Loxodonta africana en Ovis vignei]

b)   Aves

Morony, J. J., Bock, W. A Reference List of the Birds of the World. American Museum of Natural History. [voor de namen van de vogelordes en -families]

Dickinson, E.C. (ed.) 2003. The Howard and Moore Complete Checklist of the Birds of the World. Herziene en uitgebreide derde editie. 1039 pp. Christopher Helm, London.

Dickinson, E.C. 2005. Corrigenda 4 (02.06.2005) to Howard & Moore Edition 3 (2003) http://www.naturalis.nl/sites/naturalis.en/contents/i000764/corrigenda%204_final.pdf (CITES-website) [voor alle vogelsoorten – met uitzondering van de hierna genoemde taxa]

Collar, N. J. 1997. Family Psittacidae (Parrots). in del Hoyo, J., Elliot, A. and Sargatal, J. eds. Handbook of the Birds of the World. 4. Sandgrouse to Cuckoos: 280-477: Lynx Edicions, Barcelona. [voor Psittacus intermedia en Trichoglossus haematodus]

c)   Reptilia

Andreone, F., Mattioli, F., Jesu, R. en Randrianirina, J. E. 2001. Two new chameleons of the genus Calumma from north-east Madagascar, with observations on hemipenial morphology in the Calumma Furcifer group (Reptilia, Squamata, Chamaeleonidae). Herpetological Journal 11: 53-68. [voor Calumma vatosoa & Calumma vencesi]

Avila Pires, T. C. S. 1995. Lizards of Brazilian Amazonia. Zool. Verh. 299: 706 pp. [voor Tupinambis]

Böhme, W. 1997. Eine neue Chamäleon art aus der Calumma gastrotaenia — Verwandtschaft Ost-Madagaskars. Herpetofauna (Weinstadt) 19 (107): 5-10. [voor Calumma glawi]

Böhme, W. 2003. Checklist of the living monitor lizards of the world (family Varanidae). Zoologische Verhandelingen. Leiden 341: 1-43. [voor Varanidae]

Broadley, D. G. 2006. CITES Standard reference for the species of Cordylus (Cordylidae, Reptilia) prepared at the request of the CITES Nomenclature Committee (CITES-website Document NC2006 Doc. 8). [voor Cordylus]

Burton, F.J. 2004. Revision to Species Cyclura nubila lewisi, the Grand Cayman Blue Iguana. Caribbean Journal of Science, 40(2): 198-203. [voor Cyclura lewisi]

Cei, J. M. 1993. Reptiles del noroeste, nordeste y este de la Argentina — herpetofauna de las selvas subtropicales, puna y pampa. Monografie XIV, Museo Regionale di Scienze Naturali. [voor Tupinambis]

Colli, G. R., Péres, A. K. en da Cunha, H. J. 1998. A new species of Tupinambis (Squamata: Teiidae) from central Brazil, with an analysis of morphological and genetic variation in the genus. Herpetologica 54: 477-492. [voor Tupinambis cerradensis]

Dirksen, L. 2002. Anakondas. NTV Wissenschaft. [voor Eunectes beniensis]

Fritz, U. & Havaš, P. 2006. CITES Checklist of Chelonians of the World. (CITES-website) [voor Testudines voor namen van soorten en families – met uitzondering van het behoud van de volgende namen Mauremys iversoni, Mauremys pritchardi, Ocadia glyphistoma, Ocadia philippeni, Sacalia pseudocellata]

Hallmann, G., Krüger, J. en Trautmann, G. 1997. Faszinierende Taggeckos — Die Gattung Phelsuma: 1-229 — Natur & Tier-Verlag. ISBN 3-931587-10-X. [for the genus Phelsuma]

Harvey, M. B., Barker, D. B., Ammerman, L. K. en Chippindale, P. T. 2000. Systematics of pythons of the Morelia amethistina complex (Serpentes: Boidae) with the description of three new species. Herpetological Monographs 14: 139-185. [voor Morelia clastolepis, Morelia nauta & Morelia tracyae, en voor het verlenen van de rang van soort aan Morelia kinghorni]

Hedges, B. S., Estrada, A. R. en Diaz, L. M. 1999. New snake (Tropidophis) from western Cuba. Copeia 1999(2): 376- 381. [voor Tropidophis celiae]

Hedges, B. S. en Garrido, O. 1999. A new snake of the genus Tropidophis (Tropidophiidae) from central Cuba. Journal of Herpetology 33: 436-441. [voor Tropidophis spiritus]

Hedges, B. S., Garrido, O. en Diaz, L. M. 2001. A new banded snake of the genus Tropidophis (Tropidophiidae) from north-central Cuba. Journal of Herpetology 35: 615-617. [voor Tropidophis morenoi]

Hedges, B. S. en Garrido, O. 2002. Journal of Herpetology 36: 157-161. [voor Tropidophis hendersoni]

Hollingsworth, B.D. 2004. The Evolution of Iguanas: An Overview of Relationships and a Checklist of Species. pp. 19-44. In: Alberts, A.C, Carter, R.L., Hayes, W.K. & Martins, E.P. (Eds), Iguanas: Biology and Conservation. Berkeley (University of California Press). [voor Iguanidae]

Jacobs, H. J. 2003. A further new emerald tree monitor lizard of the Varanus prasinus species group from Waigeo, West Irian (Squamata: Sauria: Varanidae). Salamandra 39(2): 65-74. [voor Varanus boehmei]

Jesu, R., Mattioli, F. en Schimenti, G. 1999. On the discovery of a new large chameleon inhabiting the limestone outcrops of western Madagascar: Furcifer nicosiai sp. nov. (Reptilia, Chamaeleonidae). Doriana 7(311): 1-14. [voor Furcifer nicosiai]

Keogh, J.S., Barker, D.G. & Shine, R. 2001. Heavily exploited but poorly known: systematics and biogeography of commercially harvested pythons (Python curtus group) in Southeast Asia. Biological Journal of the Linnean Society, 73: 113-129. [voor Python breitensteini & Python brongersmai]

Klaver, C. J. J. and Böhme, W. 1997. Chamaeleonidae. Das Tierreich 112: 85 pp. [voor Bradypodion, Brookesia, Calumma, Chamaeleo & Furcifer — met uitzondering van de erkenning van Calumma andringitaensis, C. guillaumeti, C. hilleniusi & C. marojezensis als geldige soorten]

Manzani, P. R. en Abe, A. S. 1997. A new species of Tupinambis Daudin, 1802 (Squamata, Teiidae) from central Brazil. Boletim do Museu Nacional Nov. Ser. Zool. 382: 1-10. voor Tupinambis quadrilineatus]

Manzani, P. R. en Abe, A. S. 2002. Arquivos do Museu Nacional, Rio de Janeiro 60(4): 295-302. [voor Tupinambis palustris]

Massary, J.-C. de en Hoogmoed, M. 2001. The valid name for Crocodilurus lacertinus auctorum (nec Daudin, 1802) (Squamata: Teiidae). Journal of Herpetology 35: 353-357. [voor Crocodilurus amazonicus]

McDiarmid, R. W., Campbell, J. A. en Touré, T. A. 1999. Snake Species of the World. A Taxonomic and Geographic Reference. Volume 1. The Herpetologists’ League, Washington, DC. [voor Loxocemidae, Pythonidae, Boidae, Bolyeriidae, Tropidophiidae & Viperidae — met uitzondering van het behoud van de genera Acrantophis, Sanzinia, Calabaria & Lichanura and the recognition of Epicrates maurus als geldige soorten]

Nussbaum, R. A., Raxworthy, C. J., Raselimanana, A. P. en Ramanamanjato, J. B. 2000. New species of day gecko, Phelsuma Gray (Reptilia: Squamata: Gekkonidae), from the Reserve Naturelle Integrale d'Andohahela, south Madagascar. Copeia 2000: 763-770. [voor Phelsuma malamakibo]

Pough, F. H., Andrews, R. M., Cadle, J. E., Crump, M. L., Savitzky, A. H. en Wells, K. D. 1998. Herpetology. [voor de afbakening van de families binnen de Sauria]

Rösler, H., Obst, F. J. en Seipp, R. 2001. Eine neue Taggecko-Art von Westmadagaskar: Phelsuma hielscheri sp. n. (Reptilia: Sauria: Gekkonidae). Zool. Abhandl. Staatl. Mus. Tierk. Dresden 51: 51-60. [voor Phelsuma hielscheri]

Slowinski, J. B. and Wüster, W. 2000. A new cobra (Elapidae: Naja) from Myanmar (Burma). Herpetologica 56: 257-270. [voor Naja mandalayensis]

Tilbury, C. 1998. Two new chameleons (Sauria: Chamaeleonidae) from isolated Afromontane forests in Sudan and Ethiopia. Bonner Zoologische Beiträge 47: 293-299. [voor Chamaeleo balebicornutus & Chamaeleo conirostratus]

Wermuth, H. en Mertens, R. 1996 (reprint). Schildkröten, Krokodile, Brückenechsen. xvii + 506 pp. Jena (Gustav Fischer Verlag). [voor Testudines (namen van de ordes), Crocodylia & Rhynchocephalia]

Wilms, T. 2001. Dornschwanzagamen: Lebensweise, Pflege, Zucht: 1-142 — Herpeton Verlag, ISBN 3-9806214-7-2. [voor het genus Uromastyx]

Wüster, W. 1996. Taxonomic change and toxinology: systematic revisions of the Asiatic cobras Naja naja species complex. Toxicon 34: 339-406. [voor Naja atra, Naja kaouthia, Naja oxiana, Naja philippinensis, Naja sagittifera, Naja samarensis, Naja siamensis, Naja sputatrix & Naja sumatrana]

d)   Amphibia

Brown, J.L., Schulte, R. & Summers, K. 2006. A new species of Dendrobates (Anura: Dendrobatidae) from the Amazonian lowlands of Peru. Zootaxa, 1152: 45-58. [voor Dendrobates uakarii]

Taxonomic Checklist of CITES listed Amphibians, information extracted from Frost, D.R. (ed.) 2004. Amphibian Species of the World: a taxonomic and geographic reference, an online reference (http://research.amnh.org/herpetology/amphibia/index.html) Versie 3.0 vanaf 7 april 2006 (CITES-website) [voor Amphibia]

e)   Elasmobranchii, Actinopterygii & Sarcopterygii

Eschmeier, W. N. 1998. Catalog of Fishes. 3 vols. California Academy of Sciences. [voor alle vissen]

Horne, M. L., 2001. A new seahorse species (Syngnathidae: Hippocampus) from the Great Barrier Reef — Records of the Australian Museum 53: 243-246. [voor Hippocampus]

Kuiter, R. H., 2001. Revision of the Australian seahorses of the genus Hippocampus (Syngnathiformes: Syngnathidae) with a description of nine new species — Records of the Australian Museum 53: 293-340. [voor Hippocampus]

Kuiter, R. H., 2003. A new pygmy seahorse (Pisces: Syngnathidae: Hippocampus) from Lord Howe Island — Records of he Australian Museum 55: 113-116. [voor Hippocampus]

Lourie, S. A., en J. E. Randall, 2003. A new pygmy seahorse, Hippocampusdenise (Teleostei: Syngnathidae), from the Indo-Pacific — Zoological Studies 42: 284-291. [voor Hippocampus]

Lourie, S. A., A. C. J. Vincent en H. J. Hall, 1999. Seahorses. An identification guide to the world’s species and their conservation. Project Seahorse, ISBN 0953469301 (Tweede editie beschikbaar op cd-rom). [voor Hippocampus]

f)   Arachnida

Lourenço, W. R. en Cloudsley-Thompson, J. C. 1996. Recognition and distribution of the scorpions of the genus Pandinus Thorell, 1876 accorded protection by the Washington Convention. Biogeographica 72(3): 133-143. [voor schorpioenen behorend tot het genus Pandinus]

Taxonomic Checklist of CITES listed Spider Species, information extracted from Platnick, N. (2006), The World Spider Catalog, an online reference (http://research.amnh.org/entomology/spiders/catalog/Theraphosidae.html), Versie 6.5 vanaf 7 april 2006 (CITES-website) [voor Theraphosidae]

g)   Insecta

Matsuka, H. 2001. Natural History of Birdwing Butterflies: 1-367. Matsuka Shuppan, Tokyo. ISBN 4-9900697-0-6. [voor vogelvleugelvlinders behorend tot de genera Ornithoptera, Trogonoptera en Troides]

FLORA

The Plant-Book, tweede editie, [D.J. Mabberley, 1997, Cambridge University Press (verbeterde herdruk 1998) [voor de geslachtsnamen van alle in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen planten, tenzij deze zijn achterhaald door standaard-checklists die door de Conferentie der Partijen zijn aangenomen].

A Dictionary of Flowering Plants and Ferns, achtste editie, (J. C. Willis, herzien door H. K. Airy Shaw, 1973, Cambridge University Press) [voor niet in The Plant-Book genoemde synoniemen van geslachtsnamen, tenzij deze zijn achterhaald door de hierna genoemde, door de Conferentie der Partijen aangenomen standaard-checklists].

A World List of Cycads (D.W. Stevenson, R. Osborne en K.D. Hill, 1995; In: P. Vorster (Ed.), Proceedings of the Third International Conference on Cycad Biology, pp. 55-64, Cycad Society of South Africa, Stellenbosch) en de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de Cycadaceae, Stangeriaceae en Zamiaceae.

CITES Bulb Checklist (A. P. Davis et al., 1999, samengesteld door de Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de geslachten Cyclamen (Primulaceae) en Galanthus en Sternbergia (Liliaceae).

CITES Cactaceae Checklist, tweede editie, (1999, samengesteld door D. Hunt, Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de Cactaceae.

CITES Carnivorous Plant Checklist, tweede editie, (B. von Arx et al., 2001, Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de geslachten Dionaea, Nepenthes & Sarracenia.

CITES Aloe and Pachypodium Checklist (U. Eggli et al., 2001, samengesteld door de Städtische Sukkulenten-Sammlung, Zurich, Zwitserland, in samenwerking met de Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en zijn geactualiseerde editie Lüthy, J.M. 2007. An update and Supplement to the CITES Aloe & Pachypodium Checklist. CITES Management Authority of Switzerland, Bern, Switzerland. (CITES-website), door het nomenclatuurcomité aanvaard, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de geslachten Aloe & Pachypodium

World Checklist and Bibliography of Conifers (A. Farjon, 2001) en de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Taxus.

CITES Orchid Checklist, samengesteld door de Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de geslachten Cattleya, Cypripedium, Laelia, Paphiopedilum, Phalaenopsis, Phragmipedium, Pleione & Sophronitis (Volume 1, 1995); Cymbidium, Dendrobium, Disa, Dracula & Encyclia (Volume 2, 1997); en Aerangis, Angraecum, Ascocentrum, Bletilla, Brassavola, Calanthe, Catasetum, Miltonia, Miltonioides & Miltoniopsis, Renanthera, Renantherella, Rhynchostylis, Rossioglossum, Vanda & Vandopsis (Volume 3, 2001); en Aerides, Coelogyne, Comparettia & Masdevallia (Volume 4, 2006).

The CITES Checklist of Succulent Euphorbia Taxa (Euphorbiaceae), tweede editie (S. Carter en U. Eggli, 2003, uitgegeven door het Bundesamt für Naturschutz, Bonn, Duitsland), alsook de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de succulente Euphorbia-soorten.

Dicksonia species of the Americas (2003, Dicksonia species of the Americas (2003, samengesteld door de Botanische Tuin van Bonn en het Bundesamt für Naturschutz, Bonn, Duitsland), alsook de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Dicksonia.

Plants of Southern Africa: an annotated checklist. Germishuizen, G. & Meyer N.L. (eds.) (2003). Strelitzia 14: 561. National Botanical Institute, Pretoria, South Africa, alsook de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Hoodia.

Lista de especies, nomenclatura y distribución en el genero Guaiacum. Davila Aranda & Schippmann, U. (2006): Medicinal Plant Conservation 12: #-#." (CITES-website) en de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Guaiacum.

CITES checklist for Bulbophyllum and allied taxa (Orchidaceae). Sieder, A., Rainer, H., Kiehn, M. (2007): Adres van de auteurs: Department of Biogeography and Botanical Garden of the University of Vienna; Rennweg 14, A-1030 Vienna (Austria). (CITES-website) en de door het nomenclatuurcomité aanvaarde aanvullingen/aanpassingen daarvan, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Bulbophyllum.

De door UNEP-WCMC gepubliceerde Checklist of CITES Species (2005, 2007 en geactualiseerde edities) kan worden gebruikt als inofficieel overzicht van de door de Conferentie der Partijen aanvaarde wetenschappelijke namen voor de in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen diersoorten, alsmede als een inofficiële samenvatting van de informatie in de ten behoeve van de CITES-nomenclatuur aangenomen standaardreferentiewerken.”


BIJLAGE II

„BIJLAGE X

IN ARTIKEL 62, LID 1, BEDOELDE DIERSOORTEN

Aves

ANSERIFORMES

Anatidae

Anas laysanensis

Anas querquedula

Aythya nyroca

Branta ruficollis

Branta sandvicensis

Oxyura leucocephala

COLUMBIFORMES

Columbidae

Columba livia

GALLIFORMES

Phasianidae

Catreus wallichii

Colinus virginianus ridgwayi

Crossoptilon crossoptilon

Crossoptilon mantchuricum

Lophophurus impejanus

Lophura edwardsi

Lophura swinhoii

Polyplectron napoleonis

Syrmaticus ellioti

Syrmaticus humiae

Syrmaticus mikado

PASSERIFORMES

Fringillidae

Carduelis cucullata

PSITTACIFORMES

Psittacidae

Cyanoramphus novaezelandiae

Psephotus dissimilis”